Gemeenteblad van Zundert
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zundert | Gemeenteblad 2021, 310139 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zundert | Gemeenteblad 2021, 310139 | beleidsregel |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;
gelezen het bepaalde in de Gemeentewet, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het huidige invorderingsbeleid dateert uit 2012 en het beleid niet meer aansluit bij de huidige inrichting van de gemeente;
het invorderingsbeleid 2021 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van het invorderingsbeleid 2012.
De gemeente Zundert kent vorderingen op particulieren en bedrijven. Een onderscheid kan daarbij worden gemaakt in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke vorderingen.
Publiekrechtelijke vorderingen zijn gebaseerd op wetgeving, verordeningen en dergelijke. Het zijn vorderingen die voortkomen uit de uitoefening van de publiekrechtelijke taak (vooral gemeentelijke belastingen en de daarvoor opgelegde heffingen/aanslagen).
Privaatrechtelijke vorderingen komen voort uit overeenkomsten naar burgerlijk recht, tot dienstverlening of leveringen van producten door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert. In juridische zin ontstaat de vordering op een particulier of bedrijf op het moment dat de grondslag is gegeven of op het moment van tot stand komen van de verbintenisrechtelijke overeenkomst.
Het proces van invorderen begint nadat aanslagoplegging of facturering door de gemeente heeft plaatsgevonden. De invordering is dus te beschouwen als het sluitstuk van de heffing of facturering.
1.2 Aanleiding voor actualisatie invorderingsbeleid
De aanleiding voor de actualisatie van het invorderingsbeleid is:
In 2016 is de gemeente Zundert toegetreden tot de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West- Brabant (hierna te noemen BWB). De werkzaamheden bij de heffing en invordering van belastingen en rechten zijn "geknipt" in een deel dat naar de BWB is gegaan en een deel dat bij de gemeente Zundert blijft. Voor het BWB gedeelte heeft, indirect, een actualisatie van het invorderingsbeleid plaatsgevonden doordat de gemeente Zundert zich met de toetreding tot de BWB eveneens conformeerde aan het door de BWB gehanteerde invorderingsbeleid. Het BWB invorderingsbeleid is overeenkomstig de VNG modelleidraad en deze leidraad wordt met enige regelmaat, binnen de GR, aangepast. Uitdrukkelijk is het niet de bedoeling om de beleidsregels van de gemeente Zundert van toepassing te laten zijn op de invorderingen en overige werkzaamheden die zijn neergelegd bij de BWB. Dit invorderingsbeleid bevat een verfijning voor de heffingen die de gemeente Zundert zelf oplegt en beperkt zich daarom tot het beleid ten aanzien van de invordering van de bij de gemeente Zundert blijvende publiekrechtelijke en privaatrechtelijke vorderingen.
1.3 Voortzetting bestaand beleid en nieuw beleid
Dit invorderingsbeleid betreft een bevestiging van bestaand beleid, formalisering van historisch gegroeide procedures en routines en van nieuwe instructies. Bij zowel de opzet als de inhoud van dit beleidsstuk is het model Leidraad invordering gemeentelijke belastingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten zoveel mogelijk gevolgd.
Bij de uitvoering van de opdracht is gestreefd naar formulering van een korte en krachtige beleidsstuk. Het beleidsstuk heeft in de eerste plaats gebruikswaarde voor de medewerkers die met invordering zijn belast, maar ook voor het bestuur en de directie. In de tweede plaats heeft dit beleidsstuk ook een externe werking in de richting van de debiteuren. Het invorderingsbeleid heeft als doel:
Het volledig, tijdig, logisch, uniform, alsmede op een juiste en efficiënte wijze invorderen van alle openstaande bedragen van de gemeente, zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke, zonder de klantgerichtheid uit het vizier te verliezen.
2.1.1 Publiekrechtelijke vorderingen
Binnen de gemeente Zundert worden o.a. de volgende publiekrechtelijke vorderingen onderscheiden:
Deze vorderingen worden geïnd door de BWB. De BWB is verantwoordelijk voor de volledige heffing en (dwang)invordering van deze vorderingen. Voor de leges omgevingsvergunningen geldt dat deze worden opgelegd door de gemeente Zundert en de BWB verantwoordelijk is voor de invordering van de leges.
Voor alle overige publiekrechtelijke vorderingen geldt dat deze vorderingen worden geheven door de gemeente Zundert. De invordering van deze vorderingen wordt in eerste aanleg door de gemeente uitgevoerd. Met "in eerste aanleg" wordt verstaan dat de gemeente Zundert zelf de invordering via een herinnering en eventueel aanmaning zal verzorgen. Op het moment dat voor de invordering de inschakeling van een deurwaarder noodzakelijk is, wordt de vordering aan de BWB aangeboden die de verdere invordering zal verzorgen.
2.1.2 Privaatrechtelijke vorderingen
Hieronder vallen alle overige vorderingen voortkomende uit verbintenissen naar burgerlijk recht. Met name huur, pacht en standplaatsvergoedingen. Deze vorderingen zijn in het algemeen ontstaan bij facturering van door de gemeente Zundert aan derden verrichte diensten of leveringen. De heffing en invordering van een privaatrechtelijke vordering ligt volledig bij de gemeente Zundert.
Op grond van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen van toepassing de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen.
Artikel 249 van de Gemeentewet schrijft dat bij de invordering van gemeentelijke belastingen de artikelen 5 (bevoegdheden niet bepaald door geografische indeling van Nederland), 9 (termijnen), 20 (lijfsdwang), 21 (voorrecht bij verhaal), 59 (informatieplicht derden), 62 (administratieplichtigen) en 69 (nadere regels bij ministeriële regeling) van de Invorderingswet 1990 buiten toepassing blijven. Bij de invordering van gemeentelijke belastingen die op andere wijze worden geheven, blijft bovendien artikel 8, eerste lid (wanneer geen kwijtschelding wordt verleend), van die wet buiten toepassing.
2.2.2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek
Voor de privaatrechtelijke vorderingen gelden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek (BW) als wettelijk kader.
De gemeente heeft geen bijzondere bevoegdheden ten opzichte van natuurlijke en rechtspersonen ter zake van de invordering, zoals dat bij publiekrechtelijke vorderingen wel het geval is. Eén van de belangrijkste gevolgen hiervan is dat de gemeente in het invorderingsproces geen recht van parate executie heeft, maar gebruik zal moeten maken van gerechtsdeurwaarders en gerechtelijke vonnissen.
2.2.3 Algemene wet bestuursrecht
Bij het invorderen worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen. Tot de voornaamste algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden gerekend de beginselen van gelijkheid, motivering, rechtszekerheid en zorgvuldigheid.
Hoewel een aantal artikelen van de Awb niet van toepassing zijn op de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt, zoveel als mogelijk is, in overeenstemming met de Awb gehandeld. De invorderingsambtenaar dient bij zijn handelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen, ook als sprake is van privaatrechtelijke handelingen (beslag, executoriaal verkoop, en dergelijke). Tot de voornaamste algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden gerekend de beginselen van gelijkheid, motivering, rechtszekerheid en zorgvuldigheid.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de heffing en invordering van zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke vorderingen die worden uitgevoerd door de gemeente Zundert. Omdat de BWB eigen beleidsregels heeft voor de heffing en invordering van de bij de BWB berustende belastingen en heffingen wordt hierop in dit hoofdstuk niet ingegaan.
3.4 Privaatrechtelijke vorderingen
Wanneer er niet binnen de gestelde betalingstermijn betaald is:
In de 2e herinneringsbrief worden de incassokosten vermeld op basis van de WIK, dit is de zgn. wettelijke verplichte WIK-brief. Verder wordt vermeld dat bij niet tijdig betalen de vordering wordt overgedragen aan de deurwaarder en de hieruit voortvloeiende kosten (verdere invorderingskosten) voor rekening van de debiteur zijn;
Vanaf het moment dat de vordering overgedragen is aan de deurwaarder stopt de medewerker van de gemeente de eigen invorderingsacties en dient alle communicatie over de invordering te verlopen via de deurwaarder.
4 Verhaal van invorderingskosten
Omdat de gemeente geen rol meer heeft vanaf het moment dat een vordering is overgedragen aan de BWB of de deurwaarder wordt voor verhaal van gemaakte kosten van invordering van zowel de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke vorderingen het invorderingsbeleid van de BWB of de deurwaarder (waaraan de gemeente zich heeft geconformeerd) gehanteerd.
5 Mate van invordering en buiten invordering stellen
Voor alle vorderingen geldt het principe dat elke vordering, ongeacht het bedrag, wordt ingevorderd. Redenen hiervoor zijn het gelijkheidsbeginsel van elke vordering en duidelijk signalen afgeven dat iedere vordering wordt bewaakt en invorderingsstappen worden ondernomen om elk bedrag te innen.
Bij privaatrechtelijke en publiekrechtelijke vorderingen waarvan in overleg met de coördinator Financiën besloten is af te zien van verdere invordering (na het gemeentelijk invorderingstraject) of waarvan verdere invordering onmogelijk is bijvoorbeeld bij een faillissement of indien adres onbekend is, gaat het college van B&W over tot oninbaar verklaring van de vordering. Door middel van mandatering heeft het college deze bevoegdheid lager neergelegd binnen de organisatie. De directeur is tot maximaal € 10.000 per vordering bevoegd om besluiten te nemen m.b.t. oninbaar verklaren van deze vorderingen.
De betreffende bedragen worden in de financiële administratie ten laste van de voorziening oninbare debiteuren afgeboekt. Als er geen voorziening gevormd is wordt dit ten laste van het budget van het desbetreffende programma geboekt (daar waar ook de bate geboekt waren).
Bij de vorderingen waarvan de invordering wordt uitgevoerd door de BWB of deurwaarder wordt het oninbaar verklaren van de vordering genomen door de deurwaarder of de directeur van de BWB. Deze bevoegdheid is met mandaat geregeld.
Op schriftelijk of telefonisch verzoek van de debiteur kan een betalingsregeling voor de betalingsachterstand worden getroffen met een looptijd tot maximaal twaalf maanden. Dit wordt altijd schriftelijk bevestigd.
Betalingsregelingen worden uitsluitend door het team Financiën uitgevoerd. Vooraf vindt er afstemming plaats met de coördinator Financiën en de budgetbeheerder.
Bij vorderingen tot € 10.000 dient vooraf toestemming worden gevraagd van de directeur. Bij vorderingen groter dan € 10.000 dient besluitvorming door het college van B&W plaats te vinden.
Wanneer de betalingsregeling niet binnen 14 dagen na dagtekening ondertekend is teruggestuurd naar de gemeente, komt de betalingsregeling te vervallen.
Ook wanneer na het vervallen van de eerste termijn de betalingen niet ontvangen zijn, komt de betalingsregeling te vervallen.
In beide gevallen wordt dan het invorderingsproces (weer) opgestart zoals beschreven in hoofdstuk 3.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-310139.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.