Subsidieregelingen Stede Broec 2022

Inleiding

Subsidies zijn een instrument om beleidsdoelen te realiseren en hebben daarmee een sterke verbinding met wat er gebeurt in de samenleving. Het subsidiebeleid zou in deze snel veranderende maatschappij daarom een flexibel karakter moeten hebben, zodat rekening gehouden kan worden met trends en ontwikkelingen. Naast deze flexibiliteit is transparantie een belangrijk element, omdat uitlegbaar moet zijn wat de gemeente Stede Broec met het subsidiebeleid beoogt. Transparantie betekent ook dat het subsidiebeleid en subsidieproces voor de gebruiker helder en begrijpelijk zijn.

 

Bovenstaande gewenste flexibiliteit en transparantie heeft geleid tot een herijking van het beleid vanaf 2020. Om een goede invulling te kunnen geven aan de transparantie, stelt het college het beleid jaarlijks de subsidieregelingen vast.

 

In het Beleidskader Subsidieverstrekking zijn de doelstellingen en uitgangspunten van het subsidiebeleid uiteengezet. In subsidieregelingen is verder uitgewerkt wat voor activiteiten subsidiabel zijn, voor wie en met welke bedragen. Deze subsidieregelingen zijn onder verdeeld in 5 beleidsonderdelen en worden allen ingeleid met een maatschappelijke doelstelling. De maatschappelijke doelstelling per subsidieregeling maakt expliciet waarvoor en waarom subsidie wordt verleend en welke doelen de gemeente met subsidieverlening wil bereiken.

 

Hieronder wordt kort uiteengezet welke uitgangspunten en randvoorwaarden de gemeente Stede Broec hanteert bij het beoordelen van subsidieaanvragen. Deze worden per subsidieregeling geconcretiseerd, want van de professionele instellingen wordt meer verwacht dan van de vrijwilligersorganisaties.

Aanvraag- en besluitvormingsprocedure

De kaders voor de aanvraag- en besluitvormingsprocedure zijn vastgesteld in de Algemene Subsidieverordening 2017 (hierna: ASV). Conform de ASV wordt een subsidieaanvraag voor een periodieke subsidie voor 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar of de boekjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend bij burgemeester en wethouders, tenzij in een subsidieregeling anders is bepaald.

Voor de aanvraag dient gebruikt te worden gemaakt van het aanvraagformulier (te vinden op www.stedebroec.nl onder het kopje Subsidies). De subsidieverlening vindt plaats na vaststelling van de gemeentebegroting en daarmee de subsidieplafonds voor het betreffende subsidiejaar. De begroting wordt ieder jaar (in beginsel) in oktober/november vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders beslist op de aanvraag tot subsidieverlening voor 1 januari van het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd. De beslissing wordt uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft bekend gemaakt door middel van een beschikking.

Een subsidieaanvraag voor een eenmalige subsidie wordt minimaal 8 weken voor aanvang van de activiteiten ingediend bij burgemeester en wethouders, tenzij in een subsidieregeling anders is bepaald. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 6 weken op deze aanvraag, mits deze volledig is. Zie de ASV voor meer informatie rondom de subsidieverlening.

SUBSIDIEREGELING 1: WELZIJN

Maatschappelijk effect

In Stede Broec groeit iedereen op een gezonde manier op tot volwassenheid, met voldoende mogelijkheden om talenten te ontdekken en ontwikkelen. In Stede Broec is iedereen in staat om op eigen kracht of met (tijdelijke) zorg en ondersteuning deel te nemen aan de samenleving.

In Stede Broec is iedereen verantwoordelijk voor het eigen welbevinden, houdt rekening met elkaar en levert een actieve bijdrage aan de samenleving. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de eigen woon- en leefomgeving. Stede Broec een aantrekkelijke woongebied voor mensen om zich te vestigen, mede door een sterke lokale en regionale arbeidsmarkt.

Hoofdstuk 1.1 Algemene Welzijns- en vormende voorzieningen

Artikel 1 Algemene bepaling

Dit hoofdstuk is een nadere uitwerking van de Algemene subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het aanbieden van diensten ter bevordering van het algemeen welzijn van de inwoners van Stede Broec;

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van de voorzieningen op het terrein van maatschappelijke dienstverlening die gericht zijn op de inwoners van Stede Broec;

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare activiteiten op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten die bijdragen aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

  • 2.

    De instelling moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en ten minste 10 leden/deelnemers hebben die woonachtig zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Een instelling die niet gevestigd is in de gemeente Stede Broec en met tenminste 10 Stede Broecse leden/deelnemers, kan voor subsidie in aanmerking komen als haar activiteiten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Stede Broec.

Artikel 4 Leden

Leden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar, lid zijn van de instelling en contributie verschuldigd zijn aan de instelling.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is € 44.360 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidie

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie gelden de volgende bedragen:

  • 1.

    ter versterking van de sociale infrastructuur en ondersteuning van de zelfredzaamheid een vast bedrag van € 750,00 aan Hulpnet Lutjebroek;

  • 2.

    ter ondersteuning van de (medische) veiligheid van evenementen en andere activiteiten in Stede Broec een vast bedrag van € 600,00 voor EHBO Stede Broec;

  • 3.

    de Katholieke Vrouwengilde per dorpskern een jaarlijkse activiteitensubsidie van € 300,00 (deelsubsidieplafond € 900,00) ter ondersteuning van de organisatie van de activiteiten;

  • 4.

    de Vrouwen van Nu Stede Broec een jaarlijkse activiteitensubsidie van € 600,00 ter ondersteuning van de organisatie van de activiteiten;

  • 5.

    een bijdrage van € 7.585,00 voor Bureau Discriminatiezaken Art.1 NHN o.b.v. Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen;

  • 6.

    een bijdrage van € 5.418,00 voor Stichting Slachtofferhulp Nederland (€ 0,25 per inwoner uitgaande van 21.670 inw. in 2018).

Artikel 7 Budgetsubsidie

  • 1.

    Aan de volgende instellingen wordt op basis van de van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec een budgetsubsidie beschikbaar gesteld en worden bij beschikking specifieke verplichtingen en prestatieafspraken opgelegd:

    • -

      Stichting Vrijwilligerspunt voor een maximaal bedrag van € 28.507.

Hoofstuk 1.2 Jeugd- en jongerenwerk

Artikel 1 Algemene bepaling

Dit hoofdstuk is een nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van activiteiten voor jeugd en jongeren;

  • -

    Het stimuleren van deelname aan activiteiten voor jeugd en jongeren;

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare activiteiten voor jeugd en jongeren.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten op het terrein van het jeugd- en jongerenwerk te organiseren in Stede Broec.

  • 2.

    De instelling moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en ten minste 10 leden/deelnemers hebben die woonachtig zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Een instelling die niet gevestigd is in de gemeente Stede Broec en met tenminste 10 Stede Broecse leden/deelnemers, kan voor subsidie in aanmerking komen als haar activiteiten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Stede Broec.

  • 4.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een instelling een redelijke eigen bijdrage vragen aan de leden. Een redelijke bijdrage is minimaal € 50,00 per jaar voor leden/deelnemers tot 18 jaar of ten minste € 5,00 voor een dagactiviteit.

  • 5.

    Wanneer een organisatie besluit aan de leden een lagere bijdrage te vragen, wordt het toe te kennen subsidiebedrag verlaagd met het totaalbedrag dat ten opzichte van de redelijke bijdrage te weinig is gevraagd.

Artikel 4 Leden

Leden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar of subsidieperiode, lid zijn van de instelling en contributie verschuldigd zijn aan de instelling en die op bedoelde datum niet ouder zijn dan 17 jaar.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is € 165.522 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidies

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidies gelden de volgende bedragen:

  • 1.

    Voor organisaties die gedurende het hele jaar wekelijkse activiteiten/groepsavonden organiseren (Jeugd- en Jongerenwerk Lutjebroek en Scouting Arcadia) een vast bedrag van € 3.250,00 en per uniek lid een normbedrag van € 25,00 tot een maximum van € 5.000 per jaar (deelplafond dit lid is € 10.000);

  • 2.

    Voor organisaties die in vakantietijd dagactiviteiten organiseren voor jongeren (Vakantiespelen Stede Broec en Vakantiespelen Lutjebroek) een vast bedrag € 500,00 per dagactiviteit onder de voorwaarde dat er tenminste 25 jongeren deelnemen tot een maximum van € 5.000,00 per jaar (deelplafond dit lid is € 10.000);

  • 3.

    Een vast bedrag van € 3.800,00 aan de Stichting Huttendorp Stede Broec onder de voorwaarde dat er ten minste 200 jongeren deelnemen aan de georganiseerde activiteit;

  • 4.

    Een vast bedrag van € 2.300,00 voor de Stichting Gabberweek;

  • 5.

    Een vast bedrag van € 8.500,00 voor Stichting Leergeld;

  • 6.

    Een vast bedrag van € 2.300,00 voor Stichting Kidshonk.

Artikel 7 Budgetsubsidie

  • 1.

    Aan de volgende instelling wordt op basis van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec 2017 een budgetsubsidie beschikbaar gesteld en worden bij beschikking specifieke verplichtingen en resultaten aan de instelling opgelegd:

    • -

      Jongeren Centrum Inventas een bedrag van € 128.622 en kan worden aangevraagd door Stichting Ons Stede Broec.

Hoofdstuk 1.3: Ouderenwerk

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze subsidieregeling is een nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het bevorderen van het algemeen welzijn van de oudere inwoners van Stede Broec.

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van de voorzieningen die (mede) gericht zijn op de oudere inwoners van Stede Broec.

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare voorzieningen op het terrein van het ouderenwerk.

  • -

    Het stimuleren van de zelfstandigheid van ouderen en van hun participatie in de samenleving.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten die bijdragen aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

  • 2.

    De instelling moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en tenminste 10 leden hebben die woonachtig zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Een instelling die niet gevestigd is in de gemeente Stede Broec en met tenminste 10 Stede Broecse leden, kan voor subsidie in aanmerking komen als haar activiteiten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Stede Broec.

  • 4.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een instelling een redelijke eigen bijdrage vragen aan de leden. Een redelijke bijdrage is: minimaal € 15,00 per jaar.

  • 5.

    Wanneer een organisatie besluit aan de leden een lagere bijdrage te vragen, wordt het toe te kennen subsidiebedrag verlaagd met het totaalbedrag dat ten opzichte van de redelijke bijdrage te weinig is gevraagd.

Artikel 4 Leden

Leden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar of subsidieperiode, lid zijn van de instelling, contributie verschuldigd zijn aan de instelling en ouder zijn dan 64 jaar.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is € 20.000 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidie

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie gelden de volgende bedragen:

  • 1.

    voor de Bond voor Ouderen per dorpskern (Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel) in de gemeente Stede Broec een jaarlijkse activiteitensubsidie van € 1.600,00 (deelsubsidieplafond € 4.800);

  • 2.

    voor de Seniorensoos De Driesprong (vervallen) gaat om kaartactiviteit en valt onder regeling 4 (6.1b);

  • 3.

    aan de Vereniging Oog-gericht een subsidie van maximaal € 900,00 per jaar onder de voorwaarde dat er tenminste 5 activiteiten per jaar worden georganiseerd;

  • 4.

    aan de Seniorenraad Stede Broec een jaarlijkse activiteitensubsidie van € 14.000,00, daarbij overwegende dat bij beschikking specifieke subsidieverplichtingen worden opgelegd.

Hoofdstuk 1.4 Overige bepalingen

Artikel 1 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 2 Uitgangspunten voor jaarlijkse vaststelling hoogte grondslagen

  • 1.

    Als uitgangspunt voor de activiteitensubsidies (artikel 2 lid 1 Algemene Subsidieverordening) gelden in beginsel de vaste (norm)bedragen, zoals vastgelegd in de Subsidieregelingen Stede Broec 2020 (bedragen worden vanaf 2020 dus niet verhoogd);

  • 2.

    Het uitgangspunt voor de budgetsubsidies (artikel 2 lid 2 Algemene Subsidieverordening) is in beginsel een jaarlijkse verhoging van de subsidie met het indexeringspercentage dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld;

  • 3.

    Het college kan afwijken van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 en 2.

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Referentiedocumenten Subsidieregeling 1

  • -

    Algemene subsidie verordening gemeente Stede Broec 2017

  • -

    Beleidskader Subsidieverstrekking gemeente Stede Broec 2017

  • -

    Lokaal Uitvoeringsplan Alcohol en Drugs

  • -

    Notitie Dorpshuizen en Sociaal- Culturele Instellingen Stede Broec

SUBSIDIEREGELING 2: ZORG

Maatschappelijk effect

In Stede Broec is iedereen in staat om op eigen kracht of met (tijdelijke) zorg en ondersteuning deel te nemen aan de samenleving.

In Stede Broec is iedereen verantwoordelijk voor het eigen welbevinden, houdt rekening met elkaar en levert een actieve bijdrage aan de samenleving. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de eigen woon- en leefomgeving.

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze regeling is een nadere uitwerking van de Algemene subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het aanbieden van diensten ter bevordering van het algemeen welzijn van de inwoners van Stede Broec.

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van de voorzieningen op het terrein van maatschappelijke dienstverlening die gericht zijn op de inwoners van Stede Broec.

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare activiteiten op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten die bijdragen aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

  • 2.

    De instelling moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en de helft van de leden dient woonachtig te zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Een instelling die niet gevestigd is in de gemeente Stede Broec, kan voor subsidie in aanmerking komen als haar activiteiten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Stede Broec.

Artikel 4 Leden

Leden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar, lid zijn van de instelling en contributie verschuldigd zijn aan de instelling.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond van deze regeling is € 1.242.235 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidie

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidies gelden de volgende bedragen:

  • 1.

    aan Stichting MEE& de Wering een jaarlijkse activiteitensubsidie voor mantelzorgondersteuning van € 10.000;

  • 2.

    aan Stichting Autisme Café Stede Broec een activiteitensubsidie van € 2.500,00;

  • 3.

    een subsidie van € 900,00 voor Inloophuis Pisa;

  • 4.

    een subsidie van € 1500,00 aan GGZ NHN voor preventieactiviteiten;

  • 5.

    een subsidie van € 6.000,00 voor de GGZ NHN voor het geven van KOPP-cursussen met als doel het voorkomen van ernstige psychische problemen bij kinderen en jongeren als gevolg van psychische en/of verslavingsproblemen van één of beide ouder(s).

Artikel 7 Budgetsubsidie

  • 1.

    Aan Stichting Ons Stede Broec wordt op basis van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec 2017 een budgetsubsidie beschikbaar gesteld van € 1.221.335 en worden bij beschikking specifieke verplichtingen en prestatieafspraken (o.a. invulling gebeidsteams WMO/Jeugd, preventieve welzijnsdiensten) aan de instelling opgelegd.

     

Naast bovenstaande subsidies kan de Stichting Ons Stede Broec subsidie aanvragen voor Respijtzorg en Coördinatie Voorschoolse Voorzieningen.

Artikel 8 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 9 Uitgangspunten voor jaarlijkse vaststelling hoogte grondslagen

  • 1.

    Als uitgangspunt voor de activiteitensubsidies (artikel 2 lid 1 Algemene Subsidieverordening) gelden in beginsel de vaste (norm)bedragen, zoals vastgelegd in de Subsidieregelingen Stede Broec 2020 (bedragen worden vanaf 2020 dus niet verhoogd);

  • 2.

    Het uitgangspunt voor de budgetsubsidies (artikel 2 lid 2 Algemene Subsidieverordening) is in beginsel een jaarlijkse verhoging van de subsidie met het indexeringspercentage dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld;

  • 3.

    Het college kan afwijken van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 en 2.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Referentiedocumenten Subsidieregeling 2

  • -

    Algemene subsidie verordening gemeente Stede Broec 2017;

  • -

    Beleidskader Subsidieverstrekking Stede Broec 2017.

SUBSIDIEREGELING 3 ONDERWIJS

Maatschappelijk effect

In Stede Broec groeit iedereen op een gezonde manier op tot volwassenheid, met voldoende mogelijkheden om talenten te ontdekken en ontwikkelen.

Leerlingen in het primair basisonderwijs kunnen zich in een veilige omgeving ontwikkelen. Ontwikkelingsachterstanden en zorgvraagstukken worden tijdig gesignaleerd en zodanig opgepakt dat leerlingen aansluiting vinden bij vervolgvoorzieningen, zoals het voortgezet onderwijs.

HOOFDSTUK 3.1: Onderwijsbegeleiding

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze subsidieregeling is een nadere uitwerking van de Algemene Subsidieverordening Stede 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Kinderen krijgen op locatie passende hulp en ondersteuning;

  • -

    Scholen bieden een ‘passend’ onderwijsaanbod aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte;

  • -

    Scholen zetten extra middelen in voor advisering, informatieverstrekking, begeleidingsactiviteiten en ontwikkelingsactiviteiten die bijdrage aan de verbetering van de professionaliteit van het onderwijspersoneel, onderwijsleersituaties, schoolorganisaties en de schoolloopbaan van kinderen.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    De inzet van gemeentelijke middelen dient een bijdrage te leveren aan de goede samenhang en integrale aanpak tussen jeugdzorg en passend onderwijs;

  • 2.

    Voor het inzetten van de benodigde onderzoekexpertise en capaciteit wordt zo mogelijk aangesloten bij de expertise die al aanwezig is in het gebiedsteam van de Stichting Welzijn Stede Broec;

  • 3.

    Naast de inzet van gemeentelijke middelen zijn schoolbesturen verplicht om rijksmiddelen en professionaliseringsgelden (in voldoende mate) in te zetten voor het versterken van de extra ondersteuningstaak van de school.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is € 59.605 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 5 Budgetsubsidie

Aan de volgende instellingen wordt op basis van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec 2017 een budgetsubsidie beschikbaar gesteld en worden bij beschikking specifieke verplichtingen en prestatieafspraken aan de instellingen opgelegd:

  • 1.

    Voor onderwijsbegeleiding is een budget beschikbaar te stellen van € 59.605 en kan worden aangevraagd door het Samenwerkingsverband De Westfriese Knoop.

HOOFDSTUK 3.2 Overige bepalingen

Artikel 1 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 2 Uitgangspunten voor jaarlijkse vaststelling hoogte grondslagen

  • 1.

    Als uitgangspunt voor de activiteitensubsidies (artikel 2 lid 1 Algemene Subsidieverordening) gelden in beginsel de vaste (norm)bedragen, zoals vastgelegd in de Subsidieregelingen Stede Broec 2020 (bedragen worden vanaf 2020 dus niet verhoogd);

  • 2.

    Het uitgangspunt voor de budgetsubsidies (artikel 2 lid 2 Algemene Subsidieverordening) is in beginsel een jaarlijkse verhoging van de subsidie met het indexeringspercentage dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld;

  • 3.

    Het college kan afwijken van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 en 2.

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Referentiedocumenten Subsidieregeling 3

  • -

    Algemene subsidie verordening gemeente Stede Broec 2017;

  • -

    Beleidskader Subsidieverstrekking Stede Broec 2017.

SUBSIDIEREGELING 4 SPORT EN RECREATIE

Maatschappelijk effect

In Stede Broec zijn alle inwoners verantwoordelijk voor haar eigen welbevinden en het welbevinden van anderen. Inwoners houden rekening met elkaar en leveren een actieve bijdrage aan de samenleving. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de eigen woon- en leefomgeving. Stede Broec is een aantrekkelijke stad voor mensen om zich te vestigen, mede door een sterke lokale en regionale arbeidsmarkt. De aanwezigheid van sport en bewegen en daarmee het verenigingsleven, versterken de sociale samenhang van de stad. De eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht worden vergroot door op preventie gerichte activiteiten te organiseren. Zo leveren het sporten en bewegen een bijdrage aan een gezonde leefstijl, persoonlijke ontwikkeling (sociaal, cognitieve en motorische) en participatie in de samenleving.

HOOFDSTUK 4.1 Sport

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze subsidieregeling is een nadere uitwerking van de Algemene subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het bevorderen van sportdeelname van inwoners van Stede Broec in het algemeen en van de doelgroepen jeugd, ouderen en gehandicapten in het bijzonder.

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van sportactiviteiten.

  • -

    Het stimuleren van sportieve en recreatieve activiteiten.

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare sportactiviteiten.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking organisaties met een laagdrempelig aanbod en die redelijkerwijs voor iedereen toegankelijk zijn en die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk gereglementeerde gedurende het hele sportseizoen sportactiviteiten te organiseren in Stede Broec, die bijdragen aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

  • 2.

    De organisatie moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en de helft van het totaal aantal leden dient woonachtig te zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een organisatie een redelijke eigen bijdrage vragen aan de leden. Een redelijke bijdrage is:

    • -

      minimaal € 50,- per jaar voor leden tot 18 jaar en voor leden van 65 jaar en ouder;

    • -

      minimaal € 90,- per jaar voor leden van 18 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar.

  • 4.

    Wanneer een organisatie besluit aan de leden een lagere bijdrage te vragen, wordt het toe te kennen subsidiebedrag verlaagd met het totaalbedrag dat ten opzichte van de redelijke bijdrage te weinig is gevraagd.

  • 5.

    De organisatie moet aangesloten zijn bij een overeenkomstige landelijke, provinciale of regionale bond (erkend door het NOC*NSF).

Artikel 4 Leden

  • 1.

    Jeugdleden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan subsidiejaar of subsidieperiode, lid zijn van de organisatie en contributie verschuldigd zijn aan de organisatie en die op bedoelde datum niet ouder zijn dan 17 jaar.

  • 2.

    Seniorleden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar of subsidieperiode lid zijn van de organisatie en contributie verschuldigd zijn aan de organisatie en die op bedoelde datum 18 jaar of ouder zijn.

  • 3.

    Gehandicaptenleden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar of subsidieperiode lid zijn van de organisatie en contributie verschuldigd zijn aan de organisatie en die door een chronische beperking niet zelfstandig kunnen deelnemen aan de betreffende sport en/of waar specifieke voorzieningen voor nodig zijn.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor dit hoofdstuk € 68.595 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidies

  • 1.

    Voor de berekening van de activiteitensubsidie gelden de volgende bedragen:

    • a.

      een bedrag van € 20,00 per lid voor de beoefening van een binnen- of buitensport tot een maximum van € 5.000,00 per vereniging (deelsubsidieplafond € 57.000);

    • b.

      Schaakverenigingen, biljartverenigingen, hengelsportverenigingen, kolfverenigingen, jeu de boules verenigingen, bridgeclubs en zwemclubs komen in aanmerking voor een vaste subsidie van € 225,00 per jaar onder de verplichting dat er per jaar tenminste 1 toernooi wordt georganiseerd (deelsubsidieplafond € 2.250,00);

    • c.

      een vast bedrag van € 225,00 voor iedere ijsclub per dorpskern onder de verplichting dat er jaarlijks ten minste 1 schaatsactiviteit wordt georganiseerd (deelsubsidieplafond € 675,00);

    • d.

      Als door de hoeveelheid aanvragen het maximale bedrag onder dit artikel overschreden wordt, zal het normbedrag naar beneden worden bijgesteld tot het maximum bedrag niet meer overschreden wordt.

  • 2.

    Voor de organisatie van toernooien, sportevenementen en/of sportondersteuning activiteiten worden de volgende activiteitensubsidie verleend met de volgende grondslagen:

    • a.

      een subsidie van maximaal € 500,00 voor de organisatie de Schoolvoetbalcompetitie;

    • b.

      een bedrag van maximaal € 1000,00 voor de organisatie van de West-Friese Sportverkiezingen;

    • c.

      een subsidie van maximaal € 500,00 voor de organisatie gehandicaptensportdag Sportinstuif ’t Bon;

    • d.

      een bedrag van € 1.000,00 voor de organisatie van de Fiets4daagse Hoorn e.o. onder de voorwaarde dat een route de 4-daagse ook door de gemeente Stede Broec gaat;

    • e.

      een bedrag van € 5.670,00 voor Sportservice Noord-Holland voor het versterken van de sportinfrastructuur voor gehandicapten;

    • f.

      het West-Fries Atletiek Gala (vervallen);

    • g.

      het deelsubsidieplafond van dit lid wordt vastgesteld op € 8.670.

HOOFDSTUK 4.2 Recreatie

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze subsidieregeling is een nadere uitwerking van de Algemene subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De te verlenen subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van vormings- en ontwikkelingswerk.

  • -

    Het stimuleren en waarderen van vormings- en ontwikkelingswerk voor de inwoners van Stede Broec.

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare activiteiten op het gebied van vormings- en ontwikkelingswerk.

Artikel 3 Begripsomschrijving

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten op het terrein van vormings- en ontwikkelingswerk te organiseren in Stede Broec.

  • 2.

    De instelling moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en tenminste tien leden hebben die woonachtig zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Een instelling die niet gevestigd is in de gemeente Stede Broec en met tenminste 10 Stede Broecse leden, kan voor subsidie in aanmerking komen als haar activiteiten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Stede Broec.

  • 4.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een instelling een redelijke eigen bijdrage vragen aan de leden.

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

Leden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar of subsidieperiode, lid zijn van de instelling en contributie verschuldigd zijn aan de instelling.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is € 8.200 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidie

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie gelden de volgende bedragen:

  • 1.

    een vast bedrag van € 950,00 voor IVN Natuur Educatie afdeling West-Friesland;

  • 2.

    een vast bedrag van € 4.750,00 aan Stichting Park de Woid voor de activiteiten rondom het onderhoud van Kinderboerderij en park De Woid;

  • 3.

    Stichting Algemeen Belang Lutjebroek (vervallen);

  • 4.

    een subsidie van maximaal € 2.500, 00 voor de organisatie van de Open Dag Waterrecreatie onder de verplichting dat er ter minste 5 verenigingen aan deelnemen.

HOOFDSTUK 4.3 Overige bepalingen

Artikel 1 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 2 Uitgangspunten voor jaarlijkse vaststelling hoogte grondslagen

  • 1.

    Als uitgangspunt voor de activiteitensubsidies (artikel 2 lid 1 Algemene Subsidieverordening) gelden in beginsel de vaste (norm)bedragen, zoals vastgelegd in de Subsidieregelingen Stede Broec 2020 (bedragen worden vanaf 2020 dus niet verhoogd);

  • 2.

    Het uitgangspunt voor de budgetsubsidies (artikel 2 lid 2 Algemene Subsidieverordening) is in beginsel een jaarlijkse verhoging van de subsidie met het indexeringspercentage dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld;

  • 3.

    Het college kan afwijken van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 en 2.

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Referentiedocumenten Subsidieregeling 4

  • -

    Algemene subsidie verordening gemeente Stede Broec 2017;

  • -

    Beleidskader Subsidieverstrekking Stede Broec.

SUBSIDIEREGELING 5: KUNST EN CULTUUR

Maatschappelijk effect

In Stede Broec groeit iedereen op een gezonde en veilige manier op tot volwassenheid, met voldoende mogelijkheden om talent te ontdekken en ontwikkelen.

Cultuureducatie vormt een onmisbaar onderdeel in de ontwikkeling van een kind (en ook van volwassenen). Kinderen kennen elkaars cultuur en tradities en hebben daardoor wederzijds respect voor elkaar. Kinderen kennen ook de historie van een stad of plaats en zijn (mede) daardoor verbonden en betrokken bij de eigen woonplaats. Het belang van cultuureducatie is daarmee groot.

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze subsidieregeling is een nadere uitwerking van de Algemene subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Doelstellingen

De te verlenen subsidies worden beschikbaar gesteld op grond van de volgende doelstellingen:

  • -

    Het behouden en verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van kunst en cultuur.

  • -

    Het stimuleren en waarderen van culturele activiteiten voor de inwoners van Stede Broec.

  • -

    Het scheppen van voorwaarden voor toegankelijke en betaalbare activiteiten op het gebied van kunst en cultuur.

Artikel 3 Begripsomschrijving

  • 1.

    Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten op het terrein van kunst en cultuur te organiseren in Stede Broec.

  • 2.

    De instelling moet gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en tenminste tien leden hebben die woonachtig zijn in de gemeente Stede Broec.

  • 3.

    Een instelling die niet gevestigd is in de gemeente Stede Broec en met tenminste 10 Stede Broecse leden, kan voor subsidie in aanmerking komen als haar activiteiten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Stede Broec.

  • 4.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een instelling een redelijke eigen bijdrage vragen aan de leden.

  • 5.

    Wanneer een organisatie besluit aan de leden een lagere bijdrage te vragen, dan zoals is bepaald in de artikelen 8.3 en 9.3 zal het toe te kennen subsidiebedrag worden verlaagd met het totaalbedrag dat ten opzichte van de redelijke bijdrage te weinig is gevraagd.

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

Leden zijn natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar dat vooraf gaat aan het subsidiejaar of subsidieperiode, lid zijn van de instelling en contributie verschuldigd zijn aan de instelling.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is € 771.811 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad en leidend is voor deze regeling. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 6 Activiteitensubsidie volksfeesten (Koningsdag)

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie voor volksfeesten gelden de volgende grondslagen:

  • 1.

    een vast bedrag van € 2.400,00 per dorpskern (Grootebroek, Bovenkarspel en Lutjebroek) aan organisatie(s) die activiteiten op of rond koningsdag organiseren, daarbij overwegende dat als 1 organisatie voor meerdere kernen de activiteit organiseert de subsidie ook voor beide kernen kan worden aangevraagd.

  • 2.

    Het deelsubsidieplafond voor dit artikel wordt vastgesteld op € 7.200,00.

Artikel 7 Activiteitensubsidie muziekverenigingen en fanfarekorps

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie gelden de volgende grondslagen:

  • 1.

    een vast bedrag van € 3.250,00 aan de muziekverenigingen (St. Caecilia en Crescendo) en het fanfarekorps (Irene) en per lid een bedrag van € 30,00 tot een maximum van € 5.500,00 onder de voorwaarde dat er ten minste 4 uitvoeringen per jaar plaatsvinden;

  • 2.

    om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een instelling een redelijke eigen bijdrage vragen aan de leden. Een redelijke bijdrage is minimaal € 90,00 per jaar;

  • 3.

    het deelsubsidieplafond voor dit artikel wordt vastgesteld op € 13.500,00 (uitgaande van 3 verenigingen met maximaal gezamenlijk 164 leden in 2018);

  • 4.

    Als door de hoeveelheid aanvragen het maximale bedrag onder dit artikel overschreden wordt, zal het normbedrag naar beneden worden bijgesteld tot het maximum bedrag niet meer overschreden wordt.

Artikel 8 Activiteitensubsidie zangverenigingen en koren

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie gelden de volgende grondslagen:

  • 1.

    een vast bedrag van € 500,00 aan zangkoren en zangverenigingen onder voorwaarde dat er minimaal 2 maal per jaar een uitvoering plaatsvindt in de gemeente;

  • 2.

    Het deelsubsidieplafond voor dit artikel wordt vastgesteld op € 6.000 (12 verenigingen in 2019);

  • 3.

    Als door de hoeveelheid aanvragen het maximale bedrag onder dit artikel overschreden wordt, zal het normbedrag naar beneden worden bijgesteld tot het maximum bedrag niet meer overschreden wordt.

Artikel 9 Activiteitensubsidie toneelverenigingen

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie geldt de volgende bedragen:

  • 1.

    een vast bedrag van € 500,00 aan toneelverenigingen onder voorwaarde dat er minimaal eenmaal per jaar een uitvoering plaatsvindt in de gemeente.

  • 2.

    Het deelsubsidieplafond voor dit artikel wordt vastgesteld op € 2.000,00 (4 verenigingen in 2019).

  • 3.

    Als door de hoeveelheid aanvragen het maximale bedrag onder dit artikel overschreden wordt, zal het normbedrag naar beneden worden bijgesteld tot het maximum bedrag niet meer overschreden wordt.

Artikel 10 Overige activiteitensubsidies

Voor de berekening van de jaarlijkse activiteitensubsidie gelden de volgende bedragen:

  • 1.

    een vast bedrag van € 1.900,00 aan de organisatie van Open Monumentendag Stede Broec;

  • 2.

    een bedrag van € 11.603,00 (wettelijk bedrag per huishouden € 1,28 (9.121 in 2019) voor de Streekomroep West-Friesland.

Artikel 11 Budgetsubsidies Kunst en Cultuur

Aan de volgende instelling wordt op basis van de Algemene Subsidieverordening Stede Broec 2017 een budgetsubsidie beschikbaar gesteld en worden bij beschikking specifieke verplichtingen en resultaten aan de instelling opgelegd:

  • 1.

    aan Stichting Openbare Bibliotheek Stede Broec een vast bedrag van € 345,709;

  • 2.

    aan het Muziekonderwijs in Stede Broec een bedrag van € 131.364*(zie nadere uitwerking op bladzijde 25);

  • 3.

    aan Stichting Evenementen ’t Postkantoor Stede Broec een vast bedrag van € 151.863;

  • 4.

    aan Stichting Sociaal Cultureel Centrum ’t Stadsplein een vast bedrag van € 78.903;

  • 5.

    aan Stichting de Blauwe Schuit een bedrag van € 21.769 (Rondje Cultuur en Cultuureducatie met kwaliteit);

  • 6.

    het deelsubsidieplafond voor dit artikel wordt vastgesteld op € 729.608.

Artikel 12 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 13 Uitgangspunten voor jaarlijkse vaststelling hoogte grondslagen

  • 1.

    Als uitgangspunt voor de activiteitensubsidies (artikel 2 lid 1 Algemene Subsidieverordening) gelden in beginsel de vaste (norm)bedragen, zoals vastgelegd in de Subsidieregelingen Stede Broec 2020 (bedragen worden vanaf 2020 dus niet verhoogd);

  • 2.

    Het uitgangspunt voor de budgetsubsidies (artikel 2 lid 2 Algemene Subsidieverordening) is in beginsel een jaarlijkse verhoging van de subsidie met het indexeringspercentage dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld;

  • 3.

    Het college kan afwijken van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 en 2.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Referentiedocumenten Subsidieregeling 5

  • -

    Algemene subsidie verordening Stede Broec 2017

  • -

    Beleidskader Subsidieverstrekkingen Stede Broec 2017

  • -

    Convenant Bibliotheek

  • -

    Notitie Muziekonderwijs en Nota Cultuurbeleid Stede Broec 2016

Nadere uitwerking regeling 11.2: Muziekonderwijs

Maatschappelijk effect

In Stede Broec groeit iedereen op een gezonde en veilige manier op tot volwassenheid, met voldoende mogelijkheden om talent te ontdekken en ontwikkelen.

Cultuureducatie vormt een onmisbaar onderdeel in de ontwikkeling van een kind (en ook van volwassenen). Kinderen kennen elkaars cultuur en tradities en hebben daardoor wederzijds respect voor elkaar. Kinderen kennen ook de historie van een stad of plaats en zijn (mede) daardoor verbonden en betrokken bij de eigen woonplaats. Het belang van cultuureducatie is daarmee groot.

Hoofdstuk cultuureducatie en muziekonderwijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Muziekonderwijs: erkende muziekopleidingen die voldoen aan de richtlijnen en kwaliteitseisen voor instrumentale muziekopleidingen (KunstKeur), of zoals onder meer vastgelegd in het ‘Raamleerplan voor de HaFaBra-sector’, alsmede daarmee naar inhoud en kwaliteit vergelijkbare opleidingen voor niet-HaFaBra muziekinstrumenten (zoals gitaar, piano, viool, e.d.);

  • b.

    Cultuureducatie: cultuureducatie wordt in de praktijk gehanteerd als verzamelbegrip voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie, waarbij cultuur als doel en als middel wordt ingezet;

  • c.

    Actieve cultuureducatie: vorm van cultuureducatie, waarbij leerlingen zelf een kunstdiscipline beoefenen, zoals dans, drama, schilderen of zingen. Zij leren zich kunstzinnig uitdrukken, maar leren ook technieken en materialen kennen;

  • d.

    Receptieve cultuureducatie: vorm van cultuureducatie, waarbij leerlingen kijken of luisteren naar professionele kunstproducten zoals een theatervoorstelling, concert of tentoonstelling. Ze leren kenmerken, stijlen en stromingen herkennen;

  • e.

    Reflectieve cultuureducatie: leerlingen ‘beschouwen’ kunstproducten, zij denken, lezen, praten erover en wisselen van gedachten met elkaar. Bij zowel actieve als receptieve kunstbeoefening kan reflectie plaatsvinden. Reflectie op de kunstervaring, het eigen productieproces en de analyse hiervan vormen de essentie van kunsteducatie;

  • f.

    Cultuurparticipatie: het actief deelnemen aan het culturele leven in de vrije tijd;

  • g.

    Kunstdisciplines: architectuur, beeldende kunst, dans, film & video, audiovisueel, fotografie, muziek, theater, toegepaste kunst en vormgeving, (wereld)literatuur, etc.;

  • h.

    Gekwalificeerde docenten: docenten waarvan de kwalificatie voor het geven van les blijkt uit het feit dat ze succesvol de eerste opleidingsfase (bachelor) van het conservatorium of andere kunstvakopleiding hebben afgerond, dan wel dat ze beschikken over een daarmee gelijk te stellen kwalificatie op tenminste MBO of HBO werk- en denkniveau;

  • i.

    Eigen bijdrage: Het percentage van de kosten voor het muziekonderwijs dat de aanbieder (muziekvereniging, muziekschool of instelling) zelf draagt, bijvoorbeeld door middel van een lesgeldbijdrage van de leerlingen zelf;

  • j.

    Groep: een groep bestaat uit 3-7 deelnemende kinderen;

  • k.

    Klas: een groep van 7 of meer.

Artikel 2 Doel van deze regeling

Het doel van deze regeling is om zoveel mogelijk kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 21 jaar actief kennis te laten maken met muziek en het bespelen van een muziekinstrument en ze daarnaast de mogelijkheid te bieden zich hierin verder te bekwamen. Daarnaast komen alle kinderen in Stede Broec in aanraking met zoveel mogelijk vormen van cultuureducatie en kunstdisciplines. Dit kan op een actieve, receptieve en reflectieve manier zijn.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Op grond van deze regeling kan uitsluitend subsidie worden verstrekt voor het door gekwalificeerde docenten geven van instrumentaal en vocaal muziekonderwijs en cultuureducatie aan leerlingen in de leeftijd van 8 (peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar) tot en met 21 jaar (peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar) plus bijbehorende samenspelmogelijkheden en optredens. Het gaat hier om actieve cultuureducatie.

  • 2.

    Er kan subsidie worden verstrekt voor het geven van klassikaal muziekonderwijs in zowel het basisonderwijs als bij muziekverenigingen en muziekscholen of docentencollectieven. Voorwaarde is dat dit klassikale muziekonderwijs wordt gegeven door gekwalificeerde docenten. Het gaat hier om actieve cultuureducatie.

  • 3.

    Daarnaast kan subsidie worden verstrekt voor het door gekwalificeerde docenten uitvoeren van projecten en activiteiten om kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 12 jaar (peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar) kennis te laten maken met muziek, cultuureducatie en kunstdisciplines.

Artikel 4 Doelgroep van deze subsidieregeling

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan muziekverenigingen en instellingen en organisaties zonder winstoogmerk, waarvan het doel van de activiteiten is gelegen op het vlak van muziekbeoefening dan wel op het vlak van muzikale vorming, cultuureducatie en kunstdisciplines.

  • 2.

    De door hen verzorgde opleidingen dienen open te staan voor een ieder die behoort tot de doelgroep, zoals die in artikel 3 is gedefinieerd.

Artikel 5 Weigeringsgronden

De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten gericht zijn op kinderen jonger dan 2 jaar of ouder dan 21 jaar;

  • b.

    de activiteiten niet (voldoende) bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling;

  • c.

    de aanvrager een winstoogmerk heeft;

  • d.

    er reeds subsidie is verleend voor dezelfde activiteiten.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die naar ons oordeel noodzakelijk zijn voor het bieden van muziekonderwijs, cultuureducatie, samenspelmogelijkheden en optredens en activiteiten om kinderen actief kennis te laten maken met muziek, cultuureducatie en kunstdisciplines.

  • 2.

    Docentkosten die hiervoor gerekend kunnen worden, door muziekscholen, docentencollectieven en professionele kunstinstellingen, is het brutoloon per uur plus een opslag van 33% voor werkgeverslasten wanneer een docent in dienst is bij de instelling. Dat geldt niet voor muziekverenigingen.

  • 3.

    Bij projecten mogen ook kosten voor overhead (huur, organisatiekosten, coördinatie) worden meegerekend.

  • 4.

    Kosten voor consumpties of verblijfskosten komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

  • 1.

    Voor projecten op basisscholen op het gebied van cultuureducatie bedraagt de subsidie een maximaal percentage van 50%. Het subsidieplafond voor cultuureducatie is in € 16.000,--.

  • 2.

    De subsidie voor cultuureducatie wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • -

      Er wordt samengewerkt tussen minimaal twee partners met name op het gebied van samenspel en optredens;

    • -

      Er worden, bijvoorbeeld via projecten, verbindingen gelegd met andere kunstdisciplines;

    • -

      De subsidieaanvraag draagt bij aan het in stand houden van een breed en gevarieerd aanbod qua instrumentarium in het muzikale veld;

    • -

      De hoeveelheid uitval (hoeveel deelnemers bij de start en aan het eind);

    • -

      Er wordt innoverend, flexibel en ondernemend gewerkt;

    • -

      Een zo hoog mogelijke eigen bijdrage in de kosten van het muziekonderwijs en cultuureducatie en de samenspelmogelijkheden en optredens (prijs-kwaliteitverhouding).

  • 3.

    Voor het geven van individueel instrumentaal onderwijs wordt maximaal € 250,-- per leerling gesubsidieerd. Dit geldt voor muziekverenigingen. Het subsidieplafond voor muziekverenigingen bedraagt € 5.000,--.

  • 4.

    Voor het geven van individueel instrumentaal onderwijs wordt maximaal € 350,-- per leerling gesubsidieerd. Dit geldt voor muziekscholen en docentencollectieven . Het subsidieplafond voor muziekscholen en docentencollectieven bedraagt € 46.200.

  • 5.

    Voor het geven van klassikaal muziekonderwijs wordt maximaal € 20,-- per leerling gesubsidieerd. Dit geldt voor zowel muziekscholen, docentencollectieven, muziekverenigingen en basisscholen.

  • 6.

    Voor kleine basisscholen kan daarnaast een subsidie worden verleend voor een vast bedrag van € 500,-- per school. Een kleine basisschool is een school waarvan het aantal normatieve groepen vijf of minder is. Het subsidieplafond voor muziekonderwijs in het basisonderwijs is € 32.500,--.

  • 7.

    Voor groepsgewijs muziekonderwijs in de kinderopvang in de leeftijd van 2 tot 4 jaar geldt een maximale bijdrage van € 250,-- per groep met een maximum van € 500,-- per locatie. Het subsidieplafond voor kinderopvang is € 1.200,--.

  • 8.

    De subsidie voor muziekonderwijs voor muziekverenigingen, basisscholen en kinderopvang bedraagt nooit meer dan 50% van de kosten van een vakdocent.

  • 9.

    Een muziekschool of docentencollectief die gevestigd is in de gemeente Stede Broec kan een bijdrage ontvangen in de overheadkosten. Het subsidieplafond hiervoor is € 25.840,--.

Artikel 8 Procedurebepalingen

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor een eenmalige subsidie op grond van deze subsidieregeling dienen 8 weken voorafgaand aan de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft te zijn ingediend;

  • 2.

    Een eenmalige subsidie wordt alleen toegekend wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt;

  • 3.

    Subsidie voor muziekonderwijs in het basisonderwijs moet worden aangevraagd door de basisschool zelf;

  • 4.

    Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt worden alle te verlenen subsidies met eenzelfde percentage naar beneden bijgesteld tot het plafond niet meer wordt overschreden.

SUBSIDIEREGELING 6: EENMALIGE & VERNIEUWENDE MAATSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN

Maatschappelijk effecten

In Stede Broec groeit iedereen op een gezonde manier op tot volwassenheid, met voldoende mogelijkheden om talenten te ontdekken en ontwikkelen en kansen te bieden voor inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt.

In Stede Broec is iedereen in staat om op eigen kracht of met (tijdelijke) zorg en ondersteuning deel te nemen aan de samenleving.

In Stede Broec is iedereen verantwoordelijk voor het eigen welbevinden, houdt rekening met elkaar en levert een actieve bijdrage aan de samenleving. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de eigen woon- en leefomgeving. Stede Broec een aantrekkelijke woongebied voor mensen om zich te vestigen, mede door een sterke lokale en regionale arbeidsmarkt.

HOOFDSTUK 6.1 Bijzondere-, Culturele-, Sportieve- en eenmalige activiteiten

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze subsidieregeling is een nadere uitwerking van de Algemene subsidieverordening Stede Broec 2017.

Artikel 2 Begripsomschrijving

  • 1.

    Bijzondere activiteit: een eenmalige activiteit

    • -

      die direct in het belang is van de gemeente Stede Broec en haar inwoners;

    • -

      die plaatsvindt in de gemeente Stede Broec;

    • -

      die vernieuwend of experimenteel is;

    • -

      die buiten het normale activiteitenpakket van de organisatie is gelegen;

    • -

      die zonder financiële steun van de gemeente niet georganiseerd kan worden;

    • -

      waarvoor geen subsidiemogelijkheden voor zijn vanuit andere (subsidie)regelingen;

    • -

      er samengewerkt wordt met een of meerdere andere partijen.

  • 2.

    Culturele activiteit: een bijzondere activiteit zoals omschreven in artikel 2, lid 1

    • -

      waar één of meer componenten in zitten van één van de volgende disciplines: theater, dans, muziek, toneel, cultureel erfgoed, cultuurhistorie, beeldende kunst of lezen en literatuur.

  • 3.

    Sportieve activiteit: een bijzondere activiteit zoals omschreven in artikel 2, lid 1

    • -

      waar één of meer componenten in zitten van één van de volgende disciplines:

      Bewegen en sporten in meest brede zin.

  • 4.

    Eenmalige subsidie: een eenmalige bijdrage:

    • a.

      bij de start van een nieuwe Stede Broecse organisatie of bij het verkrijgen van volledige rechtspersoonlijkheid door een Stede Broecse organisatie;

    • b.

      voor het leveren van een bijzondere prestatie op het gebeid van sport, kunst of cultuur;

    • c.

      voor overige noodzakelijke zaken die onmisbaar zijn voor het kunnen houden van een bepaalde activiteit en niet door de organiserende partij zelf kunnen worden aangeschaft.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Bijzondere activiteiten

    • a.

      Om voor een subsidie voor een bijzondere activiteit in aanmerking te komen, moet een organisatie aantonen welke andere inkomsten er zijn voor de betreffende activiteit.

    • b.

      Aan de deelnemers of bezoekers van de bijzondere activiteit wordt een redelijke eigen bijdrage gevraagd. Burgemeester en wethouders kunnen hieraan nadere voorwaarden stellen.

  • 2.

    Culturele activiteiten

    • a.

      Om voor subsidie voor een culturele activiteit in aanmerking te komen moet, naast de in artikel 3, lid 1 omschreven voorwaarden, aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

      • -

        Er wordt samengewerkt tussen minimaal twee partners.

  • 3.

    Sportieve activiteiten

    • a.

      Om voor subsidie voor een sportieve activiteit in aanmerking te komen moet, naast de in artikel 3, lid 1 omschreven voorwaarden, aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

      • -

        Er wordt samengewerkt tussen minimaal twee partners.

  • 4.

    Eenmalige subsidies

    • a.
      • -

        Voor een eenmalige subsidie komen in aanmerking organisaties die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk activiteiten te organiseren in Stede Broec.

      • -

        Er wordt samengewerkt tussen minimaal twee partners;

    • b.

      Om in aanmerking te komen voor een eenmalige subsidie moet de organisatie gevestigd zijn in de gemeente Stede Broec en tenminste tien leden hebben die woonachtig zijn in de gemeente Stede Broec.

Artikel 4 Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Bijzondere, culturele en sportieve activiteiten

    • a.

      De subsidie voor de in dit lid genoemde activiteit, wordt bepaald aan de hand van een in te dienen begroting voor de betreffende activiteit tot een maximum van € 2.500,00.

    • b.

      Het uiteindelijke subsidiebedrag voor een bijzondere activiteit is nooit hoger dan het daadwerkelijke tekort bij de betreffende activiteit.

    • c.

      Per organisatie wordt per jaar op grond van dit artikel maximaal één activiteit gesubsidieerd.

  • 2.

    Eenmalige subsidies

    • a.

      De eenmalige subsidie bij de start van een nieuwe Stede Broecse organisatie en/of het verkrijgen van volledige rechtspersoonlijkheid door een Stede Broecse organisatie is € 200,00.

    • b.

      Voor het leveren van een bijzondere prestatie op het gebied van sport, kunst of cultuur kan een eenmalige subsidie beschikbaar worden gesteld tot maximaal € 100,00.

    • c.

      voor overige noodzakelijk geachte zaken wordt per aanvraag maximaal € 1.000,00 verstrekt.

Artikel 5 Deelsubsidieplafond en uitgangspunt verdeling

Het deelsubsidieplafond voor de in dit hoofdstuk genoemde subsidies wordt vastgesteld op € 14.000 en verdeling vindt, naast de beschreven voorwaarden, plaats volgens het principe “wie het eerst komt, die het eerst maalt”, waarbij de datum van aanvraag dus leidend is.

HOOFDSTUK 6.2 Stede Broecers voor Elkaar

Artikel 1 Algemeen

De gemeente Stede Broec vindt het belangrijk dat Stede Broecers en buurtbewoners zich verbonden voelen met elkaar en met hun buurt. Buurtactiviteiten zijn belangrijk om deze verbondenheid te versterken. Op basis van dit hoofdstuk kan een subsidie worden aangevraagd voor een activiteit of een initiatief, waarmee de verbinding met buurtbewoners en Stede Broecers wordt versterkt.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Bij de buurtactie gaat het om acties die uitnodigen om elkaar te ontmoeten en het netwerk in de buurt verstevigen. Of om samen iets in uw buurt op te knappen terwijl u intussen ook elkaar (beter) leert kennen. Voor en door de buurt, voor meer verbinding en betrokkenheid!

Voorbeelden van buurtacties

Iedereen kan een financiële bijdrage in het kader van de buurtactiviteit aanvragen. De aanvraag moet gericht zijn op (een gedeelte van) de buurt. Heeft u ooit gedacht aan:

  • -

    Het organiseren van een jeu-de-boules middag of een toneelvoorstelling;

  • -

    Met de hele straat een voortuintje van een zieke buurman opknappen;

  • -

    Een straatfeest houden zodat jong en oud elkaar beter leert kennen;

  • -

    Een wandeling of rondleiding verzorgen voor en door de buurt;

  • -

    Een moestuin aanleggen en onderhouden met uw buurtgenoten;

  • -

    Een ‘garagesale’ organiseren met de buurt;

  • -

    Een straatbarbecue houden voor de buurt;

  • -

    Een partytent opzetten, een springkussen voor de kinderen regelen en iedereen neemt wat te eten en te drinken mee, op een mooie zomeravond.

Artikel 3 Voorwaarden

  • -

    Er kan maximaal een subsidie worden toegekend van € 100;

  • -

    De buurtactiviteit is toegankelijk voor alle buurtbewoners;

  • -

    De aanvraag is kleinschalig en heeft betrekking op (een deel van) de buurt of een combinatie van buurten in de gemeente Stede Broec;

  • -

    Buurtbewoners voeren de activiteit (grotendeels) zelf uit;

  • -

    Na afloop van de activiteit dient u een betaalde nota in bij de gemeente Stede Broec;

  • -

    Eten en drinken worden niet vergoed. Wel kunt u voor straatbarbecues bijvoorbeeld een bijdrage krijgen voor de huur van een springkussen. Ook voor grotere feesten zijn bijdrages mogelijk, maar niet voor het eten en drinken, die dient men zelf betalen;

  • -

    Er wordt voor maximaal 10 buurtactiviteiten subsidie per jaar subsidie verstrekt’;

  • -

    Voor de aanvraag dient plaats te vinden middels “Aanvraagformulier Incidentele Subsidie”.

Artikel 4 Deelsubsidieplafond en uitgangspunt verdeling

Het deelsubsidieplafond voor dit hoofdstuk wordt vastgesteld op € 1.000 en verdeling vindt, naast de beschreven voorwaarden, plaats volgens het principe “wie het eerst komt, die het eerst maalt”, waarbij de datum van aanvraag dus leidend is.

HOOFDSTUK 6.3 Stede Broecers met een afstand tot de arbeidsmarkt Doen Mee (Sociaal Return on Investment: SROI)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Een organisatie, zoals genoemd in artikel 1 lid 5 van de Algemene Subsidie Verordening Stede Broec 2017 en geen budgetsubsidie ontvangen, kan voor een subsidie in aanmerking komen, indien zij bij de uitvoering van haar activiteiten mensen betrekken die onder de SROI-doelgroep vallen.

Artikel 2 SROI-Doelgroep

De SROI-doelgroep bestaat onder andere uit:

  • -

    langdurig werkzoekenden;

  • -

    jonge werkzoekenden;

  • -

    mensen met een arbeidsbeperking;

  • -

    personen die in aanmerking komen voor de loonkostensubsidie;

  • -

    personen die vallen onder de Participatiewet.

Artikel 3 Aanvraag

Bij een aanvraag om subsidie (middels het Aanvraagformulier Incidentele Subsidies) dient de organisatie zelf aan te geven hoe zij SROI-doelgroep gaat betrekken bij de uitvoering van haar activiteiten en dient de organisatie tevens voldoende aannemelijk te maken dat een deelnemer onder de SROI-doelgroep valt.

Artikel 4 Subsidiegrondslagen

Het subsidiebedrag per (SROI-)aanvraag is maximaal € 1000.

Artikel 5 Deelsubsidieplafond en uitgangspunt verdeling

Het deelsubsidieplafond voor de in artikel voor dit artikel wordt vastgesteld op € 5.000,00 verdeling vindt, naast de beschreven voorwaarden, plaats volgens het principe “wie het eerst komt, die het eerst maalt”, waarbij de datum van aanvraag dus leidend is.

HOOFDSTUK 6.4 Overige bepalingen

Artikel 1 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 2 Uitgangspunten voor jaarlijkse vaststelling hoogte grondslagen

  • 1.

    Als uitgangspunt voor de activiteitensubsidies (artikel 2 lid 1 Algemene Subsidieverordening) gelden in beginsel de vaste (norm)bedragen, zoals vastgelegd in de Subsidieregelingen Stede Broec 2020 (bedragen worden vanaf 2020 dus niet verhoogd);

  • 2.

    Het uitgangspunt voor de budgetsubsidies (artikel 2 lid 2 Algemene Subsidieverordening) is in beginsel een jaarlijkse verhoging van de subsidie met het indexeringspercentage dat door het college voor het betreffende jaar is vastgesteld;

  • 3.

    Het college kan afwijken van de uitgangspunten zoals genoemd in lid 1 en 2.

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond van deze regeling is vastgesteld op € 20.000,00 onder voorbehoud van goedkeuring van door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Referentiedocumenten Subsidieregeling 7

  • -

    Algemene subsidie verordening gemeente Stede Broec 2017;

  • -

    Beleidskader Subsidieverstrekking Stede Broec 2017.

SUBSIDIEREGELING 7: HUISVESTINGSKOSTEN MAATSCHAPPELIJKE ACCOMMODATIES 2020

Maatschappelijk effect

In Stede Broec is iedereen verantwoordelijk voor het eigen welbevinden, houdt rekening met elkaar en levert een actieve bijdrage aan de samenleving. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de eigen woon- en leefomgeving. Stede Broec is een aantrekkelijke stad voor mensen om zich te vestigen, mede door een sterke lokale en regionale arbeidsmarkt. Een aantrekkelijke stad wordt onder andere gevormd door het voorzieningenniveau en de aanwezigheid van maatschappelijke accommodaties.

Artikel 1 Doel

Maatschappelijke accommodaties maken het mogelijk om maatschappelijke effecten en het gemeentelijk welzijnsbeleid te verwezenlijken. Accommodaties die openbaar toegankelijk zijn en actief gebruikt worden, verbinden mensen en versterken de sociale cohesie van Stede Broec. Mensen krijgen de mogelijkheid om het eigen netwerk te versterken en actief mee te doen aan de samenleving.

Artikel 2 Resultaten

De activiteiten dienen bij te dragen aan de volgende resultaten:

  • Het bevorderen van de sociale cohesie in Stede Broec;

  • Actief gebruikte maatschappelijke accommodatie die bijdragen aan de mobilisatie van inwoners.

Artikel 3 Activiteiten

Onderstaande activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:

  • Het geheel of gedeeltelijke beheer, de in stand houding en het onderhouden van aangewezen welzijns- en sportaccommodaties ten behoeve van relevante activiteiten op het gebied van sport, cultuur, zorg, welzijn en jeugd.

Artikel 4 Bijzondere criteria en/of voorwaarden

  • -

    De aangewezen maatschappelijke accommodaties zijn openbaar toegankelijk voor alle inwoners van Stede Broec;

  • -

    Tussen de subsidieaanvrager en de gemeente Stede Broec worden nadere afspraken gemaakt over de uitvoering van activiteiten (in relatie tot de subsidie). Deze afspraken/voorwaarden worden opgenomen in het besluit tot subsidieverlening;

  • -

    De huisvestingkosten van een specifieke accommodatie aanzienlijker hoger zijn in vergelijking met de huisvestingkosten van verenigingen die dezelfde activiteiten uitvoeren en er redelijkerwijs geen alternatieve huisvestingsmogelijkheden zijn.

Artikel 5 Type subsidies

Er kan gebruik worden gemaakt van de volgende typen subsidies: periodieke subsidie.

Artikel 6 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze regeling wordt vastgesteld op € 242.439 en onder voorbehoud van goedkeuring door de raad. Het definitieve subsidieplafond wordt jaarlijks (uiterlijk) in november bepaald door de vaststelling van de gemeentebegroting voor het volgende jaar.

Artikel 7 Organisaties die aanspraak kunnen maken op subsidie

Subsidie in het kader van deze subsidieregeling kan uitsluitend aangevraagd worden door:

  • 1.

    Stichting Welzijn Stede Broec voor de huisvestingskosten van de volgende onderdelen:

    • a.

      gebouw van J.C. Inventas voor een bedrag van € 49.639;

    • b.

      gebouw en locatie Sociaal Cultureel Centrum ’t Stadsplein voor een bedrag van € 19.647;

    • c.

      Stationslaan 2 (locatie bij bibliotheek) € 30.869;

    • d.

      Sociaal Adviesbureau € 1.000,00.

  • 2.

    Stichting Bibliotheek Stede Broec voor een bedrag van € 103.094;

  • 3.

    Stichting Jeugd en Jongerenwerk Lutjebroek voor een bedrag van maximaal € 7.000,00 per jaar ter compensatie van hoge accommodatiekosten in vergelijking met vergelijkbare organisaties en er redelijkerwijs geen alternatieven accommodaties zijn voor de uitoefening van genoemde activiteit;

  • 4.

    aan St. Cecilea een bedrag van maximaal € 2.000,00 ter compensatie van hoge accommodatiekosten in vergelijking met vergelijkbare organisaties en er redelijkerwijs geen alternatieven accommodaties zijn voor de uitoefening van genoemde activiteit;

  • 5.

    Stichting Evenementen Stede Broec voor een bedrag € 25.190;

  • 6.

    Muziekschool Stede Broec (vervallen i.v.m. opheffen stichting);

  • 7.

    Gym- en Turnvereniging Stede Broec voor een bedrag van € 4.000,00.

Artikel 8 Buiten behandeling stellen van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet binnen de in artikel 11 ASV Stede Broec gestelde termijn is ingediend, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te laten;

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt pas genomen nadat er 7 dagen coulance in acht zijn genomen als gevolg van bijvoorbeeld problematieken in de postbezorging;

  • 3.

    Indien een instelling niet alle voorgeschreven, dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, besluit het college deze aanvraag buiten behandeling te stellen;

  • 4.

    Alvorens over te gaan tot buiten behandeling stelling zoals bedoeld in lid 3, biedt het college de aanvrager een hersteltermijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde hersteltermijn niet is voldaan, besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. De lengte van de hersteltermijn is zodanig dat de instelling in staat kan worden geacht alle gevraagde gegevens voor afloop van hersteltermijn aan het college aan te leveren.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Naar boven