Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen in verband met subsidie voor de aanschaf van gebruikte uitstootvrije autobussen door ANBI’s (Wijzigingsbesluit uitstootvrije ANBI autobussen)

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4:23, eerste lid van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,

 

besluit:

Artikel I  

De subsidieregeling duurzame Amsterdamse vervoersmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    In artikel 2.1, wordt onder vernummering van de onderdelen c tot en met gg naar respectievelijke d tot en met hh wordt een onderdeel toegevoegd dat luidt:

     

    • c.

      ANBI: een organisatie die op grond van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aangewezen is als een algemeen nut beogende instelling en als zodanig is opgenomen in het ANBI register van de Belastingdienst;

  • b.

    In artikel 2.1, onder o wordt na ‘Koophandel’ de zinsnede ‘of indien het beoogde gebruikte voertuig de voertuigcategorie M3 of N3 heeft ook een organisatie met rechtspersoonlijkheid die het beoogde voertuig geëxploiteerd heeft’ ingevoegd.

     

  • c.

    In artikel 2.4 wordt een lid toegevoegd dat luidt:

     

    • 4.

      In afwijking op het bepaalde in het tweede lid aanhef en onderdeel b bedraagt voor organisaties die aangemerkt worden als ANBI voor de eerste op basis van deze regeling gesubsidieerde aanschaf van een gebruikte uitstootvrije of plug-in hybride autobus met voertuigcategorie M3, de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en de maximale subsidie €40.000,-.

  • d.

    In artikel 2.7, onderdeel e, sub iii wordt na ‘Amsterdam’ een zinsnede ingevoegd die luidt:

    ‘, tenzij de subsidiehoogte is bepaald op grond van artikel 2.4, vierde lid’.

     

  • e.

    In artikel 2.8, onderdeel i wordt na ‘Amsterdam’ een zinsnede ingevoegd die luidt:

    , tenzij de subsidiehoogte is bepaald op grond van artikel 2.4, vierde lid’.

     

  • f.

    Na de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.4 wordt een paragraaf toegevoegd die als volgt luidt:

     

    Het vierde lid ziet op een ruimere subsidiemogelijkheid voor gebruikte uitstootvrije of plug-in hybride autobussen die gekocht worden door ANBI’s. Een hogere percentage van de subsidiabele kosten is subsidiabel en de maximale subsidiehoogte is hoger. Het begrip ANBI is gedefinieerd in artikel 2.1, onderdeel c. Op basis van het ANBI register van de Belastingdienst bepaalt de gemeente of er sprake is van een ANBI. ANBI’s die niet in het register zijn opgenomen komen niet in aanmerking voor deze ruimere subsidiemogelijkheid. Een ANBI kan slechts één maal gebruik maken van deze ruimere subsidiemogelijkheid. Voor de tweede gesubsidieerde aanschaf van een gebruikte uitstootvrije of plug-in hybride autobus kunnen ANBI’s aanspraak maken op de bedragen die ook voor bedrijven en andere niet-ANBI’s gelden.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel III  

Dit besluit wordt aangehaald als Wijzigingsbesluit uitstootvrije ANBI autobussen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 september 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

De gemeente Amsterdam hecht er grote waarde aan dat ook organisaties die zich zonder winstoogmerk inspannen voor de Amsterdammer, dat op een toekomstbestendige, duurzame manier doen. Dat geldt ook voor organisaties die daartoe kinderen, mensen met een beperking en ouderen vervoeren. Veel van dergelijke organisaties zijn volledig afhankelijk van giften en vrijwilligers om deze doelen te bereiken. Het is voor dergelijke organisaties vaak praktisch onmogelijk om een nieuw vervoersmiddel rendabel te exploiteren. Ze zijn daarom aangewezen op oude en helaas vaak vervuilendere voertuigen. Met de strenger wordende milieuzonering in Amsterdam dreigt het voor dergelijke organisaties steeds moeilijker te worden om in Amsterdam actief te blijven, terwijl de gemeente Amsterdam de inzet van deze organisaties juist zo waardeert.

 

Hoewel de subsidieregeling Duurzame Amsterdamse Vervoersmiddelen voorziet in een subsidie voor gebruikte en uitstootvrije voertuigen, bleek het beschikbare subsidiebedrag in praktijk onvoldoende om ANBI’s in staat te stellen om een tweedehands uitstootvrije of hybride autobus aan te schaffen. Deze situatie wordt verergerd door het feit dat er in Nederland vrijwel geen gebruikte uitstootvrije of hybride autobussen te koop zijn. Het college heeft daarom besloten om voor de eerste aanschaf van een gebruikte uitstootvrije of hybride autobus een ruimere subsidie beschikbaar te stellen en het mogelijk te maken om subsidie aan te vragen als men een dergelijk voertuig uit het buitenland wil importeren. Op die manier kunnen deze organisaties ervaring opdoen met een uitstootvrije of hybride autobus en in de toekomst actief blijven voor de Amsterdammer.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

Dit artikel regelt de wijziging van de subsidieregeling Duurzame Amsterdamse Vervoersmiddelen. Elke van de onderdelen a tot en met f ziet op de wijziging van een ander onderdeel van de regeling. Elke van deze onderdelen wordt hieronder toegelicht.

 

Artikel I, onderdeel a

Dit onderdeel ziet op de definitie van het begrip ANBI. ANBI staat voor Algemeen Nut Beogende Instelling. ANBI is een zeer brede categorie, maar het label heeft fiscale voordelen voor de organisatie zelf en voor donateurs en de Belastingdienst houdt daarom een openbaar register bij met daarin gegevens over ANBI’s. Om in aanmerking te komen voor een ANBI-registratie dient een organisatie aan een aantal dwingende voorwaarden te voldoen. Voorwaarden die verzekeren dat er geen winstoogmerk is, dat de organisatie statutair een algemeen nut nastreeft, dat de bestuurders niet teveel verdienen, maar ook dat de organisatie beperkt is hoeveel eigen vermogen ze mag hebben.De openbaarheid van dit register en de controleverantwoordelijkheid van de Belastingdienst op de kwaliteit van dit register. In de uitvoering van de regeling is het daarom eenvoudig voor de gemeente om te controleren of een organisatie als een ANBI aangemerkt kan worden. Er is bewust gekozen om partijen die, om welke reden dan ook, niet in het register opgenomen zijn, maar wel een ANBI zijn niet in aanmerking te laten komen voor subsidie.

 

Artikel I, onderdeel b

Dit onderdeel ziet op de verbreding van de definitie van het eerder gedefinieerde begrip ‘gecertificeerde dealer’. Deze definitie besloeg eerst uitsluitend BOVAG of RDW-gecertificeerde handelaren. Met deze wijziging wordt het in sommige gevallen ook mogelijk om direct van het bedrijf dat het uitstootvrije voertuig exploiteerde te kopen, ongeacht of dat in het binnenland of buitenland is. Deze exploitant moet wel een rechtspersoonlijkheid hebben. De voorwaarde om een voertuig bij een vorige exploitant te mogen kopen is dat er sprake moet zijn van een gebruikt voertuig uit één van de genoemde voertuigcategorieën. Het college beoordeelt periodiek of er voor bepaalde voertuigcategorieen sprake is van een martkfalen en wijzigt aan de hand daarvan deze categorieen.

 

Artikel I, onderdeel c

Dit onderdeel regelt de afwijkende subsidiehoogte voor de aanschaf van een eerste gebruikte uitstootvrije of hybride autobus door een ANBI. Een aanzienlijk hoger deel van de kosten van de aanschaf van een dergelijke autobus word in deze gevallen gesubsidieerd en er wordt een hoger subsidiebedrag beschikbaar gesteld.

 

Artikel I, onderdelen d en e

Beide deze onderdelen regelen dat het vereiste dat bedrijfsvoertuigen tenminste 160 dagen per jaar bedrijfsmatig in Amsterdam actief moeten zijn niet van toepassing op de door ANBI’s aangeschafte autobussen. De reden hiervoor is, dat het voor sommige ANBI’s praktisch onmogelijk is voldoende vrijwilligers met een geschikt rijbewijs te vinden om zoveel dagen per jaar te rijden. Ook staat niet vast dat de ANBI’s zo vaak activiteiten organiseren waarbij een autobus nodig is. Op grond van artikel 9 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 controleert het college wel of de activiteiten van de aanvrager voldoende ten goede komen aan de Amsterdammer.

 

Artikel I, onderdeel f

Dit onderdeel ziet op het toevoegen van een artikelsgewijze toelichting in de subsidieregeling zelf, zodat het voor mensen die de regeling (en niet dit wijzigingsbesluit) lezen, beter mogelijk is om te achterhalen wat de bedoeling is van verschillende bepalingen.

Naar boven