Gemeenteblad van Goirle
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Goirle | Gemeenteblad 2021, 362917 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Goirle | Gemeenteblad 2021, 362917 | beleidsregel |
Beleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2021
Het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Jeugdhulp gemeente Goirle 2021 en latere versies;
overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen op basis van artikel 8.3 de Verordening Jeugdhulp gemeente Goirle 2021 en latere versies.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
1. college: college van burgemeester en wethouders gemeente Goirle;
2. verordening: verordening Jeugdhulp gemeente Goirle 2021 en latere versies;
3. zorgarrangementen: compleet pakket waarbij zorg wordt ingezet om het vastgestelde doel en resultaat te bereiken;
4. gemeentelijke toegang: dit is in de gemeente Goirle 't Loket;
5. budgethouder: de persoon aan wie het budget is toegekend. In de regel wordt de regie op het budget gevoerd door de aanvrager/ gezaghebbende ouder, ook wel belanghebbende genoemd;
6. besluit: besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Goirle 2019;
7. overige voorzieningen: voorziening die vrij toegankelijk is voor iedereen;
8. voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een andere wet dan de Jeugdwet die voorrang heeft op de voorzieningen van de Jeugdwet;
10. Team Dyslexie: expertteam dat bij een melding van een hulpvraag in verband met Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) beoordeelt of het ondersteuningstraject op school afdoende is uitgevoerd en voldaan is aan de toegangscriteria volgens het landelijk protocol EED. Het akkoord van het Team dyslexie is noodzakelijk voordat een onderzoek naar EED wordt ingezet.
Hoofdstuk 2 Vormen van Jeugdhulp
Artikel 2.1 Voorzieningen jeugdhulp
1. In overeenstemming met de verordening en de wet kan het college individuele voorzieningen op grond van de Jeugdwet inzetten met of zonder verblijf.
2. De voorzieningen die beschikbaar zijn in de gemeente Goirle worden regionaal of op landelijk niveau ingekocht.
3. Wanneer de individuele voorzieningen zoals opgenomen in de verordening en beleidsregels onvoldoende aansluiten op de hulpvraag en het te behalen resultaat dan zet het college een andere voorziening (maatwerk) in. Het aanbod hiertoe, dat niet onder overige individuele voorzieningen valt, wordt beschouwd als jeugdhulp.
Artikel 2.2 Individuele voorzieningen in arrangementen
1. De inzet van een individuele voorziening wordt bepaald middels het doorlopen van het ‘‘stappenplan resultaat gericht samenwerken’’ om te komen tot passende ondersteuning (bijlage 1) (zie de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl voor de meest actuele versie van het stappenplan).
2. Het college kan een van de 9 resultaatgerichte zorgarrangementen inzetten als individuele voorziening op grond van de Jeugdwet (zie bijlage 2 voor een volledig omschrijving):
- Arrangement 1: Psychosociale problematiek jeugdige, als gevolg van problematische relatie tussen ouders.
- Arrangement 2: Problemen jeugdige, ontstaan/versterkt door ontoereikende opvoedvaardigheden ouder(s).
- Arrangement 3: Ouder(s) met ziekte, lichamelijke of verstandelijke beperking. Problemen jeugdige gerelateerd aan beperking ouder(s).
- Arrangement 4: (Kind eigen) problemen jeugdigen, met ouder(s) met psychi(atri)sche problematiek (soms dubbele diagnose). Vaak problematische relatie ouders.
- Arrangement 5: Kind eigen problematiek jeugdige (psychiatrische en/of ontwikkelingsstoornis, eventueel in combinatie met somatische stoornis).
- Arrangement 6: Jeugdige met (kind eigen) problemen die opgroeit in multiproblem gezin (inzet op multiproblem staat voorop).
- Arrangement 7: Jeugdigen met een beneden gemiddelde intelligentie (<75), soms in combinatie met somatische problematiek.
- Arrangement 8: Jeugdigen met een beneden gemiddelde intelligentie (<75), soms in combinatie met somatische en/of psychiatrische problematiek, ten gevolge hiervan ontwikkelings- en gedragsproblemen.
- Arrangement 9: Jeugdigen met lichamelijke beperking (gehoor/zicht/somatisch) en/of niet aangeboren hersenletsel, ten gevolge hiervan ontwikkelingsproblemen.
3. Het college kan kiezen uit 9 intensiteiten binnen de in lid 2 genoemde zorgarrangementen. Daarvan zijn er 7 gericht op ontwikkelen (A tot en met G) en 2 op het vasthouden van behaalde resultaten (H en I). (Zie voor een uitgebreide omschrijving van de intensiteiten bijlage 3).
Artikel 2.3 Individuele voorzieningen in producten
1. Het college kan in plaats van of naast een arrangementen ook een product als individuele voorziening inzetten. Deze producten vallen buiten de arrangementen in verband met specifieke inzet en/of afspraken. De producten waar het om gaat zijn (voor de beschrijving van de producten zie bijlage 4 en de website
www.zorginregiohartvanbrabant.nl):
b. Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
d. Dagcentrum Vroegtijdige Interventie
e. Verblijf (LVB, kortdurend verblijf en beschermd wonen, J-GGZ, J&O)
1. Voor de inzet van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) zorg geldt een toelatingsprocedure die is afgestemd met het onderwijs en de zorgaanbieders. De toelatingsprocedure is toegelicht op: https://www.zorginregiohartvanbrabant.nl
2. EED-zorg is alleen mogelijk, indien de jeugdige aan de volgende eisen voldoet:
a. de jeugdige volgt primair onderwijs, en;
b. de jeugdige is 7 jaar of ouder, en;
c. de behandeling is voor de 13e verjaardag gestart, en;
d. er is voldaan aan de toegangscriteria. Dit houdt in dat de school een leerlingdossier heeft opgesteld waaruit blijkt dat het dyslexieprotocol is doorlopen en dat er een toestemmingsverklaring is van de ouder om dit dossier door te geleiden naar het college.
3. Het Team Dyslexie beoordeelt of aan bovenstaande eisen is voldaan. Bovendien
beoordeelt het Team Dyslexie het leerlingdossier. Indien het leerlingdossier niet voldoet aan de eisen van het dyslexieprotocol, dan maakt het Team Dyslexie hiervan melding aan de school van de jeugdige.
Voor de inzet van vervoer moet altijd worden voldaan aan onderstaande voorwaarden:
1. De noodzaak voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld door de zorgaanbieder of door het college waarbij is vastgesteld dat in de inkoopafspraken onvoldoende rekening gehouden is met de vervoerscomponent.
2. Een jeugdige komt in aanmerking voor een vervoersvoorziening van en naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden als:
a. de jeugdige niet op eigen gelegenheid naar de locatie kan reizen (vanwege medische noodzaak of een beperking in de zelfredzaamheid); én
b. er sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid van de ouders (niet zelf kunnen vervoeren); én
c. er geen sprake is van mogelijkheden in de sociale omgeving van de jeugdige om het vervoer te kunnen verzorgen; én
d. er sprake is van bovengebruikelijke kosten.
3. De vervoersvoorziening is een vergoeding van de goedkoopst adequate kosten. De berekening van de vergoeding is toegelicht op www.zorginregiohartvanbrabant.nl.
Artikel 2.3.3 Kortdurend verblijf / logeeropvang
1. De verwijzer beoordeelt of logeeropvang voor een jeugdige noodzakelijk is. Bij inzet van logeeropvang gedurende 12 uur of meer in een etmaal, brengt de aanbieder het tarief voor een etmaal in rekening. Bij inzet van logeeropvang gedurende minder dan 12 uur in een etmaal brengt de aanbieder geen tarief in rekening.
2. Per in rekening te brengen etmaal logeeropvang kan aanvullend maximaal 6 uur begeleiding individueel ingezet worden, afhankelijk van de zorgzwaarte.
1. Jeugdigen in de leeftijdscategorie 16-18 jaar kunnen gebruik maken van de voorziening beschermd wonen. Bij het gesprek over beschermd wonen dienen de jeugdige en de ouder aanwezig te zijn.
2. Bij de beoordeling of de voorziening beschermd wonen aan de orde is voor een jeugdige toetst het Team Beschermd Wonen of deze voorziening passend en noodzakelijk is.
3. Beschermd wonen wordt ingezet in de vorm van een 'intramuraal zorgzwaartepakket beschermd wonen bij psychi(atri)sche en/of psychosociale problemen'. Bij de bepaling of/welk type Beschermd wonen voor een jeugdige passend en toereikend is, hanteren verwijzer en Team Beschermd Wonen de indeling van de zorgzwaartepakketten als richtlijn (zie Bijlage 4).
Artikel 2.3.5 Zorg in Onderwijs (ZIO)
1. Het college treft een overige voorziening voor zorg in onderwijs, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub d van de Verordening.
2. Een deel van de jeugdigen, die tevens scholier zijn op de scholen Onderwijscentrum Leijpark in Tilburg of De Bodde in Tilburg, kunnen voor zorg in onderwijs gebruik maken van een door de school georganiseerde overige voorziening. Als door een jeugdige gebruik wordt gemaakt van deze overige voorziening, vervalt de aanspraak op een individuele voorziening jeugdhulp voor zorg in onderwijs.
Hoofdstuk 3 Criteria voor de inzet van een individuele voorziening jeugdhulp
Artikel 3.1 Verwijzers jeugdhulp
De zorgaanbieder komt voor financiering van de individuele voorzieningen in aanmerking indien de hulpvraag is verwezen door:
2. het medisch domein: huisarts, medisch specialist of jeugdarts;
3. Gecertificeerde Instelling (GI);
4. Crisis Interventie Team Hart van Brabant;
5. doorverwijzing van de rechter (in het kader van het Jeugdstrafrecht/ reclassering).
Artikel 3.2 Bepaling jeugdhulp
1. In het geval van een verwijzing door de Gecertificeerde Instelling(GI) wordt dit vastgelegd in een bepaling jeugdhulp, afgegeven door de GI.
2. De inzet van de voorziening jeugdhulp wordt afgestemd met de gemeente conform het samenwerkingsprotocol gemeenten en GI regio Hart van Brabant.
3. De gegevens van de bepaling GI worden via de zorgaanbieder middels een Verzoek om Toewijzing (VOT) bij de gemeente ingediend en door de gemeente overgenomen.
Artikel 3.3 Woonplaatsbeginsel
Voor jeugdigen geldt conform de Jeugdwet het woonplaatsbeginsel. Dit houdt in dat voor het onderzoek plaatsvindt moet worden gekeken welke gemeente (financieel) verantwoordelijk is.
Artikel 3.4 Overige voorzieningen
Wanneer blijkt dat belanghebbende niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, beoordeelt het college of er zogenaamde overige voorzieningen (conform artikel 2.1 van de verordening) zijn die de problemen die de jeugdige ervaart (gedeeltelijk) kunnen oplossen. Het betreft voorzieningen waar iedereen, zonder indicatie of andere vorm van toegang, gebruik van kan maken. Overige voorzieningen zijn diensten, zoals het consultatiebureau van de GGD Hart voor Brabant.
Artikel 3.5 Voorliggende voorzieningen op grond van andere wet- of regelgeving
1. Voorliggend op de Jeugdwet is een indicatie op grond van een andere wettelijke regeling, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Zorgverzekeringswet (Zvw). Als dit het geval is, en deze kan worden ingezet voor de benodigde ondersteuning, zal er op grond van de Jeugdwet geen voorziening worden verstrekt.
2. Begeleiding van kinderen die problemen hebben in het volgen van onderwijs is de verantwoordelijkheid van school, eventueel met toepassing van de mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs. Alleen in situaties waarbij het gaat om de begeleiding van problemen die niet direct gerelateerd zijn aan het volgen van onderwijs, kan een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet aan de orde zijn.
3. Kinderopvang is ook voor kinderen met een beperking voorliggend en het leren omgaan van pedagogisch medewerkers met het betreffende kind is gebruikelijke hulp van ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties als een kind extra begeleiding nodig heeft die niet door leidsters kan worden geboden en niet van ouders kan worden verwacht, en de begeleiding niet valt onder de door de zorgverzekeraar vergoede kosten voor verpleging en verzorging, kan een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet aan de orde zijn.
Artikel 3.6 (Niet) gebruikelijke hulp
1. Bij een hulpvraag maakt de gemeentelijke toegang een inschatting of de benodigde hulp als niet gebruikelijk kan worden aangemerkt. De richtlijnen hiervoor zijn opgenomen in bijlage 5. Als er sprake is van niet gebruikelijke hulp kan er, onder voorwaarden, een voorziening jeugdhulp worden ingezet.
2. Er is sprake van niet gebruikelijke hulp in het geval van een beperking waardoor de noodzakelijk hulp en ondersteuning (in vergelijking tot kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel) substantieel wordt overschreden. De leeftijd van de jeugdige speelt hierbij een belangrijke rol.
Artikel 3.6 Overgang van 18-/18 +
De inzet van jeugdhulp vindt plaats op basis van de Jeugdwet en het Burgerlijk Wetboek, waarbij de leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd. De beschikking voor jeugdhulp wordt in principe afgegeven tot de leeftijd van 18 jaar. Verlengde jeugdhulp, pleegzorg en opname in een gezinshuis is mogelijk voor jeugdigen tot maximaal 23 jaar.
Voor verlengde jeugdhulp gelden de volgende criteria: jeugdige krijgt jeugdhulp en voortzetting van deze hulp na 18 jaar is noodzakelijk;
a. vóórdat jeugdige 18 jaar is, is bepaald dat jeugdhulp na het 18e noodzakelijk is;
b. na beëindiging jeugdhulp - die startte voordat de jeugdige 18 jaar was -, is bepaald dat hervatting van deze hulp binnen 6 maanden noodzakelijk is.
Hierbij geldt een uitzondering voor specifieke jeugdreclasseringstrajecten en/of specifieke gevallen van jongvolwassenen met een verstandelijke beperking. Het college behoudt altijd de bevoegdheid om, indien het dat nodig acht, voor deze of andere doelgroepen na deze leeftijdsgrens hulp in te zetten. Het betreft hier uitdrukkelijk uitzonderingsgevallen.
Als er geen sprake is van verlengde jeugdhulp, is het van belang dat er duidelijke samenhang is tussen de Wmo en eventueel de Participatiewet gelet op de doorlopende (leer)lijnen.
Artikel 3.8 Goedkoopst adequate individuele voorziening
1. De verstrekking van de ondersteuning is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen (ondersteuningsvormen) maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is om het beoogde resultaat/doel te bereiken.
2. Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van belanghebbende. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een PGB gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorziening.
Artikel 3.9 Acute problematiek
Is er sprake van een acute problematiek, dan zorgt de gemeente - voor zover dit hoort bij haar taak en bevoegdheden en mogelijkheden - onmiddellijk voor adequate hulp.
Artikel 3.10 De inhoud en geldigheidsduur van het besluit
1. In aanvulling op artikel 4.6 van de verordening staat in de beschikking in ieder geval:
de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de uitvoering van het besluit.
2. In de beschikking is tevens in ieder geval vastgelegd:
a. de frequentie en resultaten van en activiteiten die worden ingezet tijdens de jeugdhulp;
b. de ingangsdatum en de duur van de beschikte voorziening.
3. De beschikking staat op naam van de jeugdige. Totdat een jeugdige 16 jaar is, ontvangt de ouder of gemachtigde (ook) de beschikking. Vanaf 16 jaar kiest de jeugdige zelf of de beschikking ook naar de ouder of gemachtigde wordt verstuurd.
Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget (PGB)
1. De aanvraag van een PGB geschiedt door de gezaghebbende ouder of wettelijke vertegenwoordiger van de jeugdige. In geval van een voogd wordt dit door de voogd aangevraagd.
2. Voor de aanvraag is toestemming nodig conform de leeftijdscategorieën die zijn benoemd in de Jeugdwet: beide gezaghebbende ouders bij jeugdigen tot 12 jaar; van 12 tot 16 jaar de jeugdige zelf en de gezaghebbende ouder(s); en in de leeftijd van 16-18 jaar de jeugdige zelf met of zonder gezaghebbende ouder.
Artikel 4.2 De inhoud en geldigheidsduur van het besluit over een pgb
3. Indien aanvrager kiest voor verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een pgb, dan neemt het college in de beschikking op:
a. het maximale budget waarmee de voorziening kan worden ingekocht;
b. de periode waarvoor de toekenning van het pgb geldt;
c. informatie over de dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en
Artikel 4.3 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering van het pgb
Aanvullend op artikel 5.1 en 5.2 van de verordening kan de beschikking over een individuele voorziening in de vorm van een pgb worden ingetrokken of aangepast, indien:
1. de budgethouder geen of onvoldoende verantwoording aflegt aan SVB of college;
2. de budgethouder verzoekt om omzetting van het pgb in een individuele voorziening in natura.
Artikel 4.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb
1. Het college verstrekt een individuele voorziening uitsluitend in de vorm van een pgb, als aanvrager het verzoek om een pgb heeft onderbouwd met een gemotiveerd budgetplan.
2. Het budgetplan dient tijdig aangeleverd te worden door de aanvrager.
3. Het college verstrekt een individuele voorziening uitsluitend in de vorm van een pgb, indien de beoogd budgethouder een zorgovereenkomst afsluit met de zorgverlener. De budgethouder is verplicht de modelzorgovereenkomsten van de SVB te gebruiken.
4. Onverminderd artikel 4.7 lid 2 van de verordening beoordeelt het college of de aanvrager van een pgb voldoende in staat is de pgb-taken uit te voeren. Het college kan besluiten dat de aanvrager van een pgb niet in staat om de pgb-taken uit te voeren, in geval dat:
a. de aanvrager handelingsonbekwaam is en onvoldoende hulp krijgt vanuit zijn sociale netwerk en/of een curator;
b. de aanvrager onvoldoende inzicht heeft in de eigen situatie, bijvoorbeeld als gevolg van een verstandelijke beperking of psychische problemen;
c. de aanvrager de Nederlandse taal in woord en geschrift onvoldoende machtig is;
d. er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek;
e. er sprake is van problematische schulden;
f. aan de jeugdige en/of ouder in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de datum van het gesprek een pgb is verleend, waarbij de jeugdige en/of ouder niet heeft voldaan aan de voorwaarden van dit pgb.
5. Als de jeugdige een vertegenwoordiger heeft of heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en deze is wel in staat om de pgb-taken uit te voeren, dan kan er worden afgeweken van lid 4.
6. Het college geeft in de beschikking een feitelijke onderbouwing van de weigering om een pgb te verstrekken op grond van overwegende bezwaren. Deze onderbouwing kan bijvoorbeeld een medische onderbouwing zijn, het aantonen van schulden of eerder misbruik.
7. Het college verstrekt geen pgb voor de voorziening dyslexiezorg, pleegzorg en crisiszorg omdat voor deze jeugdhulpvoorzieningen andere toeleidingscriteria gelden.
8. Als de jeugdige een vertegenwoordiger heeft of heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren, dan mag om belangenverstrengeling te voorkomen in het geval van formele jeugdhulp, deze vertegenwoordiger niet de uitvoerder zijn van de jeugdhulp die met het pgb wordt ingekocht.
9. Bij informele jeugdhulp kan de vertegenwoordiger en de uitvoerder van de jeugdhulp, als bedoeld in lid 8, wel dezelfde persoon zijn.
1. De budgethouder kan de individuele voorziening betrekken van een informeel zorgverlener alleen als het 'persoonlijke verzorging' en/of 'begeleiding' betreft.
2. De individuele voorziening beschermd wonen mag niet door een informeel jeugdhulpaanbieder worden uitgevoerd.
3. Indien de jeugdige en/of ouder een pgb besteedt bij een informeel zorgverlener, dan dient deze zorgverlener in het budgetplan te verklaren dat hij voldoet aan de genoemde kwaliteitseisen in artikel 4.5 lid 1, met uitzondering van de onderdelen d., f., i., j. l., m. en n.
Artikel 4.6 Voorwaarden inzet sociaal netwerk uit pgb
1. Voor de inzet van iemand uit het sociaal netwerk vanuit een pgb zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
a. er is sprake van een langdurige, omvangrijke en frequente ondersteuningsvraag, en in alle redelijkheid en billijkheid kan niet verwacht worden dat dit binnen de eigen mogelijkheden wordt opgelost;
b. de beloning van het sociale netwerk blijft in elk geval beperkt tot die gevallen waarin de zorg aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura;
c. het moet duidelijk zijn dat de kwaliteit van de hulp die het sociaal netwerk biedt toereikend is gelet op de problematiek en ontwikkelingsdoelen van de jeugdige. Er moet beoordeeld worden of de situatie van de jeugdige professionele hulp noodzakelijk maakt. Als alleen professionele hulp een doeltreffende oplossing is kan deze hulp niet door het sociaal netwerk geboden worden.
d. de persoon die behoort tot het sociale netwerk heeft aangegeven dat het bieden van de ondersteuning voor hem niet tot overbelasting leidt.
1. Indien de jeugdige en/of ouder een pgb besteedt bij een zorginstelling of een zzp'er, dan dient deze in het budgetplan te verklaren te voldoen aan de volgende kwaliteitseisen. De jeugdhulpaanbieder:
b. organiseert zich zo (en voorziet zich van kwalitatief goed en voldoende personeel) dat verantwoorde hulp kan worden geboden (norm van de verantwoorde werktoedeling);
c. werkt met een familiegroepsplan, hulpverleningsplan of plan van aanpak;
d. heeft een kwaliteitssysteem;
e. beschikt voor elk van zijn medewerkers over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG);
f. heeft een verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling;
g. voldoet aan de meldplicht bij een calamiteit;
h. voldoet aan de meldplicht geweld bij de verlening van jeugdhulp;
i. heeft beschikking over een klachtencommissie, of in geval van een zzp'er een duidelijke klachtenprocedure ten behoeve van de jeugdige en ouder en maakt deze kenbaar aan de jeugdige en ouder;
j. beschikt over een cliëntenraad (niet van toepassing voor zzp'ers);
k. stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn/haar taak uit te oefenen;
l. in het geval van een behandeling in het kader van jeugd- en opvoedhulp:
• heeft een gekwalificeerde gedragswetenschapper beschikbaar onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd;
• waarborgt dat deze gedragswetenschapper is geregistreerd in het BIG-register of Kwaliteitsregister Jeugd;
m. in het geval van een behandeling in het kader van jeugd-GGZ:
• heeft een gekwalificeerde hoofdbehandelaar, BIG-geregistreerd, beschikbaar onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd;
• heeft de rol van deze hoofdbehandelaar beschreven in een kwaliteitsstatuut, dat is geregistreerd bij het Zorginstituut.
n. geeft de jeugdige en/of ouder, of gemachtigde te allen tijde inzage in de bewijsstukken van bovenstaande kwaliteitseisen.
2. Jeugdhulpaanbieders die nieuw toetreden tot de markt van jeugdhulp en die nog niet bekend zijn bij de inspectie, worden aangemeld door het college bij het Inspectieloket Sociaal domein en Jeugd.
Artikel 4.8 De hoogte van een pgb
1. De verwijzer bepaalt de hoogte van het pgb op basis van het specifieke product inclusief benodigd volume (bijvoorbeeld uren of dagdelen), dat toegekend zou zijn, indien aanvrager om een individuele voorziening in natura had verzocht.
2. Van lid 1 kan worden afgeweken als in het individuele geval blijkt dat de hoogte van het PGB-tarief niet voldoet aan het gestelde in artikel 4.7 lid 3 sub b van de Verordening. De hoogte van het PGB moet toereikend zijn om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen.
3. Voor het pgb gelden de bedragen zoals opgenomen in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp. In de beschikking is aangegeven welk aantal uren, dagdelen, etc. van het product noodzakelijk is. Het maximale pgb wordt bepaald als p x q (product x benodigd volume). In de beschikking is de maximale hoogte van het pgb gedurende de geldigheidsduur van de beschikking genoemd.
4. Formele jeugdhulpaanbieders, inclusief professioneel gekwalificeerde zzp'ers, ontvangen het formele pgb-tarief.
5. Informele jeugdhulpaanbieders uit het eigen sociale netwerk van de budgethouder en overige niet-gekwalificeerde jeugdhulpaanbieders ontvangen het informele tarief.
6. Bij de vaststelling of er sprake is van een formeel of informeel tarief, geldt dat 1e en 2e graads familiebanden voorgaan op de kwalificatie. De familieband staat een professionele relatie in de weg vanwege o.a. de gezagsverhouding en de emotionele betrokkenheid.
7. Als het maximaal aangevraagde bedrag in het budgetplan van aanvrager lager is dan het maximaal te verstrekken bedrag als bedoeld in artikel 4.6 lid 1, dan is het budgetplan leidend.
Artikel 4.9 Samenloop pgb en zorg in natura
1. Een voorziening middels een informeel pgb kan tegelijkertijd naast zorg in natura lopen.
2. Een voorziening middels een formeel pgb kan niet tegelijkertijd naast een voorziening in zorg in natura lopen.
3. In het geval de zorg in natura is ingezet middels een product in plaats van een arrangement, kan een voorziening middels pgb in afwijking op lid 2 wel tegelijkertijd naast zorg in natura lopen.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle op 10 augustus 2021.
Bijlage 1 Stappenplan tot het komen van de passende ondersteuning (zie ook www.zorginregiohartvanbrabant.nl)
Bijlage 2: Beschrijving arrangementen
Arrangement 1: Psychosociale problematiek jeugdige, als gevolg van problematische relatie tussen ouders.
Arrangement 2: Problemen jeugdige, ontstaan/versterkt door ontoereikende opvoedvaardigheden ouder(s).
Arrangement 3: Ouder(s) met ziekte, lichamelijke of verstandelijke beperking. Problemen jeugdige gerelateerd aan beperking ouder(s).
Arrangement 4: (Kind eigen) problemen jeugdigen, met ouder(s) met psychi ( atri ) sche problematiek (soms dubbele diagnose). Vaak problematische relatie ouders.
Ouder(s) met psychische problemen of psychiatrische grondslag, soms gecombineerd met verslaving/ middelengebruik/verstandelijke beperking, als gevolg hiervan problemen met bieden van voldoende ondersteuning, bescherming (veiligheid), verzorging van/aan hun kind(eren) en stimulering van hun ontwikkeling.
Arrangement 5: Kind eigen problematiek jeugdige (psychiatrische en/of ontwikkelingsstoornis, eventueel in combinatie met somatische stoornis).
Arrangement 6: Jeugdige met (kind eigen) problemen die opgroeit in multi problem gezin (inzet op multi problem staat voorop).
Multi problemgezin: ouder(s) met ontoereikende opvoedvaardigheden, i.c.m. financiële, huisvestings-, dagbestedings-, sociale en relatieproblemen, als gevolg hiervan problemen met bieden van voldoende ondersteuning, bescherming, verzorging van/aan hun kind(eren) en stimulering van hun ontwikkeling. Vaak sprake van psychiatrische problematiek en/of verstandelijke beperking bij ouder(s), of andere gezinsleden.
Arrangement 7: Jeugdigen met een beneden gemiddelde intelligentie (<75), soms in combinatie met somatische problematiek.
Arr. 8: Jeugdigen met een beneden gemiddelde intelligentie (<75), soms in combinatie met somatische en/of psychiatrische problematiek, ten gevolge hiervan ontwikkelings- en gedragsproblemen.
Arrangement 9: Jeugdigen met lichamelijke beperking (gehoor/zicht/somatisch) en/of niet aangeboren hersenletsel, ten gevolge hiervan ontwikkelingsproblemen.
Bijlage 3. Beschrijving intensiteiten
B. (voorheen segment 2 midden)
Er zijn meerdere resultaten te behalen, de te behalen resultaten kunnen niet behaald worden zonder de gecoördineerde inzet van meerdere disciplines voor het bereiken van de resultaten of dat er geïntervenieerd moet worden in het hele systeem. De resultaten kunnen niet behaald worden zonder dat er een bepaalde mate van beheersing mogelijk is over de cliënt en diens omgeving door intensief contact met de jeugdige/gezin. Of dat er voor de verschillende leden van het systeem intensieve interventies nodig zijn.
Er zijn meerdere resultaten te behalen, de te behalen resultaten kunnen niet behaald worden zonder de gecoördineerde inzet van meerdere disciplines voor het bereiken van de resultaten of dat er geïntervenieerd moet worden in het hele systeem. De resultaten kunnen niet behaald worden zonder dat er een bepaalde mate van beheersing mogelijk is over de cliënt en diens omgeving door intensief contact met de jeugdige/gezin. Of dat er voor de verschillende leden van het systeem intensieve interventies nodig zijn. Als bij intensiteit F waarbij de mate van beheersing bij intensiteit G hoger is.
Bijlage 4. Omschrijving producten
Zie voor de uitgebreidere beschrijving en productcodes de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl
Deze zorg kenmerkt zich door een gecombineerd somatisch en GGZ-karakter. Het betreft hier met name ADHD, maar ook andere psychosociale problematiek.
Artsen, waaronder de kinderarts, vervullen een belangrijke rol bij de diagnostiek en behandeling. De kinderarts kan zelf geen psychiatrische diagnose stellen maar wel de (medicatie)behandeling op zich nemen. De diagnostiek vindt altijd multidisciplinair plaats, veelal samen met een daarin gespecialiseerde kinder- en jeugdpsycholoog en/of psychiater. De kinderarts integreert in zijn/haar werk de fysieke en mentale domeinen van gezondheid en levert integrale zorg. Juist deze integrale benadering van de zorg voor het kind, rekening houdende met de sociale en biologische aspecten, zorgt voor een optimale zorg voor het kind. Tijdens de behandeling door de kinderarts wordt gekeken naar de samenhang en interactie van de stoornis/ziekte en de niet biologische factoren zoals gedrag, leefstijl en sociaal-economische factoren; de interactie tussen soma en psyche. Daarbij heeft de kinderarts kennis van de meest voorkomende bijwerkingen van stimulantia en andere (ADHD-)medicijnen.
2. Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
- Behandeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
Behandeling van ernstige enkelvoudige (= niet co-morbide) dyslexie als geclassificeerd volgens DSM V. De behandeling wordt uitgevoerd volgens het landelijk vastgestelde protocol “Dyslexie, Diagnostiek en behandeling 2.0”. Een behandeling duurt in beginsel 48 sessies van 45 à 50 minuten. Eventueel is een verlenging met 12 sessies mogelijk. De regiebehandelaar binnen Dyslexiezorg kan zijn: een BIG-geregistreerd gezondheidspsycholoog, een NIP-geregistreerd kinder- en jeugdpsycholoog en/of een NVO-geregistreerd orthopedagoog-generalist.
- Diagnostiek Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
Dit omvat alle activiteiten gericht op verduidelijking van de (oorzaak van) klachten en van de zorgvraag en vaststelling of er daadwerkelijk sprake is van EED. Hierbij wordt het landelijk vastgestelde protocol “Dyslexie, Diagnostiek en behandeling 2.0” gevolgd. Het gaat om: Signalerende diagnostiek, Verklarende diagnostiek en Indicerende diagnostiek.
4. Dagcentrum Vroegtijdige Interventie
Het Dagcentrum Vroegtijdige Interventie betreft een zeer specifieke intensieve behandeling op locatie voor Jeugdigen met een (vermoeden) van (licht) verstandelijke beperking met complexe problematieken op meerdere leefgebieden (gedrag, psychiatrisch, opvoeding, systeem) welke met elkaar verweven zijn. Deze behandeling is door de Koraalgroep ontwikkeld en wordt alleen hier geleverd. Naast bovenvermeld criterium geldt dat de Jeugdige/het Gezin aan de volgende kenmerken voldoet:
Producten voor verblijf LVB worden ingezet aan de hand van een zorgzwaartepakket (ZZP). Een ZZP is een volledig pakket van intramurale zorg/verblijfszorg, inclusief begeleiding, dat aansluit op de kenmerken van de cliënt en de soort zorg die de cliënt nodig heeft. Indien nodig zijn behandeling (BH) en/of dagbesteding (DB) onderdeel van het zorgzwaartepakket. Dat blijkt dan uit de omschrijving. Bij een ZZP is het mogelijk dat er een aanvullende opslag wordt ingezet voor een specifiek doel (bijvoorbeeld observatie of woonzorg). Bij de bepaling welke ZZP-klasse van toepassing is raadpleeg de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl.
Begeleiding is onderdeel van elke ZZP. Behandeling en dagbesteding kunnen eveneens onderdeel zijn van een ZZP. Hiervoor hoeft dus geen afzonderlijk arrangement afgegeven worden. Eventueel kan er wel een arrangement afgegeven worden voor resultaten die niet gericht zijn op de (individuele) behandeling of begeleiding van de jeugdige, bijvoorbeeld hulp aan ouders om structureel te werken aan resultaten voor de thuissituatie.
Kortdurend verblijf (logeeropvang)
Om tijdelijk de ouder(s)/verzorger(s) te ontlasten, wordt het kind in een huiselijke omgeving logeeropvang geboden. Hierbij ontvang de jeugdige ontwikkelingsgerichte begeleiding en is toezicht en/of zorg (24 uur per dag) noodzakelijk. Logeeropvang kan als afzonderlijk product worden ingezet, maar ook in combinatie met een arrangement voor de jeugdige. De ouder(s)/verzorger(s) zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer van en naar het logeerverblijf.
Binnen de verblijfszorg GGZ kennen we klassen A t/m G, hoe hoger de verzorgingsgraad, hoe zwaarder de klasse. Let op: De inhoud van de deelprestaties verblijf omvatten niet de behandeling van de cliënt, hiervoor dient een arrangement te worden afgegeven.
- Deelprestatie verblijf A (lichte verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een lichte verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een
noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. De behoefte aan begeleiding door het VOV-personeel is beperkt. De nadruk ligt op het zelfoplossend vermogen en zelfregie van de patiënten. VOV-personeel is op afstand oproepbaar. Voor zover patiënten mobiliteitsproblemen hebben vergen deze geen extra verzorging of
toezicht. Wat betreft de zelfstandigheid in de ADL/BDL is er geen begeleiding noodzakelijk. De zelfredzaamheid van de patiënten is groot.
- Deelprestatie verblijf B (beperkte verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een beperkte verstoring in
het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. De behoefte aan begeleiding door het VOV-personeel is beperkt. De nadruk ligt op het zelfoplossend vermogen en zelfregie van de patiënten. VOV personeel is op afstand oproepbaar.
Wat betreft de zelfstandigheid in de ADL/BDL is er beperkte begeleiding noodzakelijk. De
zelfredzaamheid van de patiënten is groot. Wel zijn stimulatie en toezicht door het VOV personeel noodzakelijk.
- Deelprestatie verblijf D (gemiddelde verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een gemiddelde verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is direct beschikbaar. De nadruk ligt op het aanbieden van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid is er wisselende begeleiding op aanvraag/behoefte noodzakelijk. De zelfredzaamheid van de patiënten is wisselend. Wat betreft de ADL/BDL zijn begeleidende zorg en structureel toezicht noodzakelijk.
- Deelprestatie verblijf E (intensieve verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een intensieve verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is direct beschikbaar. Opschaling is mogelijk. De nadruk ligt op het aanbieden van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid in het ADL/BDL is er structureel begeleiding op aanvraag/behoefte nodig. De zelfredzaamheid van de patiënten is wisselend. Wel is er volledige begeleidende zorg en permanent (opvoedkundig) toezicht door het VOV-personeel noodzakelijk.
- Deelprestatie verblijf F (extra intensieve verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een intensieve verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is permanent beschikbaar. In voorkomende gevallen wordt hulp door personeel andere afdelingen geboden. De nadruk ligt op het opleggen van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid in het ADL/BDL is er permanente begeleiding nodig. De zelfredzaamheid van de patiënten is laag. Een gedeeltelijk overname van zorg en permanent (opvoedkundig) toezicht door VOV-personeel is noodzakelijk. Patiënten vertonen over het algemeen gedragsproblemen/agressie, dan wel verstoringen in het functioneren. In het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering.
- Deelprestatie verblijf G (zeer intensieve verzorgingsgraad)
Deze deelprestatie verblijf is bedoeld voor ggz-patiënten met een zeer intensieve verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), waardoor er een noodzaak tot opname is om de geneeskundige zorg te leveren. VOV-personeel is permanent beschikbaar met een dubbele bezetting. De nadruk ligt op het opleggen van oplossingen. Wat betreft de zelfstandigheid in ADL/BDL is er permanente en dubbele begeleiding nodig. De zelfredzaamheid van de patiënten is zeer laag. Er is volledige overname van zorg en permanent toezicht door het VOV-personeel noodzakelijk. Patiënten vertonen over het algemeen ernstige gedragsproblemen/agressie, dan wel ernstige verstoringen in het psychosociale functioneren. In het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering, met continu individueel (opvoedkundig) toezicht.
Eventueel kan er een arrangement afgegeven worden voor resultaten die niet gericht zijn op de (individuele) behandeling of begeleiding van de jeugdige, bijvoorbeeld hulp aan ouders om structureel te werken aan resultaten voor de thuissituatie.
- Behandelgroep kamertrainingscentrum
- Behandelgroep tienermoeder en kind(eren)
- Observatietraject opvoedingsperspectief
- Gesloten behandelgroep (Jeugdzorg Plus)
Vervoer wordt door de gemeentelijke toegang als separaat product toegekend als daar op basis van het lokale beleid een noodzaak voor is. Vervoer wordt ingezet als dit o.g.v. medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid noodzakelijk is. Hierbij wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de eigen kracht van de cliënt of diens netwerk. Aanbieders die gecontracteerd zijn voor vervoer, leveren dit aan cliënten met een indicatie vervoer. Voor aanbieders die niet gecontracteerd zijn voor vervoer, organiseert de gemeente het vervoer indien dit noodzakelijk is bij de cliënt. De regio onderscheidt meerdere vormen van vervoer om beter tegemoet te komen aan aard van de vervoersbewegingen. De volgende vormen worden onderscheiden:
Het betreft hier het vervoer voor cliënten die zelfstandig in en uit de bus kunnen. De problematiek van de cliënt vormt geen belemmering om met andere cliënten samen te reizen. Deze vorm van vervoer wordt ingezet voor cliënten die (nog) niet zelfstandig naar de zorgaanbieder kunnen. Het gaat om een vervoersbeweging binnen de regio.
Het betreft hier vervoer voor cliënten die vanwege hun rolstoel gebruik maken van aangepast vervoer. De bus is zo ingericht dat één of meerdere rolstoelgebruikers van de bus gebruik kunnen maken. De chauffeur ondersteunt bij het in- en uitstappen. Ondanks dat de problematiek van de cliënt meestal geen belemmering vormt om met andere cliënten samen te reizen, zal dit vanwege de rolstoel (ruimte) beperkt mogelijk zijn (maximaal 4 cliënten per bus). Het gaat om een vervoersbeweging binnen de regio.
Het betreft hier het vervoer voor cliënten die zelfstandig (of met beperkte ondersteuning van de chauffeur/begeleider) in en uit de bus kunnen. Door de problematiek van de cliënt is het niet mogelijk om het vervoer te combineren met dat van andere cliënten. Het gaat om een vervoersbeweging binnen de regio.
Voor jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar is verblijfszorg beschermd wonen ingekocht in de varianten Beschermd Wonen ZZP GGZ-C 3 t/m 6. Het betreft intramurale zorg, inclusief begeleiding, die aansluit bij de behoefte van de cliënt. Indien nodig is dagbesteding (DB) onderdeel van het zorgzwaartepakket. Dat blijkt dan uit de omschrijving.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. De cliënten hebben een veilige, weinig eisende en prikkelarme woonomgeving nodig die bescherming, stabiliteit en structuur biedt. De symptomatologie is bij deze cliënten naar de achtergrond geschoven en de ‘defecten’ staan op de voorgrond. De zorg is dan ook met name gericht op het omgaan met deze defecten.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. De cliënten hebben een structuur en toezicht biedende beschermende woonomgeving nodig, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in – en uitgang). Er is ondersteuning van taken op alle levensterreinen nodig inclusief hulp vanwege (somatische) gezondheidsbeperkingen.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening intensieve begeleiding en intensieve begeleiding nodig. De woonomgeving moet veel structuur, veiligheid en bescherming bieden, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in – en uitgang). Er is ondersteuning en overname van taken op alle levensterreinen nodig.
Deze cliëntgroep heeft vanwege een complexe psychiatrische aandoening, in combinatie met een somatische aandoening, lichamelijke handicap of verstandelijke beperking, intensieve begeleiding en begeleiding nodig. De woonomgeving moet veel structuur, veiligheid en bescherming bieden en zijn aangepast aan de beperkingen van de cliënten (bijvoorbeeld rolstoelgebruik). Er is veelal overname van taken op alle levensterreinen nodig.
Bijlage 5. Richtlijnen gebruikelijke hulp
Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde hulp en zorg bieden, is cliënt niet aangewezen op ondersteuning vanuit de Jeugdwet.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp en zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen kinderen van dezelfde leeftijd zonder ondersteuning vanuit de Jeugdwet kan de omvang van de zorg (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.
Bij gebruikelijke hulp wordt er een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.
Kortdurend: er is uitzicht op herstel. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de hulp en zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.
Algemeen aanvaarde maatstaven:
In chronische situaties is pas sprake van boven gebruikelijke hulp wanneer de omvang van de hulp en zorg substantieel meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt een omvang bedoeld van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur is in de thuissituatie geen boven gebruikelijke zorg, maar hoort nog tot gebruikelijke hulp en zorg. Als er binnen een gezin meerdere kinderen met beperkingen zijn en deze kinderen hebben een Jeugdwet-zorgvraag, dan wordt het uur substantieel slechts één keer in mindering gebracht .
Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tenminste tot een leeftijd van 17 jaar in beginsel gebruikelijke hulp, zowel in kortdurende als langdurige situaties. Kan een kind niet bij (een van) de ouder(s) wonen vanwege de onmogelijkheden van de ouder(s) om een veilig thuis te bieden en/of vanwege opvoedingsonmacht van de ouder(s), is verblijf op grond van de Jeugdwet aan de orde.
Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke ondersteuning ten behoeve van de cliënt uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht.
Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen gebruikelijke ondersteuning verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende: Wanneer voor de partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen.
Begeleiding tijdens kinderopvang
Wanneer ouders werken, zijn/blijven zij verantwoordelijk voor de opvang/verzorging van hun kinderen. De Begeleiding die buiten dit werk/onderwijs om als gebruikelijke hulp wordt beschouwd, kan gedurende de tijd dat de ouders werken/onderwijs volgen niet worden geïndiceerd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke Begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat ouders werken/onderwijs volgen. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens de kinderopvang.
Wanneer kinderen naar school gaan, kan gedurende de schooltijd geen Begeleiding worden geïndiceerd die buiten de schooltijd als gebruikelijke hulp wordt beschouwd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke Begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat het kind op school is. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens het onderwijs. Daarnaast is het mogelijk om Begeleiding in de vorm van toezicht tijdens het onderwijs te indiceren wanneer het gedrag van het kind de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt.
Normaal ontwikkelingsprofiel kind
Onderstaande tabel laat zien in hoeverre een jeugdige/jongere gezien zijn leeftijd ontwikkeld zou moeten zijn op de genoemde gebieden om veilig op te groeien tot een zelfstandig en gelukkig persoon. Waarbij:
1 = jeugdige heeft bij alles ondersteuning nodig
3 = kan sommige dingen zelf, maar meestal steun nodig
4 = kan het als iemand mee kijkt
5 = kan het als hij vooraf geïnstrueerd wordt of als het in zijn routine zit
6 = kan het zelf, maar krijgt af en toe nog tips
7 = heeft geen enkele ondersteuning nodig
Normtijden activiteiten (bron: CIZ)
Ligt het kind structureel en aanzienlijk achter op deze ontwikkeling en vraagt dit van het huishouden om boven gebruikelijke zorg, dan kan compensatie toegekend worden op basis van onderstaande tabel. De gemiddelde tijd bevat de tijdsbesteding die direct gemoeid is met de directe zorg/handeling, maar ook het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken en vertrekken (indirecte zorg). De frequentie waarmee de Begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.
Uitleg begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)
Normtijden begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)
Bij het indiceren wordt hier de gebruikelijke zorg nog van af getrokken.
N ormtijden persoonlijke verzorging (bron: CIZ)
Voldoen de begeleidingsactiviteiten niet volledig aan de hulpbehoefte van de cliënt, dan kan er indien nodig persoonlijke verzorging geïndiceerd worden. Persoonlijke verzorging wordt bekostigd vanuit de Jeugdwet indien het géén verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg. Een jeugdige met persoonlijke verzorging krijgt hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-362917.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.