Wijzigingsbesluit Leidraad Invordering 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 7 september 2021 zaaknummer 251042;

gelet op de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet;

besluit:

ARTIKEL I  

De Leidraad Invordering 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 25.1.3 wordt onder verlettering van de letters a tot en met o, tot b tot en met p, wordt ‘a. het verzoek niet schriftelijk is ingediend, tenzij sprake is van een verzoek om uitstel als bedoeld in artikel 25.5.3 of 25.6.2d;’ aan de opsomming toegevoegd.

 

B.

Artikel 25.7.5 komt te luiden:

 

25.7.5. Beroep, bezwaar, of nieuw verzoek om uitstel van betaling bij de ontvanger

  • 1.

    De ontvanger merkt een door de belastingschuldige ingediend bezwaarschrift tegen de beslissing op het verzoek om uitstel aan als een beroepschrift. Dit geldt ook als de belastingschuldige een nieuw verzoek om uitstel indient voor dezelfde belastingschuld als waarvoor de ontvanger eerder een verzoek om uitstel geheel of gedeeltelijk had afgewezen, zonder daarbij andere feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.

  • 2.

    In de in het eerste lid bedoelde situaties geeft de ontvanger een nieuwe beschikking af, als hij op dat moment aanleiding ziet om een voor de belastingschuldige gunstigere beslissing te nemen. Als de belastingschuldige het ook met de nieuwe beschikking niet eens is, kan hij daartegen binnen tien dagen in beroep gaan bij het college.

  • 3.

    Als de belastingschuldige in zijn nieuwe verzoek om uitstel voor dezelfde belastingschuld andere feiten of veranderde omstandigheden vermeldt, beslist de ontvanger zelf op dat verzoek. Bij zijn beslissing houdt hij rekening met deze feiten of veranderde omstandigheden. Als de belastingschuldige het ook met de nieuwe beschikking niet eens is, dan kan hij daartegen binnen tien dagen in beroep gaan bij het college.

  • 4.

    Als de belastingschuldige opnieuw verzoekt om uitstel van betaling, ter zake van een belastingschuld waarvoor het college reeds op een administratief beroep afwijzend heeft beslist, zonder daarbij nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden, wijst de ontvanger dit verzoek af onder verwijzing naar de uitspraak van het college. Als de belastingschuldige het met deze beschikking niet eens is, dan kan hij daartegen binnen tien dagen in beroep gaan bij het college.

C.

In de laatste zin van het elfde gedachtestreepje van artikel 26.1.9 wordt ’eventueel ook’ vervangen door ‘naast de voorlopige aanslag’.

 

D.

De laatste zin van artikel 26.2.2 komt te vervallen.

 

E.

In de vierde zin van artikel 26.2.7 wordt ‘mee’ door ‘mede’ vervangen.

 

F.

Aan artikel 28.2 wordt het volgende onderdeel toegevoegd:

Daarnaast wordt invorderingsrente gecorrigeerd in de volgende gevallen:

  • -

    Voor zover na het in rekening brengen van de invorderingsrente een afname van de schuld, anders dan door betaling, kwijtschelding of verrekening tot stand is gekomen en geen rente wordt vergoed op grond van artikel 28b van de wet. Deze situatie zal zich voordoen:

  • -

    bij vermindering van belastingaanslagen,

  • -

    als een positieve belastingaanslag wordt gevolgd door een negatieve belastingaanslag over dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak.

G.

In artikel 30.3 komt ‘2005’ te vervallen.

 

H.

Artikel 49.8.1 komt te luiden:

 

49.8.1. Uitstel in verband met bezwaar tegen een beschikking aansprakelijkstelling

Het beleid voor uitstel van betaling verwoord in artikel 25.2 is van overeenkomstige toepassing:

  • a.

    als bezwaar wordt gemaakt tegen de beschikking aansprakelijkstelling;

  • b.

    als beroep wordt ingesteld tegen de uitspraak van de ontvanger op het bezwaarschrift tegen een beschikking aansprakelijkstelling, en;

  • c.

    als hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld tegen een rechterlijke uitspraak.

I.

Na artikel 73.3 worden de volgende nieuwe artikelen ingevoegd:

 

73.3a. WHOA-akkoord

 

73.3a.1. Geldend beleid bij aangeboden WHOA-akkoord

Het beleid in deze leidraad en in de regeling dat ziet op kwijtschelding van belastingen is ook van toepassing op een verzoek om instemming met een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, tenzij daarvan wordt afgeweken in de volgende artikelen.

 

73.3a.2. Voorwaarden WHOA-akkoord

  • 1.

    De ontvanger kan instemmen met een aan hem aangeboden akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • -

      het akkoord is schriftelijk aangeboden en voldoet aan de in artikel 375 FW gestelde eisen;

    • -

      de ontvanger is in de juiste klasse ingedeeld

    • -

      het is aannemelijk dat het aangeboden akkoord, afgezien van de daarvoor nog te verrichten formaliteiten, door de rechtbank zou worden gehomologeerd.

  • 2.

    De ontvanger houdt bij de beoordeling van een aan hem aangeboden bedrag in het kader van een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, rekening met de zogenoemde 20%-regel als bedoeld in artikel 374, tweede lid, FW.

  • 3.

    De ontvanger kan ook instemmen met een aan hem aangeboden akkoord als bedoeld in artikel 370 FW, als dit niet ziet op alle schuldeisers van de belastingschuldige. De ontvanger kan eveneens instemmen met een akkoord als er nog een redelijke mogelijkheid is om een derde aansprakelijk te stellen. Zie in dit verband artikel 73.3a.3.

  • 4.

    De ontvanger kan instemmen met een aan hem aangeboden akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, waarbij een of meer schuldeisers het gedeelte van hun vordering dat niet wordt voldaan, niet kwijtschelden maar omzetten in aandelen. De ontvanger stemt echter niet in met een akkoord als de betaling van het akkoordbedrag aan hem, geschiedt door omzetting van de belastingschuld in aandelenkapitaal of enige andere betalingsvorm van gelijke strekking.

  • 5.

    Deze regeling is ook van toepassing op belastingaanslagen waarvoor in beginsel volgens de verordening geen kwijtschelding wordt verleend.

73.3a.3. Gevolgen toetreding WHOA-akkoord

Als de ontvanger toetreedt tot een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, verleent hij kwijtschelding voor het deel van de belastingschuld dat onbetaald blijft, nadat hij het bedrag dat hem op grond van het akkoord toekomt, heeft ontvangen.

De ontvanger kan voor belastingaanslagen waarvoor derden in redelijkheid aansprakelijk kunnen worden gesteld toezeggen dat daarvoor ten aanzien van de belastingschuldige geen verdere invorderingsmaatregelen worden genomen in plaats van kwijtschelding te verlenen. De ontvanger vermeldt in dat geval in de beschikking dat hij zich het recht voorbehoudt om derden aansprakelijk te stellen voor de betreffende belastingaanslagen.

 

73.3a.4. Gevolgen homologatie WHOA-akkoord

Als een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, waarmee de ontvanger niet heeft ingestemd, door de rechtbank wordt gehomologeerd, verleent de ontvanger voor het resterende deel van de belastingaanslagen geen kwijtschelding maar neemt hij geen verdere invorderingsmaatregelen.

 

De belastingvorderingen die resteren na homologatie van een akkoord zijn aan te merken als natuurlijke verbintenissen.

 

Belastingteruggaven die zijn vastgesteld na homologatie van een akkoord en materieel betrekking hebben op een periode vóór de uitspraak waarin het akkoord is gehomologeerd, zal de ontvanger verrekenen met de vorderingen die tot een natuurlijke verbintenis zijn getransformeerd.

 

J.

Artikel 73.5.1 wijzigt als volgt:

 

  • 1.

    In de alinea onder het kopje Schuldregelingsovereenkomst wordt na ‘een periode van’, ‘, in beginsel,’ ingevoegd voor ‘maximaal’.

  • 2.

    Na de tweede alinea na de opsomming wordt de volgende, nieuwe, alinea ingevoegd:

  • ‘De ontvanger kan in bijzondere omstandigheden een langere termijn voor uitstel van betaling toekennen dan 36 maanden. Daarbij gelden als voorwaarden dat de schuldhulpverlener daar schriftelijk om verzoekt en aannemelijk maakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere periode rechtvaardigen en dat de belangen van de belastingschuldige onevenredig worden geschaad als wordt vastgehouden aan de termijn van 36 maanden.’

K.

De tekst van het tweede gedachtestreepje van artikel 75.6 komt te luiden:

 

Voor zover na het in rekening brengen van de kosten een afname van de schuld, anders dan door betaling, kwijtschelding of verrekening tot stand is gekomen. Deze situatie zal zich voordoen:

  • -

    bij vermindering van belastingaanslagen;

  • -

    als een positieve belastingaanslag wordt gevolgd door een negatieve belastingaanslag over dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak;

ARTIKEL II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 7 september 2021, zaaknummer 251042.

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Naar boven