Havenverordening Schouwen-Duiveland 2021

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november;

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 147, 149 en 154b van de Gemeentewet; FILLIN "Datum voorstel:" \* MERGEFORMAT

 

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke havens wegens noodzakelijke juridische wijzigingen in verband met het van toepassing verklaren van de Scheepvaartverkeerswet (SVW) en het Binnenvaart Politie Regelement (BPR)

 

besluit vast te stellen de:

 

Havenverordening Schouwen-Duiveland 2021

 

Inleiding

 

In de havens van gemeente Schouwen-Duiveland is van toepassing:

  • 1.

    Scheepvaartverkeerswet (SVW)

  • 2.

    Binnenvaart Politie Regelement (BPR)

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

De havenverordening is van toepassing op:

  • de haven Zierikzee inclusief De Val;

  • de haven van Brouwershaven en de loswal;

  • de steigers voor de beroepsvaart in de haven Den Osse;

  • de vissershaven, reparatiehaven en Vluchthaven in Bruinisse met inbegrip van de haveningang;

  • het havenkanaal;

  • de keersluizen;

  • de aangrenzende oevers, kaden en haventerreinen;

hierna te noemen: het havengebied .

 

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water.

  • b.

    Bedrijfsvaartuig: een vaartuig dat beroepsmatig gebruikt wordt en staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • c.

    Zeilend bedrijfsvaartuig: een vaartuig dat is gebouwd of bestemd is voor bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen en ingericht om hoofdzakelijk door middel van zeilen te worden voortbewogen en waarvan de schipper/eigenaar/reder als charterondernemer ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, dat het te boek is gesteld overeenkomstig artikel 785 van boek 8 Burgerlijk Wetboek en waarvoor een document van toelating en/of een Certificaat van deugdelijkheid krachtens artikel 3 eerste lid van de Scheepvaartwet is afgegeven en waarvan de schipper/eigenaar/reder heeft voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 36 lid 2 van de Binnenvaartwet.

  • d.

    Schipper: de gezagvoerder van een schip of hij die deze vervangt;

  • e.

    Zate: een droogvallend gedeelte van de haven door de zakelijke rechthebbende daarvan toegewezen om regelmatig door hetzelfde vaartuig uitsluitend als vaste ligplaats te worden gebruikt.

  • f.

    Opleggen van een vaartuig: het tijdelijk uit de vaart nemen van een vaartuig.

  • g.

    Vaste ligplaats: een ligplaats die op grond van een overeenkomst met een watersportvereniging, dan wel met het college, ter beschikking is gesteld voor permanent gebruik door hetzelfde vaartuig;

  • h.

    Passant(en): één of meerdere personen die niet beschikken over een vaste ligplaats en met één of meerdere vaartuigen voor onbepaalde tijd een ligplaats in nemen tegen het verschuldigde passantentarief, vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Verordening scheepvaartrechten Schouwen-Duiveland en die geen deelnemer zijn aan een evenement of dat evenement op een andere wijze met een schip faciliteren.

  • i.

    Woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd voor bewoning. De woonruimte is een besloten ruimte die, al dan niet te zamen met één of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning van een huishouden. De ligplaats van een woonschip is een plaats in het water, bestemd of aangewezen om door een woonschip bij verblijf te worden ingenomen.

  • j.

    Passagiersvaartuig: elk vaartuig, dat door de eigenaar bestemd is om met meer dan twaalf personen te vervoeren, dan wel met een vaartuig dat meer dan twaalf personen vervoert.

  • k.

    Pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet-bedrijfsmatige, sportieve of recreatieve doeleinden.

  • l.

    Charterjacht: een vaartuig dat gebruikt wordt door een natuurlijk persoon die niet de eigenaar van het jacht is, maar dat tegen betaling het in gebruik heeft van derden terwijl de gebruiker zelf optreedt als schipper op het jacht en de derde van het verhuur zijn beroep of bedrijf heeft gemaakt, één en ander blijkend uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en het feit dat het jacht daadwerkelijk en aantoonbaar voor dat doel wordt gebruikt.

  • m.

    Havenmeester: de persoon die door het college is aangewezen en aan wie het toezicht op de haven, haventerreinen en de daarbij behorende werken is opgedragen;

  • n.

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • o.

    Haven: een haven gelegen in het havengebied als bedoeld in artikel 1.

  • p.

    Belastingplichtig: degene die op grond van de geldende verordening Scheepvaartrechten Schouwen-Duiveland gehouden is om scheepvaartrechten te betalen.

 

Artikel 3. Havenatlas

  • 1.

    Het college stelt een havenatlas vast, waarin de plaatsen waar de verschillende categorieën vaartuigen ligplaats mogen innemen of hebben worden aangegeven.

  • 2.

    De plaatsen worden in de havenatlas aangegeven op kaarten per gebied of per soort vaartuig.

  • 3.

    Per plaats kunnen voorschriften worden gegeven voor:

  • het aantal vaartuigen;

  • de maximale breedte;

  • de maximale diepgang;

  • de maximale lengte;

  • de maximale hoogte vanaf de waterlijn;

  • de minimale te hanteren afstand tussen de vaartuigen onderling.

  • 4.

    Het is verboden zonder vergunning van het college met een vaartuig in het havengebied een ligplaats in te nemen, dat niet voor dat soort vaartuig in de havenatlas is aangewezen.

  • 5.

    Voor die ligplaatsen waar geen vergunning voor is vereist, mag slechts na aanwijzing of toestemming van de havenmeester ligplaats worden ingenomen.

  • 6.

    In het belang van een goede verdeling van ligplaatsen kan het college bepaalde vaartuigen verbieden om ligplaats in te nemen in een bepaalde haven.

  • 7.

    Het is verboden aan de tankponton in de Nieuwe Haven te Zierikzee en de tanksteiger/hellingsteiger te Brouwershaven af te meren langer dan strikt noodzakelijk is voor het laden van olieproducten of het te water laten van een vaartuig.

 

Artikel 4. Meldingsplicht

  • 1.

    De schipper die met zijn vaartuig een ligplaats (niet zijnde zijn vaste ligplaats) in de havens wenst in te nemen, is verplicht zich direct na aankomst te melden bij de havenmeester.

  • 2.

    Valt de aankomsttijd buiten de openingstijden van het havenkantoor, dan is de schipper verplicht zich te melden zodra het kantoor weer geopend is.

  • 3.

    Een vaste ligplaatshouder, of diens vervanger is verplicht een tijdelijke afwezigheid van het vaartuig van één of meer nachten vooraf te melden aan de havenmeester. De havenmeester is bevoegd de vrije ligplaats gedurende de afwezigheid van het vaartuig door anderen te laten innemen.

 

Artikel 5. Identificatie

De belastingplichtigen zijn verplicht de havenmeester een geldig identiteitsbewijs te tonen indien de havenmeester daarom verzoekt. Indien een belastingplichtige niet aan dit verzoek tegemoet komt, is de havenmeester gerechtigd de betreffende persoon met zijn vaartuig de toegang tot de haven te ontzeggen.

 

Artikel 6. Woonboten

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een woonschip een ligplaats in het havengebied in te nemen.

  • 2.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een woonschip waarvoor vergunning op grond van lid 1 is verleend, ook te gebruiken voor de uitoefening van een bedrijf of beroep.

 

Artikel 7. Woon- en nachtverblijf anders dan op een woonboot

  • 1.

    Het is verboden zonder een vergunning van het college een vaartuig, dat geen woonboot is, als permanent woon- en nachtverblijf te gebruiken.

  • 2.

    (Zeilende) bedrijfsvaartuigen zoals veerboten, binnenschepen en zeeschepen, die daadwerkelijk als zodanig worden gebruikt, vallen niet onder dit verbod.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de criteria die hij stelt aan het daadwerkelijke gebruik van dergelijke schepen.

  • 4.

    De eigenaren van vaartuigen genoemd in lid 2 zijn verplicht om op verzoek van het college aan te tonen dat het schip als zodanig gebruikt wordt.

 

Artikel 8. Openbare orde, veiligheid, milieu, stads- en dorpsschoon en voorkoming van gevaar, schade of hinder

  • 1.

    Vaartuigen moeten deugdelijk worden afgemeerd, zodat de veiligheid van het scheepvaartverkeer, de veiligheid van de opvarenden of de veiligheid op het water niet in gevaar wordt gebracht of er schade ontstaat.

  • 2.

    Het is verboden handelingen te verrichten of na te laten waardoor gevaar of hinder voortduurt, wordt veroorzaakt, of veroorzaakt kan worden.

  • 3.

    Niet toegestaan is het:

  • a.

    aanbrengen van wijzigingen aan steigers en kaden en dergelijke;

  • b.

    dumpen van (huishoudelijk) afval, olie, de inhoud van chemische toiletten of andere verontreinigingen anders dan in de daarvoor bestemde containers;

  • c.

    gebruik van onderwaterclosets;

  • d.

    op de steigers en kaden laten liggen van toebehoren zoals masten, rondhout, meertouwen en dergelijke;

  • e.

    laten uitsteken van onderdelen van het vaartuig of bijboten en dergelijke waardoor gevaar of hinder kan ontstaan;

  • f.

    ontsteken van open vuur en barbecuen in de haven;

  • g.

    vissen in de haven;

  • h.

    sportduiken en zwemmen in de haven en springen in het water van bijvoorbeeld van keersluizen en bruggen en andere objecten;

  • i.

    los laten lopen van honden;

  • j.

    zeilen en het voeren van zeil binnen het havengebied, met uitzondering van diegene die niet in het bezit is van een voortstuwingsinstallatie;

  • k.

    harder varen dan 5 km per uur;

  • l.

    verstoren van de rust;

  • m.

    ankeren of dreggen;

  • n.

    ijs te breken met uitzondering van het ijs rond een vaartuig;

  • o.

    rijden met een (motor)rijwiel op de steigers;

  • p.

    een vaartuig op te leggen.

  • q.

    Met een vaartuig een ligplaats in te nemen wat schade toebrengt aan stads- en dorpsschoon.

  • 4.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een vaartuig te (ver)bouwen, vervangen, vergroten of een ander vaartuig aan een woonschip af te meren.

  • 5.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een vaartuig te slopen in de haven.

  • 6.

    Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester aan een vaartuig slijp-, las-, verfspuit- en/of gritwerkzaamheden uit te voeren in de haven.

  • 7.

    Iedereen die zich in de havens en op de haventerreinen bevindt is verplicht de aanwijzingen van de havenmeester op te volgen. Bij het niet opvolgen van instructies of het bij herhaling overtreden van deze verordening, kan ontzegging van verder gebruik van de havenfaciliteiten volgen.

  • 8.

    In geval van storm, brand of enig ander van buitenaf komend onheil is iedereen die in de haven aanwezig is, verplicht hulp te verlenen.

 

Artikel 9 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende vaartuigen

  • 1.

    Het college kan indien naar zijn oordeel een vaartuig in slechte staat van onderhoud is, ernstig gevaar, schade of hinder, of ernstige verstoring van de orde met zich meebrengt of kan brengen:

  • a.

    een verbod opleggen om met dat vaartuig de haven binnen te komen, in de haven te verblijven of zich met dat vaartuig op een ligplaats bevinden, of;

  • b.

    maatregelen opleggen aan de kapitein of de schipper van het vaartuig dat in de haven verblijft of zich op een ligplaats bevindt.

  • 2.

    Degene aan wie het verbod is of de maatregelen zijn opgelegd, is verplicht daaraan gevolg te geven.

 

Artikel 10. Vergunningverlening

  • 1.

    Een vergunning is persoons-, ligplaats- en vaartuig gebonden. Dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze omstandigheden een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd.

  • 2.

    Een vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend. Een aanvraag om verlenging geldt als een nieuwe aanvraag van een vergunning.

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 4.

    Het college kan de termijn voor ten hoogste 8 weken verlengen.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op deze vergunningen.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen die voor de beoordeling van de aanvraag nodig zijn.

  • 7.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 8.

    Een vergunning kan worden geweigerd in het geval van:

  • a.

    strijdigheid met de havenatlas;

  • b.

    strijdigheid met het bestemmingsplan;

  • c.

    strijdigheid met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

  • d.

    niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en/of beperkingen van een eerder verleende vergunning;

  • e.

    strijdigheid met een voor het betreffende gebied geldende redelijke eis van welstand.

  • 9.

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

  • a.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt bij de aanvraag;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten na het verlenen van de vergunning moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een termijn van drie maanden na afgifte;

  • e.

    de houder dit verzoekt.

 

Artikel 11. Doorvaart bruggen en sluizen

  • 1.

    In de keersluis Zierikzee hebben voor stroom varende vaartuigen voorrang. Wanneer er geen stroom loopt, hebben uit de haven varende vaartuigen voorrang.

  • 2.

    Het is verboden om aan de buiten- en binnenzijde van de keersluis Zierikzee af te meren als deze niet is gesloten.

  • 3.

    Bij de keersluis Brouwershaven hebben uitvarende vaartuigen voorrang wanneer de verkeerslichten niet worden bediend.

  • 4.

    Als een schipper met zijn vaartuig door een beweegbare brug wil varen, is hij verplicht om tijdig de havenmeester hiervan in kennis te stellen.

  • 5.

    Het is verboden aan de remmingswerken of palen van bruggen af te meren als het vaartuig niet voor doorvaart van deze bruggen ligt te wachten.

 

Artikel 12. Afmeerregime

  • 1.

    De vaste ligplaatsen en passantenplaatsen kunnen slechts op aanwijzing van de havenmeester worden ingenomen.

  • 2.

    De havenmeester is bevoegd aan de gebruikers tijdelijk, in verband met onderhoudswerkzaamheden of andere omstandigheden, een andere ligplaats aan te wijzen dan de oorspronkelijk aangewezen ligplaats. Dit geldt voor gebruikers van zowel vaste ligplaatsen als passantenplaatsen.

  • 3.

    De schipper van een afgemeerd vaartuig is verplicht ervoor te zorgen dat het vaartuig altijd vlot en veilig kan worden betreden en verlaten.

  • 4.

    De havenmeester kan bij afwezigheid van de schipper of zijn vervanger een vaartuig verhalen als dit nodig is.

  • 5.

    Passanten in de havens van Zierikzee en Brouwershaven zijn verplicht af te meren naast een schip van dezelfde grootte en soort. Passanten in de havens van Zierikzee en Brouwershaven en het havenkanaal van Brouwershaven, zijn verplicht af te meren met de boeg van het schip in de richting van de haveningang/sluis. Deze verplichting geldt niet voor haven De Val.

  • 6.

    De haven van Brouwershaven is uitsluitend toegankelijk voor pleziervaartuigen met een maximale diepgang van 2.00 m' en/of een maximale breedte van 6.00 m' en/of een maximale lengte van 18.00 m'. Bedrijfs- of andere vaartuigen kunnen slechts toegang tot de haven krijgen na toestemming van de havenmeester.

  • 7.

    De loswal te Brouwershaven is in de eerste plaats bestemd voor de bedrijfsvaart; pleziervaartuigen mogen alleen afmeren aan deze loswal na toestemming van de havenmeester.

  • 8.

    De haven van Zierikzee is toegankelijk voor bedrijfs- en pleziervaart. De kade van de Engelse Kade en achter de brug mag alleen afgemeerd worden op aanwijzing van de havenmeester.

  • 9.

    De Vluchthaven Bruinisse mag alleen gebruikt worden door bedrijfsvaartuigen. Voor overige vaartuigen is deze haven alleen toegankelijk om te bunkeren en voor de directe vaart naar en van de steiger van de jachtwerf.

 

Artikel 13. Laden en lossen

  • 1.

    Vaartuigen mogen alleen geladen en gelost worden op de daartoe bestemde of door het college aangewezen plaatsen, na voorafgaande toestemming van de havenmeester.

  • 2.

    Het is verboden om met vrachtschepen, langer dan 60 meter, te lossen of te laden aan de loswal van de Engelse Kade te Zierikzee.

  • 3.

    Het is verboden om met een vrachtschip, langer dan 50 meter, te lossen aan de Kade Sas te Zierikzee.

  • 4.

    Het is verboden in de havens goederen of voorwerpen te lossen of te laden zonder afdoende maatregelen om te voorkomen dat daarvan iets in het water valt.

  • 5.

    Mochten door nalatigheid of schuld van de verantwoordelijke persoon of personen toch goederen of voorwerpen in de haven terechtkomen, dan zullen deze op eerste aanzegging van de havenmeester onmiddellijk uit de haven moeten worden verwijderd.

 

Artikel 14. Toezicht

  • 1.

    De havenmeester is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, en in geval van twijfel of geschil over de uitleg van deze verordening, beslist in eerste instantie de havenmeester.

  • 2.

    Andere door het college daartoe aangewezen toezichthouders.

 

Artikel 15. Handhaving

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Met toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en het Binnen-vaartpolitiereglement (BPR) zijn belast de personen werkzaam bij het cluster Handhaving van de afdeling Openbare Werken van gemeente Schouwen-Duiveland.

 

Artikel 16. Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De vergunningen die zijn verleend volgens de Havenverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2013 blijven van kracht, totdat de tijd waarvoor zij werden verleend verstreken is of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Vaartuigen die ligplaats houden die na inwerkingtreding van deze verordening niet meer op die locatie zijn toegestaan, kunnen tot een half jaar na inwerkingtreding van de huidige ligplaats gebruik blijven maken.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

  • 4.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Havenverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2013 ingetrokken.

 

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van 17 december 2020. FILLIN "Datum verandering:" \* MERGEFORMAT

de griffier, de voorzitter,

T. van Oostenbrugge, J. Chr. van der Hoek

Naar boven