Gemeenteblad van Achtkarspelen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Achtkarspelen | Gemeenteblad 2021, 366955 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Achtkarspelen | Gemeenteblad 2021, 366955 | beleidsregel |
Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Achtkarspelen 2019
2. Vormen van jeugdhulp en toegang tot jeugdhulp
2.1 Overige en individuele jeugdhulpvoorzieningen
De delegatiebepaling van artikel 2.9, onder a van de wet, bepaalt dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen individuele jeugdhulpvoorzieningen en overige jeugdhulpvoorzieningen.
In onze verordening is onderscheid gemaakt tussen overige en individuele jeugdhulpvoorzieningen. Voor een deel van de hulpvragen kan worden volstaan met een overige jeugdhulpvoorziening. Hier kunnen de jeugdige en zijn ouders gebruik van maken zonder dat zij daarvoor een verwijzing of een toekenning van de gemeente nodig hebben. De jeugdige en zijn ouders kunnen zich voor deze jeugdhulp rechtstreeks tot de jeugdhulpaanbieder wenden. Voor een individuele jeugdhulpvoorziening is een verwijzing nodig van een daartoe bevoegde wettelijke verwijzer.
2.2 Over vormen van ondersteuning en ondersteuningsprofielen
De volgende vormen van ondersteuning zijn met verwijzing beschikbaar:
De ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling. Een jeugdige met dyslexie heeft ondanks een normale intelligentie ernstige problemen met lezen, schrijven en spellen. Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar, dan wel aan jeugdigen waarvan de dyslexiezorg voor de 13e verjaardag van het kind is gestart. Enkelvoudig betekent dat de jeugdige naast de dyslexie geen GGZ-stoornis, beperking of andere taal- of leerstoornissen heeft, die belemmerend is voor het onderzoek en/of de behandeling.
Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een (pleeg)zorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekend opvang geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden zijn.
Bij jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling. Specialistische jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject gericht op herstel of duurzaam geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden. Binnen specialistische jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:
Hoog specialistische jeugdhulp:
Zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten setting, een driemilieuvoorziening, noodzakelijk is. Er is bij hoog specialistische jeugdhulp tegelijkertijd sprake van meervoudige problematiek, waarbij hulp nodig is vanuit meerdere, verschillende jeugdhulpdisciplines. Bij voorkeur is dit zo dicht mogelijk bij de thuissituatie van de cliënt georganiseerd.
Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. (Voorlopige) ondertoezichtstelling en voogdij zijn jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen zijn alleen mogelijk na een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en een beslissing van de kinderrechter. De rechter kan deze maatregelen opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Een gecertificeerde instelling (zoals Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, William Schrikker Groep en Leger des Heils) voert de maatregel uit. Gezinsvoogden in dienst van een gecertificeerde instelling, begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen.
Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn. De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.
2.3 Toegang tot individuele jeugdhulpvoorzieningen
De toeleiding naar de jeugdhulp vindt op verschillende manieren plaats.
Toegang via de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist
Na een verwijzing door een huisarts, jeugdarts of medisch specialist staat nog niet vast welke specifieke behandelvorm van jeugdhulp een jeugdige en/of zijn ouder precies nodig heeft. In de praktijk zal het de jeugdhulpaanbieder zelf zijn die op basis van zijn professionele autonomie beoordeelt welke voorziening precies nodig is, hoe vaak iemand moet komen en hoe lang. Bij deze beoordeling moet de jeugdhulpaanbieder zich houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft gemaakt in het kader van de inkoopcontract- of subsidierelatie. Ook dient hij zich te houden aan de regels die de gemeente in de verordening heeft gesteld. Omdat de gemeente verder geen nadrukkelijke rol speelt bij de toegang via de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist, regelt de gemeente alleen de aspecten met betrekking tot administratie en financiering.
Toegang via de gecertificeerde instelling, de kinderrechter, het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting
De gecertificeerde instelling is in beginsel gebonden aan de jeugdhulp die de gemeente heeft ingekocht. De gecertificeerde instelling overlegt met het jeugdteam voordat zij een jeugdige naar een niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder verwijst. Op de samenwerking tussen de gemeente en de gecertificeerde instellingen is het samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland-Gecertificeerde instellingen van toepassing. Dit protocol maakt onderdeel uit van Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland – Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord-Nederland. De protocollen zijn te vinden via Externe link: http://www.sdfryslan.nl/dossiers/regionale-jeugdhulp.
Als de kinderrechter een ondertoezichtstelling of gezagsbeëindiging uitspreekt, wijst hij gelijktijdig in de beschikking de gecertificeerde instelling aan die de maatregel gaat uitvoeren. Dit kan de rechter doen omdat de raad voor de kinderbescherming in zijn verzoekschrift een concreet advies geeft over welke gecertificeerde instelling de maatregel zou moeten uitvoeren. De raad voor de kinderbescherming neemt een gecertificeerde instelling in zijn verzoekschrift op die na overleg met de gemeente en gezien de concrete omstandigheden van het geval hiervoor het meest geschikt lijkt. De raad voor de kinderbescherming is verplicht om hierover met het jeugdteam te overleggen.
Toegang jeugdhulp via het jeugdteam
Een hulpvraag van een jeugdige en/of zijn ouder kan ook rechtstreeks binnenkomen bij het jeugdteam. De gezinswerkers van het jeugdteam zijn gemachtigd om vervolgens onderzoek te verrichten. De beslissing welke zorg een jeugdige en/of zijn ouder precies nodig heeft, komt tot stand in overleg tussen de gezinswerker van het jeugdteam en de jeugdige en zijn ouders. De gezinswerker handelt daarbij op basis van zijn professionele autonomie en neemt beslissingen in het kader van de veiligheid samen met een gedragswetenschapper.
3. Procedure jeugdhulp via het jeugdteam
Artikel 3.2 Werkwijze na melding
Na melding neemt een gezinswerker van het jeugdteam contact op met het gezin en, afhankelijk van de ingeschatte urgentie door de gezinswerker, wordt er meteen een afspraak gemaakt dan wel een afspraak op termijn gemaakt. Tevens informeert de gezinswerker de jeugdige en/of de ouders over de gang van zaken bij het gesprek.
Tijdens het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan het jeugdteam alle overige gegevens die naar het oordeel van het jeugdteam voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders tonen in ieder geval een geldig identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Artikel 3.5 Opstellen van het ondersteuningsplan
In het ondersteuningsplan wordt vermeld van welke vrij toegankelijke of vrij inzetbare jeugdhulpvoorzieningen de jeugdige en/of de ouders gebruik gaan maken en/of voor welke individuele jeugdhulpvoorzieningen de jeugdige en/of de ouders een toekenning willen van het college.
De jeugdige en/of de ouders kunnen ook een aanvraag indienen wanneer zij hierover geen overeenstemming hebben bereikt met de gezinswerker. De gezinswerker zal dan gemotiveerd aan het college aangeven waarom de gevraagde voorziening niet zou moeten worden toegekend.
Artikel 3.7 Criteria voor een individuele jeugdhulpvoorziening
In complexe situaties kan door het jeugdteam extern advies worden gevraagd, voordat een individuele jeugdhulpvoorziening wordt toegekend.
Artikel 4.1 Inhoud beschikking
Bijlage 1 Ondersteuningsprofielen
Ondersteuningsprofiel 1: Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie.
Toelichting: In dit profiel zijn er zowel problemen bij de invulling van het ouderschap als problemen bij de jeugdige, die met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. De ouders van deze jeugdige hebben problemen in de relatie met elkaar. Vaak zijn de ouders gescheiden. Over de opvoeding zijn ze het vaak niet eens en ze beschikken over ontoereikende opvoedvaardigheden. De jeugdige kampt met psychosociale problemen. Jeugdige vertoont vaak gedragsproblemen, maar heeft ook emotionele problemen, loyaliteitsproblemen en problemen op school.
De ouders beschikken over toereikende opvoedvaardigheden, om op eigen kracht de ontwikkeling van hun kind(eren) positief aan te sturen en te stimuleren. De ouders zijn eensgezind over de aanpak en zijn instaat tot afstemming, onverlet hun eigen opvoedstijl en eventuele echtscheidingssituatie. De jeugdige functioneert leeftijdsadequaat thuis, op school en buitenshuis.
Ondersteuningsprofiel 2: Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek.
Toelichting: In dit profiel is er sprake van een jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen, waarbij de ouders behoefte hebben aan/ onvoldoende beschikken over de opvoedvaardigheden die nodig zijn. Er is geen sprake van zware gezinsproblematiek of problemen in de relatie tussen de ouders. Er is vaak onenigheid tussen de ouders over de opvoedingsaanpak en de probleemaanpak van de jeugdige. De problemen van de jeugdige zijn goed beïnvloedbaar door het pedagogische handelen van de ouders, zodat het versterken van het opvoedkundig handelen van de ouders en hun ouderschap effectief kan zijn (versterken eigen kracht ouders).
De ouders beschikken over toereikende opvoedvaardigheden, om op eigen kracht de ontwikkeling van hun kind(eren) positief aan te sturen en te stimuleren.
De ouders werken als ouders goed samen in de opvoeding van hun kinderen.
De ontwikkeling en het gedrag van de jeugdige laat positief herstel zien thuis, op school en buitenshuis.
Ondersteuningsprofiel 3: Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking.
In dit profiel is er sprake van een jeugdige, die één of twee ouders met een ziekte, lichamelijke of verstandelijke beperking hebben. Hierdoor hebben zij vaak problemen met het bieden van voldoende ondersteuning, bescherming en verzorging van hun kind(eren). Het gaat hier ook om psychiatrische problemen. Ook hebben de ouders vaak ontoereikende opvoedvaardigheden en vraag naar handvatten voor de opvoeding. De jeugdige kampt meestal met gedragsproblemen, doch kan er ook sprake zijn van ontwikkelingsproblemen en andere kind eigen factoren. Belangrijke aandachtspunten in de zorg die geboden wordt zijn netwerkversterking, veiligheid, stimuleren van de ontwikkeling en het welbevinden van de jeugdige.
De ouder(s) doet wat in zijn vermogen ligt in de opvoeding van zijn kind(eren). Het netwerk om het gezin ondersteunt waar dit nodig is.
De jeugdige functioneert leeftijdsadequaat, thuis, op school en buitenshuis. Hij zit goed in zijn vel. Hij heeft steunfiguren om zich heen, waar hij terecht kan om zijn emoties over de gezinssituatie te delen.
Ondersteuningsprofiel 4: Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling.
In dit profiel is er sprake van jeugdigen die één of twee ouders hebben met psychi(atri)sche problemen, waarbij er vaak sprake is van een problematische thuissituatie (zoals het niet kunnen ondersteunen, beschermen of verzorgen van de jeugdige, het gebruik van middelen of verslaving). Ook is er veelal sprake van een problematische relatie tussen de ouders. Belangrijke
aandachtspunten in de zorg die geboden wordt, zijn zowel het versterken van de eigen kracht van de ouders (onverlet de beperkingen), netwerkversterking, alsook de veiligheid, ontwikkeling en welbevinden van de jeugdige. Wat betreft de jeugdige is er sprake van ontwikkelings-, gedrags- en emotionele problemen, die zowel kind eigen alsook contextueel bepaald kunnen zijn. Deze behoeven ook zorg, zodat de jeugdige zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen, onverlet mogelijke beperkingen.
De ouder(s) staat in zijn eigen kracht als opvoeder(s), onverlet de persoonlijke problemen en beperkingen. Om het gezin is een steunend netwerk aanwezig, dat bijspringt en aanvult waar en wanneer dit nodig is. Daar waar dit niet haalbaar is gebleken, is er voor de jeugdige een veilige en stimulerende opvoedsituatie gevonden.
De ontwikkelings-, gedrags- en emotionele problemen zijn grotendeels verdwenen en de jeugdige kan zich weer leeftijdsadequaat ontwikkelen binnen zijn mogelijkheden thuis, op school en buitenshuis. De jeugdige voelt zich weer beter in zijn vel.
Ondersteuningsprofiel 5: Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling.
Bij de jeugdige in dit profiel is er sprake van ontwikkelings- en gedragsproblemen door kind factoren: er is sprake van kind eigen problematiek (psychiatrische stoornis, verstandelijke beperking, somatische stoornis, ontwikkelingsstoornis, syndromale afwijkingen). Deze problematiek is van invloed op zijn ontwikkeling en kan gepaard gaan met disfunctioneren in meerdere levens- en ontwikkelingsgebieden. Deze jeugdige vraagt door zijn problematiek om specifieke opvoedvaardigheden van ouders en kunnen door de problematiek het ouderschap en de draaglast- draagkracht verhouding van hun ouders sterk beïnvloeden, evenals het gezinsfunctioneren. Belangrijke aandachtspunten in de zorg zijn het doorbreken van de ontwikkelingsstagnatie, het reduceren van klachten gerelateerd aan de kind eigen problematiek, het versterken van de opvoedvaardigheden en ouderschap van de ouders (eigen kracht), het verhogen van de kwaliteit van leven van de jeugdige onverlet de aanwezige beperkingen.
De kind factoren zijn dusdanig beïnvloed dat de jeugdige zich zo leeftijdsadequaat mogelijk ontwikkelt en functioneert, gebruik makend van zijn sterke kanten.
De lijdensdruk van de jeugdige is sterk verminderd, hij voelt zich prettig in zijn leefomgeving. Ouders en andere betrokkenen hebben inzicht in de kind eigen factoren van de jeugdige, weten zijn gedrag te hanteren en zijn ontwikkeling optimaal te stimuleren (versterking eigen kracht ouders).
Ondersteuningsprofiel 6: Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige.
In dit profiel gaat het om een jeugdige die opgroeit in een multi problem gezin. Er is sprake van gezinnen waarbij één of beide ouder(s) eigen problematiek hebben, doch daarnaast is er ook sprake van ontoereikende opvoedvaardigheden, financiële problemen, huisvestingsproblemen, relationele problemen. De ouders zijn niet altijd in staat om hun kinderen voldoende zorg, bescherming en ondersteuning te bieden. Bij de jeugdige is er sprake van ontwikkelings- en gedragsproblemen. Er kan sprake zijn van angst- en stemmingsproblemen, hechtingsproblemen, traumatische ervaringen en cognitieve beperkingen. Bij deze gezinnen zijn vaak meerdere zorgverleners uit verschillende domeinen betrokken, waardoor zorgcoördinatie een belangrijke plaats in de geboden zorg inneemt.
De ouders hebben regie over de opvoeding van hun kinderen weer in handen genomen en weten waar ze terecht kunnen voor hulp en ondersteuning. Er is een steunend netwerk om het gezin heen aanwezig.
Er is een plan in uitvoering voor alle problemen die zich in de gezinssituatie voordoen. Alle betrokken zorgverleners voeren samen met de ouders dit plan in samenhang uit.
Door de gezamenlijke aanpak zijn de problemen van de jeugdige verminderd en functioneert hij beter thuis, op school en buitenshuis. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zijn sterke kanten. De jeugdige maakt een gezonde positieve en veilige ontwikkeling door binnen zijn vermogen waarin acceptatie van blijvende kind problematiek een onderdeel kan zijn.
De ouders beschikken over toereikende en bij jeugdige passende opvoedvaardigheden, om op eigen kracht en eigen regie de ontwikkeling van hun kind(eren) positief aan te sturen en te stimuleren. De ouders werken als ouders goed samen in de opvoeding van hun kinderen. En maken gebruik van een goed steunnetwerk
Ondersteuningsprofiel 7: Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking.
In dit profiel heeft de jeugdige een beneden gemiddelde intelligentie. Het betreft een jeugdige met een licht verstandelijke beperking (LVB) of zwaardere verstandelijke beperking (VG). Dit vraagt om extra zorg, ondersteuning en bescherming. Het vraagt van ouders naast de basis opvoedvaardigheden ook specifieke opvoedvaardigheden in de dagelijkse opvoedingspraktijk. Extra aandachtspunt is ook de draagkracht-draaglastverhouding van de ouders en het gezin (invloed op de overige kinderen in het gezin). Ontlasting van de ouders/gezin kan aangewezen zijn, bijvoorbeeld middels respijtzorg.
De ouders hebben goed zicht op de sterke kanten en de beperkingen van hun kind en hoe dit van invloed is op zijn ontwikkeling. Zij weten hoe zij hun kind kunnen stimuleren in zijn ontwikkeling en welke opvoedkundige aanpak effectief is. Zij weten waar zij ondersteuning kunnen vinden om overbelasting te voorkomen.
De jeugdige weet indien mogelijk, waar zijn sterke kanten liggen en beseft dat hij beperkingen heeft. Hij functioneert overeenkomstig zijn mogelijkheden thuis, op school en buitenshuis. Hij voelt zicht goed in zijn vel en heeft een reëel toekomstbeeld voor ogen. Hij voelt zicht prettig in zijn leefomgeving.
Ondersteuningsprofiel 8: Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek.
In dit profiel hebben de jeugdigen een beneden gemiddelde intelligentie. Het betreft jeugdigen met een licht verstandelijke beperking (LVB) of zwaardere verstandelijke beperking (VG). Hierdoor vragen zij om extra zorg, ondersteuning en bescherming. Daarnaast is er sprake van ontwikkelings- en gedragsproblemen in brede zin. Er is sprake van problemen op meerdere ontwikkelingsgebieden en levensdomeinen. De verstandelijke beperking kan voorkomen in combinatie met psychische en psychiatrische problematiek/stoornissen, waarbij het één het ander kan beïnvloeden en versterken (over en weer). Dit vraagt om extra zorg, ondersteuning en specialistische behandeling en begeleiding.
De klachten die samenhangen met de beneden gemiddelde intelligentie in combinatie met de ontwikkelings- en gedragsproblemen, zijn verminderd.
Er is sprake van minder lijdensdruk en herstel van functioneren, thuis en buitenshuis.
De jeugdige weet, indien mogelijk, waar zijn sterke kanten liggen en maakt daar gebruik van. Hij voelt zich prettig in zijn leefomgeving.
De ouders beschikken over kennis en opvoedkundige vaardigheden die nodig zijn om de ontwikkeling positief te stimuleren. Zij weten waar zij ondersteuning kunnen vinden om overbelasting te voorkomen.
Ondersteuningsprofiel 9: Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.
In dit profiel is er bij de jeugdige sprake van een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel. Deze aandoeningen zijn van invloed op de ontwikkeling van de jeugdige in meer of mindere mate, op meerdere ontwikkelingsgebieden en leefdomeinen. Dit vraagt om extra ondersteuning, in de vorm van begeleiding en/of verpleging. Naast de basale opvoedvaardigheden, vraagt dit van de ouders ook specifieke opvoedvaardigheden in de dagelijkse opvoedingspraktijk. Dit kan hoge eisen stellen aan het ouderschap en de ouderrelatie. Extra aandachtspunt is ook de draagkracht-draaglastverhouding van de ouders en het gezin (invloed op overige kinderen in het gezin). Ontlasting van de ouder(s)/het gezin kan aangewezen zijn, bijvoorbeeld door middel van respijtzorg.
De jeugdige maakt zo goed mogelijk gebruik van zijn sterke kanten. Hij ontwikkelt zich positief thuis en buitenshuis, binnen zijn mogelijkheden. Hij ontwikkelt een positief zelfbeeld en voelt zich prettig in zijn leefomgeving.
De ouders bieden de zorg en ondersteuning die hun kind nodig heeft, zo nodig met behulp van anderen. Zij weten waar zij ondersteuning kunnen vinden om overbelasting te voorkomen.
Ondersteuningsprofiel 10: Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.
In dit profiel is er sprake van complexe problemen die van invloed zijn op de kwaliteit van de ouder- kind relatie. Dit zijn complexe kind-, ouder- en omgevingsfactoren. Gezinnen met jonge kinderen, waarbij sprake is van instabiele opvoedingsomgeving en of onvoldoende pedagogische vaardigheden. Bijvoorbeeld ouders met psychische problematiek, onverwerkt trauma, LVB, verslaving, tienermoeders. Omgevingsfactoren als huiselijk geweld, sociaal isolement, financiële en/of huisvestingsproblemen, werkeloosheid, migratie etc. Kind factoren zoals een huil baby, ernstige voedings- of slaapproblemen, een ontwikkelingsachterstand, emotionele- en gedragsproblemen, traumatische medische complicaties, syndromale afwijkingen, meervoudige beperkingen. Deze jonge kinderen vragen van de ouders naast de basale opvoedvaardigheden ook specifieke opvoedvaardigheden in de dagelijkse opvoedingspraktijk. Dit kan hoge eisen stellen aan het ouderschap en de ouderrelatie. Extra aandachtspunt is ook de draagkracht-draaglastverhouding van de ouders en het gezin (invloed op overige kinderen in het gezin). Ontlasting van de ouder(s)/het gezin kan aangewezen zijn.
Vaak zijn bij complexe problematiek diverse hulpverleners betrokken en vraagt dit om juiste coördinatie en samenwerking. Al deze factoren beïnvloeden elkaar over en weer. Het zeer jonge kind is nog totaal afhankelijk van de ouder/verzorger, daardoor beïnvloeden deze factoren zowel de ontwikkeling van het brein en de kwaliteit van de ouder-kindrelatie -en daarmee de hechting- meer nog dan bij oudere kinderen.
Het jonge kind maakt een gezonde positieve en veilige ontwikkeling door binnen het vermogen van het kind, waarin acceptatie van blijvende kindproblematiek een onderdeel kan zijn. De ouders beschikken over toereikende en bij het kind passende opvoedvaardigheden, om op eigen kracht en eigen regie de ontwikkeling van hun kind(eren) positief aan te sturen en te stimuleren. De ouders werken als ouders
goed samen in de opvoeding van hun kinderen. En maken gebruik van een goed steunnetwerk. Zowel leerkrachten en groepsleidsters weten hoe zij optimaal het kind kunnen stimuleren in de ontwikkeling. De ontwikkeling en het gedrag van het jonge kind laat positief herstel zien thuis, op het kinderdagverblijf, de voorschool op school en buitenshuis.
Op grond van artikel 2.3 Jeugdwet rust er nadrukkelijk een onderzoek plicht bij de gemeente om de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van jeugdigen en ouders in kaart te brengen.
In de Jeugdwet staan deze begrippen als volgt omschreven:
Het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng.
Gebruikelijke en boven gebruikelijke zorg
Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot zorg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-366955.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.