Gemeenteblad van Maasdriel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2021, 322186 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2021, 322186 | beleidsregel |
Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) 2020
De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasdriel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel op te stellen waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen de gemeente Maasdriel de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) toepast;
Gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen uit de Drank- en horecawet, de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maasdriel, de bepalingen uit de wet op de kansspelen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, allen voor zover deze betrekking hebben op het toepassen van de wet Bibob.
De gemeente Maasdriel wil enkel zaken doen met integere partijen. Om deze reden zet de gemeente Maasdriel de wet Bibob in om te beoordelen of vergunningen, subsidies, vastgoedtransacties en opdrachten naar integere partijen gaan. Het doel van de wet Bibob is het voorkomen dat bestuursorganen strafbare activiteiten faciliteren. Om dit te voorkomen kan de gemeente een zogenaamde Bibob-toets uitvoeren. Deze beleidsregel heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de gemeente Maasdriel de wet toepast. De Bibob-toets zal niet worden toegepast, indien de aanvraag afkomstig is van (semi) overheidsinstanties of rechtspersonen met een overheidstaak.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidslijn wordt verstaan onder:
Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer.
Eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.
Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen.
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
Voor de aanvraag van publiekrechtelijke beschikkingen zijn er een aantal categorieën welke worden onderworpen aan een Bibob-toets, namelijk:
De toepassing van een Bibob-toets op de beschikkingen zoals genoemd in artikel 2.1 lid 2 blijft beperkt tot de aanvragen die vallen onder de risicocategorieën zoals opgenomen in bijlage 1.
Artikel 2.1a Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1.
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan kande wet toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:
bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 jo 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.
Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De rechtspersoon met een overheidstaak kan de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1 onder i, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.
In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
De Bibob-toets wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:
De keuze tot uitvoering van het Bibob-onderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:
Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen
Het bestuursorgaan kan de wet ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, toepassen bij overheidsopdrachten die openbaar moeten worden aanbesteed. Deze aanbesteding vindt plaats conform de geldende richtlijnen (welke zijn vastgelegd in het inkoopbeleid) van de gemeente Maasdriel voor aanbesteden van werken, diensten en leveringen.
De keuze tot uitvoering van een Bibob-onderzoek kan daarnaast ook plaatsvinden indien:
In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en inleveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.
In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag hiervoor.
Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.
Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:
Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:
De Bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen.
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning. Het bewust verstrekken van foutieve informatie ter verkrijging van een vergunning of beschikking, of omstandigheden die dit redelijkerwijs doen vermoeden, kan leiden tot het weigeren van een vergunning dan wel beschikking (onder andere op grond van artikel 3 lid 6 wet Bibob).
Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC.
Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de vergunning weigeren of intrekken (onder andere op grond van artikel 3 lid 3 wet Bibob).
Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.
Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.
De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
Bij een 'mindere mate van gevaar' dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen bibob-gerelateerd te zijn.
Paragraaf 5: Slotbepaling en invoering
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Wet Bibob 2020’ en zijn door de Burgemeester respectievelijk het College van Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 15 december 2020.
Deze beleidsregels treden direct na publicatie in werking. Na inwerkingtreding komen de ‘beleidsregels Wet Bibob 2004’ te vervallen.
Het bestuursorgaan voert ter beoordeling van een aanvraag om vergunning of bij hercontrole op verleende vergunningen, eerst een lichte toets uit. Voor zover er op basis van dit uitgevoerde onderzoek nog vragen blijven bestaan over de integriteit van de ondernemer en/of onderneming, dan wordt een diepgaande toetst uitgevoerd. Ter ondersteuning van deze diepgaande toetst heeft het landelijk bureau bibob onderstaande indicatorenlijst samengesteld. Deze maakt onderdeel uit van de Beleidsregels Wet Bibob 2020. In deze indicatorenlijst zijn de indicatoren ondergebracht in de “bedrijfsstructuur”, “financiering”, “omstandigheden in de persoon van de aanvrager” en “algemeen geldende en beleidsindicatoren”. Verder is binnen deze categorieën een onderverdeling gemaakt naar de (plaats van) de inrichting of organisatie, de persoon van de aanvrager of exploitant en de categorie overig.
Aanvraagindicatoren voor de (horeca-)inrichtingen
Als er één of meer vragen met ja beantwoord zijn, kan de behandelend ambtenaar, al dan niet in overleg met de Bibob-coördinator, bepalen of het nodig is om deze aanvraag verder te onderzoeken. Vragen in deze checklist kunnen niet van toepassing zijn op sommige aanvragen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-322186.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.