Gemeenteblad van Nieuwkoop
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwkoop | Gemeenteblad 2021, 309753 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwkoop | Gemeenteblad 2021, 309753 | beleidsregel |
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021 t/m 2025
Een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) beschrijft, als verplichte planvorm, op hoofdlijnen hoe de gemeente invulling geeft aan de rioleringszorg. Het betreft een visie en strategie voor de lange termijn. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg. Het GRP geeft invulling aan de gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater. Daarnaast is invulling gegeven aan de doelen ten aanzien van de klimaatopgave, bescherming van de volksgezondheid en de waterkwaliteit. Het nieuwe GRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar van 2021 tot met 2025.
Voor verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Hiermee komen de Wet milieubeheer en de Waterwet te vervallen. Deze wetswijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen. Wat nu is vastgelegd in het GRP wordt straks opgenomen in de Omgevingsvisie, het Omgevingsprogramma en het Omgevingsplan.
Het beleid uit het vorige GRP is in grote lijnen gevolgd en de meeste maatregelen uit het GRP zijn uitgevoerd of in uitvoering. Indien mogelijk werkt de gemeente integraal samen met andere disciplines in de openbare ruimte. Hierbij is rekening gehouden met knelpunten vanuit de klimaatstresstesten. Doordat klimaatadaptatie zorgt voor een verbreding van de werkzaamheden, is de personele bezetting de afgelopen periode op sommige punten als (te) krap ervaren.
Als gevolg van extreme neerslag heeft in 2018 twee keer wateroverlast plaatsgevonden. Deze buien waren zo extreem dat het totale watersysteem volledig vol water stond. Om deze overlast in de toekomst te voorkomen heeft de gemeente de volgende acties ondernomen:
Afgelopen planperiode heeft de gemeente vanuit de samenwerking Subregio Groene Hart1 een waterketenplan opgesteld. Sindsdien worden steeds meer zaken gezamenlijk opgepakt, wat bijdraagt aan het gezamenlijk delen van kennis en het op elkaar afstemmen van investeringen. De verwachting is dat de samenwerking op lange termijn bijdraagt aan een kostenbesparing.
De huidige rioolheffing is lager dan in het voorgaande GRP was voorzien. Daarnaast is de geprognosticeerde stand van de voorziening per 31 december 2020 hoger dan voorzien.
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de gemeente rekent met een lager debetrente percentage (rente over de kapitaallasten) dan in het GRP was voorzien.
In het nieuwe GRP wordt het beleid van de afgelopen jaren gecontinueerd. De doelstellingen voor de komende planperiode zijn:
De gemeente wil de riolering en de inrichting van Nieuwkoop klimaatadaptief maken. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de stresstestresultaten en informatie uit het verleden. Bij iedere (her)inrichting van de buitenruimte worden op basis van deze inzichten de risico’s op schade bepaald, hierbij wordt verder gekeken dan alleen de plangrenzen. De gemeente ziet de klimaatopgave echter als een gezamenlijke opgave. Daarmee is het ook noodzakelijk dat particulieren en bedrijven hierin hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Daarom wil de gemeente inwoners en bedrijven betrekken bij het terugdringen van de wateroverlast en klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Daarnaast wil de gemeente meer communiceren over wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen ten aanzien van bijvoorbeeld het afkoppelen van verhard oppervlak en goed rioolgebruik.
Het algemene beeld van de kwaliteit van de riolering is dat deze nog goed is. Op basis van de leeftijd van het stelsel verwacht de gemeente wel een vervangingspiek. De gemeente beschikt over een actueel beheerbestand geschikt voor het dagelijks beheer en onderhoud van de riolering. Bij het opstellen van het basisrioleringsplan bleek deze data echter onvoldoende nauwkeurig als basis voor het rekenmodel.
Nader onderzoek is noodzakelijk om de beheerdata aan te vullen en geschikt te maken voor het rekenmodel. Hiermee heeft de gemeente geen actueel inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering.
Uit zowel de extreme neerslag in 2018 als de verdiepingsslag klimaatstresstesten blijkt dat de gemeente nog niet klimaatbestendig is, de gemeente heeft wel inzichtelijk welke inspanning hiervoor nodig is.
De gemeente heeft geen overstorten die lozen op oppervlaktewater met een Kader Richtlijn Water (KRW) doelstelling. De gemeente heeft maatregelen genomen op de locaties die aandacht vereisten op basis van de waterkwaliteitstoets van de overstorten van het hoogheemraadschap van Rijnland (HHR) en voldoet hiermee aan de afspraken over de waterkwaliteit.
De strategie voor de komende planperiode is met name gericht op:
Vergroten inzicht in het hydraulisch functioneren: door het uitvoeren van nader onderzoek en inventarisatie van gegevens op basis waarvan het rekenmodel kan worden gecompleteerd en een waarheidsgetrouwe hydraulische berekening van het rioleringssysteem (inclusief de openbare inrichting) kan worden uitgevoerd. De resultaten van deze berekeningen dienen vervolgens voor de verdere uitwerking van de voorgestelde klimaatmaatregelen in het volgende GRP
Het afkoppelen van verhard oppervlak: door enerzijds bij vervanging van de gemengde riolering deze te vervangen door een vuilwaterriool (DWA) en hemelwaterriool (HWA) en anderzijds door het aanleggen van HWA-kolkleidingen met afvoer naar nabijgelegen oppervlaktewater gecombineerd met wegreconstructies vanuit wegbeheer. Voor het stimuleren van het vergroenen van particulier terrein is gestart met operatie Steenbreek
Uitvoeren klimaatmaatregelen: door aanpassingen aan de openbare inrichting zodat oppervlakkige afstroming van hemelwater naar nabijgelegen openbaar groen en/of oppervlaktewater mogelijk wordt. Uitgangspunt hierbij is dat de werkzaamheden gelijktijdig met overige werkzaamheden aan de openbare inrichting worden uitgevoerd (meekoppelkansen)
De aanscherping van het beleid en landelijke afspraken conform Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) leidt tot extra werkzaamheden op het vlak van klimaatadaptatie en de koppeling daarvan met de energietransitie en het duurzaamheidsprogramma. Dit vraagt om een uitbreiding van de formatie. Daarnaast vraagt ook het bijwerken van achterstanden in de beheergegevens en aanvullende onderzoeksinspanningen ten behoeve van het rekenmodel, areaal uitbreiding en de verwerking van deze gegevens conform WIBON om extra personele capaciteit. Voor een deel van deze taken wordt momenteel structureel ingehuurd. Vanwege de structurele aard is vaste formatie wenselijk.
In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met de volgende uitbreiding van de formatie:
Tijdens de evaluatie van het voorliggende GRP aan het einde van de planperiode (2025), wordt bepaald in hoeverre de uitbreiding van de formatie noodzakelijk blijft, of dat deze voor de volgende planperiode naar beneden kan worden bijgesteld.
Onderdeel van het GRP is een kostendekkingsberekening. Het doel van deze berekening is een onderbouwde prognose te maken voor het verloop van de rioolheffing in de toekomst. Hoewel een zo goed mogelijke benadering is nagestreefd van het toekomstige verloop van de uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst.
De totale lasten in de planperiode bedragen circa EUR 13,9 miljoen. In figuur 0.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2021- 2080) bedragen circa EUR 255 miljoen.
Figuur 0.1 Totale lasten over periode 60 jaar (excl. Inflatie)
Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing. De heffing wordt geheven van de gebruiker, het zogenaamde gebruikersdeel. De gemeente kent vier verschillende belasting tarieven, per 1 januari 2021 is de rioolheffing (inclusief stijging van 1,8 %) als volgt opgebouwd.
Tabel 0.1 Rioolheffing Nieuwkoop per 1 januari 2021 (incl. stijging 1,8%)
Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode 2021-2080. In bijlage 6 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen.
Uit de berekening blijkt dat de rioolheffing en de huidige stand van de voorziening op termijn niet toereikend zijn om de totale jaarlijkse lasten te dragen. Echter de eerste jaren is de huidige rioolheffing en stand van de voorziening voldoende om bij een ongewijzigde rioolheffing een positief saldo van de voorziening te behouden. Om ook in de toekomst een positief saldo van de voorziening te behouden zijn twee varianten doorgerekend. Voorgesteld wordt om te kiezen voor variant 1, waarbij zo laat mogelijk gestart wordt met het verhogen van de rioolheffing, de reden hiervoor wordt hierna gemotiveerd:
Daarnaast dient de rioolheffing jaarlijks met de optredende inflatie te worden gecorrigeerd.
Omdat de rioolheffing en de voorziening op dit moment toereikend genoeg zijn, heeft de gemeente hiermee de komende planperiode de tijd om het inzicht te vergroten (onder andere door het uitvoeren van de hydraulische berekeningen) en hiermee de benodigde maatregelen/investeringen nader uit te werken. Ook kan de hiervoor benodigde formatie opnieuw worden bepaald. Op basis van deze gegevens kan een nieuwe prognose voor de benodigde rioolheffing worden gemaakt en wordt opnieuw de afweging gemaakt of een stijging wenselijk dan wel noodzakelijk is.
Voor variant 1 is het verloop van inkomsten, lasten, saldo voorziening (linker as) en heffing (rechter as) over een periode van 60 jaar weergegeven.
Figuur 0.2 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) variant 1
Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast, het verminderen van effecten van klimaatveranderingen en het aantrekkelijk maken van de woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan 2021 - 2025 is, voor een periode van vijf jaar, het beleid ten aanzien van riolering en stedelijk water van de gemeente Nieuwkoop vastgelegd.
1.1 Aanleiding en doelstelling
De wettelijke basis van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is vastgelegd in drie wetten.
De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. In het GRP moet inzichtelijk zijn gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud hiervan gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en / of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater vastgelegd
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht gaan bovenstaande wetten in 2022 op in de Omgevingswet. Deze wetgeving heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen.
De gemeente Nieuwkoop wil dit GRP gebruiken om voor de planperiode 2021 - 2025 vast te leggen hoe zij op doelmatige wijze invulling geeft aan de zorgplichten. Daarnaast geeft het GRP inzicht in de ambitie en strategie die de gemeente heeft voor de rioleringszorg voor de lange termijn. In het plan is tevens vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om de strategie te kunnen realiseren. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg, in lijn met de eisen uit de wetgeving.
Voorliggend GRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, van 2021 tot en met 2025. Een GRP opstellen voor een langere termijn is niet wenselijk omdat belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals:
Tijdens het totstandkomingsproces zijn de drie waterkwaliteitsbeheerders, het Hoogheemraadschap van Rijnland (HHR), Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) / Waternet, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) betrokken bij het opstellen van het GRP. Het HHR is aanwezig geweest bij overleggen en werksessies. Ambtelijke reacties van de waterkwaliteitsbeheerders op conceptstukken zijn verwerkt in het plan, zodat bij hen draagvlak bestaat voor het plan. Na de vaststelling van het GRP door de gemeenteraad wordt het GRP voor een formele reactie naar de waterschappen verzonden.
Bij de totstandkoming van het GRP heeft een ambtelijke werksessie met de gemeente en HHR plaatsgevonden, is de raad hierover geïnformeerd en zijn verkennende meningen opgehaald. Tot slot zijn in een tweede bestuurlijke sessie scenario’s voorgelegd.
In hoofdstuk 2 ‘Evaluatie GRP 2015-2019’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode beschreven. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier de gemeente Nieuwkoop invulling geeft aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt de basis voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen. Bijlage 1 bevat een afkortingen en begrippenlijst. Een lijst met uitgevoerde maatregelen is weergegeven in bijlage 2. Toelichting op de beleidskaders is opgenomen in bijlage 3. Bijlage 4 bevat het schema met de voorkeursvolgorde voor afvoer van bronneringswater. In bijlage 5 en 6 zijn de financiële tabellen en de heffingsberekening opgenomen.
In dit hoofdstuk is teruggekeken op de periode 2015 - 2019 . Daarbij is gekeken in hoeverre de ambities uit het vorige GRP behaald zijn, de strategie gewerkt heeft en welke invloed dit heeft gehad op de kostendekking. De evaluatie is uitgewerkt op hoofdlijnen. Een lijst met de uitgevoerde maatregelen is weergegeven in bijlage 2.
Het beleid uit het vorige GRP is in grote lijnen gevolgd. Indien mogelijk werkt de gemeente integraal samen met andere disciplines in de openbare ruimte. Hierbij is rekening gehouden met knelpunten vanuit de klimaatstresstesten. Doordat klimaatadaptatie zorgt voor een verbreding van de werkzaamheden, is de personele bezetting de afgelopen periode op sommige punten als (te) krap ervaren, zie verder samenwerking in paragraaf 2.4.
nieuw BRP opgesteld, voor het bepalen van het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel en het functioneren bij extreme neerslag van het hele systeem (inclusief de bovengrondse inrichting). Op deze manier kunnen de eventueel benodigde maatregelen uit het BRP onderdeel uit maken van de strategie van voorliggend GRP.
Bij het opstellen van het BRP bleek het niet mogelijk om op basis van de beheerdata een betrouwbaar rekenmodel te maken. Derhalve is er uiteindelijk voor gekozen om de komende planperiode eerst de beheerdata op orde te brengen alvorens een nieuwe berekening uit te voeren. De effecten van extreme neerslag zijn via een maaiveldanalyse in Tygron inzichtelijk gemaakt
HHR heeft in 2015 een waterkwaliteitstoets van de overstorten uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat drie overstorten en één bergbezinkvoorziening aandacht vereisten. De gemeente heeft de watergangen waar de overstorten op uit komen gebaggerd. De oppervlaktewaterkwaliteit is daarmee op gewenst niveau.
Afgelopen planperiode heeft de gemeente twee overstorten (overstort Vlijtlaan in Zevenhoven en overstort Ambroziolaan / Conrapark in Nieuwveen) opgeheven. De overige twee risicovolle overstorten zijn niet opgeheven. Deze overstorten zijn niet meer als risicovol aangemerkt, omdat het vee op deze locaties niet meer drinkt uit het oppervlaktewater waar de overstorten op lozen. De gemeente voldoet aan de basisinspanning en aan het waterkwaliteitsspoor
Het waterschap heeft een zorgplicht voor de zuivering van stedelijk afvalwater en is bevoegd gezag voor directe lozingen op de AWZI. Uit een regiostudie is naar voren gekomen dat het niet doelmatig is om de AWZI’s te centraliseren, daarom wordt AWZI Nieuwveen de komende periode gerenoveerd, zie figuur 2.1
Figuur 2.1 Overzicht zuiveringskring Nieuwkoop
Rioolincidentenplan: de gemeente beschikt over een rioolincidentenplan en gebruikt dit plan bij het optreden van (riool)incidenten. In 2019 is het rioolincidentenplan gebruikt bij een gaslek. Regelmatig (minimaal 1 × per jaar) actualiseert de gemeente de contactenlijst en telefoonnummers in het plan
Wateroverlast: in 2018 heeft twee keer wateroverlast plaatsgevonden. Eind mei was in Ter Aar veel wateroverlast na een extreme bui (60 mm in één uur). De gemeente heeft destijds weinig meldingen ontvangen van bewoners, omdat zij begrip hadden voor de situatie. Begin september is nogmaals veel neerslag gevallen (130 mm in meerdere uren). Deze bui was zo extreem dat het totale watersysteem volledig vol water stond. Overlast trad op in Nieuwkoop, Ter Aar en Nieuwveen. Hierover zijn veel klachten en meldingen binnengekomen
Figuur 2.2 Wateroverlast in de Weissenbruchlaan (Nieuwkoop) en Lijsterbeslaan (Ter Aar)
Tabel 2.1 Overzicht afgekoppeld verhard oppervlak
Drainage: daar waar grondwateroverlast optreedt en een gescheiden stelsel aanwezig is, mogen burgers overtollig grondwater middels eigen drainage via de hemelwateraansluiting naar het HWA-stelsel van de gemeente afvoeren. Drainage die aangebracht is bij nieuwbouwontwikkelingen zijn opgenomen in revisietekeningen
Grondwateroverlast: bij de gemeente zijn weinig meldingen binnengekomen over grondwateroverlast. Bewoners weten dat een hoge grondwaterstand typerend is voor het gebied. Om grondwateroverlast te verminderen dienen bewoners eerst maatregelen op eigen terrein te treffen. De gemeente is eerste aanspreekpunt en heeft indien nodig een adviserende rol
De gemeente beschikt over een meldingenregistratiesysteem op basis waarvan meldingen en klachten worden afgehandeld.
Rioolinspecties en kwaliteit riolering: de gemeente is deels overgegaan naar doelmatig beheer (resultaatsverplichting). Jaarlijks is 10% van de riolering gereinigd en geïnspecteerd. Op basis van inspecties zijn maatregelen bepaald en uitgevoerd. Het algemene beeld van de kwaliteit van de riolering is dat deze nog goed is. Op basis van de leeftijd van het stelsel verwacht de gemeente wel een vervangingspiek
Beheer IBA’s: voor IBA type 1 hanteert de gemeente een smalle zorgplicht, waarbij eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud, maar geen rioolheffing betalen. Bij IBA type 2 en 3 geldt een brede zorgplicht en betalen eigenaren rioolheffing. Bij 13 van deze IBA’s voert het waterschap AGV het beheer en onderhoud uit. Bij de drie overige IBA’s zorgt de gemeente voor het beheer en onderhoud. Het onderzoek naar optimalisatie en vervanging van IBA’s loopt nog
Afgelopen planperiode heeft de gemeente vanuit de samenwerking Subregio Groene Hart4 een waterketenplan opgesteld. Sindsdien worden steeds meer zaken gezamenlijk opgepakt, wat bijdraagt aan het gezamenlijk delen van kennis en het op elkaar afstemmen van investeringen.
De verwachting is dat de samenwerking op lange termijn bijdraagt aan een kostenbesparing. Onderstaande maatregelen zijn uitgevoerd vanuit deze samenwerking:
Daarnaast heeft de gemeente deelgenomen aan het onderzoek werking IBA’s door AGV/Waternet (2016-2019)
De rioolheffing voor woningen en niet woningen bedraagt per 1 januari 2020 EUR 208,12 (voor recreatie woningen EUR 104,06), dit is lager dan in het huidig GRP voorzien (EUR 210,48). De geprognosticeerde stand van de voorziening per 31 december 2020 bedraagt EUR 7.436.070, dit is hoger dan in het huidig GRP voorzien (EUR 6.981.385). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de gemeente rekent met een lager debetrente percentage dan in het GRP was voorzien. Bovendien wordt de rente extracomptabel meegenomen in de berekening.
Dit hoofdstuk beschrijft de situatie die de gemeente Nieuwkoop in de komende planperiode wil bereiken. De ontwikkelingen rondom de omgevingswet en het rioleringsbeleid zijn beschreven aan de hand van algemene doelstellingen, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.
In hoofdstuk 1 is beschreven dat de wettelijke basis van het GRP is vastgelegd in drie wetten, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Gemeentewet. Conform de Waterwet geeft het GRP invulling aan de zorgtaken afvalwater, hemelwater en grondwater. In dit hoofdstuk is beschreven hoe de gemeente hier invulling aan geeft. Daarnaast kan het GRP bijdragen aan het verder behalen van de KRW-doelstellingen. De ontwikkelingen rondom de Omgevingswet, regionale samenwerking en klimaatadaptatie (paragraaf 3.4.3) zijn hierna kort toegelicht en uitgebreider beschreven in bijlage 3.
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht gaan de Wet milieubeheer en de Waterwet in 2022 op in de Omgevingswet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen. De beschreven ambitie anticipeert tevens op de nieuwe (nog vast te stellen) Omgevingswet. Hiermee biedt het GRP input voor de nieuwe omgevingsvisie en het daaruit voortvloeiende programma’s en omgevingsplan.
Als uitvloeisel van het BAW (Bestuurs Akkoord Water) werken gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven samen in de waterketen, oftewel de trits drinkwater - riolering - zuivering. De gemeente Nieuwkoop behoort met de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Kaag & Braassem, Waddinxveen, drinkwaterbedrijf Oasen en HHR tot de subregio Groene Hart. De samenwerking in de waterketen heeft een eigen ambtelijke en bestuurlijke overleggroep. Eind 2017 is het “Waterketenplan Groene Hart” afgerond en tijdens het bestuurlijk overleg op 24 januari 2018 is dit plan akkoord bevonden. Het “Waterketenplan Groene Hart” is het kader voor de samenwerking in de waterketen voor de subregio. Het laatste bestuurlijk overleg heeft in januari 2020 plaatsgevonden. Hierin is onder andere besproken dat na aflopen van het BAW de noodzaak en ambitie blijft om samen te werken, ook buiten de waterketen gezien de uitdagingen die klimaatverandering en de behoefte om energieneutraal en circulair te werken samen verder ontwikkeld moeten worden.
3.2 Doelen afvalwater, hemelwater en grondwater
Algemeen uitgangspunt bij de doelstellingen voor de komende planperiode is dat de verbeteringen en optimalisaties die de afgelopen jaren in de rioleringszorg zijn ingezet, worden doorgezet in de komende planperiode. De gemeente Nieuwkoop wil daarbij op de meest doelmatige manier invulling geven aan het beheer en onderhoud.
De doelstellingen voor de komende planperiode, welke in de volgende paragrafen nader zijn uitgewerkt, zijn:
Vanuit de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen van afvalwater. Alle percelen binnen het gemeentelijk grondgebied moeten voorzien zijn van een rioolaansluiting, tenzij lokaal zuiveren doelmatiger is. De provinciale ontheffing komt met de inwerkingtreding van de omgevingswet te vervallen. Voor nieuwe aansluitingen en/of aanvragen dienen waterschap en gemeenten dit gezamenlijk af te stemmen.
Bedrijfslozingen: de gemeente ontvangt deze lozingen op de gemeentelijke riolering onder voorwaarden en mits het ontvangende systeem het afvalwater kan verwerken. Buiten de afstandscriteria uit het ‘Activiteitenbesluit’ en het ‘Besluit Lozingen buiten Inrichtingen’ maakt de gemeente de afweging voor wel of geen aansluiting op de riolering. Indien de gemeente hier niet voor kiest, dient de lozer zelf een adequate voorziening aan te leggen. Dit betreffen maatwerkvoorschriften
Lozingen van huishoudens: alle percelen gelegen tot maximaal 40 meter afstand van de bestaande (druk)riolering zijn of worden aangesloten op de gemeentelijke riolering.
Buiten deze 40 meter grens is het aan de lozer om zelf riolering naar het bewoonde gebied te bekostigen of met een verbeterde septictank te voldoen aan het ‘Besluit Lozing Afvalwater Huishoudens’. De gemeente kiest hiervoor omdat de rioolheffing niet bedoeld is voor het aanleggen van relatief dure oplossingen in het buitengebied. Voor deze woningen geldt dat zij geen rioolheffing betalen. Per aanvraag wordt bepaald of aansluiting op de (druk)riolering doelmatig is. Voor locaties waar aansluiting op de riolering niet doelmatig is geldt dat hiervoor een maatwerkoplossing met het hoogheemraadschap moet worden gezocht
Aansluiting op gemeentelijke riolering of alternatieve gemeentelijke voorzieningen geschiedt altijd door of in opdracht van de gemeente en is bij nieuwe aansluiting/aanleg volledig voor kosten van de lozer. In geval van aansluiting op de riolering regelt de gemeente de aansluiting tot aan de perceelgrens.
Bestaande gemeentelijke aansluitingen/voorzieningen worden in principe gehandhaafd op kosten van de gemeente. Indien vervanging/aanpassing nodig is ten gevolge van een wijziging in de lozing (bijvoorbeeld toename van de lozing), zijn de kosten voor vervanging wel volledig voor rekening van de lozer.
Binnen de gemeente Nieuwkoop zijn 16 percelen voorzien van IBA’s type 2 en 3. Deze IBA’s zijn in eigendom van de gemeente. Hiervan zijn 13 IBA’s in beheer en onderhoud bij Waterschap AGV, overige 3 IBA’s bij de gemeente. Daarnaast zijn 74 percelen voorzien van een IBA type 1 of septictank. Voor deze IBA’s geldt een smalle zorgplicht, waarbij eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud en geen rioolheffing betalen.
Het transport van het afvalwater binnen de gemeente Nieuwkoop vindt plaats via een gemengd rioolstelsel, gescheiden vuilwaterstelsel (DWA) en pers-, druk- en vacuümleidingen. De zorg voor het transport van het afvalwater is nader onder te verdelen in meerdere aspecten. Deze aspecten zijn onderstaand nader toegelicht.
Om gezondheidsrisico’s van rioolwater te beperken en wateroverlast te voorkomen, dient de gemengde riolering over voldoende afvoercapaciteit te beschikken om een regenbui te kunnen verwerken. Het rioolstelsel moet dan ook hydraulisch op orde te zijn, wat betekent dat:
De gemeente Nieuwkoop blijft inzetten op het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering, daarnaast blijft zij ook particulieren en bedrijven stimuleren om af te koppelen.
Met afkoppelen wordt het hemelwater van de gemengde riolering afgehaald en het systeem gescheiden in een schoon- en vuilwatersysteem. De komende planperiode gaat de gemeente hiervoor nader hemelwaterbeleid opstellen.
Met afkoppelen wordt het totaal aangesloten hemelwater op de gemengde riolering verkleind. Dit leidt tot tal van maatschappelijke voordelen zoals:
Vanuit de samenwerking wordt steeds gekeken naar wat de maatschappelijk beste oplossing is, hierbij wordt ook gekeken naar een evenredige verdeling van de kosten.
Emissies zijn onvermijdelijk. Ongewenste emissies zijn lozingen die een knelpunt vormen voor volksgezondheid en/of waterkwaliteit. De gemeente streeft ernaar om ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater te beperken. Daarmee continueert zij ook hier het beleid uit de vorige planperiode.
Oplossingen worden gezocht in het verminderen van emissies, verbeteren van het watersysteem of ingrepen in de openbare ruimte. Een mogelijke toename van emissies ten gevolgen van klimaatverandering wordt zoveel mogelijk teniet gedaan door maatregelen aan het rioolsysteem, zoals afkoppelen en vergroten van de berging al dan niet in de openbare inrichting.
Voorkomen rioolvreemd water 5
Het afvoeren van rioolvreemd water dient zoveel mogelijk voorkomen te worden, daar dit ten koste gaat van de werking van de riolering en zuivering. Dit wordt onder andere voorkomen door:
Alleen indien op grond van klachten en/of waarnemingen foutieve aansluitingen worden vermoed, wordt dit onderzocht. Het preventief opsporen van foutieve aansluitingen zonder dat daar aanwijzingen voor zijn, beschouwt de gemeente als niet doelmatig.
Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Zij heeft ook de zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.
Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de burger ligt. De burger draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem, bergen in bijvoorbeeld een vijver of afvoeren naar oppervlaktewater. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de gemeente de zorgplicht op een doelmatige manier overnemen.
De gemeente heeft de ambitie om bewoners en bedrijven te stimuleren het hemelwater zoveel mogelijk op eigen perceel vast te houden. Naast dat dit het hydraulisch functioneren van de riolering ten goede komt draagt het onder andere bij aan het bestrijden van verdroging, ondersteunen van biodiversiteit en het tegengaan van hittestress. Bedrijven gelegen op bedrijventerreinen, grenzend aan oppervlaktewater, zijn verplicht dakoppervlak af te voeren naar het oppervlaktewater.
Bij de verwerking van hemelwater wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand gebied, nieuwbouw (in- en uitbreidingen) en buitengebied. Afkoppelen is geen doel op zich binnen de gemeente, maar het verkleinen van het aangesloten verhard oppervlak verbetert het hydraulisch en het milieutechnisch functioneren van de riolering. Het vasthouden van hemelwater is één van de afkoppelmogelijkheden. Dit draagt bij aan een vermindering van de piekbelasting op het watersysteem en draagt bij aan het tegengaan van de gevolgen van hitte en droogte. Afkoppelen wordt zoveel mogelijk gezamenlijk uitgevoerd met andere maatregelen in de openbare ruimte met in achtneming van de voorschriften en aanbevelingen van de waterkwaliteitsbeheerders, niet elk terrein is geschikt om af te koppelen.
Om voor het verwerken van hemelwater op het oppervlaktewater significante verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater te voorkomen hanteren de waterkwaliteitsbeheerders een aantal aandachtspunten. Dit wordt nader uitgewerkt in het nieuwe hemelwaterbeleid:
Bestaand gebied (bestaande bebouwing en openbaar gebied)
In de gebieden met een gemengd stelsel wordt het overtollige hemelwater afgevoerd via het gemengde stelsel. De gemeente Nieuwkoop wil in de gebieden die daar geschikt voor zijn, en daar waar het doelmatig is, voor zowel openbaar als particulier terrein, waterstromen scheiden bij de bron.
Binnen de gemeente Nieuwkoop is infiltratie niet of nauwelijks mogelijk als gevolg van de bodemgesteldheid en/of te hoge grondwaterstanden. Geschikte gebieden zijn gebieden waar voldoende ruimte is om berging te creëren, gebieden gelegen in de nabijheid van oppervlaktewater en/of waar een combinatie met andere werkzaamheden in de openbare ruimte berging kan worden gemaakt. Afweging vindt plaats op basis van doelmatigheid, duurzaamheid, strategie en kosten.
De voorkeursvolgorde binnen de gemeente Nieuwkoop voor bestaande gebieden is:
Voor openbare/publieke gebouwen wil de gemeente een voorbeeldfunctie zijn voor haar burgers. Hierbij wil de gemeente niet alleen vanuit problemen, maar ook vanuit kansen kijken. Afweging vindt plaats op basis van kosten-baten analyse, waarbij vanuit voorbeeldfunctie hiervan kan worden afgeweken, maar niet tegen iedere prijs.
Waar de gemengde riolering wordt vervangen door een gescheiden systeem van vuilwater- en hemelwaterriolen, kunnen particulieren/bedrijven de voorzijde van de woning op vrijwillige basis aansluiten op het hemelwaterriool. Hierbij worden bij iedere woning uitleggers aangelegd om eventueel op een later tijdstip alsnog af te kunnen koppelen. Vooralsnog gaat de gemeente hierbij tot aan de perceelsgrens, hoe de gemeente hier voor de toekomst mee om wil gaan wordt in het nieuwe hemelwaterbeleid nader uitgewerkt. Daarnaast wil de gemeente ook in de overige gevallen particulieren en bedrijven stimuleren (op vrijwillige basis) om het verhard privaat oppervlak af te koppelen.
Om burgers en bedrijven te stimuleren richt de gemeente zich op het vergroten van de bewustwording door communicatie, voorlichting en acties. Daarnaast wil de gemeente het besef over eigen verantwoordelijkheid vergroten bij particulieren en bedrijven.
Hierbij speciale aandacht voor gebieden met wateroverlast of waar de bestaande riolering overbelast is (zoals opgenomen in hoofdstuk 4 tabellen 4.4 en 4.5). Tevens wil de gemeente woningbouwcorporaties betrekken, zodat ze bij groot onderhoud gelijktijdig kunnen afkoppelen. Wanneer hier gedurende de looptijd van het GRP aanleiding toe is wil de gemeente dit heroverwegen en daarmee afkoppelen mogelijk op termijn te verplichten. Hoe de gemeente hier dan invulling aan wil geven dient nader onderzocht te worden. De gemeente kan via een verordening op basis van artikel 10.32a van de Wet milieubeheer (Wm) regels stellen aan het lozen van hemel- en grondwater.
Hierin kan zij voorschrijven dat particulieren (binnen een redelijke termijn) hemel- en/of grondwater op eigen perceel moeten gaan verwerken of gescheiden aan de gemeente moeten aanleveren.
Nieuwbouw (zowel uitbreiding als inbreiding)
Hemelwater in openbaar gebied wordt niet aangesloten op de gemengde riolering.
De perceeleigenaar is primair verantwoordelijk voor de verwerking van hemelwater en dient afstromend hemelwater voor zover dat redelijk mogelijk is op eigen terrein te verwerken of naar oppervlaktewater te brengen. Alleen wanneer verwerking op eigen terrein niet mogelijk is (aan te tonen door de perceeleigenaar of projectontwikkelaar), is afvoer via gemeentelijke voorziening toegestaan. Waarbij de kosten voor het realiseren van een aansluitpunt en/of het creëren van berging wordt doorbelast aan de aanvrager.
Voor vervangende nieuwbouw vindt deze afweging plaats op basis van het aantal woningen per situatie en wordt gekeken naar wat de mogelijkheden zijn voor de perceeleigenaar.
Eisen aan berging, kosten, technieken en dergelijke voor de verwerking door de perceeleigenaren kan worden vastgelegd in een nieuwe (hemelwater)verordening. De gemeente overweegt het aanvullend oplossen van wateroverlast van andere locaties wanneer hier mogelijkheden voor zijn bij nieuwbouwprojecten. De gemeente bekostigt dan de extra maatregelen.
In gebieden waar een druk-, vacuüm- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen afvalwater, is het niet toegestaan om hemelwater op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de druk-, vacuüm- en persleidingen zijn niet berekend op de afvoer van hemelwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken en/of afvoeren naar het oppervlaktewater.
Als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen (zoals CO2 en methaangas), stijgt de temperatuur op aarde. De gevolgen hiervan worden steeds duidelijker en de verwachting is dat er steeds meer extreme regenbuien en natte perioden zullen voorkomen waarmee de kans op wateroverlast of overstromingen toeneemt.
Ook kunnen er periodes van droogte voorkomen die weer zorgen voor verzilting van rivieren of schaarste van drinkwater. De klimaatscenario’s van het KNMI geven aan welke klimaatveranderingen in Nederland in de toekomst plausibel zijn6.
De toenemende intensiteit (met name van kortdurende regenbuien) zal steeds vaker tot hinder en overlast als gevolg van water-op-straat leiden. Het GRP richt zich met name op het voorkomen en tegengaan van wateroverlast en droogte (wateronderlast) en heeft een indirecte relatie met hittestress en waterkwaliteit. De gemeente ontwerpt eventuele maatregelen dusdanig, dat ze bijdragen aan alle aspecten van klimaatverandering.
De klimaatopgave ziet de gemeente als gezamenlijke opgave samen met het waterschap, provincie, inwoners en bedrijven. De gemeente beperkt wateroverlast en probeert schade te voorkomen door de riolering en het watersysteem klimaatbestendig en klimaatrobuust te maken. Voor de extreme buien benutten we de mogelijkheden in de inrichting van de openbare ruimte en stimuleren we inwoners en bedrijven om dit ook te doen op eigen terrein. De komende jaren zijn gericht op de bewustwording voor het klimaat/waterrobuust handelen, om in 2050 klimaatbestendig te zijn.
Problemen door situaties van water-op-straat manifesteren zich, in meer of mindere mate, in belemmering van het (economische) verkeer, schade aan de inrichting van de openbare ruimte, schade aan vastgoed of effect op waterkwaliteit.
De gemeente hanteert de acceptatieniveaus hinder, overlast en schade (zie tabel 3.1). Hinder is acceptabel, overlast is niet wenselijk en schade is niet acceptabel.
Tabel 3.1 Algemene omschrijving gradaties water-op-straat
Kortdurend water-op-straat van geringe omvang, waarbij vervoer en transport nog mogelijk is (wegen blijven toegankelijk) en geen schadeoptreedt. |
||
Ernstige hinder (zoals verdund afvalwater op straat of stremming) en forse hoeveelheden hemelwater op straat. |
||
Kort- of langdurend ‘water-op-straat’ van een dusdanige omvang dat er schade aan eigendommen optreedt (doordat water panden binnenstroomt) en/of essentiële (gebruiks-)functies uitvallen7 . |
Het risico wordt ook wel geformuleerd als de impact (of schade) die een gebeurtenis veroorzaakt vermenigvuldigd met de frequentie van de gebeurtenis. Voor de heftige buien die schade veroorzaken, zoals in 2018 zijn gevallen, is het vaak niet doelmatig om het rioolstelsel en de inrichting van het hele gebied aan te passen om deze schade te voorkomen. Meerdere malen per jaar overlast, zelfs zonder schade, kan vanwege de frequentie wel vragen om een oplossing.
Speciale aandacht gaat naar de ondergrondse inpandige garages, waarbij maatregelen de verantwoordelijkheid van de eigenaren zelf zijn. De afweging voor het nemen van maatregelen vraagt om maatwerk en wordt nader uitgewerkt in de nog uit te voeren risicodialogen.
Het rioolstelsel in de gemeente Nieuwkoop is in het verleden gedimensioneerd op bui 08 uit de Leidraad Riolering. Dit is een regenbui die gemiddeld eens in de twee jaar voorkomt. In het BRP wordt het rioolstelsel hydraulisch getoetst op een bui die theoretisch eenmaal per vijf jaar voorkomt (bui 09 Leidraad Riolering).
Bij eventuele aanpassingen aan het rioolstelsel worden de maatregelen eveneens gedimensioneerd op deze bui 09 met een doorkijk met een bui die theoretisch eenmaal per tien jaar voorkomt (bui 10 Leidraad Riolering). De gemeente gaat alleen maatregelen dimensioneren wanneer de theoretische knelpunten ook daadwerkelijk in de praktijk zijn waargenomen.
Waar mogelijk en doelmatig koppelt de gemeente hemelwater van de gemengde riolering af, waarbij lokale omstandigheden, zoals aanwezigheid van oppervlaktewater, bodemgesteldheid, grondwaterstand en/of beschikbare ruimte, worden meegenomen. Het afkoppelen van hemelwater mag niet leiden tot grondwateroverlast. Hierbij wordt ook getoetst of de maatregelen maatschappelijk verantwoord zijn. Monitoring vindt (op termijn) plaats door middel van het monitoren van de grondwaterstand via het uit te bereiden grondwatermeetnet en het meldingenregistratiesysteem.
Omdat de capaciteit van de riolering gelimiteerd is en de riolering niet onbeperkt kan worden vergroot, zoekt de gemeente ook naar mogelijkheden om bovengronds berging en/of afvoer te creëren. De komende planperiode richt de gemeente zich hierbij met name op het ‘laaghangend fruit’. Dit zijn aanpassingen in de openbare inrichting, waarbij het hemelwater op een relatief eenvoudige en goedkope manier afgevoerd kan worden naar groenvoorzieningen en/of nabij gelegen oppervlaktewater. Voorwaarde hierbij is dat de waterstromen gescheiden worden zodat (op termijn) alleen hemelwater oppervlakkig wordt afgevoerd naar groenvoorzieningen en/of oppervlaktewater.
Het uitgangspunt hierbij is dat hemelwater eerst wordt vastgehouden, dan gekozen wordt voor bergen van water en als laatste voor afvoeren. Op deze manier, ondervindt het watersysteem minder invloed van piekbelastingen. Inzicht in de bovengrondse afstroming is hierbij steeds belangrijker. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de recent uitgevoerde stresstesten en de resultaten van het BRP.
De gemeente Nieuwkoop richt zich op:
Voor het plannen van de maatregelen bepaalt de mate van risico en urgentie de planning.
De opgave van het waterschap is om te voldoen aan een beschermingsnorm van 1x per 100 jaar voor bebouwde kernen voor wat betreft inundaties uit het regionale oppervlaktewatersysteem (Nationaal Bestuursakkoord Water). Afhankelijk van een maatschappelijke kosten-baten afweging kan een lagere bescherming worden geboden. De provincie stelt het beschermingsniveau vast.
In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat de gemeente de zorgplicht heeft voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort.
De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervult. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.
De gemeente heeft de taak doelmatige maatregelen te treffen om structureel nadelig effect te voorkomen of te beperken. Als uit klachten/meldingen blijkt dat grondwateroverlast optreedt onderzoekt de gemeente de situatie. De taak bestaat niet uit het wegnemen van de (ervaren) overlast. De tekst in artikel 3.6 heeft een aantal beleidsvariabelen in zich die nog niet nader gedefinieerd zijn. Dit geeft de gemeente ruimte voor een eigen invulling van het beleid, waarbij rekening gehouden kan worden met eigen ambities en lokale omstandigheden. Voor de gemeente Nieuwkoop zijn de volgende definities van toepassing:
Doelmatig: doelmatige maatregelen zijn maatregelen die qua kosten in overeenstemming zijn met de effecten en gecombineerd kunnen worden met andere werkzaamheden. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds
Maatregelen op particulier terrein zijn altijd voor rekening van de particulier zelf. Maatregelen in openbaar gebied voert de gemeente alleen uit als sprake is van structureel nadelige gevolgen (en geen taak is van provincie of waterschap).
Naast de gemeente hebben particulieren, het Waterschap en de Provincie ook een wettelijke verantwoordelijkheid in het grondwaterbeheer. De particulier zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op eigen terrein omdat hij verantwoordelijk is voor de goede staat van zijn eigendom.
Het waterschap dient door peilbeheer voldoende ontwatering en afvoercapaciteit te garanderen. Hiervoor voert HHR een boezemstudie uit. Tevens zijn zij vergunningverlener voor kortdurende grondwateronttrekkingen in de ondiepere lagen van de bodem, zoals bronbemaling bij bouwprojecten. De Provincie is vergunningverlener voor grootschalige en langdurige grondwateronttrekkingen in de diepere bodemlagen, zoals drinkwateronttrekkingen en bodemenergiesystemen.
Als een bestemmingsplan wordt gewijzigd, dient een Watertoets uitgevoerd te worden. Bij elk nieuw bestemmingsplan wordt de grondwatersituatie meegenomen in de waterparagraaf. De benodigde maatregelen om grondwaterproblemen te voorkomen worden daarbij vastgelegd in regels voor diverse bestemmingen. De gemeente staat geen bebouwing toe op locaties waar dit vanuit het watersysteem tot schade leidt of beperkingen geeft aan het natuurlijke watersysteem. De gemeente stemt hierbij bouwpeilen af op de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) die door monitoring (door initiatiefnemer) is geverifieerd (minimaal 1 jaar).
Het gaat daarbij niet alleen om regels ten aanzien van zetting en drooglegging, maar ook ten aanzien van drainagesystemen en ontwateringsdiepte.
Bij herontwikkeling, herinrichting en renovatieprojecten maakt de gemeente de afweging of het aanleggen van drainage in de openbare ruimte een doelmatige maatregel is om grondwateroverlast te beperken en/of te voorkomen. Bij vervangingswerkzaamheden van de riolering legt de gemeente standaard drainage mee in de rioolsleuf (voorkomen stijging grondwaterstand in verband met vervanging lekkende riolering). Burgers hebben de mogelijkheid om op eigen kosten particuliere drainage aan te sluiten op het hemelwaterriool van de gemeente. De gemeente communiceert hierover met burgers.
Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen. Zo kunnen werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen, droog worden uitgevoerd. Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat Waterschappen HHR, HHSR en AGV/Waternet hiervoor het bevoegd gezag zijn.
Voor het toetsen van lozing van bronneringswater op de riolering geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar terug wordt gebracht in de bodem of afgevoerd wordt naar oppervlaktewater. In de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk zijn. Bij grotere projecten is daarom een omgevingsvergunning verplicht met een waterparagraaf.
Voor het lozen van bronneringswater op de riolering dient in het kader van het Activiteitenbesluit8 een verzoek tot een maatwerkvoorschrift te worden ingediend bij de gemeente. De voorkeursvolgorde is opgenomen in bijlage 4.
3.6 Doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering
Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsstelsel tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij (her)inrichting met wegen en groen.
Door alle projecten integraal te benaderen en waar mogelijk werk met werk maken, worden middelen kostenefficiënt besteed. Daarnaast heeft de communicatie met de burger en gebruiker de aandacht om bewustwording te vergroten over eigen verantwoordelijkheid als het gaat om klimaatverandering en juist gebruik van de riolering.
3.6.1 Samenwerking in de waterketen
Samenwerken is geen doel op zich, maar heeft wel duidelijke doelstellingen. Vanuit het Bestuursakkoord Water (BAW) wordt gestuurd op regionale samenwerkingsverbanden voor de waterketen. De partijen daarbij zijn naast gemeenten en het waterschap, vaak ook het drinkwaterbedrijf en de provincie. De gemeente Nieuwkoop maakt onderdeel uit van de subregio Groene Hart.
De gemeente heeft de ambitie om in de samenwerking met de waterschappen en buurtgemeenten een meet- en monitoringsplan op te stellen. Het meet- en monitoringsplan is gericht op het grondwatermeetnet en het doelmatig meten ten behoeve van inzicht in functioneren van de riolering. Wat betreft de riolering ligt de focus op het verkrijgen van inzicht, vervolgens op valideren.
Doel van de samenwerking is het behalen van een doelmatigheidswinst (minder meer kosten), vergroten van kwaliteit en verkleinen van kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties. Dit is opgenomen in de Bestuurlijke overeenkomst Samenwerking in de Waterketen Regio Rijnland. De gemeente wil de regionale samenwerking versterken door zowel inhoudelijk (projecten) als op procesmatig vlak de krachten te bundelen. De mogelijkheden en kansen op het gebied van samenwerking zijn opgenomen in het Waterketenplan Groene Hart. Daarnaast is een gezamenlijke meerjarenplanning opgesteld.
3.6.2 Duurzaamheid en energieneutraal
In september 2020 is het Duurzaamheidsprogramma Nieuwkoop 2020-2023 vastgesteld, waarin zij beschrijft wat de ambitie van de gemeente is op het vlak van duurzaamheid. Hierbij is niet alleen aandacht voor het ‘hier en nu’ maar ook voor het ‘daar en later’.
Het creëren van bewustwording over duurzaamheid is belangrijk, daarom wil de gemeente partijen bij elkaar brengen en elkaar inspireren. De gemeente richt zich op de volgende vijfthema’s:
Komende planperiode wil de gemeente maatregelen verkennen die bijdragen aan deze ambitie. Gedacht wordt aan het verbeteren van het energieverbruik van pompen en gemalen (eventueel door vroegtijdige vervanging met energiezuinigere pompen), circulair gebruik van materialen en duurzame Grond,-, Weg- en Waterbouw. Waar mogelijk en doelmatig wil de gemeente dit in de samenwerking oppakken en onderling kennis delen.
De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WIBON (Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Hiervoor moeten de revisiegegevens binnen twee weken na aanleveren in het rioolbeheersysteem zijn verwerkt. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. In lijn met de eisen uit de wetgeving worden de inspanning voor het bijhouden en actualiseren van de beheergegevens voortgezet in de komende planperiode.
De gemeente streeft naar een robuust systeem, met niet te veel verschillende systemen. Op deze manier worden ook de kosten voor beheer en onderhoud zo laag mogelijk gehouden. Momenteel wordt het beheer programma-gestuurd cyclisch uitgevoerd. De komende planperiode wil de gemeente de mogelijkheden van risicogestuurd beheer onderzoeken. De afwegingen repareren, renoveren en vervangen vrijvervalriolering vinden plaats op basis van doelmatigheid. De gemeente streeft hierbij naar integrale projecten in combinatie met wegen en groen. Mogelijk heeft dit tot gevolg dat maatregelen/vervangingen naar voren worden gehaald in de planning, wanneer dit betekent dat afkoppelen dan wel mogelijk is.
Wanneer geen wateroverlast optreedt en/of maatregelen niet integraal uitgevoerd kunnen worden, kiest de gemeente in plaats van vervanging voor relinen van de riolering. In hoofdstuk 4 is nadere invulling gegeven aan het beheer en onderhoud.
Voor een doelmatig beheer is het zaak om ongewenste lozingen te voorkomen. Dit betekent dat illegale aansluitingen op de riolering niet zijn toegestaan en dat hemelwater niet geloosd mag worden op drukriolering. Ook het lozen van bedrijfsafvalwater/proceswater op het rioolsysteem heeft hierbij de aandacht.
Hierover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt met lozers met betrekking tot de aard en omvang van de lozing in relatie tot de capaciteit van het rioolsysteem bij nieuwe of gewijzigde lozingen.
Daarnaast mogen er geen overtredingen van de lozingsvoorschriften plaatsvinden en moeten de vergunningen worden nageleefd. De gemeente controleert hierop en de omgevingsdienst controleert de vergunningen. De omgevingsdienst en het hoogheemraadschap treden indien nodig handhavend op.
Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken moet binnen de gemeentelijke organisatie voldoende personele capaciteit beschikbaar zijn. Aandachtspunt hierbij zijn:
3.6.7 Klantgerichte benadering
De gemeente streeft een klantgerichte benadering na. Meldingen en klachten worden afgehandeld, hiervan vindt registratie plaats zodat waar noodzakelijk/wenselijk analyse achteraf mogelijk is. Daarnaast schrijft de zorgplicht voor dat de gemeente een (grond)waterloket instelt.
De gemeente zet in op gerichte communicatie met bewoners en wil daarbij bewoners actief benaderen om op te halen wat onder burgers speelt. Waar mogelijk is de communicatie dorpsgericht en gericht op informeren. Nieuwbouwprojecten zijn meer gericht op participatie en daarin hebben burgers een actieve rol bij de invulling van het ontwerp. Waar mogelijk wil de gemeente aansluiten bij regionale communicatiecampagnes om de bewustwording te vergroten.
De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden en zorg te dragen voor voldoende buffer in de ‘Voorziening Riolering’ om onvoorziene investeringen op te kunnen vangen.
Dit hoofdstuk beschrijft de strategie voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald welke maatregelen de komende planperiode noodzakelijk zijn in relatie tot de gestelde doelstellingen.
De huidige stand van zaken van de rioleringszorg in de gemeente is vergeleken met de kwaliteit die de gemeente in de toekomst voor ogen heeft. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.
Hiermee voldoet de gemeente steeds meer aan de doelstellingen uit hoofdstuk 3. De komende planperiode is met name gericht om dit in stand te houden, het vergroten van het inzicht en verder te werken naar een klimaatbestendigere en duurzame leefomgeving.
Tabel 4.1 Huidig areaal gemeente Nieuwkoop
Figuur 4.1 Leeftijdsopbouw bestaand rioleringssysteem (bron Geovisia november 2019)
Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen artikel 3.14, 3.15 en 3.16 zijn algemene regels, voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het GRP. Voor een overzicht van de overstorten verwijzen wij naar bijlage 4 van het BRP.
Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van de rioleringszorg in de gemeente Nieuwkoop afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau zijn speerpunten opgesteld. De gemeente gaat zich de komende planperiode richten op deze speerpunten om op deze manier de gestelde doelstellingen te realiseren en te werken naar het verder realiseren van het gestelde ambitieniveau.
De speerpunten voor de planperiode 2021 - 2025 zijn:
Vergroten inzicht hydraulisch functioneren: Op dit moment beschikt de gemeente niet over een actueel en compleet rekenmodel en kan daardoor geen waarheidsgetrouwe hydraulische berekening uit te voeren. De komende planperiode richt de gemeente zich op onderzoek om de gegevens te controleren en ontbrekende gegevens aan te vullen, op basis van deze gegevens het rekenmodel te completeren en hydraulische berekeningen uit te voeren
Klimaat adaptatie: de gemeente wil de riolering en de inrichting van Nieuwkoop klimaatadaptief maken. Hiervoor maakt de gemeente gebruik van de stresstestresultaten en informatie uit het verleden. Bij iedere (her)inrichting van de buitenruimte worden op basis van deze inzichten de risico’s op schade bepaald, hierbij wordt verder gekeken dan alleen de plangrenzen
Participatie en communicatie: de gemeente wil burgers en bedrijven betrekken bij het terugdringen van de wateroverlast en klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Daarnaast wil de gemeente meer communiceren over wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen ten aanzien van bijvoorbeeld het afkoppelen van verhard oppervlak en goed rioolgebruik
Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en tijdig en adequaat te kunnen reageren. Voor de meeste onderzoeksinspanningen kan volstaan worden met een voortzetting van de huidige strategie. Onderstaand zijn enkele onderzoeken kort benoemd:
Risicodialogen klimaat: het voeren van risicodialogen is gericht om vanuit de stresstesten te komen tot een prioritering van opgaven en het benoemen van een handelingsperspectief om te komen tot gedragen doelen en om maatregelen concreet te kunnen maken. Een eerste aanzet hiervan is reeds meegenomen in voorliggend GRP
Opstellen hemelwaterbeleid en hemelwaterverordening: op basis van de resultaten van de risicodialogen werkt de gemeente het hemelwaterbeleid nader uit en waar nodig stelt de gemeente een hemelwaterverordening op. In de hemelwaterverordening kan de gemeente tevens het verbod van lozen van hemelwater op de drukriolering in het buitengebied regelen. Daarnaast onderzoekt de gemeente de mogelijkheden van een afkoppelsubsidie
Programma klimaatadaptatie: om nadere invulling te kunnen geven aan klimaatadaptatie in relatie tot de inwoners van de gemeente, is voor de periode 2021 – 2025 EUR 100.000 per jaar gereserveerd. Dit bedrag is bedoeld om de bewustwording bij inwoners te vergroten, maar kan ook gebruikt worden om klimaatadaptief gedrag te bevorderen. Afhankelijk van het op te stellen hemelwaterbeleid wordt hier nadere invulling aan gegeven
Onderzoek openbare/publieke gebouwen: de komen planperiode wil de gemeente de kansen en kosten voor het afkoppelen van openbare/publieke gebouwen onderzoeken en op basis van de resultaten een afwegingsboom opstellen. De uitvoeringsmaatregelen worden in de volgende actualisatie van het GRP meegenomen
Informatie houten funderingen toevoegen aan Geovisia: lekke riolering kan een drainerende dan wel infiltrerende werking hebben op de grondwaterstand. De vervanging van deze lekke riolering heeft effect op de grondwaterstand. Met name in relatie tot de houten paalfundering kan dit voor problemen zorgen
Onderzoek DWAAS-HAAS 9 : om de impact van rioolvreemd water inzichtelijk te maken voert de gemeente in samenwerking met de waterkwaliteitsbeheerders een DWAAS-HAAS studie uit
Tabel 4.2 Overzicht onderzoeksmaatregelen (excl. uren)
Opstellen hemelwaterbeleid incl. hemelwaterverordening en onderzoek afkoppelsubsidie |
||
Diversen kleine onderzoeken zoals duurzaamheid, foutieve aansluitingen e.d. |
||
4.3.2 Beheer rioleringsgegevens bij nieuwe aanleg
De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering zullen uiterlijk twee weken na de oplevering van een nieuwbouwproject worden verwerkt. Hiermee voldoet de gemeente aan de regels van WIBON 10 .
4.3.3 Objectgerichte maatregelen
Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.
Het dagelijks onderhoud en kleine storingen aan de gemalen, randvoorzieningen en pompunits wordt door de eigen buitendienst verzorgd. Voor het overige onderhoud geldt het volgende:
Storingsonderhoud: de gemalen en ca. 60% van de pompunits zijn aangesloten op een telemetriesysteem. Storingen worden in eerste instantie door de eigen gemeentelijke buitendienst opgelost, complexere problemen worden uitbesteed. Het beheer van het telemetriesysteem is uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf. Pompunits worden in geval van storing door de eigen buitendienst gereinigd
Onderhoud sloten en duikers: de gemeente beschikt over een onderhoudsplan op basis waarvan klein onderhoud (maaien) plaats vindt op basis van de functies van de watergangen. Noodzakelijke vervangingen of reparaties op basis van inspecties worden meegenomen in het onderhoud van de civiele kunstwerken. Onderhoud vindt plaats conform beheerplan water en beheerplan civiele kunstwerken
Groot onderhoud en vervangingen gemalen en pompunits
Op basis van de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden die jaarlijks worden uitgevoerd, worden werkzaamheden voor groot onderhoud en/of vervanging van onderdelen van de gemalen en pompunits ingepland. Hierbij gaat de gemeente zoveel mogelijk clustergewijs te werk en worden waar mogelijk energiezuinigere pompen toegepast. Op basis van jarenlange ervaringscijfers van de buitendienst wordt jaarlijks EUR 200.000 besteed aan de vervanging/renovatie van het mechanisch-elektrisch deel (ME) van de pompunits, dit komt neer op circa 50 pompunits per jaar.
De kwaliteit van de gemalen bouwkundig (BK) is nog dermate goed dat de verwachting is dat zij langer meegaan dan de geschatte technische levensduur van 30 jaar. Deze vervangingen zijn in de planning dan ook grotendeels naar achteren geschoven. Voor de vervangingskosten van het ME-deel van de gemalen zijn de ervaringscijfers van de buitendienst aangehouden. In de planperiode is met de in tabel 4.3 opgenomen vervangingsinvesteringen rekening gehouden.
Tabel 4.3 Overzicht objectgerichte maatregelen (excl. uren)
Vervanging en renovatie van vrijvervalriolering
Op basis van de actuele onderhoudsstaat van de riolering worden structureel vervangingen en onderhoudsmaatregelen gepland. Hierbij wordt tevens de afweging gemaakt voor relinen, reparatie of vervangen afhankelijk van de kwaliteit van het riool, de kosten voor uitvoeren en de lokale omstandigheden. Daarnaast wordt rekening gehouden met de aanpak van toekomstige wateroverlast door het afkoppelen van hemelwater en klimaatbestendig herinrichten. Qua planning en prioritering wordt hierbij afgestemd met onder andere weg- en groenbeheer, zodat de projecten integraal worden opgepakt. Eventueel kunnen reparaties de levensduur dusdanig oprekken dat de aansluiting met wegbeheer te maken is. Ten behoeve van het kostendekkingsplan is een globale vervangingsplanning opgesteld op basis van aanlegjaar plus de te verwachten technische levensduur van 60 jaar. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Naast investering op basis van de vervangingsplanning is rekening gehouden met het afkoppelen van (weg)oppervlak, gecombineerd met wegreconstructies vanuit wegbeheer, door het aanleggen van HWA-kolkleidingen met afvoer naar nabijgelegen oppervlaktewater. Hiervoor is voor de periode 2021 - 2040 jaarlijks een bedrag van EUR 195.000 gereserveerd. Voor het stimuleren van het vergroenen van particulier terrein is gestart met operatie Steenbreek.
In figuur 4.2 is de totale vervangingsplanning vrijvervalriolering opgenomen, hierbij zijn tevens de kosten voor afkoppelen inzichtelijk gemaakt.
Figuur 4.2 Vervangingsplanning vrijvervalriolering (incl. afkoppelen)
4.3.4 Systeemgerichte maatregelen
Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstelsel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld.
Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen.
Hydraulische en klimaatmaatregelen
Op basis van de stresstest wateroverlast zijn de volgende hydraulische maatregelen bepaald:
Daarnaast moet op de volgende locaties (weg)oppervlak worden afgekoppeld gecombineerd met wegreconstructies vanuit wegbeheer. Deze locaties maken onderdeel uit van het eerder genoemde afkoppelbudget.
Tabel 4.4 Overzicht locaties afkoppelen icm wegreconstructies als hydraulische maatregel
Uit de analyse wateroverlast bij extreme neerslag wordt op de volgende locaties meer dan 0,2 m¹ water op straat berekend:
Tabel 4.5 Overzicht locaties klimaatmaatregelen
Om deze wateroverlast op te lossen wordt naast afkoppelen, ook het maaiveld aangepast zodat oppervlakkige afstroming naar nabijgelegen openbaar groen en/of oppervlaktewater mogelijk wordt. Hiervoor is bepaald hoeveel verhard oppervlak aangepast moet worden om dit water naar de juiste plek af te kunnen laten stromen. Uitgangspunt is dat de werkzaamheden gelijktijdig uitgevoerd worden met overige werkzaamheden aan de openbare inrichting. Op basis van de planning wegen kunnen ook de locaties met een hoge urgentie op korte termijn (2021-2026) meegekoppeld worden met wegbeheer. De overige locaties worden in de periode 2027-2040 meegenomen. In afstemming met de gemeente zijn de kosten op EUR 25,00 / m² bepaald. De benodigde investeringen zijn opgenomen in tabel 4.6 (planning onder voorbehoud).
In het GRP zijn geen specifieke milieutechnische maatregelen voorzien echter zoals eerder beschreven blijft de gemeente inzetten op het verder afkoppelen van verhard oppervlak van de gemengde riolering. Met het afkoppelen van verhard oppervlak worden emissies vanuit de gemengde riolering op het oppervlaktewater verder teruggedrongen. Dit heeft eveneens een positief effect op de KRW-doelstellingen.
Omdat de vacuümriolering in de Noordse Buurt vrij veel overlast veroorzaakt wordt deze in 2022 omgebouwd naar drukriolering.
Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om de rioleringszorg in Nieuwkoop vorm te geven. Deze bestaan uit personele middelen en financiële middelen. Daarnaast is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorziening en de rioolheffing is berekend.
Om een overzicht te krijgen van de benodigde personele middelen, zijn alle activiteiten vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. Conform module D2000: ‘Personele aspecten van gemeentelijke watertaken’ van de Leidraad Riolering wordt onderscheid gemaakt in vijf deeltaken:
Voor een gemeente van 28.827 inwoners (bron www.nieuwkoop.nl/home/feiten-en-cijfers_44762/ januari 2020) is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de tijdbesteding voor het adequaat kunnen uitvoeren van de vijf genoemde deeltaken. Kengetallen zijn gebaseerd op module D2000 van de Leidraad Riolering.
Tabel 5.1 Benodigde personele middelen (1 fte = 175 dagen per jaar)
De gemeente heeft 1,0 fte binnendienst en 1,0 fte buitendienst beschikbaar. Daarnaast is 0,8 fte beschikbaar voor het in uitvoering brengen van maatregelen. Zoals uit tabel 5.1 blijkt is dit niet voldoende om alle taken zoals beschreven staan tot uitvoering te brengen. Dit wordt ook zo ervaren. Naast de taken opgenomen in tabel 5.1 wordt ook steeds meer personele inzet gevraagd op het vlak van de samenwerking en klimaatadaptatie.
Er mag dan ook geconcludeerd worden dat de aanscherping van het beleid en landelijke afspraken conform DPRA, leidt tot extra werkzaamheden op het vlak van klimaatadaptatie en de koppeling daarvan met de energietransitie en het duurzaamheidsprogramma. Dit vraagt om een uitbreiding van de formatie.
Daarnaast vraagt ook het bijwerken van achterstanden in de beheergegevens en aanvullende onderzoeksinspanningen ten behoeve van het rekenmodel, areaal uitbreiding en de verwerking van deze gegevens conform WIBON om extra personele capaciteit. Voor een deel van deze taken wordt momenteel structureel ingehuurd. Vanwege de structurele aard is vast formatie wenselijk. In het kostendekkingsplan is hier op voorgesorteerd door een uitbreiding van de formatie op de volgende onderdelen:
De benodigde fte’s voor het realiseren van maatregelen worden uit de projecten bekostigd.
Tijdens de evaluatie van het voorliggende GRP aan het einde van de planperiode (2025), wordt bepaald in hoeverre de uitbreiding van de formatie noodzakelijk blijft, of dat deze voor de volgende planperiode naar beneden kan worden bijgesteld.
De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP.
Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.
In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen samengevat die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie. De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn op prijspeil 2021, exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen, zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering. De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening.
5.2.1 Vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen
In tabel 5.2 is aangegeven welke investeringsbedragen in de planperiode nodig zijn voor vervanging en verbetermaatregelen, voor een totaal overzicht van alle investeringen wordt verwezen naar bijlage 5. De maatregelen die in 2020 uitgevoerd zijn, zijn als bestaande kapitaallast meegenomen in de kostendekkingsberekening. In totaal is in de planperiode een investering van circa EUR 10 miljoen benodigd.
Tabel 5.2 Benodigde investeringen planperiode 2021-2025 (excl. BTW en inflatie)
Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden de vervangingsinvesteringen geactiveerd en als nieuwe kapitaallast opgenomen. Samen met de exploitatielasten, de kapitaallasten van investeringen uit het verleden, de BTW compensatie en de onderzoeken, vormen deze nieuwe kapitaallasten de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.
De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan.
De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 13,9 miljoen (zie tabel 5.3).
In figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2021-2080) bedragen circa EUR 255 miljoen.
Tabel 5.3 Totale lasten rioleringszorg planperiode 2021-2025 (excl. inflatie)
Figuur 5.1 Totale lasten over periode 60 jaar (excl. inflatie)
Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing. De heffing wordt geheven van de gebruiker, het zogenaamde gebruikersdeel. De gemeente kent vier verschillende belasting tarieven, per 1 januari 2021 is de rioolheffing (inclusief stijging van 1,8 %) als volgt opgebouwd.
Tabel 5.4 Rioolheffing Nieuwkoop per 1 januari 2021 (incl. stijging 1,8%)
Voor de bepaling van de kostendekkendheid is gerekend met een basistarief van EUR 211,92 met een fictief aantal heffingseenheden van 12.440 (hierin is zijn de 530 recreatiewoningen die minder dan een half jaar gebruikt worden verrekend naar het basistarief). Voor de komende periode is rekening gehouden met de volgende stijging in het aantal heffingseenheden:
De lasten, gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, worden volledig gedekt uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maakt de gemeente gebruik van een Egalisatievoorziening riolering. De prognose voor de stand van deze voorziening bedraagt per 1 januari 2021 EUR 7.436.070.
Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst. Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is.
5.3.1 Uitgangspunten kostendekking
In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:
5.3.2 Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.
In het BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering.
Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:
Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening zoals in de voorgaande paragrafen beschreven is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode 2021- 2080. In bijlage 6 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen.
Uit de berekening blijkt dat de rioolheffing en de huidige stand van de voorziening op termijn niet toereikend zijn om de totale jaarlijkse lasten te dragen (scenario geen stijging). Echter de eerste jaren is de huidige rioolheffing en stand van de voorziening voldoende om bij een ongewijzigde rioolheffing een positief saldo van de voorziening te behouden. Om ook in de toekomst een positief saldo van de voorziening te behouden zijn twee varianten doorgerekend:
Daarnaast dient de rioolheffing jaarlijks met de optredende inflatie te worden gecorrigeerd.
Bij variant 1 is nu geen stijging meegenomen, maar zal op termijn de stijging wel hoger zijn. Bij variant 2 is wel direct een stijging meegenomen om de ‘pijn’ voor de toekomst te verzachten. Voor de varianten 1 en 2 is het verloop van inkomsten, lasten, saldo voorziening (linker as) en heffing (rechter as) over een periode van 60 jaar weergegeven.
Figuur 5.2 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) variant 1
Figuur 5.3 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorziening en heffing (rechter as) variant 2
Omdat de rioolheffing en de voorziening op dit moment toereikend genoeg zijn, wordt voorgesteld om te kiezen voor variant 1. De gemeente heeft hiermee de komende planperiode de tijd om het inzicht te vergroten (onder andere door het uitvoeren van de hydraulische berekeningen) en hiermee de benodigde maatregelen/investeringen nader uit te werken. Ook kan de hiervoor benodigde formatie opnieuw worden bepaald. Op basis van deze gegevens kan een nieuwe prognose voor de benodigde rioolheffing worden gemaakt en wordt opnieuw de afweging gemaakt of een stijging wenselijk dan wel noodzakelijk is.
Bijlage 1 Afkortingen en begrippenlijst
AWZI AfvalWaterZuiveringsInstallatie
BBV Besluit Begroting en Verantwoording
DWAAS Droog Weer Afvoer Analyse Systematiek GEM Gemengd
GHG Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand
GRP Gemeentelijk RioleringsPlan
HAAS Hemelwater Afvoer Analyse Systematiek HWA HemelWaterAfvoer
IBA installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater KRW KaderRichtlijn Water
OAS Optimalisatie van AfvalwaterSystemen
WIBON Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten Wm Wet milieubeheer
Bijlage 2 Lijst met uitgevoerde maatregelen
Organisatie afvalwaterketenzorg
Vervangen of reviseren pompunits o.b.v. jaarlijkse inspectie |
|||
Jaarlijks ca. 2,5 km riolering vervangen o.b.v.de kwaliteit en drainage plaatsen |
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
Ontwikkelingen in de wetgeving: de Omgevingswet
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht gaan de Wet milieubeheer en de Waterwet in 2021 op in de Omgevingswet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen.
In de Omgevingswet worden nieuwe instrumenten geïntroduceerd, waaronder de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en het omgevingsplan:
De rioleringszorg is van groot belang voor de volksgezondheid en het leefbaar houden van de openbare ruimte. Uitgangspunt is dat de ambities en doelen uit voorliggend GRP inpasbaar zijn in de omgevingsvisie en daaruit voortvloeiend omgevingsplan en -programma, op het vlak van riolering.
De Unie van Waterschappen en de Vereniging van de Nederlandse gemeenten hebben in april 2010 afspraken gemaakt over een aanpak voor de afvalwaterketen. De aanpak richt zich op het bundelen van kennis en capaciteit in de uitvoering van de beheertaken. Eind mei 2011 tekenden Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven het Bestuursakkoord Water. Daarmee zijn concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger en kostenefficiënter waterbeheer door betere samenwerking.
De drie doelen van het Bestuursakkoord Afvalwater zijn:
In 2018 is een addendum verschenen op het Bestuursakkoord Water, genaamd “Aanvullende afspraken Bestuursakkoord Water”. Om ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst de beschikking houdt over een veilig en duurzaam watersysteem, vragen nieuwe ontwikkelingen om een aantal aanvullende afspraken. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:
In de subregio Groene Hart zijn verschillende afspraken gemaakt om te kunnen zorgen voor een efficiënte en eenduidige werkwijze rondom afvalwater. Hiervoor zijn vier verschillende procedures opgesteld die ook zijn benoemd in het Waterketenplan Groene Hart. Het is de intentie om alle vier de sporen gezamenlijk te doorlopen. Het gaat hierbij om:
In het waterketenplan is het belang van de procedures toegelicht (zie volgende figuur). Met de procedures ontstaat inzicht in de kwetsbare locaties, waardoor beter kan worden afgestemd met het investeringsprogramma.
Procedures waterketen uit Waterketenplan Groene Hart
Met afvalwaterprognoses wordt in kaart gebracht of aan de huidige gemaal- en zuiveringscapaciteiten voldaan wordt en of dit ook in de toekomst het geval is. De prognoses zijn noodzakelijk om op ontwikkelingen zoals nieuwbouw of afkoppelen in te kunnen spelen.
De eerste stap is het uitwisselen van gegevens. Vervolgens worden met behulp van theoretische kengetallen de verwachte afvalwaterhoeveelheden bepaald (biologisch [i.e.] en hydraulisch [m3/h]). Dan wordt getoetst of de capaciteit van de transportgemalen en van de zuiveringsinstallatie ook in de toekomstige situatie voldoen.
Procedure droge voeten toets voor hemelwateruitlaten en riooloverstorten
De droge-voeten-toets vervangt de vergunning (kwantitatief) voor hemelwateruitlaten en riooloverstorten en is daarmee een belangrijk instrument in de samenwerking tussen rioolbeheerder en waterbeheerder. Met de droge-voeten-toets wordt in kaart gebracht of het watersysteem de (plaatselijke) aanvoer uit het riool aan kan.
De eerste stap is het bepalen van de omvang van het afvoerende verharde oppervlak. Dit is een theoretische berekening op basis van het rioleringsmodel en wordt door de gemeente uitgevoerd. De verharde oppervlakken worden naar rato van de uitstroomhoeveelheid uit het model verdeeld over de hemelwateruitlaten en riooloverstorten. Hiervoor kan een bui8, bui9 of bui10 berekening worden gebruikt. Na overdracht van de benodigde gegevens wordt getoetst of de afvoer- en bergingscapaciteit van het watersysteem voldoet. Indien er mogelijk maatregelen genomen moeten worden, wordt eerst nog nader onderzoek gedaan. Dit kan een korte scan zijn van de problemen in de praktijksituatie, of een uitgebreidere studie naar een optimalisatie van het (afval)watersysteem.
De droge-voeten-toets laat zien wat de invloed van lozingspunten op het functioneren van het watersysteem is en of knelpunten ontstaan in de waterafvoer of een ongewenste peilstijging.
Procedure waterkwaliteitsspoor overstorten
De Wet- en Regelgeving geeft aan dat Gemeenten en Waterschappen decentraal op lokaal niveau afspraken dienen te maken over onderwerpen zoals lozingen vanuit overstorten. De waterkwaliteitstoets voor overstorten is hiervoor het instrument en vervangt de keur- c.q. watervergunning. In de afgelopen decennia zijn de emissies als gevolg van overstortlozingen dusdanig verminderd, dat deze meestal geen (groot) probleem meer vormen voor het waterkwaliteitsbeheer.
De te volgen procedure staat hier in grote lijnen weergegeven.
Geen waterkwaliteitsproblemen. Hoewel riooloverstortingen vanuit perspectief van de waterkwaliteit niet wenselijk zijn, zijn deze vanuit de afvoer van overtollig hemelwater wel noodzakelijk. Algemeen uitgangspunt is dat lozingen vanuit riooloverstorten niet mogen leiden tot waterkwaliteitsproblemen. Een lastig aspect hierbij is dat het effect van deze lozingen op de waterkwaliteit of ecologische toestand vaak niet of nauwelijks zichtbaar te maken is. Meestal zijn de effecten overwegend lokaal en tijdelijk van aard en ook niet overstort specifiek (bijvoorbeeld vissterfte, stankoverlast, algenbloei enz.).
Procedure ongerioleerde lozingen
Wet- en Regelgeving bepaalt dat gemeenten en hoogheemraadschappen op lokaal niveau afspraken dienen te maken over ongerioleerde lozingen. Hiermee komt op termijn de ontheffingsaanvraag bij Gedeputeerde Staten te vervallen. Hierbij hoort een afstemmingsprocedure die past bij de huidige tijdgeest. De procedure Ongerioleerde Lozingen beschrijft hoe om te gaan met lozingen van stedelijk afvalwater van huishoudelijke aard op het oppervlaktewater.
Rioleren heeft de voorkeur. De doelmatigheidsafweging in geval van niet-aansluiten op riolering vindt plaats op basis van drempelbedragen. Nieuwe lozingspunten kunnen ertoe leiden dat de aanleg van riolering voor een cluster van bestaande ongerioleerde percelen doelmatig wordt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen lozingen van huishoudelijk afvalwater uit huishoudens, woonboten of bedrijven.
Indien de kosten voor rioleren boven het overeengekomen drempelbedrag uitkomen, mogen in principe IBA’s (individuele behandeling afvalwater) worden aangelegd.
Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie
In het Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is afgesproken dat gemeenten in 2020 klimaatbestendig moeten handelen en in 2050 (zo goed mogelijk) klimaatbestendig moeten zijn. Hierbij wordt de trits: weten - willen - werken gehanteerd, zie onderstaand figuur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-309753.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.