Verordening rekenkamercommissie Bloemendaal 2021

Paragraaf 1: BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    raad: gemeenteraad;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    gemeentebestuur: ieder bevoegd orgaan van de gemeente.

Paragraaf 2 TAAK, SAMENSTELLING EN LIDMAATSCHAP VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 2.1 De rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

  • 2.

    De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Het werkterrein van de commissie strekt zich uit over alle organen, sectoren en samenwerkingsverbanden van de gemeente Bloemendaal.

Artikel 2.2 Samenstelling en benoeming leden rekenkamercommissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden.

  • 2.

    De leden worden door de raad op voordracht van de raad benoemd voor een periode van drie jaar. De leden kunnen door de raad op voordracht van de commissie twee keer worden herbenoemd voor een aansluitende periode van drie jaar.

  • 3.

    Een lid van de commissie kan niet tevens lid zijn van de raad of van een door de raad ingestelde commissie, dan wel medewerker of bestuurslid zijn van een organisatie die met de gemeente een functionele en/of financiële band heeft.

  • 4.

    De commissie stelt jaarlijks in haar jaarplan een rooster van aftreden vast en brengt dit ter kennis van de raad.

  • 5.

    De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en diens plaatsvervanger aan.

    De voorzitter:

    • -

      draagt zorg voor het bijeenroepen, het bepalen van de agenda en leiden van de vergaderingen van de commissie;

    • -

      bewaakt het budget van de commissie;

    • -

      bewaakt de voortgang van de onderzoeken, het jaarverslag en het jaarplan;

    • -

      fungeert als centraal aanspreekpunt voor de algemene gang van zaken rond de commissie.

Artikel 2.3 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad stelt een lid van de commissie op non-actief indien:

    • a.

      het lid zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      het lid bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      het lid onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 2.

    De raad kan een lid op non-actief stellen:

    • a.

      indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld, of

    • b.

      indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, van de Gemeentewet zouden kunnen leiden.

  • 3.

    De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in lid 2 de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

  • 4.

    Een lid wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien het lid naar het oordeel van de raad het in hem gestelde vertrouwen schendt.

  • 5.

    Een lid van de commissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b.

      indien hij handelt in strijd met artikel 81h juncto artikel 15, eerste en twee lid, van de Gemeentewet.

Paragraaf 3 DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 3.1 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 3.2 Initiatief tot het uitvoeren van onderzoek

  • 1.

    De commissie bepaalt zelf de onderwerpen voor haar onderzoek. Suggesties voor onderwerpen voor onderzoek worden jaarlijks door de commissie gevraagd aan de raad en kunnen worden voorgedragen door inwoners van de gemeente Bloemendaal.

  • 2.

    De commissie legt jaarlijks een onderzoeksplan met haar voorgenomen onderzoeken ter kennisneming voor aan de raad.

  • 3.

    Voor ieder onderzoek formuleert de commissie de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt ter kennisneming voorgelegd aan de raad.

  • 5.

    De commissie verricht in principe jaarlijks minimaal één nieuw onderzoek en zo mogelijk minimaal één evaluatie naar een door haar uitgebracht onderzoek.

  • 6.

    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand onder welke voorwaarden en/of met welke argumenten al dan niet aan dat verzoek kan worden voldaan.

Artikel 3.3 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De commissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijk inlichting in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen/documenten binnen een de door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.

  • 4.

    De commissie vergadert in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur / art. 5 Wet Open Overheid kan de commissierapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 5.

    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6.

    De commissie stelt de bij het onderzoek betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, hun zienswijze op de weergave van de feitelijke bevindingen in het concept-onderzoeksrapport schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken. ‘Betrokkenen’ zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7.

    De commissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, zijn zienswijze te geven op de conclusies en oordelen die de commissie verbindt aan de bevindingen in het onderzoeksrapport. De eventuele zienswijze maakt het college schriftelijk kenbaar aan de commissie.

  • 8.

    Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de reactie van het college, zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college, aan de raad aangeboden. Met de aanbieding van het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen is het rapport openbaar geworden.

  • 9.

    De rapporten van de commissie worden behandeld in de aan het onderwerp gerelateerde raadscommissie(s). De griffie stelt een raadsvoorstel op.

  • 10.

    De raad bespreekt de onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk na de aanbieding van het raadsvoorstel.

  • 11.

    De leden van de commissie nemen geen deel aan de beraadslaging, zij kunnen wel door de raad worden uitgenodigd voor toelichting.

Artikel 3.4 Verslag

De commissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.

 

Paragraaf 4: BUDGET EN VERGOEDING VOOR DE WERKZAAMHEDEN

Artikel 4.1 Budget

  • 1.

    De commissie krijgt een budget voor jaar x van in totaal € 1,65 per inwoner; het aantal inwoners in de gemeente wordt gebaseerd op het CBS-cijfer per 1 januari van het jaar x-1.

  • 2.

    De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 3.

    Ten laste van het in voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen die krachtens artikel 4.2 zijn toegekend aan de leden van de commissie;

    • b.

      interne onderzoekmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen die door de commissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      de eventuele overige uitgaven die de commissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 4.

    De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 4.2 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de commissie

De leden ontvangen als deel van het onder 4.1 genoemde budget de volgende vergoedingen:

  • -

    voorzitter: 69%, secretaris 61% en overige leden 53% van de vergoeding voor raadsleden (conform de circulaire Politieke ambtsdragers).

Paragraaf 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5 Citeertitel, inwerkingtreding, evaluatie

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rekenkamercommissie Bloemendaal 2021.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking daarvan, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening rekenkamercommissie Bloemendaal 2014.

  • 3.

    Deze Verordening wordt periodiek, minimaal éénmaal per bestuursperiode, geëvalueerd.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 september 2021,

burgemeester

griffier

Naar boven