Verordening participatie gemeente West Betuwe

De raad van de gemeente West Betuwe;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 juli 2021;

 

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

 

Besluit:

 

De verordening participatie gemeente West Betuwe vast te stellen

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • b.

    kwetsbare groepen: gaat in ieder geval om mensen met een lichamelijke beperking, chronisch psychische problemen, een verstandelijke beperking, psychosociale (inclusief materiële problemen), opvoed- en opgroeiproblemen, die betrokken zijn bij huiselijk geweld, die uitgestoten (dreigen te) worden wegens hun seksuele oriëntatie of met meervoudige problematiek (waaronder verslaving)

  • c.

    lokale maatschappelijke partijen: non profit organisaties met een maatschappelijke doelstelling die op bedrijfsmatige wijze diensten aanbieden

  • d.

    participatie: betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid;

  • e.

    uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke feitelijke uitvoeringstaak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

Artikel 3 Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening beoogt de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de samenwerking tussen gemeente en bewoners te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.

  • 2.

    participatie wordt toegepast wanneer het redelijkerwijze is te verwachten dat er belanghebbenden zijn bij het betreffende beleid of besluit, ofwel wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat betrokken bewoners of experts over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling van het beleid of besluit.

  • 3.

    Deze verordening is niet van toepassing op participatie of andere initiatieven van inwoners en bedrijven die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures.

 

Paragraaf 2. Participatie

Artikel 4. Onderwerp van participatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast.

  • 2.

    Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Er is geen participatie mogelijk:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 5. Procedure participatie

  • 1.

    Op participatie is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere participatieprocedure vaststellen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan stelt bij de start van elk participatieproces vast op welke manier participatie wordt toegepast. Indien participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende punten een besluit, welke worden vastgelegd in een participatienota:

    • a.

      het doel en de intentie van de participatie;

    • b.

      het niveau van de participatie, waarbij een keuze wordt gemaakt uit: informeren, inventariseren, verdiepen of samen doen, of een combinatie hiervan. Deze keuze wordt gemotiveerd;

    • c.

      de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële, procedurele en overige kaders voor de participatie en de wijze waarop deze kaders vooraf met de deelnemers worden gecommuniceerd;

    • d.

      de wijze waarop en het tijdvak waarin de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • e.

      de wijze waarop de inbreng van deelnemers zal doorwerken in de besluitvorming

  • 4.

    De participatieniveaus maken deel uit van de participatietrap, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de mate waarin deelnemers ruimte hebben om eigen visies en ideeën in te brengen en de mate van invloed die ze hebben op de beleidsvorming.

    • a.

      Informeren: hier is geen ruimte voor ruimte of invloed. De gemeente geeft informatie of voorlichting over beleid, maar betrekt ingezetenen en belanghebbenden niet bij de beleidsvorming;

    • b.

      Raadplegen: hier raadpleegt de gemeente ingezetenen en belanghebbenden over beleid;

    • c.

      Adviseren: hier wordt, zo nodig binnen taakstellende kaders, bij de beleidsvorming samengewerkt tussen gemeente en ingezetenen en belanghebbenden

    • d.

      Coproduceren: hier zoeken gemeente en ingezetenen en belanghebbenden naar oplossingen voor een probleem

    • d.

      Meebeslissen: waar ingezetenen en belanghebbenden meebeslissen over beleid is sprake van de grootst mogelijke invloed.

  • De ruimte en invloeden, die aan participanten geboden wordt, is in de eerste trede het kleinst en in trede vijf het grootst. Het is niet altijd mogelijk een duidelijke grens tussen de treden te leggen. Er zijn in feite twee uitersten, informeren en meebeslissen.

  • 5.

    Bij participatie bij de voorbereiding van een raadsvoorstel informeert het college de gemeenteraad zo snel mogelijk.

Artikel 6. Besluitvorming participatieproces

  • 1.

    Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze het bestuursorgaan zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:

    • a.

      Het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming

    • b.

      Het bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming

    • c.

      Het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders

Artikel 7. Eindverslag participatie

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces, zoals bedoeld in het voorgaande artikel maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces met daarin aandacht voor procedures en deelname;

    • b.

      een weergave van de bijdragen van degenen die hebben deelgenomen aan de participatie;

    • c.

      een reactie van het bestuursorgaan op de inbreng als bedoeld onder b en hoe deze inbreng de besluitvorming heeft beïnvloed,

    • d.

      een evaluatie van het participatieproces zelf als proces en vanuit het bereikte resultaat

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar en het wordt besproken in de raad.

 

Paragraaf 3. Uitdaagrecht

Artikel 8. Onderwerp van uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      indien het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      indien het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

    • f.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • g.

      indien het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 9. Procedure uitdaagrecht

  • 1.

    Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker deze taak beter en goedkoper kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende inwoners;

    • e.

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de verzoeker garant staat voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.

    • h.

      duidelijkheid ten aanzien van vrijwaring of de verdeling van de draagplicht bij aansprakelijkheid

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken op het verzoek, het bestuursorgaan kan deze termijn verlengen met nog eens acht werken

  • 3.

    Een vaste contactpersoon van de gemeente begeleidt de verzoekers tijdens het hele proces

  • 4.

    Het bestuursorgaan maakt met de verzoekers in een overeenkomst afspraken over het proces, het resultaat, het budget en de looptijd.

  • 5.

    Onderdeel van de overeenkomst is de zorgplicht van het bestuursorgaan voor de leefomgeving waar verzoekers uitvoering aan geven in geval van een geschil over het uitvoeren van de gemeentelijke taken door verzoekers.

 

Paragraaf 4. De gemeenteraad

Artikel 10. Behandeling in de raad

De besluiten van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van honorering, gedeeltelijke honorering of afwijzing van publieksinitiatieven als bedoeld in artikel 8 (Uitdaagrecht) worden binnen 60 dagen na toezending aan de gemeenteraad in een openbare raadsvergadering besproken.

 

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 11. Intrekking oude regeling

De Inspraakverordening gemeente West Betuwe, vastgesteld 2 januari 2019, wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van de Verordening participatie gemeente West Betuwe.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking een dag na datum van bekendmaking in het Elektronisch Gemeenteblad

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie gemeente West Betuwe.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 28 september 2021, nummer

de griffier,

Hans van der Graaff

de voorzitter,

Servaas Stoop

Naar boven