Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Heusden 2021

 

Het college van Heusden in zijn vergadering van 10 augustus 2021;

 

gelet op de ‘Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Heusden 2021’;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Heusden 2021’.

 

Beleidsregel 1: Afstand

Met afstand wordt de afstand bedoeld tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.

Bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer dient een aantal afstanden te worden berekend. De afstanden worden berekend:

  • -

    om vast te stellen of aan het afstandscriterium van zes kilometer wordt voldaan;

  • -

    om te bepalen welke passende school dichterbij de woning staat;

  • -

    om de hoogte van de vergoeding voor de auto vast te stellen.

De afstand wordt gemeten met de routeplanner van de ANWB. Om tot een berekening te komen, wordt er uitgegaan van de volgende instellingen:

  • -

    route opties: kortste route

  • -

    vervoersmiddel: auto

  • -

    adresgegevens van de woning/ opstap- of afzetadres en de school.

 

Beleidsregel 2: Orthopedagogisch- en didactisch centrum (Opdc)

Een Opdc is een bovenschoolse voorziening, bedoeld om leerlingen extra zorg te geven. Op een Opdc kan ook onderwijs gegeven worden, maar de leerlingen blijven ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs. Leerlingen die volledig onderwijs volgen aan een Opdc, en aanspraak maken op vervoer op basis van de Verordening, kunnen in aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar het Opdc. Leerlingen die gedeeltelijk onderwijs volgen aan een Opdc en gedeeltelijk aan een school voor voortgezet onderwijs, kunnen alleen in aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar de school voor voortgezet onderwijs.

 

Beleidsregel 3: Stage

Een verzoek voor vervoer naar een stageplek moet vergezeld gaan van een stage- overeenkomst. Naar analogie van ‘de dichtstbijzijnde toegankelijke school’ hanteert de gemeente het begrip ‘dichtstbijzijnde toegankelijke stage’. De plaats waar de leerling stage loopt, kan voor de gemeente grote financiële gevolgen hebben. De gemeente gaat er van uit dat scholen dit aspect mee laten wegen in de plaatsing van leerlingen. En dat zij stageplekken zoveel mogelijk zoeken in de buurt van het woonadres van de leerling. Het gehanteerde uitgangspunt houdt in dat de gemeente alleen vervoer naar een stageplek buiten de gemeente Heusden bekostigt, als de school toereikend motiveert waarom in het betreffende geval een stage binnen de gemeente niet voldoet en een stage buiten de gemeente een duidelijke meerwaarde heeft voor de leerling. De motivering dient specifiek op de betreffende leerling geschreven te zijn. Om het plannen van stageritten beter mogelijk te maken, vindt aangepast vervoer naar en van een stageadres op schooldagen zoveel mogelijk plaats op vaste uren in de ochtend (tussen 07.30 en 09.00 uur) en de middag (tussen 16.00 en 17.30 uur) of aansluitend aan de schooltijden zoals die in de schoolgids zijn opgenomen. Aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties.

Voor de leerlingen die reizen met de Voor Elkaar Pas geldt dat zij binnen de vastgestelde regio kunnen reizen met Arriva. Dit biedt voor hen meer mogelijkheden in het zoeken van een stageplaats.

Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Heusden 2021 wordt de maximale afstand waarover een vergoeding voor een stageplaats wordt afgegeven bepaald op 40 kilometer vanaf de woning.

 

Beleidsregel 4: Vaststellen van de reistijd en de kosten van het openbaar vervoer

Het vaststellen van de reistijd en bepalen van de bekostiging van het openbaar vervoer vindt plaats op

basis van de door de REISinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292,

www.9292.nl en mobiel.9292ov.nl. en de regelingen van de provincie Noord-Brabant

(www.goedbezigbus.nl). Dit is niet van toepassing op leerlingen die reizen met de Voor Elkaar Pas.

De leerling

Heeft de leerling geen persoonlijke OV-chipkaart, dan worden de kosten van zo'n kaart vergoed. Met die kaart kan hij/zij gebruik maken van kortingsmogelijkheden waarop hij/zij aanspraak kan maken. De gemeente gaat er bij het bepalen van de vergoeding vanuit dat de leerling gebruik maakt van mogelijke kortingen. De leerling krijgt een bedrag om de dalkorting op de persoonlijke OV-chipkaart te zetten. Dit is niet van toepassing op leerlingen die reizen met de Voor Elkaar Pas. Leerlingen reizen hiermee op alle tijdstippen in de vastgestelde regio van Arriva voor een vast bedrag.

De begeleider

Heeft de begeleider geen persoonlijke OV-chipkaart, dan worden de kosten van zo'n kaart vergoed. Met die kaart kan hij/zij gebruik maken van kortingsmogelijkheden waarop hij/zij aanspraak kan maken. De gemeente gaat er bij het bepalen van de vergoeding vanuit dat de begeleider gebruik maakt van voor hem/haar mogelijke kortingen. De begeleider krijgt een bedrag om de dalkorting op de persoonlijke OV-chipkaart te zetten. De gemeente vraagt om een bewijs van de gemaakte kosten voor begeleiding. Voor leerlingen die reizen met de Voor Elkaar Pas geldt dat er een gratis begeleiderspas kan worden aangevraagd.

 

Beleidsregel 5: Tarief voor vervoer per fiets

De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de laatst bekende fietskilometervergoeding genoemd in de Reisregeling Binnenland gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige afstand. De Reisregeling Binnenland is op 1 januari 2020 beëindigd. De laatst genoemde vergoeding voor de fiets bedroeg daarin € 0,09 per kilometer.

 

Beleidsregel 6: Keuze bij vervoersvoorziening o.b.v. openbaar vervoer

Met ingang van het schooljaar 2018/2019 kan de aanvrager bij een vervoersvoorziening op basis van openbaar vervoer een keuze maken uit :

 

  • -

    de Voor Elkaar Pas, waarmee de leerling binnen een vastgestelde regio gratis kan reizen. Hiervoor kan alleen gekozen worden als de leerling voor alle schooldagen is aangewezen op leerlingenvervoer via het openbaar vervoer. Er zijn geen combinaties mogelijk met andere vervoersvormen.

  • -

    Een vergoeding voor de kosten van openbaar vervoer. Deze vergoeding wordt maandelijks vooraf uitbetaald over de maanden september tot en met juni en vastgesteld zoals opgenomen in beleidsregel 4.

 

Beleidsregel 7Tweede opstap- of afzetadres

De gemeente verstrekt alleen bekostiging van vervoer van een tweede opstap- of naar een tweede afzetadres als aan de volgende criteria wordt voldaan:

  • -

    een leerling heeft recht op bekostiging van het vervoer van de woning (naar school en/of vice versa;

  • -

    het tweede adres voldoet aan het afstandscriterium uit de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Heusden 2021;

  • -

    het opstap- of afzetadres is structureel. Structureel betekent in dit verband dat er sprake moet zijn van een vast (twee-)wekelijks terugkerend patroon bijv. alle dagen van de week met uitzondering van dinsdag en vrijdagmiddag naar adres 1, dinsdag- en vrijdagmiddag naar adres 2;

  • -

    het tweede adres zich binnen de gemeente bevindt;

  • -

    er geen voorliggende voorziening is die het vervoer van het tweede adres naar school of van school naar het tweede adres voor haar rekening neemt of zou moeten nemen.

 

Beleidsregel 8:  Drempelbedrag

Het drempelbedrag wordt wel gehanteerd voor het basisonderwijs, maar niet voor het speciaal basisonderwijs en het hoogbegaafden onderwijs. Met toepassing van de afwijkingsbevoegdheid door het college wordt slechts voor maximaal 1 kind binnen het gezin het drempelbedrag in rekening gebracht.

 

Beleidsregel 9: Gedragsregels

Als het college gebruik maakt van de bevoegdheid om het vervoer zelf te verzorgen dan wel laat verzorgen, gelden er regels ter bevordering van een ordelijk en veilig verloop van het vervoer. Niet-naleving van de regels doet de aanspraak op het aangepast vervoer vervallen, tenzij dit vanwege de verstandelijke of psychische beperking niet aan de leerling is toe te rekenen. Ouders ontvangen de vervoersbrochure leerlingenvervoer gemeente Heusden via de vervoerder. Hierin staat wat verwacht wordt van de ouders en de leerling ter bevordering van een ordelijk en veilig verloop van het vervoer.

Loosmeldingen

Eén van de regels is het tijdig afmelden van vervoer als een kind niet vervoerd hoeft te worden. Als dit niet of niet tijdig gebeurt, is er sprake van een zogenaamde loosmelding.

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk de toegang tot het vervoer ontzeggen als bij herhaling is gebleken dat de leerling niet tijdig wordt afgemeld waardoor sprake is van een zogenaamde loosmelding.

Ontoelaatbaar gedrag

In het aangepaste vervoer kan er sprake zijn van ontoelaatbaar of onacceptabel gedrag van de leerling die door dit gedrag een gevaar voor zichzelf en/of anderen kan veroorzaken, bedreigend of onhygiënisch is. Wanneer zich een dergelijke situatie voordoet, handelt de gemeente op een eenduidige wijze. Bij leerlingen, die in het aangepaste vervoer ontoelaatbaar gedrag vertonen, vindt er in beginsel een gesprek plaats tussen de ouders en de vervoerder. Het doel van dit gesprek is tot verbetering van het gedrag van de leerling te komen.

Als een voorval is terug te voeren op de ernstige verstandelijke of psychische beperking van de leerling, en dus aan de leerling niet kan worden toegerekend, dan wordt met vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijv. begeleiding in het aangepast vervoer, route op een zodanige wijze aanpassen dat het gedrag van de betreffende leerling positief wordt beïnvloed, eigen vervoer). Als de conclusie van (ambtelijk) onderzoek is dat het voorval moet worden toegerekend aan de chauffeur, vindt overleg plaats met de vervoerder over een gepaste maatregel/ oplossing van het probleem. De ouders worden schriftelijk op de hoogte gesteld van het resultaat van het overleg.

Als blijkt dat een voorval niet is terug te voeren op de ernstige verstandelijke of psychische beperking van de leerling, wordt het ongewenste gedrag aan de leerling toegerekend. Het college kan, na een onderzoek waarbij met de ouders/ de leerling en de vervoerder wordt gesproken, een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen als bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    als na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een eerste waarschuwingsbrief aan ouders/ verzorgers;

  • -

    bij een volgende klacht wordt voorgaande stap herhaald en volgt een tweede waarschuwingsbrief;

  • -

    bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van een volle schoolweek. Er volgt een derde waarschuwingsbrief aan ouders/ verzorgers;

  • -

    bij een volgende klacht volgt met een vierde brief totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van drie maanden exclusief vakanties (schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Als ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

 

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden na publicatie, en direct na inwerkingtreding van de ‘Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Heusden 2021’, in werking op 1 oktober 2021 en daarmee dus onder voorbehoud dat genoemde verordening door de raad op 28 september 2021 wordt vastgesteld en vervolgens per 1 oktober 2021 in werking treedt.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de ‘Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Heusden 2018’ te vervallen.

 

*

 

Naar boven