Mandaatregeling gemeente Oirschot - Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant 2021

Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Oirschot

 

Overwegende dat:

de colleges van burgemeester en wethouders van 21 gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten op 31 januari 2013 een gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld waarbij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant in het leven is geroepen;

de gemeenschappelijke regeling is gewijzigd op 17 september 2013 en 24 september 2015;

ingevolge de artikelen 3 en 4 van deze gemeenschappelijke regeling uitvoering van gemeentelijke taken op het gebied van het omgevingsrecht worden overgedragen van burgemeester en wethouders aan het openbaar lichaam van deze omgevingsdienst;

de gemeente, gelet op artikel 6 van deze gemeenschappelijke regeling, met de omgevingsdienst een dienstverleningsovereenkomst is aangaan ten behoeve van de uitvoering en de nadere invulling van deze taken;

deze taken nader zijn en worden ingevuld in de werkprogramma's en de opdrachten voor incidentele verzoektaken, bedoeld in de dienstverleningsovereenkomst;

binnen de aldus opgedragen taken, de dienstverleningsovereenkomst voorziet in mandatering van bevoegdheden aan de directeur van de omgevingsdienst;

het om redenen van doelmatigheid wenselijk is daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden van burgemeester en wethouders en de burgemeester te mandateren aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant;

 

Gezien de schriftelijke instemming van 29 maart 2016 van de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht

 

Gelet op artikelen 10:1 en 10:12 Algemene wet bestuursrecht en artikel 59a Gemeentewet;

 

Besluiten:

 

vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester van de gemeente Oirschot;

  • b.

    directeur: directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant;

  • c.

    omgevingsdienst: Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Het bevoegd gezag verleent aan de directeur mandaat tot het namens hem nemen van alle besluiten die voorvloeien uit de opdracht aan de omgevingsdienst, vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, d.d. 24 september 2015, de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en de omgevingsdienst en de bij deze dienstverleningsovereenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening van namens het bevoegd gezag genomen besluiten.

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet niet op:

    • a.

      de bevoegdheid besluiten te nemen na een voorgenomen besluit of ontwerpbesluit in het kader van handhaving;

    • b.

      de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4 Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      besluiten die leiden tot de vaststelling of wijziging van gemeentelijke beleidskaders of beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      besluiten tot het aangaan van convenanten;

    • e.

      besluiten tot het al dan niet honoreren van schadeclaims van derden of het afkopen van mogelijke geschillen, met uitzondering van schadeclaims die vallen onder de werking van een vastgestelde publiekrechtelijke regeling;

    • f.

      besluiten tot het voeren van rechtsgedingen en tot het zelf voeren van bezwaar- en beroepsprocedures;

    • g.

      besluiten tot het verlenen of weigeren van een vergunning of ontheffing;

    • h.

      besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien de last betrekking heeft op gehele of gedeeltelijke sluiting van een inrichting in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wet milieubeheer;

    • i.

      besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1.

    De directeur kan ter uitoefening van een krachtens artikel 2, eerste lid, aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2.

    Van ondermandaat zijn uitgesloten:

    • a.

      besluiten tot het aanwijzen van personen tot vertegenwoordiging van het college in rechte;

    • b.

      besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang;

    • c.

      besluiten tot het gedogen van een geconstateerde overtreding;

  • 3.

    Elk verleend ondermandaat, ondervolmacht of machtiging, of wijziging wordt aangetekend op een ondermandaatlijst.

  • 4.

    De directeur stelt instructies vast over de wijze waarop van het ondermandaat gebruik mag worden gemaakt.

Artikel 4 Machtiging

  • 1.

    Het bevoegd gezag verleent aan de directeur machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn ten behoeve van vervulling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde opdracht.

  • 2.

    De machtiging als bedoeld in het eerste lid, ziet niet op handelingen die betrekking hebben op de totstandkoming van besluiten tot het verlenen of weigeren van een vergunning of ontheffing alsmede op handelingen betreffende een melding als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 3.

    De directeur kan voorts machtiging verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt mandaat en ondermandaat gelijk gesteld met machtiging.

Artikel 5 Toezichthouders

Het bevoegd gezag verleent aan de directeur de bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders, zoals bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer, Wet bodembescherming, Wet geluidhinder, Wet inzake de luchtverontreiniging, Wet ruimtelijke ordening, Woningwet, Monumentenwet 1988, Drank- en Horecawet, Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet, Wet veiligheidsregio’s en de daarmee samenhangende Brandbeveiligingsverordening.

Artikel 6 Procesvertegenwoordiging

  • 1.

    De directeur is gemachtigd tot het vertegenwoordigen van het bevoegd gezag in rechte.

  • 2.

    De directeur kan, krachtens deze machtiging, door hem aangewezen personen machtigen tot het in rechte vertegenwoordigen van het bevoegd gezag bij de behandeling van de volgende geschillen, mits deze betrekking hebben op besluiten welke bij of krachtens dit mandaatbesluit in mandaat of ondermandaat zijn genomen:

    • a.

      bezwaar, behandeld door de gemeentelijke bezwarencommissie;

    • b.

      beroep of hoger beroep, behandeld door de Rechtbank of de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;

    • c.

      verzoeken om voorlopige voorziening, behandeld door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank of de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 3.

    De directeur brengt een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid ter kennis van het bevoegd gezag.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    Een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk wordt als volgt ondertekend:

     

    namens burgemeester en wethouders van Oirschot,

     

    (handtekening van de gemandateerde)

     

    Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant,

     

    (diens naam en afdeling c.q. team)

     

     

    dan wel

     

     

    namens de burgemeester van Oirschot,

     

    (handtekening van de gemandateerde)

     

    Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant,

     

    (diens naam en afdeling c.q. team)

     

  • 2.

    In geval van ondertekeningsmandaat, als bedoeld in artikel 3, eerste lid wordt als volgt ondertekend:

     

    overeenkomstig het door burgemeester en wethouders van Oirschot genomen besluit,

     

    (handtekening van de ondertekeningsgemandateerde)

     

    Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant,

     

    (diens naam en afdeling c.q. team)

     

     

    dan wel

     

     

    overeenkomstig het door de burgemeester van Oirschot genomen besluit,

     

    (handtekening van de ondertekeningsgemandateerde)

     

    Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant,

     

    (diens naam en afdeling c.q. team)

     

  • 3.

    Indien gebruik wordt gemaakt van machtiging als bedoeld in artikel 4, zijn bij ondertekening het eerste en het tweede lid overeenkomstig van toepassing.

Artikel 8 Instructies

De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van het bevoegd gezag in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9 Toepasselijk beleid

  • 1.

    De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden de door het bevoegd gezag en de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders en beleidsregels in acht, tenzij het tweede lid van dit artikel van toepassing is.

  • 2.

    Indien de directeur op zwaarwegende gronden voornemens is af te wijken van de beleidskaders of beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, treedt hij hierover vooraf in overleg met het bevoegd gezag.

Artikel 10 Informatieplicht

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend, stelt het bevoegd gezag tijdig in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval plaats:

    • a.

      als de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      als advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

    • c.

      als het besluit ertoe kan leiden dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld;

    • d.

      bij een vooraankondiging tot handhaving.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat of ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4.

    Wanneer sprake is van direct gevaar of van een spoed optreden kan het verstrekken van informatie, als bedoeld in het eerste lid, vóór het nemen van het besluit achterwege blijven en wordt het bevoegd gezag tegelijk met de bekendmaking van het besluit geïnformeerd.

  • 5.

    Het bevoegd gezag voorziet de directeur van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 11 Verantwoording

  • 1.

    De directeur doet volgens door het bevoegd gezag nader te stellen regels periodiek verslag van de krachtens dit mandaatbesluit genomen besluiten.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid verschaft de directeur desgevraagd alle informatie aan het bevoegd gezag terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Mandaatregeling gemeente Oirschot - Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant 2021”.

Vastgesteld in de vergadering van het college en door de burgemeester op 17 augustus 2021.

Burgemeester en wethouders alsmede de burgemeester van Oirschot,

de secretaris,

Saskia Willems-van Ulden

de burgemeester,

J. Keijzers-Verschelling

Naar boven