Gemeenteblad van Barneveld
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barneveld | Gemeenteblad 2021, 3674 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barneveld | Gemeenteblad 2021, 3674 | Beleidsregels |
Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de beleidsregels over bevoegdheden uit de Wet basisregistratie personen betreffende briefadressen (Beleidsregels briefadres gemeente Barneveld)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;
gelet op de artikelen en wetgeving; 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, als:
Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Artikel 8 Afwijkingbevoegdheid
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan bij een aangever.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
H.F.B. van Steden
Secretaris
dr. J.W.A. van Dijk,
Burgemeester
Toelichting op de beleidsregels briefadres gemeente Barneveld
De regeling briefadres gemeente Barneveld is bedoeld voor de bijzondere situatie waarin een burger tijdelijk geen vaste woon-of verblijfplaats heeft en daarom niet rechtstreeks bereikbaar is voor overheidsinstanties en derden. Het briefadres is bedoeld voor tijdelijk gebruik, terwijl het vaak voorkwam dat men voor langere tijd ingeschreven stond met een briefadres. Dit kan leiden tot oneigenlijk gebruik en uit ervaring ook vaak tot fraude. Om een goede kwaliteit van de basisregistratie persoonsgegevens te behouden en om misbruik te voorkomen, is behoefte aan beleidsregels betreffende briefadressen. Met deze beleidsregels wordt een inperking gerealiseerd op het aantal briefadressen en wordt de duur van het gebruik van een briefadres gemaximeerd. De regeling geeft criteria aan de hand waarvan de medewerker van het team Publiekszaken, tevens toezichthouder BRP eenduidig kan vaststellen of er een reden is voor inschrijving op een briefadres dan wel om dit te weigeren. Dit schept duidelijkheid voor de burger en verkleint de kans op willekeurige toepassing van de regels. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de Wet BRP.
Gemeenten zijn bevoegd om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er is geen verwachting dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, dan kan de gemeente besluiten om voor die burger een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 Wet BRP.
Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de beleidsregels briefadres gemeente Barneveld.
Toelichting artikel 1, sub e, onder 3:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 1:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 2:
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres. Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Dat er sprake is van een overbruggingsperiode moet altijd door de aangever aangetoond worden door middel van bewijsstukken zoals bijvoorbeeld een brief met daarin de termijn van oplevering van de nieuwe woning waaruit duidelijk blijkt dat er sprake is van een overbruggingsperiode.
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 3:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 4:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 5:
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 6:
Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Verder hebben deze mensen regelmatig geen eigen huisvesting en als noodoplossing verblijven zij voor een slaapplek bij verschillende personen binnen hun netwerk, afhankelijk van waar ze per nacht terecht kunnen. Bovendien wordt door de toegang bij de maatschappelijke opvang nadrukkelijk gekeken of iemand op één of meerdere adressen in het eigen netwerk kan verblijven en is de maatschappelijke opvang vaak vol.
Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling, te weten Raadhuisplein 2 B te Barneveld. Voordat er (ambtshalve) een briefadres op het adres Raadhuisplein 2 B wordt toegekend, vindt er altijd overleg plaats tussen de betrokken gespreksvoerder van het Sociaal Domein en een toezichthouder BRP.
Toelichting artikel 2, onderdeel a, sub 7:
Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon:
Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.
Toelichting artikel 2,onderdeel b:
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Toelichting artikel 2, onderdeel c:
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden. Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Dat er een noodzaak is tot het verstrekken van een briefadres moet onderbouwd worden en blijken uit een dossier. Onder dossier wordt verstaan documenten waaruit de noodzaak van een briefadres blijkt. Tevens moet een aanvraag getoetst worden aan het geldende beleid woon- en briefadressen permanente bewoning recreatieverblijven wanneer sprake is van een recreatieverblijf. Hierbij moet de werkinstructie van de OddV worden gevolgd.
Wanneer het verzoek wordt gedaan door een persoon, of vertegenwoordiger van deze persoon, als bedoelt in artikel 2, onderdeel a, sub 6 en 7 (verwarde en vermiste personen) dan beoordelen de betrokken gespreksvoerder van het Sociaal Domein en een toezichthouder BRP samen dit dossier en komen dan tot een besluit om wel of geen briefadres toe te kennen. Indien een briefadres op het Raadhuisplein 2 B te Barneveld wordt toegekend, dan worden voorwaarden gesteld aan de betrokkene aan wie ambtshalve een briefadres wordt toegekend. Het proces is dan als volgt:
Indien de aangever geen terugkoppeling geeft, wordt aan de aangever per brief en indien mogelijk per e-mail een hersteltermijn geboden van veertien dagen. Wanneer er na deze veertien geen terugkoppeling door de aangever plaatsvindt, dan wordt het briefadres verwijderd uit de BRP en zal betrokkene ambtshalve worden uitgeschreven naar onbekend. Dit wordt tevens gepubliceerd in de Barneveldse krant.
Maximaal twee briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 van de Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.
In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, onderdeel d) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art 2, onderdeel a sub 6), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.
Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 Wet BRP.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres:
In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres. Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven. Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.
Toelichting artikel 5 sub b en c:
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van twee derden deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, onderdeel a, sub 5.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 6 en artikel 8.
Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal zes maanden, met dien verstande dat maximaal tweemaal een termijn mag worden verlengd. Indien na een tweede termijn nogmaals wordt verzocht om nog een termijn, wordt dit verzoek aan de inherente afwijkingsbevoegdheid van deze regeling getoetst (artikel 8).
Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo erop toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij/ zij inmiddels een woonadres heeft. Dit contactmoment is de verantwoordelijkheid van de burger. Indien de burger geen gebruik maakt van dit contactmoment en geen terugkoppeling geeft, wordt aan de burger per brief en indien mogelijk per e-mail een hersteltermijn geboden van veertien dagen. Wanneer er na deze veertien geen terugkoppeling door de burger plaatsvindt, dan wordt het briefadres verwijderd uit de BRP en zal betrokkene ambtshalve worden uitgeschreven naar onbekend. Dit wordt tevens gepubliceerd in de Barneveldse krant.
Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld jaarlijks worden getoetst.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6 lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen ertoe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.
Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Sprake van onevenredigheid kan er zijn wanneer een burger buiten zijn schuld nog geen woonadres heeft en door het verlies van een briefadres bijvoorbeeld (niet-uitputtend) geen aanspraak meer kan maken op een zorgverzekering, woonurgentie, toeslagen of uitkeringen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis. Bij een casus waarbij sprake is van kwetsbare of bedreigde personen vindt er altijd overleg plaats tussen de betrokken gespreksvoerder van het Sociaal Domein en de toezichthouder BRP. Zij beoordelen samen dit dossier en komen dan tot een besluit om wel of geen briefadres toe te kennen. Indien een briefadres op het Raadhuisplein 2 B te Barneveld wordt toegekend, dan worden voorwaarden gesteld aan de betrokkene aan wie (ambtshalve) een briefadres wordt toegekend. Wanneer de gespreksvoerder van het Sociaal Domein en de toezichthouder BRP niet tezamen tot een besluit kunnen komen, leggen zij de casus ter advies voor aan Juridische Zaken en ter beoordeling aan hun teamleiders.
Deze regeling wordt elk half jaar geëvalueerd door de medewerkers die betrokken zijn bij de uitvoering van deze regeling. Het initiatief voor het inplannen van een evaluatie ligt bij de toezichthouder BRP. Bij de evaluatie wordt de werkbaarheid van de regeling beoordeeld. Daarnaast wordt het proces wanneer iemand een briefadres op het adres Raadhuisplein 2 B beoordeeld en of dit proces voldoet aan de eisen van privacy en informatiebeveiliging. Hierbij kan gedacht worden aan de bewaarplaats van de poststukken, wie toegang heeft tot de poststukken en de wijze waarop poststukken kunnen worden opgehaald.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-3674.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.