Gemeenteblad van Delft
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Delft | Gemeenteblad 2021, 361905 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Delft | Gemeenteblad 2021, 361905 | beleidsregel |
Coffeeshopbeleid Delft 2021 (met handhavingsarrangement)
Cannabisproducten: producten als vermeld in lijst II onderdeel B behorende bij artikel 3 van de Opiumwet (zogenaamde softdrugs). Cannabisproducten zijn hasj (de hars van een hennepplant) en marihuana (de verkruimelde bladen van de hennepplant). De producten worden ook wel aangeduid als (Neder)-wiet, weed, stickie, joint. Spacecake valt ook onder de definitie omdat hierin cannabis is verwerkt.
Coffeeshop: Coffeeshops worden aangemerkt als “voor het publiek openstaande gebouwen” als bedoeld in artikel 174 Gemeentewet. Het gaat om een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt en de exploitant, zijnde een natuurlijk persoon, in het bezit is van een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting met gedoogvoorschriften.
Gedoogvoorschriften: bijzondere voorschriften van de burgemeester welke zijn opgenomen in een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting, waardoor, indien aan de voorschriften wordt voldaan, tegen het exploiteren van een coffeeshop niet wordt opgetreden. De exploitatievergunning wordt op naam van de exploitant, zijnde een natuurlijk persoon, en voor één locatie verleend en is niet overdraagbaar.
Illegaal circuit: criminele samenwerkingsverbanden achter de hennepproductie en de illegale (door)verkoop van cannabis en harddrugs.
Het Openbaar Ministerie is belast met de handhaving van de verbodsbepalingen in de Opiumwet. Sinds 1996 is de verkoop van softdrugs in coffeeshops in Nederland gedecriminaliseerd, oftewel gedoogd. Hierbij zijn AHOJG-criteria geformuleerd die de wettelijke randvoorwaarden voor een gedoogde situatie scheppen. In 2013 is het ‘ingezetenen’-criterium eraan toegevoegd. Tegen coffeeshops die op grond van een door de gemeente afgegeven vergunning, beschikking of verklaring worden gedoogd, zal niet strafrechtelijk worden opgetreden wegens de verkoop van op lijst II van bij de Opiumwet vermelde hennepproducten, zolang de AHOJGI-criteria worden nageleefd. Daarbij geldt dat de coffeeshophouder gehouden is het op de naleving van de criteria uit te oefenen toezicht te dulden en daaraan medewerking te verlenen.
De handhaving van de gedoogcriteria ligt primair bij de burgemeester in de uitoefening van zijn sluitingsbevoegdheid ex artikel 13b van de Opiumwet. De strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie is het sluitstuk op de bestuurlijke handhaving door de gemeente. De bevoegdheid van de burgemeester doet op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden om strafrechtelijk op te treden.
slechts een beperkte hoeveelheid verkopen per transactie (d.w.z. geen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik = 5 gram) èn slechts een beperkte handelsvoorraad (= niet meer dan 500 gram) (Geringe hoeveelheid),
Onder "trans¬actie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;
Uitgangspunt van het beleidskader is dat andere vormen van handel in cannabisproducten dan in een gedoogde coffeeshop niet worden getolereerd. Dat betekent dat drugshandel in of vanuit illegale verkooppunten, in reguliere horecabedrijven, in woningen, op straat, in en rond scholen en dergelijke niet is toegestaan. Hoe de invulling van coffeeshops er lokaal uit komt te zien, is aan de lokale driehoek (gemeente, politie, OM). Zie hoofdstuk 3 en 4 voor deze lokale invulling.
Uit landelijk onderzoek is gebleken dat veel jongeren op vroege leeftijd beginnen met softdrugs; de gemiddelde startleeftijd is 16 jaar. Van deze jongeren gebruikt een aanzienlijk deel softdrugs uit een coffeeshop. We zien dat het softdrugsgebruik onder jongeren over het algemeen is gestabiliseerd. Toch is het juist toegenomen bij jongeren waar reeds zorgen om zijn. Denk aan jongeren in een kwetsbaar gezin, jongeren die spijbelen, vroegtijdig school verlaten en/of na afronding van de opleiding geen werk kunnen vinden. Bovendien lijken jongeren het cannabisgebruik steeds normaler te gaan vinden, terwijl we weten dat drugsgebruik door jonge mensen juist kan leiden tot (al dan niet blijvende) schade aan de hersenen en achterstand in ontwikkeling. Landelijk zien we dat een klein deel van de cannabisgebruikers verslaafd raakt. Dit heeft te maken met persoonlijke (bijv. psychische klachten, genetische) en situationele (bijv. sociale steun, sociaaleconomische status) factoren. Voor 2011 was er een landelijke sterke stijging in de verslavingszorg, maar dit is sinds 2011-2015 gestabiliseerd. Wel stijgt al jaren het gemiddelde percentage THC in wiet, dat vanuit de Opiumwet tot een maximum van 15% wordt gedoogd.
We zien geen aanleiding dat onze Delftse jongeren van de landelijke trend afwijken. Uit de meest recente cijfers van de GGD (2019) en uit ervaringen van de politie, Jongerenwelzijnswerk The Mall, Delft voor Elkaar en verslavingszorgpartners valt af te leiden dat er binnen het grondgebied van de gemeente Delft een aantoonbare behoefte aan softdrugs bestaat. Zie hieronder de voornaamste bevindingen.
Info uit GGD Jongerenpeiling 2019 (1 t/m 4) 1 & Genotsmiddelen Delft 2021-2026 (5 t/m 6):
3.2. Preventie en Kwetsbare jongeren
Gezien de persoonlijke en situationele factoren op verslavingspotentieel, gaat preventieve aandacht uit naar (met name kwetsbare) jongeren. Daarom:
hanteren we de landelijke afstandsbepaling voor de coffeeshop van minimaal 350 m gelegen vanaf een speciale basisschool en middelbare school2 . Weliswaar geldt voor het speciaal basisonderwijs net als voor het gehele basisonderwijs dat het gebruik van cannabis doorgaans pas op latere leeftijd plaatsvindt, toch is er reden om extra terughoudend te zijn met de aanwezigheid van coffeeshops in de directe omgeving van dergelijke scholen. Kinderen op zulke scholen zijn vaak minder weerbaar, hebben behoefte aan duidelijke pedagogische structuren en eenduidige normstelling.
3.3. Handhaving op verkoop aan niet-ingezetenen
Op basis van de Aanwijzing Opiumwet dient sinds 2013 ook op het ‘ingezetenen’ criterium te worden gehandhaafd. Dit houdt in dat alleen verkoop aan personen met een Nederlands legitimatiebewijs of verblijfsvergunning is toegestaan. Deze bepaling is aan de AHOJG criteria toegevoegd om het coffeeshoptoerisme tegen te gaan. Echter komt dit toerisme vooral in het oosten en zuiden van het land voor en dus niet bovenmatig voor in Delft. Hoewel de gemeente Delft het landelijk gedoogbeleid onderschrijft, heeft de lokale driehoek besloten om overtreding van het I-criterium vooralsnog niet te prioriteren voor wat betreft handhaving omdat:
Conform de Opiumwet willen wij met dit coffeeshopbeleid het volgende bereiken:
beperking van het softdrugsaanbod in een illegaal circuit, door voldoende aanwezigheid coffeeshops. De gemeente gaat uit van een aanbod van coffeeshops dat passend is voor de grootte van de gemeente in relatie tot de regionale functie van omliggende gemeenten, zodat softdrugsgebruikers niet zijn aangewezen op illegale verkoop;
4. Uitvoering van het beleid en uitgangspunten
Sinds 1997 hanteert de gemeente Delft het uitgangspunt van een maximumstelsel voor coffeeshops ter bescherming van het woon- en leefklimaat (beheersbaarheid overlast), voorkomen van criminalisering, verschuiving en de vervaging van de scheiding van de markten en ter voorkoming van wildgroei van het aantal coffeeshops. Kijkend naar de huidige en toekomstige grootte van de gemeente in relatie tot de regionale functie van omliggende gemeenten, worden vier coffeeshops (één op 25.000 inwoners) ruimschoots toereikend geacht door verslavingszorg en de politie. Daarnaast biedt dit aantal volgens de politie een evenwicht dat straathandel niet in de hand werkt en tegelijkertijd de markt voor softdrugs niet onnodig vergroot. Waar in het verleden nog maximaal zes coffeeshops waren toegelaten in Delft, is dit maximale aantal inmiddels teruggebracht naar vier coffeeshops. Sinds 2017 heeft Delft vier coffeeshops waarvoor maximaal vier exploitatievergunningen zijn te verstrekken.
De exploitatievergunning is locatie- en persoonsgebonden en niet overdraagbaar.
Wanneer met inachtneming van het maximumstelsel voor coffeeshops de mogelijkheid zich voordoet voor vestiging van een nieuwe coffeeshop, wordt de persoon die als eerste op de wachtlijst is geplaatst door de gemeente in de gelegenheid gesteld een formele aanvraag voor een exploitatievergunning met gedoogvoorschriften in te dienen. Wanneer deze afziet van het indienen van een aanvraag, dan wordt de eerstvolgende persoon op de wachtlijst in de gelegenheid gesteld een formele aanvraag in te dienen. De plaatsing en volgorde op de wachtlijst wordt bepaald aan de hand van datum en tijdstip van aanmelding.
Het Delfts Bibob-beleid voor horeca inrichtingen stelt dat alle vergunningsaanvragen voor coffeeshops worden getoetst. De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument en is bedoeld om de eigen integriteit te beschermen door te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld vergunningen of subsidies te verstrekken die gebruikt worden voor illegale praktijken zoals witwassen. Vóórdat bestuursorganen vergunningen of subsidies verstrekken, kunnen zij de achtergrond van de aanvrager en diens zakelijke omgeving (laten) onderzoeken. Als er een ernstig gevaar dreigt dat een vergunning of subsidie misbruikt wordt voor het benutten van crimineel verkregen voordeel of het plegen van strafbare feiten, kan het bestuursorgaan de coffeeshop-exploitatievergunning weigeren of de al verleende vergunning intrekken.
4.3 Exploitatievergunningsvoorwaarden: Landelijke gedoogcriteria
In de exploitatievergunning staan voorwaarden benoemd waaraan de exploitant zich moet houden. Voorwaarden 1 t/m 10 corresponderen met de gedoogcriteria uit de Aanwijzing Opiumwet. Voorwaarden 11 t/m 21 betreffen lokale voorwaarden. Bij het niet naleven van één of meer van de voorwaarden 1 t/m 20, kan de burgemeester diverse maatregelen treffen (zie sanctiekader) en/of de exploitatievergunning intrekken.
Geen overlast als gevolg van coffeeshop activiteiten. De uitstraling en toegestane gedragingen vanuit de coffeeshops kunnen gevoelens van onveiligheid onder burgers veroorzaken. De verkoop van softdrugs is immers niet legaal, alleen gedoogd. Indien de exploitant de exploitatievergunning heeft ontvangen, heeft de exploitant een inspanningsplicht om de overlast te beperken. Zolang de geconstateerde hinder rond een coffeeshop niet groter of anders is dan bij een gemiddeld horecabedrijf, is er geen sprake van overlast en dus ook geen overtreding van dit criterium (zie Horeca en afwegingskader overlast);
Geen vestiging in de nabijheid van scholen (afstandscriterium). Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te bepalen geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg bestemd voor voetgangers (dus via voetgangersoversteekplaatsen) tussen de voordeur van de coffeeshop tot de hoofdingang van de school. Hierbij wordt conform bepalingen vanuit het Rijk en de VNG een afstand van 350m vastgesteld, tenzij aangetoond kan worden waarom dit niet mogelijk is en wordt aangegeven welke andere drempelverhogende maatregelen er genomen zijn. Onder school wordt verstaan een school voor voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO, VWO of Gymnasium) en speciaal basisonderwijs.
4.4 Aanvullende lokale gedoogvoorwaarden
De aanvullende Delftse voorwaarden zijn:
Alleen verkoop tegen directe betaling (d.w.z. contante betalingen of per pin). Dus niet door gratis verstrekking, stempel- of zegelkaarten, verkoop op rekening, ruilen tegen goederen, onderpand dan wel in ruil tegen het verrichten van werkzaamheden of anderszins. Een prijslijst moet duidelijk zichtbaar aanwezig zijn;
De coffeeshop heeft een open karakter en is vrij toegankelijk. Aangezien de verkoop en het gebruik van softdrugs achter gesloten deuren en geblindeerde ramen argwaan en gevoelens van onveiligheid oproepen, moet er sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is en die vanaf de straat is te overzien. Dit bevordert bovendien het toezicht en de controle op de naleving van de vergunningvoorschriften. Uitvoering hiervan betreft maatwerk en gebeurt in afstemming met de gemeente. Voorbeelden van open karakter: kleurloos doorzichtig glas waarvan maximaal de helft zonlicht blokkerend is en er zijn geen voorzieningen aangebracht die een gehele afzondering van een gedeelte van de inrichting mogelijk maken;
De coffeeshop moet voldoen aan de fiscale verplichting (conform artikel 52 AWR). Bij de aanvraag van een (of verlenging van een) coffeeshopvergunning dient de exploitant een verklaring van goed betalingsgedrag bij de Belastingdienst aan te vragen en dient hij die over te leggen. Deze verklaring behelst het fiscale betalingsgedrag van de eventuele rechtspersoon, maar ook van de onderliggende natuurlijke personen. Door deze voorwaarde is het de verwachting, dat de wil en noodzaak om bij de Belastingdienst de betalingsverplichtingen na te komen sterk wordt vergroot.
4.5 Exploitatievergunningsvoorwaarden: leidinggevenden
De criteria zijn gebaseerd op de Alcoholwet en daarop gebaseerde Besluit houdende regels ter uitvoering van de Alcoholwet. In het kort komen de eisen neer op:
dat aan de hand van justitiële documentatie (Verklaring Omtrent Gedrag) wordt bezien of een exploitant/leidinggevende de laatste 5 jaar een veroordeling heeft gehad verband houdende onder andere met de Drank- en Horecawet en/of Alcoholwet, Opiumwet, Wet op de Kansspelen, heling, rijden onder invloed of discriminatie;
5. Handhaving naleving vergunningsvoorwaarden
Om naleving van het beleid te organiseren zijn afspraken over de volgende drie aspecten nodig: controle, registratie en handhavingsarrangement (sanctiemodel). Hieronder staan de gemaakte afspraken tussen de driehoekspartners OM, politie en gemeente.
Controles zijn nodig om periodiek vast te kunnen stellen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd en er dus geen schending is op grond van volksgezondheid, milieu, openbare orde en veiligheid. De controle, die wordt gestart op initiatief van de gemeente, vindt op de volgende manieren plaats:
Daarnaast zal de politie ook toezien op het terugdringen van de rol van criminele organisaties bij het bevoorraden van coffeeshops. Coffeeshops die zich bezighouden met voorraadvorming voor de export zullen worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.
Registraties zijn nodig om de lokale situatie te kunnen volgen (gang van zaken rondom coffeeshops, van de softdrugshandel in het algemeen en van de effectiviteit van het
beleid). Daarnaast zijn er registraties nodig om in geval van overtredingen op te kunnen treden, of in geval van signalen aanvullende controles te organiseren. Zowel de gemeente als de politie dragen zorg voor de registratie van alle informatie over coffeeshops en softdrugshandel.
5.3 Coffeeshop Handhavingsarrangement
Een handhavingsarrangement is nodig om duidelijk te kunnen communiceren wat de gevolgen zijn bij bepaalde overtredingen. De vaststelling in het beleid van een proportioneel arrangement is gericht op duidelijkheid, transparantie en eenduidigheid.
Het handhavingsarrangement heeft tot doel:
Gemeenten hebben beleidsvrijheid om de hoogte van een sanctie vast te stellen, mits de zwaarte van de overtreding in verhouding staat tot het doel van de sanctie. Vanuit regionaal oogpunt en duidelijkheid voor alle handhavingspartners is het wenselijk om zoveel mogelijk uniformiteit te hanteren, mede om het zogenoemde “waterbedeffect” tegen te kunnen gaan. Samen met politie en het OM zijn we tot het volgende kader gekomen:
Overtreding AHOJGI-pluscriteria
|
|
Sluiting maximaal 12 maanden4 Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd5 |
Overtreding AHOJG-pluscriteria
|
|
2e keer: Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd |
|
Gemeente registreert en maakt afspraken met exploitant om overlast te beëindigen7 2e keer (geen verbetering): bestuurlijke waarschuwing 3e keer (nog geen verbetering): Sluiting maximaal 12 maanden Bij overlast veroorzaakt door een coffeeshop, kan een beperking van de openings- en sluitingstijden worden opgelegd, die recht doet aan de specifieke situatie, hetzij in de vergunningvoorschriften, hetzij bij wijze van sanctiemaatregel (artikel 13b Opiumwet). 8 |
|
Overtreding vergunningsvoorschriften en aanvullende bestuursrechtelijke criteria |
|
Sluiting maximaal 12 maanden9 Intrekking exploitatievergunning en sluiting voor onbepaalde tijd |
5.4 Horecabepalingen voor geweldssituaties conform Handhaving scenario Horeca
Coffeeshops zijn horeca-inrichtingen met gedoogvoorschriften. Om die reden vallen coffeeshops ook onder het Handhavingsscenario Horeca. In dat arrangement staan bestuurlijke maatregelen benoemd voor situaties zoals: schietincidenten, steekincidenten, vechtpartijen en illegaal gokken. Ook op het gebied van overlast worden coffeeshops gelijkgeschakeld met horecabedrijven gezien een vergelijkbare in- en uitgaande klandizie.
Maatwerk: Ernst, aard of combinatie van overtredingen
Het is denkbaar dat tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan. Aan de aanpak van een combinatie van overtredingen kent justitie een hoge prioriteit toe. Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.
6.1 Relevante regelgeving taken en bevoegdheden
Bevoegdheden van de burgemeester
De burgemeester is het bevoegde gezag voor de handhaving van het lokale coffeeshopbeleid. De bevoegdheden vloeien voort uit de volgende bepalingen:
De burgemeester beschikt sinds 2007 op grond van artikel 13b van de Opiumwet over een bestuursrechtelijk handhavingsinstrument, namelijk het opleggen van een last onder bestuursdwang ten aanzien van een woning of lokaal dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, indien daar een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Hiermee kan de burgemeester ook handhavend optreden op overlast.
De burgemeester kan de vestiging van een coffeeshop op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), onder voorbehoud van gedoogvoorschriften, reguleren met een exploitatievergunning. Met deze vergunning wordt ook toestemming verleend voor de verkoop en het gebruik van softdrugs. De burgemeester kan de vergunning weigeren als de openbare orde gevaar loopt of het woon- of leefklimaat nadelig wordt beïnvloed, rekening houdend met het karakter van de beoogde vestiging en de directe omgeving, de al aanwezige horeca en de wijze van bedrijfsvoering. Bij deze belangenafweging wordt rekening gehouden met het specifieke karakter van de coffeeshops.
vastgesteld bij burgemeestersbesluit d.d. 4 oktober 2021
De burgemeester,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Ingevolge artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht wordt aan dit document de rechtsstatus van een beleidsregel, vastgesteld door de burgemeester, toegekend. Deze bevoegdheid ontleent de burgemeester aan artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit is gepubliceerd in de Stadskrant van de gemeente Delft […] d.d. […] 2021.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-361905.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.