Invorderingsbeleid 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

 

gelezen het bepaalde in de Gemeentewet, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het huidige invorderingsbeleid dateert uit 2012 en het beleid niet meer aansluit bij de huidige inrichting van de gemeente;

 

besluit:

het invorderingsbeleid 2021 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van het invorderingsbeleid 2012.

 

1 Inleiding

1.1 Verkenning

De gemeente Zundert kent vorderingen op particulieren en bedrijven. Een onderscheid kan daarbij worden gemaakt in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke vorderingen.

 

Publiekrechtelijke vorderingen zijn gebaseerd op wetgeving, verordeningen en dergelijke. Het zijn vorderingen die voortkomen uit de uitoefening van de publiekrechtelijke taak (vooral gemeentelijke belastingen en de daarvoor opgelegde heffingen/aanslagen).

 

Privaatrechtelijke vorderingen komen voort uit overeenkomsten naar burgerlijk recht, tot dienstverlening of leveringen van producten door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert. In juridische zin ontstaat de vordering op een particulier of bedrijf op het moment dat de grondslag is gegeven of op het moment van tot stand komen van de verbintenisrechtelijke overeenkomst.

 

Het proces van invorderen begint nadat aanslagoplegging of facturering door de gemeente heeft plaatsgevonden. De invordering is dus te beschouwen als het sluitstuk van de heffing of facturering.

 

1.2 Aanleiding voor actualisatie invorderingsbeleid

De aanleiding voor de actualisatie van het invorderingsbeleid is:

  • -

    aansluiting bij de huidige inrichting van de gemeente

  • Het huidige invorderingsbeleid dateert uit 2012 en moet inhoudelijk op diverse punten worden aangepast aan de huidige inrichting van de netwerkorganisatie. Tevens geldt het huidige beleid alleen voor privaatrechtelijke vorderingen.

  • -

    toetreding tot de Gemeenschappelijke Regeling BWB

  • In 2016 is de gemeente Zundert toegetreden tot de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West- Brabant (hierna te noemen BWB). De werkzaamheden bij de heffing en invordering van belastingen en rechten zijn "geknipt" in een deel dat naar de BWB is gegaan en een deel dat bij de gemeente Zundert blijft. Voor het BWB gedeelte heeft, indirect, een actualisatie van het invorderingsbeleid plaatsgevonden doordat de gemeente Zundert zich met de toetreding tot de BWB eveneens conformeerde aan het door de BWB gehanteerde invorderingsbeleid. Het BWB invorderingsbeleid is overeenkomstig de VNG modelleidraad en deze leidraad wordt met enige regelmaat, binnen de GR, aangepast. Uitdrukkelijk is het niet de bedoeling om de beleidsregels van de gemeente Zundert van toepassing te laten zijn op de invorderingen en overige werkzaamheden die zijn neergelegd bij de BWB. Dit invorderingsbeleid bevat een verfijning voor de heffingen die de gemeente Zundert zelf oplegt en beperkt zich daarom tot het beleid ten aanzien van de invordering van de bij de gemeente Zundert blijvende publiekrechtelijke en privaatrechtelijke vorderingen.

  • -

    het financiële belang van invordering

  • Een deel van de vorderingen wordt niet voor de vervaldatum betaald. Dit leidt tot mogelijke gemiste opbrengsten bij de gemeente. Om toch tot inning te komen zijn nadere invorderingsmaatregelen noodzakelijk. In dit beleidsstuk worden de regels hieromtrent beschreven.

1.3 Voortzetting bestaand beleid en nieuw beleid

Dit invorderingsbeleid betreft een bevestiging van bestaand beleid, formalisering van historisch gegroeide procedures en routines en van nieuwe instructies. Bij zowel de opzet als de inhoud van dit beleidsstuk is het model Leidraad invordering gemeentelijke belastingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten zoveel mogelijk gevolgd.

 

1.4 Doelstelling

Bij de uitvoering van de opdracht is gestreefd naar formulering van een korte en krachtige beleidsstuk. Het beleidsstuk heeft in de eerste plaats gebruikswaarde voor de medewerkers die met invordering zijn belast, maar ook voor het bestuur en de directie. In de tweede plaats heeft dit beleidsstuk ook een externe werking in de richting van de debiteuren. Het invorderingsbeleid heeft als doel:

 

Het volledig, tijdig, logisch, uniform, alsmede op een juiste en efficiënte wijze invorderen van alle openstaande bedragen van de gemeente, zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke, zonder de klantgerichtheid uit het vizier te verliezen.

2 Algemene bepalingen

2.1 Werkingsgebied

2.1.1 Publiekrechtelijke vorderingen

Binnen de gemeente Zundert worden o.a. de volgende publiekrechtelijke vorderingen onderscheiden:

  • Afvalstoffenheffing

  • Forensenbelasting

  • Hondenbelasting

  • Onroerende-zaakbelasting (OZB)

  • Reinigingsheffingen

  • Rioolheffing

  • Toeristenbelasting

  • Marktgelden

  • Leges omgevingsvergunningen

Deze vorderingen worden geïnd door de BWB. De BWB is verantwoordelijk voor de volledige heffing en (dwang)invordering van deze vorderingen. Voor de leges omgevingsvergunningen geldt dat deze worden opgelegd door de gemeente Zundert en de BWB verantwoordelijk is voor de invordering van de leges.

 

Voor alle overige publiekrechtelijke vorderingen geldt dat deze vorderingen worden geheven door de gemeente Zundert. De invordering van deze vorderingen wordt in eerste aanleg door de gemeente uitgevoerd. Met "in eerste aanleg" wordt verstaan dat de gemeente Zundert zelf de invordering via een herinnering en eventueel aanmaning zal verzorgen. Op het moment dat voor de invordering de inschakeling van een deurwaarder noodzakelijk is, wordt de vordering aan de BWB aangeboden die de verdere invordering zal verzorgen.

2.1.2 Privaatrechtelijke vorderingen

Hieronder vallen alle overige vorderingen voortkomende uit verbintenissen naar burgerlijk recht. Met name huur, pacht en standplaatsvergoedingen. Deze vorderingen zijn in het algemeen ontstaan bij facturering van door de gemeente Zundert aan derden verrichte diensten of leveringen. De heffing en invordering van een privaatrechtelijke vordering ligt volledig bij de gemeente Zundert.

 

2.2 Juridisch kader

2.2.1 Gemeentewet

Op grond van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen van toepassing de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen.

Artikel 249 van de Gemeentewet schrijft dat bij de invordering van gemeentelijke belastingen de artikelen 5 (bevoegdheden niet bepaald door geografische indeling van Nederland), 9 (termijnen), 20 (lijfsdwang), 21 (voorrecht bij verhaal), 59 (informatieplicht derden), 62 (administratieplichtigen) en 69 (nadere regels bij ministeriële regeling) van de Invorderingswet 1990 buiten toepassing blijven. Bij de invordering van gemeentelijke belastingen die op andere wijze worden geheven, blijft bovendien artikel 8, eerste lid (wanneer geen kwijtschelding wordt verleend), van die wet buiten toepassing.

2.2.2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek

Voor de privaatrechtelijke vorderingen gelden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek (BW) als wettelijk kader.

 

De gemeente heeft geen bijzondere bevoegdheden ten opzichte van natuurlijke en rechtspersonen ter zake van de invordering, zoals dat bij publiekrechtelijke vorderingen wel het geval is. Eén van de belangrijkste gevolgen hiervan is dat de gemeente in het invorderingsproces geen recht van parate executie heeft, maar gebruik zal moeten maken van gerechtsdeurwaarders en gerechtelijke vonnissen.

2.2.3 Algemene wet bestuursrecht

Bij het invorderen worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen. Tot de voornaamste algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden gerekend de beginselen van gelijkheid, motivering, rechtszekerheid en zorgvuldigheid.

2.2.4 Overige

Hoewel een aantal artikelen van de Awb niet van toepassing zijn op de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt, zoveel als mogelijk is, in overeenstemming met de Awb gehandeld. De invorderingsambtenaar dient bij zijn handelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen, ook als sprake is van privaatrechtelijke handelingen (beslag, executoriaal verkoop, en dergelijke). Tot de voornaamste algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden gerekend de beginselen van gelijkheid, motivering, rechtszekerheid en zorgvuldigheid.

3 Termijnopvolging

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de heffing en invordering van zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke vorderingen die worden uitgevoerd door de gemeente Zundert. Omdat de BWB eigen beleidsregels heeft voor de heffing en invordering van de bij de BWB berustende belastingen en heffingen wordt hierop in dit hoofdstuk niet ingegaan.

 

3.1 Betalingstermijn

De betalingstermijn bij publiekrechtelijke vorderingen is 14 dagen en bij privaatrechtelijke vorderingen 30 dagen tenzij anders is afgesproken/vermeld.

 

3.2 Signalering te late betaling

Vanuit de debiteurenadministratie vindt wekelijks een selectie plaats van de vorderingen waarvan de betalingstermijn van de factuur is verlopen en die op dat moment niet zijn betaald. In de volgende paragrafen worden de invorderingsstappen beschreven.

 

3.3 Publiekrechtelijke vorderingen

Wanneer er niet binnen de gestelde betalingstermijn betaald is:

  • Dan wordt er eerst telefonisch contact opgenomen met de budgetbeheerder;

  • Na akkoord van de budgetbeheerder wordt er een schriftelijke herinnering verzonden naar de debiteur met daarin het verzoek om binnen 14 dagen na dagtekening te betalen.

  • Hierin wordt vermeld dat indien betaling achterwege blijft er bij de aanmaningsbrief aanmaankosten in rekening worden gebracht;

  • Wanneer er niet binnen de gestelde vervaltermijn betaald is wordt er telefonisch contact opgenomen met de debiteur;

  • Wanneer er na de vervaldatum van de herinneringsbrief en binnen een week na het telefonisch contact met de debiteur nog niet betaald is wordt een aanmaning verzonden met het verzoek binnen 14 dagen na dagtekening te betalen.

  • In de aanmaning wordt vermeld dat bij niet tijdig betalen de vordering wordt overgedragen aan de BWB en de hieruit voortvloeiende kosten (verdere invorderingskosten) voor rekening van de debiteur zijn;

  • Voordat de vordering wordt overgedragen aan de BWB vindt er afstemming plaats met de budgetbeheerder en wordt er telefonisch contact opgenomen met de debiteur.

Vanaf het moment dat de vordering overgedragen is aan de BWB stopt de medewerker van de gemeente de eigen invorderingsacties en dient alle communicatie over de invordering te verlopen via de BWB.

 

3.4 Privaatrechtelijke vorderingen

Wanneer er niet binnen de gestelde betalingstermijn betaald is:

  • Dan wordt er eerst telefonisch contact opgenomen met de budgetbeheerder;

  • Na akkoord van de budgetbeheerder wordt er een schriftelijke herinnering verzonden naar de debiteur met daarin het verzoek om binnen 14 dagen na dagtekening te betalen.

  • Hierin wordt vermeld dat indien betaling achterwege blijft er bij de 2e herinneringsbrief incassokosten op basis van de Wet Incasso Kosten (WIK) in rekening worden gebracht;

  • Wanneer er niet binnen de gestelde vervaltermijn betaald is wordt er telefonisch contact opgenomen met de debiteur;

  • Wanneer er na de vervaldatum van de herinneringsbrief en binnen een week na het telefonisch contact met de debiteur nog niet betaald is, wordt er een 2e herinneringsbrief verzonden met het verzoek binnen 14 dagen na dagtekening te betalen.

  • In de 2e herinneringsbrief worden de incassokosten vermeld op basis van de WIK, dit is de zgn. wettelijke verplichte WIK-brief. Verder wordt vermeld dat bij niet tijdig betalen de vordering wordt overgedragen aan de deurwaarder en de hieruit voortvloeiende kosten (verdere invorderingskosten) voor rekening van de debiteur zijn;

  • Voordat de vordering wordt overgedragen aan de deurwaarder vindt er afstemming plaats met de budgetbeheerder en wordt er telefonisch contact opgenomen met de debiteur.

Vanaf het moment dat de vordering overgedragen is aan de deurwaarder stopt de medewerker van de gemeente de eigen invorderingsacties en dient alle communicatie over de invordering te verlopen via de deurwaarder.

 

3.5 Vastlegging traject

De hierboven beschreven procedures worden schriftelijk vastgelegd in de financiële administratie zodat op elk gewenst moment de status van een traject inzichtelijk is. Ook het telefonisch contact met de budgetbeheerder en eventueel de debiteur (inclusief reacties) wordt schriftelijk vastgelegd.

4 Verhaal van invorderingskosten

Omdat de gemeente geen rol meer heeft vanaf het moment dat een vordering is overgedragen aan de BWB of de deurwaarder wordt voor verhaal van gemaakte kosten van invordering van zowel de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke vorderingen het invorderingsbeleid van de BWB of de deurwaarder (waaraan de gemeente zich heeft geconformeerd) gehanteerd.

5 Mate van invordering en buiten invordering stellen

Voor alle vorderingen geldt het principe dat elke vordering, ongeacht het bedrag, wordt ingevorderd. Redenen hiervoor zijn het gelijkheidsbeginsel van elke vordering en duidelijk signalen afgeven dat iedere vordering wordt bewaakt en invorderingsstappen worden ondernomen om elk bedrag te innen.

 

Bij privaatrechtelijke en publiekrechtelijke vorderingen waarvan in overleg met de coördinator Financiën besloten is af te zien van verdere invordering (na het gemeentelijk invorderingstraject) of waarvan verdere invordering onmogelijk is bijvoorbeeld bij een faillissement of indien adres onbekend is, gaat het college van B&W over tot oninbaar verklaring van de vordering. Door middel van mandatering heeft het college deze bevoegdheid lager neergelegd binnen de organisatie. De directeur is tot maximaal € 10.000 per vordering bevoegd om besluiten te nemen m.b.t. oninbaar verklaren van deze vorderingen.

 

De betreffende bedragen worden in de financiële administratie ten laste van de voorziening oninbare debiteuren afgeboekt. Als er geen voorziening gevormd is wordt dit ten laste van het budget van het desbetreffende programma geboekt (daar waar ook de bate geboekt waren).

 

Bij de vorderingen waarvan de invordering wordt uitgevoerd door de BWB of deurwaarder wordt het oninbaar verklaren van de vordering genomen door de deurwaarder of de directeur van de BWB. Deze bevoegdheid is met mandaat geregeld.

6 Betalingsregelingen

Op schriftelijk of telefonisch verzoek van de debiteur kan een betalingsregeling voor de betalingsachterstand worden getroffen met een looptijd tot maximaal twaalf maanden. Dit wordt altijd schriftelijk bevestigd.

Betalingsregelingen worden uitsluitend door het team Financiën uitgevoerd. Vooraf vindt er afstemming plaats met de coördinator Financiën en de budgetbeheerder.

Bij vorderingen tot € 10.000 dient vooraf toestemming worden gevraagd van de directeur. Bij vorderingen groter dan € 10.000 dient besluitvorming door het college van B&W plaats te vinden.

 

Wanneer de betalingsregeling niet binnen 14 dagen na dagtekening ondertekend is teruggestuurd naar de gemeente, komt de betalingsregeling te vervallen.

Ook wanneer na het vervallen van de eerste termijn de betalingen niet ontvangen zijn, komt de betalingsregeling te vervallen.

In beide gevallen wordt dan het invorderingsproces (weer) opgestart zoals beschreven in hoofdstuk 3.

7 Inwerkingtreding

Dit invorderingsbeleid 2021 treedt in werking een dag na die van de bekendmaking.

8 Citeertitel

Dit invorderingsbeleid wordt aangehaald als Invorderingsbeleid 2021.

 

Aldus besloten in de vergadering van 20-07-2021

Burgemeester en wethouders van Zundert,

de secretaris,

drs. J.W.F. Compagne

de burgemeester,

J.G.P. Vermue

Naar boven