Verordening horeca gemeente Utrecht

De raad van de gemeente Utrecht;

 

- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 juli 2021.

- gelet op artikel 149 Gemeentewet; artikel 108, tweede lid, Gemeentewet en artikel 4 van de Alcoholwet.

- gezien het advies van de commissie Mens en Samenleving van 23 september 2021.

 

Overwegende dat de huidige Horecaverordening gemeente Utrecht 2018 aangepast moet worden vanwege veranderingen van beleid, er daarnaast behoefte bestaat om deze verordening aan te passen aan de huidige kwaliteitseisen voor regelgeving en duidelijke taal; en door het aantal tekstuele wijzigingen het vaststellen van een gehele nieuwe tekst de voorkeur heeft boven het wijzigen van de bestaande tekst.

 

Besluit vast te stellen de Verordening horeca gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

 

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening staan verschillende definities. Hieronder worden deze definities uitgelegd:

 

  • Bezoeker: elke persoon in het horecabedrijf, met uitzondering van personeel, leidinggevenden, de vergunninghouder of andere personen die voor het bedrijf aanwezig horen te zijn.

  • Bijeenkomst van persoonlijke aard: een bijeenkomst waar (zwak) alcoholhoudende drank wordt geschonken, die geen direct verband heeft met de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen en koffietafels.

  • Horecabedrijf: de activiteit waarbij een bedrijf bedrijfsmatig, anders dan om niet of op een vergelijkbare wijze: logies verstrekt, dranken schenkt en/of voedsel bereidt voor (directe) consumptie of rookwaar verstrekt. Zoals hotels, short stay bedrijven, pensions, restaurants, cafés, cafetaria’s, snackbars, discotheken, buurthuizen, afhaalzaken en clubhuizen. Het horecabedrijf wordt uitgeoefend in een pand en eventueel op een terras.

  • Horecalokaliteit: een lokaliteit als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet.

  • Leidinggevende: de persoon in het bedrijf die de leiding heeft. Dat kan ook de vergunninghouder zijn.

  • Paracommerciële instelling: een stichting, vereniging of kerkgenootschap die in eigen beheer horeca-activiteiten uitvoert in een eigen gebouw.

  • Paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon die geen naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is en zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op exploitatie van het horecabedrijf in eigen beheer.

  • Terras: het gedeelte buiten het horecabedrijf waar bezoekers kunnen zitten en waar tegen betaling drank en voedsel wordt verstrekt voor directe consumptie. Een gevelbankje bij een (horeca)bedrijf/winkel is geen terras in de zin van deze verordening.

  • Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de exploitatievergunning is verleend en die voor eigen rekening en risico het horecabedrijf exploiteert.

 

Artikel 2 Doel

Met deze verordening wordt het aanvragen van een exploitatievergunning gereguleerd en worden eisen gesteld aan de vergunninghouder en leidinggevende om ervoor te zorgen dat het horecabedrijf geen ontoelaatbare overlast in de omgeving van het horecabedrijf veroorzaakt.

 

Artikel 3 Afbakening

Deze verordening geldt voor alle horecabedrijven in gemeente Utrecht, voor alle dagen van het jaar en op alle tijden van de dag.

 

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor horecabedrijven

 

 

Artikel 4 Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder een exploitatievergunning van de burgemeester.

  • 2.

    Het is verboden zonder exploitatievergunning de aard van het bestaande horecabedrijf te wijzigen.

  • 3.

    De burgemeester kan bepalen dat soorten horecabedrijven, in de gehele gemeente of in bepaalde delen daarvan, geen exploitatievergunning nodig hebben. Hier kan de burgemeester voorschriften aan verbinden.

  • 4.

    Horecabedrijven die vanwege het besluit van de burgemeester geen exploitatievergunning nodig hebben houden zich aan de regels bij of krachtens deze verordening, voor zover deze regels van toepassing zijn op het horecabedrijf.

 

Artikel 5 Voorschriften

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden voorschriften verbinden aan de exploitatievergunning van een horecabedrijf.

  • 2.

    De burgemeester kan de voorschriften die in de exploitatievergunning staan wijzigen en de vergunning aanvullen met nieuwe voorschriften.

  • 3.

    De burgemeester kan naast de voorschriften in het eerste lid ook voorschriften verbinden aan de exploitatievergunning van een horecabedrijf dat een terras heeft op een openbare plaats. Deze voorschriften zien op het gebruik, onderhoud, uiterlijk aanzien en de veiligheid van de openbare ruimte.

  • 4.

    Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder de voorschriften na te leven die in de exploitatievergunning staan.

 

Artikel 6 Eisen aan een vergunning

  • 1.

    De exploitatievergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. De vergunning wordt verleend aan de persoon die de vergunning heeft aangevraagd en staat op zijn naam.

  • 2.

    In de exploitatievergunning staan het adres, de aard, de locatie en omvang van het horecabedrijf vermeld.

  • 3.

    In het aanhangsel bij de exploitatievergunning staan de persoonsgegevens vermeld van de leidinggevenden van het horecabedrijf.

 

Artikel 7 Exploitatievergunning vervalt

De exploitatievergunning vervalt als:

  • 1.

    de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk is gestopt;

  • 2.

    de exploitatie van het horecabedrijf geheel of gedeeltelijk is overgedragen;

  • 3.

    binnen zes maanden na het definitief worden van de exploitatievergunning geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning; of

  • 4.

    gedurende één jaar geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning, tenzij er sprake is van overmacht.

 

Artikel 8 Eisen aan de aanvraag

  • 1.

    Voor het aanvragen van een exploitatievergunning wordt het formulier gebruikt dat is vastgesteld door de burgemeester.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de volgende gegevens aangeleverd:

    • a.

      de aard, de locatie en de situering van het horecabedrijf, en als dat van toepassing is het terras;

    • b.

      een duidelijke beschrijving van het horecabedrijf; en

    • c.

      een plattegrond met maatvoering van indeling, omvang en ligging van het horecabedrijf, en als dat van toepassing is het terras.

  • 3.

    De burgemeester kan om aanvullende gegevens vragen als dat voor de beoordeling van de aanvraag nodig is.

  • 4.

    De burgemeester neemt de aanvraag alleen in behandeling als de aanvrager de leges heeft betaald die gelden op grond van de legesverordening.

 

Artikel 9 Eisen aan de aanvrager

  • 1.

    Voor het krijgen van een exploitatievergunning wordt aan de volgende eisen voldaan:

    • a.

      een leidinggevende staat niet onder curatele en is niet uit de ouderlijke macht of voogdij ontzet;

    • b.

      een leidinggevende is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      een leidinggevende is minimaal achttien jaar oud; als alcoholhoudende drank wordt geschonken is een leidinggevende minimaal 21 jaar oud;

    • d.

      als alcoholhoudende drank wordt geschonken, dan is een leidinggevende ingeschreven in het Register Sociale Hygiëne van de Stichting Vakbekwaamheid Horeca; en

    • e.

      de aanvrager of leidinggevende is de afgelopen vijf jaar geen vergunninghouder of leidinggevende geweest bij een ander horecabedrijf dat voor ten minste een maand op last van de burgemeester is gesloten of waarvan de exploitatievergunning is ingetrokken.

  • 2.

    De eis van het eerste lid, sub e, geldt niet als de vergunninghouder of leidinggevende aantoonbaar geen schuld heeft aan de sluiting of het intrekken van de exploitatievergunning van het andere horecabedrijf.

 

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag van de exploitatievergunning.

  • 2.

    De burgemeester kan zijn beslissing een keer met acht weken uitstellen.

 

Artikel 11 Weigeringsgronden

De burgemeester weigert de exploitatievergunning als:

  • 1.

    de exploitatie of de vestiging van een horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan, een ter inzage gelegd bestemmingsplan, een voorbereidingsbesluit, een beheersverordening, een exploitatieplan of een vergelijkbare regeling;

  • 2.

    de aanvrager niet voldoet aan de eisen van artikel 9;

  • 3.

    voor het horecabedrijf ook een vergunning nodig is op grond van de Alcoholwet en deze vergunning is geweigerd;

  • 4.

    de burgemeester van oordeel is dat de aanwezigheid van het horecabedrijf een ontoelaatbare nadelige invloed heeft op de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van het horecabedrijf;

  • 5.

    de burgemeester in redelijkheid kan aannemen dat de feitelijke situatie van het horecabedrijf niet overeenkomt met wat in de aanvraag staat; of

  • 6.

    een bij het horecabedrijf behorend terras niet voldoet aan de Beleidsregel terrassen gemeente Utrecht.

 

Artikel 12 Intrekking exploitatievergunning

  • 1.

    De burgemeester trekt de exploitatievergunning in als:

    • a.

      bij de aanvraag van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, en verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de vergunninghouder niet langer voldoet aan de eisen in artikel 9;

    • c.

      voor het horecabedrijf een vergunning nodig is op grond van de Alcoholwet en deze vergunning is ingetrokken;

    • d.

      de exploitatie van het horecabedrijf een gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden;

    • e.

      zich in of bij het horecabedrijf feiten hebben voorgedaan die aantonen dat het horecabedrijf de omgeving op ontoelaatbare wijze verstoort; of

    • f.

      de aard van het horecabedrijf is gewijzigd zonder dat daarvoor een vergunning is verleend.

  •  

  • 2.

    De burgemeester kan een exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      in strijd wordt gehandeld met de regels bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      in strijd wordt gehandeld met de voorschriften op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • c.

      omstandigheden zijn veranderd of nieuwe inzichten zijn verkregen na verlening van de exploitatievergunning, waardoor de vergunning moet worden ingetrokken;

    • d.

      de vergunninghouder in een periode van twee jaar minstens drie keer een verzoek heeft gedaan om een leidinggevende bij te schrijven die naar het oordeel van de burgemeester van slecht levensgedrag is;

    • e.

      de vergunninghouder een nieuwe leidinggevende niet op tijd heeft gemeld bij de burgemeester; of

    • f.

      de vergunninghouder daarom verzoekt.

  •  

  • 3.

    De burgemeester kan besluiten dat bij intrekking van de exploitatievergunning op grond van artikel 12, eerste lid, sub d, en sub e, een nieuwe aanvraag door de houder van de ingetrokken exploitatievergunning voor maximaal vijf jaar wordt geweigerd.

 

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen voor horecabedrijven

 

 

Artikel 13 Openings- en sluitingstijden

  • 1.

    Een horecabedrijf mag 24 uur per dag geopend zijn voor bezoekers.

  • 2.

    Een terras dat bij het horecabedrijf hoort, mag dagelijks voor bezoekers geopend zijn van 09.00 uur tot 01.00 uur de volgende dag.

  • 3.

    De burgemeester kan terrassen in de stad of een gedeelte daarvan aanwijzen waarvoor ruimere openingstijden gelden. Daarbij kan de burgemeester bepalen dat de ruimere openingstijden voor een bepaalde periode gelden.

  • 4.

    Een horecabedrijf bij een sport- of jeugdorganisatie is gesloten voor bezoekers van 01.00 uur tot 07.00 uur.

  • 5.

    De burgemeester kan de openingstijden van één of meer horecabedrijven in een bepaald gebied beperken als dat in het belang is van de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu, de woon- en leefsituatie van omwonenden of als andere bijzondere omstandigheden daarom vragen. De burgemeester kan besluiten tot een tijdelijke of langdurige beperking van de openingstijden.

  • 6.

    Dit artikel geldt niet voor horecabedrijven die afwijkende openingstijden hebben vanwege de Winkeltijdenwet of regels die niet op deze verordening gebaseerd zijn.

 

Artikel 14 Aanwezigheid leidinggevende horecabedrijf

  • 1.

    Een horecabedrijf is alleen voor bezoekers geopend als een leidinggevende aanwezig is die:

    • a.

      staat vermeld op het aanhangsel bij de exploitatievergunning;

    • b.

      is aangemeld bij de burgemeester voor bijschrijving als leidinggevende, waarbij de burgemeester de ontvangst van deze melding heeft bevestigd.

  • 2.

    De aanwezigheidsplicht van een leidinggevende geldt niet voor een logiesbedrijf tot en met tien kamers, onder de voorwaarden dat:

    • a.

      binnen en buiten het logiesbedrijf een telefoonnummer bekend is waarop de beheerder bereikt kan worden;

    • b.

      de beheerder binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in het logiesbedrijf;

    • c.

      in het logiesbedrijf permanent cameratoezicht aanwezig is; en

    • d.

      het inchecken en de sleuteloverdracht aan bezoekers in persoon plaatsvindt.

  • 3.

    De aanwezigheidsplicht van een leidinggevende geldt niet voor een logiesbedrijf met 40 of meer kamers als dit bedrijf na 23.00 uur geopend is, de zelfstandige horeca in het logiesbedrijf gesloten is, en er een nachtportier aanwezig is om toezicht te houden.

 

Artikel 15 Melden nieuwe leidinggevenden

  • 1.

    De vergunninghouder meldt een nieuwe leidinggevende bij de burgemeester. Hiervoor dient hij een aanvraag in om een persoon als leidinggevende bij te laten schrijven op het aanhangsel bij de vergunning.

  • 2.

    De vergunninghouder vraagt deze wijziging van het aanhangsel aan met een digitaal aanvraagformulier.

  • 3.

    De burgemeester bevestigt direct de ontvangst van de aanvraag.

  • 4.

    Een persoon die als nieuwe leidinggevende is aangemeld bij de burgemeester, kan direct nadat de burgemeester de ontvangst van de melding heeft bevestigd, als leidinggevende gaan werken in het horecabedrijf. Het is mogelijk dat de burgemeester later besluit om de bijschrijving op het aanhangsel te weigeren.

  • 5.

    De burgemeester weigert de bijschrijving op het aanhangsel als de leidinggevende niet voldoet aan de eisen uit artikel 9.

  • 6.

    De burgemeester verwijdert een leidinggevende van het aanhangsel als de vergunninghouder of een leidinggevende daarom vraagt.

  • 7.

    De vergunninghouder ontvangt een wijziging van het aanhangsel bij de vergunning, omdat altijd een actuele vergunning in het horecabedrijf aanwezig moet zijn.

 

Artikel 16 Handel

  • 1.

    Het is verboden om handelaars of voor hen werkende personen toe te laten als zij iets verkopen, overdragen of verwerven in het horecabedrijf.

  • 2.

    Dit artikel geldt niet voor veilingen en andere openbare verkopingen die in het horecabedrijf worden georganiseerd.

 

Artikel 17 Zicht in het horecabedrijf

De vergunninghouder zorgt ervoor dat tijdens de openingstijden van het horecabedrijf altijd van buitenaf gezien kan worden wat er gebeurt in het horecabedrijf.

 

Hoofdstuk 4 Paracommerciële horeca

 

 

Artikel 18 Paracommerciële rechtspersonen

Paracommerciële rechtspersonen worden naar aard verdeeld in de volgende categorieën:

  • 1.

    Instellingen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

  • 2.

    Instellingen die zich richten op activiteiten van sociaal-educatieve aard.

  • 3.

    Instellingen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard, te verdelen in:

    • a.

      instellingen die zich richten op een buurt, wijk, of stadsdeel;

    • b.

      overige instellingen van sociaal-culturele aard.

  • 4.

    Instellingen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard.

 

Artikel 19 Aanwezigheid leidinggevende of barvrijwilliger

  • 1.

    Een paracommerciële instelling verstrekt alleen alcoholhoudende drank in de horecalokaliteit als een leidinggevende aanwezig is die:

    • a.

      staat vermeld op het aanhangsel bij de exploitatievergunning;

    • b.

      is aangemeld bij de burgemeester voor bijschrijving als leidinggevende, waarbij de burgemeester de ontvangst van deze melding heeft bevestigd.

  • 2.

    Een paracommerciële instelling kan ook alcoholhoudende drank verstrekken in de horecalokaliteit als een barvrijwilliger aanwezig is die een voorlichtingsinstructie heeft gekregen op grond artikel 9, tweede lid, Alcoholwet.

 

Artikel 20 Schenktijden

Paracommerciële instellingen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard of sportieve of recreatieve aard verstrekken op alle dagen van de week geen alcoholhoudende drank tussen 01.00 uur en 07.00 uur. Voor de andere paracommerciële instellingen gelden geen schenktijden.

 

Artikel 21 Verstrekken alcohol tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard

Een paracommerciële instelling verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard.

 

Artikel 22 Verstrekken alcohol tijdens bijeenkomsten van derden

Een paracommerciële instelling verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de instelling betrokken zijn.

 

Artikel 23 Ontheffingsbevoegdheid burgemeester

  • 1.

    De burgemeester kan voor bijzondere gelegenheden aan paracommerciële instellingen een ontheffing verlenen van artikel 20, 21 of 22. De burgemeester doet dat alleen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard en voor maximaal twaalf dagen in een aaneengesloten periode.

  • 2.

    De paracommerciële instelling vraagt een ontheffing uiterlijk zes weken voor de start van de bijzondere gelegenheid aan.

  • 3.

    De burgemeester beslist binnen zes weken op de aanvraag voor een ontheffing, nadat deze is ontvangen.

  • 4.

    De burgemeester kan voorschriften verbinden aan de ontheffing.

 

Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving

 

 

Artikel 24 Sluiting

  • 1.

    De burgemeester kan een horecabedrijf, eventueel voor een bepaalde duur, sluiten als:

    • a.

      het horecabedrijf geopend is zonder een geldige exploitatievergunning;

    • b.

      in strijd wordt gehandeld met voorschriften die in de exploitatievergunning staan; of

    • c.

      in of rondom het horecabedrijf in strijd wordt gehandeld met het belang van de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van het horecabedrijf.

  • 2.

    De vergunninghouder kan de burgemeester verzoeken de sluiting op te heffen als aan de regels bij of krachtens deze verordening wordt voldaan. De burgemeester doet dit alleen als de feiten en omstandigheden van het horecabedrijf hiertoe aanleiding geven en als het voor de burgemeester voldoende duidelijk is dat herhaling van de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de sluiting niet aannemelijk zijn.

 

Artikel 25 Toezicht

De burgemeester wijst ambtenaren aan om toezicht te houden op de naleving van de regels bij of krachtens deze verordening.

 

Artikel 26 Strafbepaling

Het overtreden van de regels in deze verordening kan op grond van artikel 154 Gemeentewet leiden tot een hechtenis van maximaal drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

 

 

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen die zijn verleend onder de Horecaverordening gemeente Utrecht 2018 en die gelden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als vergunning op grond van de Verordening horeca gemeente Utrecht.

  • 2.

    Als de burgemeester nog geen besluit heeft genomen op een aanvraag voor een exploitatievergunning op het moment dat deze verordening in werking treedt dan wordt deze verordening toegepast. Een aanvraag wordt dan afgehandeld volgens de regels in deze verordening.

 

Artikel 28 intrekking

De Horecaverordening gemeente Utrecht 2018 wordt ingetrokken.

 

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt vijf weken na bekendmaking in werking.

 

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening heet Verordening horeca gemeente Utrecht.

 

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2021.

De griffier,

Merel van Hall

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

Naar boven