Nota Wijzigingen APV 2021

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24-11-2020, nummer 2021-RAAD-00001;

besluit:

de Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland te wijzigen volgens de "Nota wijzigingen APV 2021",

 

Nota wijzigingen APV 2021

WAS

WORDT

Artikel 1:1 (Definities), definitie voertuig:

- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

Toelichting:

De definitie in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (hierna: RVV 1990) eindigt op wagens. De uitzondering maakt duidelijk dat kleine wagens geen voertuig zijn. Rolstoelen zijn een uitzondering op gehandicaptenvoertuigen zoals genoemd in de definitie in het RVV 1990.

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg

3. Het bevoegd bestuursorgaan stelt nadere regels voor de categorieën, bedoeld in het vierde lid.

3. Het college stelt nadere regels voor de categorieën, bedoeld in het vierde lid.

Toelichting:

Derde lid: Nadere regels zijn algemeen verbindende voorschriften. Dus alleen het college kan hier worden genoemd, ook voor de gevallen waarvoor burgemeester bevoegd gezag is. Immers, de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174 van de Gemeentewet betreft toezicht en uitvoering van verordeningen, niet het vaststellen van regelgeving.

Artikel 2:24 (Definities), eerste lid, onder b:

b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

Toelichting:

Correctie van de verwijzing naar artikel 160 Gemeentewet.

Artikel 2:25 (Evenementenvergunning), zevende lid:

7. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is.

8. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

7. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

8. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Toelichting:

Eerder heeft de gemeenteraad besloten dat sportwedstrijden niet als een evenement worden aangemerkt, tenzij het om een vechtsportevenement gaat. Hiermee wordt gedoeld op zogenaamde openbaar toegankelijke full contact-vechtsportevenementen of -gala’s. Deze kennen in het algemeen een risicogehalte. De gemeenteraad heeft eerder ook besloten dat deze evenementenvergunningen geweigerd kunnen worden als de organisator of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is. Met deze voorgestelde redactionele verbetering is dit artikel in lijn met andere bepalingen in deze verordening.

Artikel 2:26 Ordeverstoring

1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

2. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

3. Het verbod in het tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

Toelichting: Zie hiervoor de toelichting op het nieuwe artikel 2:50a.

Artikel 2:28 (Exploitatie openbare inrichting), derde lid:

3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:

a. de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed; of

b. de exploitant of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

Toelichting:

Derde lid: De toegevoegde weigeringsgrond is aan de gemeentelijke praktijk ontleend. Uit jurisprudentie van de Afdeling volgt dat ‘slecht levensgedrag’ een voldoende duidelijke weigeringsgrond is.

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

-

1. Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

Toelichting:

Sinds eind 2016 lopen er verschillende civiele juridische procedures waarin het OM heeft verzocht om een aantal OMG’s verboden te laten verklaren. De werkzaamheid (activiteiten) van deze organisaties zijn in strijd met de openbare orde en zorgen voor ontwrichting van de maatschappij. Concreet gaat het dan onder andere om onderlinge conflicten/oorlog, intimidatie, afpersing met gebruik van colors, zwijgplicht, strafbare feiten in de openbare ruimte of in afgeschermde clubhuizen, maar ook het werven van leden, rondrijden in colors en gebruik van clubhuizen.

Een aantal clubs is inmiddels dan ook verboden verklaard. Er kan nog niet op grond van het strafrecht worden opgetreden omdat de uitspraken tegen de motorclubs in de meeste gevallen nog niet onherroepelijk zijn. Het opnemen van een artikel in de APV biedt wèl mogelijkheden om hier tegen op te treden; het dragen van clubuitingen in de openbare ruimte kan een verstoring opleveren van de openbare orde en deze wordt voortgezet als hiertegen niet kan worden opgetreden. Ook kunnen dergelijke uitingen door het publiek als bedreigend worden ervaren. Het gebruik van de 'colors' in de openbare ruimte heeft op deze manier een sterk orde-verstorend karakter en moet worden tegengegaan.

Om te kunnen optreden tegen aanwezigheid in de publieke ruimte, vanwege de impact die dat heeft op de openbare orde, wordt voorgesteld een strafbaarstelling op te nemen in de APV.

Deze strafbaarstelling houdt in dat het verboden is om op openbare plaatsen, in voor het publiek openbare gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of ontbonden is vanwege strijd met de openbare orde. Bijvoorbeeld kan het gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en andere aanduiding op motoren. Door strafbaarstelling in de APV kan daartegen handhavend worden opgetreden.

Artikel 2:57 (Loslopende honden), eerste lid, onder b:

b. binnen de bebouwde kom op de weg als de hond niet is aangelijnd;

b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats als de hond niet is aangelijnd;

Toelichting:

Volgens het huidige onderdeel b geldt een verbod voor honden op de weg indien ze niet aangelijnd zijn. Dus op andere openbare plaatsen dan de weg mag een hond niet-aangelijnd lopen, behalve op een krachtens onderdeel a genoemde plaats/aangewezen plaats. De wijziging breidt het verbod voor niet-aangelijnde honden uit tot andere plaatsen binnen de bebouwde kom dan de weg, zoals parken en plantsoenen of andere voor publiek openstaande plaatsen. Dat past ook beter bij de uitzondering in het tweede lid, waar wordt gesproken over ‘aangewezen plaatsen’.

Artikel 2:68, tweede lid onder b:

b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

b. de burgemeester of een daartoe aangewezen toezichthouder op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

Toelichting:

Vereenvoudigen van de toezicht- en handhavingspraktijk.

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

-

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

Toelichting:

In de publieke ruimte kan de omstandigheid zich voordoen dat mensen hinder, overlast en gevoelens van onveiligheid ervaren doordat op die plaatsen drugs worden gebruikt. Een aantal gemeenten heeft daarom al enkele jaren een bepaling in de APV opgenomen waarbij openlijk drugsgebruik wordt verboden. De rechtspraak is een aantal jaren wisselend geweest, waarbij in een aantal gevallen zo’n bepaling onverbindend werd geacht omdat de rechter van oordeel was dat door de overlap met de Opiumwet (men kan immers verboden substanties niet gebruiken zonder deze – in strijd met de Opiumwet – voorhanden te hebben) de bovengrens van de gemeentelijke regelgevende bevoegdheid werd geschonden. Maar ondertussen is er een rechterlijke consensus ontstaan waarbij zo’n bepaling, omwille van de openbare orde, dus met een ander motief dan de Opiumwet, toelaatbaar wordt geacht.

Artikel 2:80 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

-

1. De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

2. Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang of toegangen van het gebouw of het erf.

3. Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

4. Het is de rechthebbende op het gebouw dan wel het erf, verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

5. Het is verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend gemaakt is op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw dan wel erf als bezoeker te verblijven.

Toelichting:

De gemeente Steenwijkerland heeft aandacht voor het onderwerp “ondermijning”. In het Integraal Veiligheidsplan (IVP) staan daar ook actiepunten voor benoemd. De aanpak van ondermijning is al veel langer geen exclusieve taak van de politie en het Openbaar Ministerie. Om die reden houden we ons eigen (juridisch) instrumentarium op orde. Dit wordt aangevuld met de bevoegdheid om voor het publiek openstaande gebouwen te sluiten, indien dit in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid noodzakelijk is. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties waarin vanuit een locatie sprake is van bedrijfsmatige heling, een (vuur)wapen wordt aangetroffen of in wapens wordt gehandeld. Maar ook om incidenten waarbij er vanuit een locatie geld wordt witgewassen. In dat soort situaties kan nu niet, of slechts beperkt, worden opgetreden. Andere steden maken ook gebruik van een dergelijke bepaling in hun APV.

Het toepassen van deze bevoegdheid, vindt alleen plaats in ernstige gevallen. De burgemeester stelt hiertoe beleid op . Artikel 174 Gemeentewet biedt ook de mogelijkheid om over te gaan tot sluiting van een locatie, maar slechts voor een (zeer) korte duur. Soms is een langere sluiting wenselijk, het voorgestelde artikel voorziet hierin.

De bepaling geeft expliciet niet de bevoegdheid om woningen te sluiten, maar richt zich louter op 'voor publiek openstaande gebouwen'.

Artikel 5:14 (Definitie), tweede lid, onder b:

b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of artikel 5:22;

b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet of artikel 5:22;

Toelichting:

Correctie van de verwijzing naar artikel 160 Gemeentewet.

Artikel 5:17 (Definitie), tweede lid, onder a:

a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

Toelichting:

Correctie van de verwijzing naar artikel 160 Gemeentewet.

Artikel 5:22 (Definitie), tweede lid, onder a:

a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

Toelichting:

Correctie van de verwijzing naar artikel 160 Gemeentewet.

Artikel 5:32 (Crossterreinen), eerste lid:

1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

Toelichting:

Er zijn gemeenten met een terrein (in het buitengebied) waar incidenteel een paar uurtjes gecrost wordt met brommers. Het crossen is puur recreatief, dus niet ter voorbereiding op wedstrijden. Om hiertegen te kunnen optreden bij (geluids)overlast wordt het crossen buiten wedstrijdverband aan het eerste lid toegevoegd.

Artikel 6:1 Strafbepaling:

2. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:

- 2:47 tot en met 2:50;

- 2:62;

- 4:6.

 

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde juncto eerste lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid, en 4:11, tweede lid.

2. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:

- 2:47 tot en met 2:50a;

- 2:62;

- 2:74a

- 4:6.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10 en 2:11 als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit, artikel 2:12, eerste lid, en artikel 4:11, tweede lid.

Toelichting:

Redactionele verduidelijking en strafbepalingen nieuwe verbodsbepalingen.

Artikel 6:6: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland 2018.

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland 2021.

Toelichting:

Redactionele aanpassing.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 januari 2021,

De raad voornoemd,

de griffier,

A. ten Hoff

de voorzitter,

J.H. Bats

Naar boven