Gemeenteblad van Medemblik
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Medemblik | Gemeenteblad 2021, 360601 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Medemblik | Gemeenteblad 2021, 360601 | beleidsregel |
Nota Parkeernormen Gemeente Medemblik 2021
Het doel van de parkeernormen is de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de openbare ruimte te bevorderen. Door voldoende parkeerplaatsen te creëren wordt overlast van foutgeparkeerde auto’s voorkomen. De parkeernota geeft de kaders aan waaraan de plannen moeten voldoen om aantasting van de leefbaarheid en bereikbaarheid te voorkomen.
Deze nota heeft als doel om de toepassing van de parkeernormen inzichtelijk te maken. Bij burgers, bedrijven, ontwikkelaars en de gemeente Medemblik moet helder zijn hoe zij bij nieuwe ontwikkelingen invulling kunnen geven aan het onderdeel parkeren. Ook juridisch dient de invulling van de parkeernormen gewaarborgd te zijn.
Essentieel daarbij zijn de volgende uitgangspunten:
De “Nota Parkeernormen Gemeente Medemblik 2021” (hierna: nota) is van toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Medemblik, daar waar het betreft nieuwbouw, verbouw, uitbreiding of wijziging van een functie. De nota is niet van toepassing op bestaande situaties.
Voor verbouwplannen geldt het principe ‘oud voor nieuw’. Indien verbouwen gepaard gaat met functiewijziging van een bestaand pand dan wordt het benodigde extra parkeerplaatsen uitsluitend bepaald op basis van de toename van de parkeervraag.
Deze parkeernormen zijn alleen voor het autoverkeer, dus exclusief parkeerplaatsen voor vrachtverkeer. Voor het vrachtverkeer en het laden en lossen moet per aanvraag per locatie afspraken worden opgenomen in het programma van eisen.
In hoofdstuk 2 is het juridische kader opgenomen dat op deze nota van toepassing is. Hoofdstuk 3 beschrijft voor de auto over de gebiedsindeling, parkeernormen en het berekenen van de parkeereis. In hoofdstuk 4 worden het toepassingskader en de uitvoeringsregels van de parkeernormen uiteengezet. Hoofstuk 5 is gevuld met de slotbepalingen van de nota.
2. Beleidskader nota parkeernormen
2.1 Parapluplan Parkeren Medemblik
Door inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014 is artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet vervallen en is het niet langer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften (waaronder de parkeernormen) op te nemen in de Bouwverordening. Daarbij gold een overgangsperiode tot 1 juli 2018. Na die datum was het niet langer mogelijk om de aanvragen van omgevingsvergunningen te toetsen aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Bouwverordening.
Om na deze verandering een gemeente dekkende regeling te hebben voor parkeren is het bestemmingsplan “Parapluplan Parkeren Medemblik” op 16 november 2018 in werking getreden. Een paraplubestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van meerdere bestemmingsplannen. Op één of meer aspecten worden diverse bestemmingsplannen met een paraplubestemmingsplan aangepast of aangevuld, voor het overige blijven de desbetreffende bestemmingsplannen van kracht. Het doel van dit bestemmingsplan is om een uniforme regeling vast te stellen die dynamisch verwijst naar het parkeerbeleid. Hiermee kan de gemeente bij nieuwbouwplannen of functieveranderingen plannen toetsen aan het geldende parkeerbeleid.
De paraplubestemmingsplan geldt echter ook voor alle nieuwe, sinds 2015 opgestelde bestemmingsplannen, waarin wel al een specifieke regeling met betrekking tot parkeren is opgenomen. Reden is dat dat voor Dorpskernen en Buitengebied éénduidig is gebeurd, maar voor specifieke woningbouwplannen niet altijd éénduidig. Daarom beslaat dit paraplubestemmingsplan zoals hiervoor aangegeven alle ruimtelijke plannen van de gemeente.
2.2 Overgangsregeling voor lopende aanvragen
Voor bouwinitiatieven is een overgangsregeling van toepassing. Dat houdt in dat de nieuwe parkeernormen niet van toepassing zijn op bouwinitiatieven waarvoor:
Het staat initiatiefnemers vrij om in deze gevallen wel te kiezen voor toepassing van de nieuwe normen.
De nota heeft het karakter van een beleidsregel. De nota stelt de kaders waaronder het college van burgemeester en wethouders medewerking verleent aan ruimtelijke ontwikkelingen die een nieuwe parkeerbehoefte genereren of een verandering in de parkeerbehoefte veroorzaken. Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (artikel 2.1, eerste lid onder a, van de Wabo) worden via de dynamische planregels uit het paraplubestemmingsplan dwingend aan de parkeernormen getoetst. Maar ook aanvragen omgevingsvergunning voor handelen in strijd met het bestemmingsplan worden beoordeeld aan de hand van de parkeernormen en uitvoeringsregels.
Bij nieuwbouwplannen komt het voor dat de initiatiefnemer, om verschillende redenen, het aantal parkeerplaatsen dat volgens deze parkeernota is vereist niet kan realiseren. In principe wordt de omgevingsvergunning dan geweigerd.
Het parkeerfonds biedt de mogelijkheid om in het openbare gebied dat de parkeerplaatsen alsnog de benodigde parkeervoorzieningen in de omgeving aan te leggen (bijvoorbeeld in combinatie met andere parkeervoorzieningen).
Art.10 van de verordening verplicht de Gemeente om het binnen 10 jaar aan te leggen. De aanleg gebeurt wel door de Gemeente. Maar de Verordening Parkeervoorziening Gemeente Medemblik 2018 biedt de mogelijkheid om dan als aanvrager geld te storten in de gemeentelijke Parkeervoorziening voor het ontbrekend aantal parkeerplaatsen. De Gemeente dient dit geld te benutten om binnen 10 jaar de parkeervoorzieningen te realiseren in het openbaar gebied. Dit op de loopafstand zoals die is aangegeven in deze Nota.
Als bij de aanvraag al duidelijk is dat binnen 10 jaar op loopafstand door de Gemeente geen parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden in het openbaar gebied is de conclusie dat niet in voldoende parkeerruimte wordt voorzien. Dan wordt de vergunning geweigerd.
De Verordening Parkeervoorziening gemeente Medemblik 2018, die in werking is getreden op 16 november 2018, biedt het wettelijke kader voor het parkeerfonds.
3. De parkeernormen voor auto’s
In de nota wordt voor de autoparkeernormen een gebiedsindeling gehanteerd. Het doel hiervan is dat gebiedsgerichter gewerkt kan worden aangezien parkeren in bijvoorbeeld de binnenstad een ander afwegingskader kent dan in buitengebieden aan de rand van de stad, waar meer ruimte is. Op basis van de richtlijnen van het CROW kan een specifieke gebiedsindeling en daarmee de hoogte van de parkeernormen worden vastgesteld.
Het CROW gaat in haar richtlijnen uit van een tweetal gebiedsindelingen, namelijk naar stedelijkheidsgraad en soort gebiedsindeling.
Onder stedelijkheidsgraad wordt het aantal adressen per km² verstaan. De gemeente Medemblik wordt op grond van de verstedelijkingsgraad gekwalificeerd als “weinig stedelijk”. (CROW-publicatie 381) Alleen het centrum van Medemblik wordt gekwalificeerd als “matig stedelijk”.
Voor de parkeerkencijfers hanteert het CROW in haar richtlijnen een onderscheid in gebiedsindeling:
Bij de gemeente Medemblik wordt uitgegaan van de volgende gebiedsindeling conform CROW-publicatie 381. De kern Medemblik valt onder gebiedsindeling centrum. De overige gebieden vallen onder “rest bebouwde kom” of “buitengebied”. (Zie bijlage I kaart centrum Medemblik).
Een parkeernorm is een getal dat aangeeft hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn voor een bepaalde functie per eenheid of oppervlakte bij nieuwbouw- en transformatieontwikkelingen.
De nota vormt het toetsingskader op het gebied van parkeren bij aanvraag om een omgevingsvergunning. Het niet voldoen aan de parkeernorm en/of het bijbehorende toepassingskader, kan één van de weigeringsgronden voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zijn.
De basis voor de toetsing voor de parkeereis is gelegd in de CROW-richtlijnen. Het CROW geeft in haar publicatie 381, ‘Toekomstbestendig parkeren’ richtlijnen over hoe om te gaan met parkeernormering. Voor sommige ontwikkelingen bestaan geen specifieke parkeernormen. In die gevallen zal maatwerk worden geleverd, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de CROW-richtlijnen voor vergelijkbare ontwikkelingen.
De richtlijnen van het CROW gaan uit van een bandbreedte van minimale en maximale parkeerkerncijfers. Het aanhouden van een bandbreedte kan echter leiden tot allerlei discussies over de verschillende invloedsfactoren. Bij het opstellen van de parkeernormen is ervoor gekozen om uit te gaan van het gemiddelde van de minimale en maximale parkeerkencijfers (afgerond naar beneden), om de volgende redenen.
Gelet op dit alles is het verdedigbaar om in het midden van de bandbreedte te gaan zitten. Er wordt dan zoveel mogelijk een evenwicht bereikt tussen belangen van de eindgebruikers, van de initiatiefnemers en van de gemeente. De keuze voor het gemiddelde van de bandbreedte heeft daarnaast het grote voordeel dat er sprake is van een duidelijk toepasbare norm. Er is geen discussie over de parkeernormen en er kunnen geen interpretatieverschillen en gerechtsongelijkheid optreden.
De parkeernormen zijn opgenomen in Bijlage II – Parkeernormen auto Parkeernota 2020.
Op basis van de parkeernormen kan worden berekend hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn voor een bepaalde ontwikkeling; de parkeereis.
Hiervoor wordt de omvang van de functie vermenigvuldigd met de parkeernorm.
Voor een voorbeeldberekening van de parkeereis wordt verwezen naar bijlage III.
Bij het berekenen van de parkeereis wordt pas op het einde van de berekening naar boven afgerond op gehele aantallen. De parkeernormen worden afgrond naar beneden, om dit te compenseren worden de parkeereisen naar boven afgerond. Door deze afwegingen komt de uitkomst het dichtst bij het gemiddelde terecht.
Bijvoorbeeld: Het berekende aantal benodigde parkeerplaatsen van 21,1 parkeerplaatsen wordt afgerond 22 parkeerplaatsen.
4. Toepassingskader parkeernormen
De parkeernormen geven een beeld van de parkeerbehoefte van verschillende functies. De norm houdt dus geen rekening met bijvoorbeeld het feit dat overdag parkeerplaatsen worden gebruikt voor winkelend publiek en ‘s-avonds deze parkeerplaatsen worden benut voor uitgaanspubliek. (dubbelgebruik) Met dit toepassingskader wordt het elkaar opvolgend gebruik wel beoordeeld.
4.1 Aan-huis-verbonden-beroep en bedrijvigheid aan huis
Met regelmaat wordt in woongebieden de woonfunctie gecombineerd met een werkfunctie. Hierbij kan gedacht worden aan een aan huis verbonden beroep (voorbeelden zijn accountants, logopedisten en raadgevend adviseurs) of aan bedrijvigheid aan huis (bijvoorbeeld kappers).
Het betreft hier veelal bedrijven zonder personeel. Omdat er geen personeel is, is de verwachte parkeerdruk laag. Daarbij komt dat deze bedrijfjes vaak in een woonwijk liggen en hun parkeerdruk overdag hebben. In woonwijken is op werkdagen overdag over het algemeen voldoende ruimte.
Bij initiatieven die afwijken van bovenstaande beschrijving (er is bijvoorbeeld wel personeel in dienst) vindt een parkeertoets plaats.
4.2 Gehandicaptenparkeerplaatsen
Mensen met een handicap kunnen in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart. Met deze kaart hebben zij bijzondere rechten voor het gebruik van parkeervoorzieningen. De belangrijkste regel is dat houders van een gehandicaptenparkeerkaart gebruik mogen maken van een algemene gehandicaptenparkeerplaats.
Op parkeerterreinen met openbare functies zoals het gemeentehuis en een bibliotheek, etc. dient minimaal 5% van het parkeerterrein te bestaan uit algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Bij parkeerterreinen voor overige functies met minimaal 50 parkeerplaatsen dient minimaal 2% te bestaan uit algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Voor in de straat parkeren geldt geen minimumaantal algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.(CROW publicatie 381).
De gehandicaptenparkeerplaatsen maken onderdeel uit van de parkeereis en komen dus niet extra op de te formuleren eis. De afronding van het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen per parkeerterrein is altijd naar boven met een minimum van één.
Indien noodzakelijk worden voor individuele bewoners gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken toegewezen. In de praktijk gaat dit vaak ten koste van de openbare parkeergelegenheid.
Indien een ontwikkeling meerdere functies kent, is het in theorie mogelijk om parkeerplaatsen voor meerdere functies in te zetten. Dit geldt niet voor de bestaande parkeerplaatsen en parkeerplaatsen die vast toebehoren aan een bepaalde gebruiker. Een voorbeeld is een privé-oprit bij een woning.
Indien er niet vast toebedeelde parkeerplaatsen zijn en een ontwikkeling meerdere functies kent, dan kan een ‘dubbelgebruik’-toets uitgevoerd worden om de parkeereis te bepalen. De parkeereis wordt bepaald door het piekmoment.
Het CROW heeft richtlijnen uitgegeven waarin de verwachte aanwezigheidspercentages voor de verschillende functies zijn benoemd. Zie onderstaande tabel.
De gemeente Medemblik wil de overgang van fossiele brandstoffen naar emissieloze alternatieven, zoals elektrisch rijden, stimuleren. Het aantal elektrische en hybride voertuigen neemt de afgelopen jaren sterk toe en deze groei zet zich naar verwachting voort. Dit geldt ook voor het aantal aanvragen bij de gemeente om een laadpaal in de openbare ruimte te plaatsen.
Het laden van elektrische voertuigen kan in drie ruimtelijke domeinen plaatsvinden: op eigen terrein, in het semi-openbare terrein en in de openbare ruimte. Dat betekent dat er eerst alternatieve oplossingen dienen te worden bekeken in een bepaald gebied alvorens er geïnvesteerd wordt in een laadvoorziening in de openbare ruimte.
Om de trend van het elektrisch rijden te beantwoorden is er het vereiste om bij nieuwbouw- ontwikkelingen laadpalen te realiseren dan wel voor te bereiden. Van de initiatiefnemers wordt geëist dat van de openbare parkeerplaatsen 20% een aansluitpunt wordt voorbereid voor het plaatsen van een laadpaal. Voorbereid houdt in dat de ondergrondse infrastructuur en elektra al aangelegd zijn zodat, wanneer de behoefte er is, direct een laadpaal kan worden aangesloten.
De eis voor elektrisch parkeren geldt alleen bij bouwinitiatieven die een parkeereis van meer dan 10 parkeerplaatsen hebben. Bij bouwinitiatieven kleiner dan 10 parkeerplaatsen, staat het de initiatiefnemers vrij om laadpunten aan te leggen.
Uitgangspunt bij het aanleggen van parkeervoorzieningen is dat de parkeerplaatsen voor alle gebruikers toegankelijk zijn. Voor bewoners en personeel kan gekozen worden voor niet openbare parkeerplaatsen. Bezoekers zijn niet of moeilijk vooraf helder aan te wijzen. Parkeerplaatsen voor bezoekers dienen daarom openbaar toegankelijk te zijn. Onder openbaar toegankelijk wordt verstaan dat een automobilist de betreffende parkeergelegenheid via de openbare weg kan bereiken zonder dat een barrière genomen moet worden (denk hierbij aan een dichte poort of een slagboom met pasjessysteem zonder receptie). Het wel of niet openbaar toegankelijk zijn, heeft niets te maken met het wel of niet parkeren op eigen terrein. Een bedrijfspand met een hekwerk erom heen met een poort die gedurende werktijden open is, is voor alle gebruikers openbaar. ’s Avonds hoeft het terrein niet openbaar te zijn.
Bij woningen dient het gedeelte van de bezoekersnorm in het openbaar gebied gerealiseerd te worden. Van het totaal aantal parkeerplaatsen dat wordt gerealiseerd dient minimaal 0,3 parkeerplaats per woning voor bezoekers te zijn. Deze bezoekersnorm van 0,3 parkeerplaats per woning geldt niet voor het gebied buiten de bebouwde kom.
In de praktijk blijkt de openbaarheid voor bezoekers bij appartementencomplexen een probleem. Er wordt een private parkeergarage gerealiseerd voor bewoners. Op het eigen terrein moeten dan nog openbaar toegankelijke bezoekersparkeerplaatsen gerealiseerd worden. Een grotere parkeergarage, waar alle volgens de norm noodzakelijke parkeerplaatsen in worden gerealiseerd, wordt in dat geval niet geaccepteerd als een openbare parkeerplaats voor bezoekers. In de praktijk blijkt het namelijk niet realistisch om alle bezoekers te allen tijde de mogelijkheid te geven gebruik te maken van de parkeerplaatsen in de private parkeergarage.
In het gebied buiten de bebouwde kom dienen de parkeerplaatsen allemaal op eigen terrein te worden aangelegd. Parkeren kan in het buitengebied namelijk gevaarlijke situaties voor de weggebruikers opleveren. Er zijn over het algemeen daar geen openbare parkeerplaatsen aanwezig. Buurtschappen worden aangemerkt als zijnde gelegen buiten de bebouwde kom.
4.7 Parkeren bij woningen op eigen erf
Bij de realisatie van woningbouwlocaties geldt dat het parkeren op het eigen erf de voorkeur heeft. Uiteraard maken deze parkeerplaatsen onderdeel uit van de parkeernorm. In de praktijk gebeurt dit voornamelijk bij vrijstaande woningen en twee-onder-een-kap woningen, maar ook bij nieuwe rijwoningen bestaan er mogelijkheden.
Parkeren op het eigen erf maakt dat straten overzichtelijk zijn. Bij het realiseren van nieuwe woningbouwlocaties moet het bezoekersgedeelte van de norm wel in het openbaar gebied opgevangen worden.
Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen
*deze maatvoering geldt niet voor de breedte van de inritconstructie
4.8 Parkeren, uitgezonderd woningbouw, die op het eigen terrein plaats te vinden
Harde randvoorwaarde is dat het parkeren binnen de grenzen van het eigen terrein opgelost moet worden.
De parkeerbehoefte kan niet worden opgelost op een buurkavel omdat hiermee geen garantie kan worden gegeven dat deze parkeerplaatsen ook in de toekomst beschikbaar blijven.
4.9 Parkeren bij reconstructie van gebied
De berekening voor de parkeereis gaat ervan uit dat de huidige parkeersituatie een feit is. Een initiatiefnemer mag niet worden benadeeld door een al in het verleden ontstaan tekort. Indien er op een locatie aangebouwd wordt of een functie wordt toegevoegd, zal er slechts voor de extra oppervlakte of toevoeging aan functie voorzien moeten worden in de parkeernorm. Uiteraard moeten opgeheven openbare parkeerplaatsen en opgeheven parkeerplaatsen op eigen terrein, wel gecompenseerd worden.
Ook bij locaties waar de bestaande functie opgeheven wordt en een nieuwe functie gerealiseerd wordt, kan de oude parkeersituatie betrokken worden. Uitgangspunt is en blijft dat de nieuwe benodigde parkeerplaatsen op het eigen terrein worden aangelegd. Uiteraard dienen ook parkeerplaatsen die in de oude situatie op het eigen terrein lagen, op het eigen terrein te blijven.
4.10 Tijdelijke parkeerplaatsen
Het komt weleens voor dat een perceel door de sloop van de gebouwen benut wordt voor het realiseren van tijdelijke parkeerplaatsen. Tijdelijke parkeerplaatsen worden in principe niet betrokken bij de berekening van de parkeerbalans.
4.11 Maatvoering parkeerplaats
Een parkeerplaats wordt in de parkeerbalans pas meegerekend als deze qua maatvoering voldoet aan de gemeentelijke LIOR 2020.
Naast maatvoering is ook de ligging van de openbare parkeerplaats van belang. Indien een openbare parkeerplaats te ver van de betreffende functie is gelegen kan deze niet bij de parkeerbalans betrokken worden. Het CROW kwalificeert de loopafstanden zoals aangegeven in onderstaande tabel als acceptabel. Het is niet altijd mogelijk om op eigen terrein te parkeren (neem bijvoorbeeld rijwoningen, winkels) en dan moet in de openbare ruimte voldoende parkeerruimte zijn en dan mag je deze normeringen rekenen.
4.13 Criteria om af te wijken van de parkeernormen
In zeer bijzondere situaties mag worden afgeweken van de parkeernormen. Dit geldt in ieder geval binnen de bebouwde kom (conform de wegenverkeerswet) in de volgende gevallen:
Een vrijstaande woning en/of twee-onder-een-kap woningen met lintbebouwing aan een historische straat waar geen mogelijkheid wordt gezien om de vereiste parkeervoorziening in openbaar gebied te realiseren is een criterium om af te wijken van de parkeernormen. In dit geval mag de openbare parkeervoorziening wel op eigen terrein worden gerealiseerd.
Bijlage II - Parkeernormen auto Nota parkeernormen 2021
De parkeernormen in de tabellen zijn inclusief het aandeel bezoekers.
* Minimaal 0,3 parkeerplaats per woning (bezoekers) dienen in het openbaar gebied te worden aangelegd.
Parkeernormen winkelen en boodschappen
Parkeernormen sport, cultuur en ontspanning
Parkeernormen horeca en (verblijfs)-recreatie
Bijlage III - Voorbeeldberekening parkeernorm
Voorbeeld 1 berekening voor bepalen van de benodigde parkeerplaatsen
Bouwplan voor realisering 10 koop appartementen (duur) en 750 m² BVO kantoorruimte (zonder balie).
Het terrein is niet eerder bebouwd geweest. Stedelijkheidsgraad: “weinig stedelijk”. Gebiedstype: “overige kernen”. De normen voor de bijbehorende functies zijn:
Wonen: 2,1 pp/koop, etage, duur
kantoor (zonder balie) : 2,5 pp/100 m² BVO.
Benodigde parkeerplaatsen: 10 x 2,1 pp/won. = 21,00 pp + 750/100 x 2,5 = 18,75 pp.
Totaal benodigd: 21 + 18,75 afgerond naar boven zijn 40 parkeerplaatsen.
Bouwplan voor de bouw van 12 vrijstaande koopwoningen en 30 huurwoningen sociale huur.
Het terrein is niet eerder bebouwd geweest. Stedelijkheidsgraad: “weinig stedelijk”. Gebiedstype: “overige kernen”. De normen voor de bijbehorende functies zijn:
Wonen 2,3 pp/vrijstaande koopwoning
Wonen 1,6 pp/huurwoning sociale huur
Benodigde parkeerplaatsen: 12 x 2,3 pp/won = 27,6 pp + 30 x 1,6 pp/won = 48 pp
Totaal benodigd 27,6 + 48 is afgerond naar boven 76 parkeerplaatsen.
Minimaal 0,3 parkeerplaats per woning (bezoekers) dienen in het openbaar gebied te worden aangelegd.
Van de benodigde 76 parkeerplaatsen dienen 0,3 parkeerplaats x 42 woningen is afgerond naar boven 13 parkeerplaatsen in het openbaar gebied te worden gerealiseerd.
Bouwplan voor een winkelpand met een oppervlakte van 400 m2 BVO te verbouwen tot 4 koopappartementen midden.
Het terrein is niet eerder bebouwd geweest. Stedelijkheidsgraad: “weinig stedelijk”. Gebiedstype: “overige kernen”. De normen voor de bijbehorende functies zijn:
Wonen: 1,9 pp/koopappartement midden
Aanwezige aantal parkeerplaatsen voor de winkel 400/100 x 4,0 pp/100m2 BVO = 16 parkeerplaatsen
Benodigde aantal parkeerplaatsen voor de koopappartementen midden 4 x 1,9 pp/woning afgerond naar boven is 8 parkeerplaatsen.
Conclusie: er hoeven geen extra parkeerplaatsen te worden aangelegd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-360601.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.