Wijziging Verordening jeugdhulp Goeree-Overflakkee 2019

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2021;

 

gelet op artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1. van de Jeugdwet;

 

gezien het advies van Adviesraad Sociaal Domein van 30 juli 2021;

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening jeugdhulp Goeree-Overflakkee 2019 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    aanvraag individuele voorziening: verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 17 middels een aanvraagformulier of een ondertekend intake verslag of een ondertekend ondersteuningsplan;

  • -

    algemene voorziening: voorziening op grond van de wet die rechtstreeks toegankelijk is zonder voorafgaand diepgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige of zijn ouders;

  • -

    a ndere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de wet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • -

    arrangement: geheel van resultaatgebieden of ondersteuningselementen, resulterend in een op een cliënt gericht aanbod van specialistische jeugdhulp;

  • -

    formele hulp: hulp beroepsmatig verleend door een persoon die voldoet aan de norm van verantwoorde werktoedeling neergelegd in de wet en het Besluit Jeugdwet, en die geen deel uitmaakt van het sociale netwerk van een jeugdige of zijn ouder;

  • -

    gebruikelijke hulp: de normale, dagelijkse hulp die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die tot dezelfde leefeenheid horen, geacht worden elkaar onderling te bieden;

  • -

    gesprek: het gesprek als bedoeld in artikel 13;

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • -

    individuele voorziening: een niet vrij toegankelijke voorziening, toegesneden op specialistische jeugdhulp voor de jeugdige of zijn ouders – al dan niet gebaseerd op een arrangement – dat door burgemeester en wethouders in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget kan worden verstrekt op basis van een besluit;

  • -

    informele hulp:

    • 1°.

      hulp die wordt verleend door een natuurlijk persoon die tussen hem en de jeugdige of zijn ouders een bestaande sociale relatie heeft; en

    • waarbij geen sprake is van gebruikelijke hulp;

  • -

    mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

  • -

    sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt, zoals familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, (mede)leden van een vereniging en kennissen;

  • -

    persoonsgebonden budget (pgb): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door burgemeester en wethouders verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    Veilig Thuis: het regionale advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • -

    vervoersvoorziening: bestaande vervoersstromen in het kader van Wet maatschappelijke ontwikkeling of leerlingenvervoer dan wel vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • -

    wet: Jeugdwet.

  •  

  • B.

    Artikel 8, komt te luiden:

Artikel 8 Hulpvraag

  • 1.

    Belanghebbenden kunnen een hulpvraag indienen bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bevestigen de ontvangst van een hulpvraag schriftelijk.

  • 3.

    Indien op grond van de hulpvraag blijkt dat de ondersteuningsbehoefte concreet vast te stellen is, dient de vraag beschouwd te worden als een aanvraag individuele voorziening conform artikel 17, eerste lid.

  • 4.

    Indien het derde lid van toepassing is, dienen binnen de wettelijke afdoeningstermijn de artikelen 10 tot en met 16 uitgevoerd te worden.

  • 5.

    Indien op grond van de hulpvraag de ondersteuningsbehoefte niet concreet vast te stellen is en nader onderzoek noodzakelijk is, streven burgemeester en wethouders ernaar het besluit om al dan niet een individuele voorziening te verlenen binnen acht weken na ontvangst.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders informeren de belanghebbende tussentijds over de voortgang van de procedure zoals bedoeld in het vijfde lid.

  • 7.

    Belanghebbenden kunnen te allen tijde een hulpvraag omzetten in een aanvraag voor een individuele voorziening.

 

  • C.

    Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders onderzoeken in een gesprek met de jeugdige of zijn ouders zo spoedig mogelijk en voor zover nodig in het kader van de hulpvraag:

  • a.

    de behoeften en de mogelijkheden, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie) van de jeugdige of zijn ouders;

  • b.

    het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

  • c.

    het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van het sociaal netwerk een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

  • d.

    de mogelijkheden een oplossing voor de hulpvraag te vinden door gebruik te maken van een andere voorziening;

  • e.

    de mogelijkheden om een oplossing voor de hulpvraag te vinden door het inzetten van een algemene voorziening;

  • f.

    de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

  • g.

    de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen en algemene voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

  • h.

    hoe rekening kan worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

  •  

  • D.

    Artikel 17, komt te luiden:

  • Artikel 17 Aanvraag individuele voorziening

  • 1.

    Een aanvraag voor een individuele voorziening wordt door of namens een belanghebbende schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het indienen van een ondertekend verslag, een ondertekend ondersteuningsplan of een ondertekend verzoek tot verlenging wordt als een aanvraag gezien.

  • 3.

    Indien ten tijde van het indienen van een aanvraag burgemeester en wethouders nog geen onderzoek als bedoeld in artikel 13 hebben verricht, voeren burgemeester en wethouders alsnog een onderzoek uit als bedoeld in dat artikel.

  • 4.

    Als de jeugdhulp betrekking heeft op een ander dan de aanvrager, behoeft de aanvraag de schriftelijke instemming van de jeugdige of zijn ouders waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 5.

    Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige:

    • a.

      die jonger is dan 12 jaren; of

    • b.

      die ouder is dan 12 jaren en niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, dan is niet de instemming van de minderjarige vereist, maar van diens wettelijke vertegenwoordiger(s).

  • 6.

    Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de wettelijke vertegenwoordiger, mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.

  • 7.

    Weigert de wettelijke vertegenwoordiger(s) in te stemmen met de aanvraag, dan zullen burgemeester en wethouders de aanvraag toch in behandeling nemen als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.

  • 8.

    Tenzij dit al genoegzaam is gebeurd bij het vooronderzoek bedoeld in artikel 10 verstrekt degene die een aanvraag indient voor een individuele voorziening burgemeester en wethouders in ieder geval een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage voor de controle op het burgerservicenummer.

 

  • E.

    Artikel 19, tweede lid, en artikel 19, vijfde lid, komen te luiden:

  • 2.

    Aan de aanvraag bedoeld in het eerste lid voegt de aanvrager een zorgplan toe voor de inzet van het persoonsgebonden budget met een begroting.

  • 5.

    Indien jeugdhulp wordt ingezet na verwijzing als bedoeld in artikel 6 of in artikel 7, kan door of namens de jeugdige of zijn ouders een aanvraag voor een persoonsgebonden budget worden ingediend als het aanbod van jeugdhulp in zorg in natura van de door de gemeente gecontracteerde of gesubsidieerde zorgaanbieder niet passend wordt geacht. Het tweede, derde en vierde lid zijn hierbij van toepassing.

  •  

  • F.

    Artikel 20, zesde lid, komt te luiden:

  • 6.

    Het pgb bevat een verantwoordingsvrij deel van € 50,- per jaar.

  •  

  • G.

    Artikel 21, derde lid, komt te vervallen.

 

  • H.

    Artikel 22, vierde lid, komt te luiden:

  • Een persoon aan wie een pgb is verstrekt kan, voor hulpverlening zonder dienstbetrekking uit het sociaal netwerk, ten laste van zijn pgb per kalendermaand een tegemoetkoming van maximaal € 141 per kalendermaand uitgeven, mits daarvoor een verklaring als bedoeld in artikel 8ab, eerste lid, Regeling Jeugdwet is opgesteld.

  •  

  • I.

    Aan artikel 28 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 5.

    Indien tijdens de looptijd van de beschikking, binnen doelrealisatie van het ondersteuningsplan, een wijziging noodzakelijk is met betrekking tot de hoogte of de inzet van de jeugdhulp kunnen burgemeester en wethouders na overleg met en enkel met toestemming van de jeugdige of zijn ouders een nieuwe beschikking afgeven zonder dat daarvoor een nieuwe aanvraag ingediend hoeft te worden.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 23 september 2021,

griffier, voorzitter,

drs. G. Brand, mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Naar boven