Besluit tot wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015;

 

 

besluit vast te stellen:

 

het besluit tot wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019

Artikel I

De Subsidieregeling Nieuwegein 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De titel van paragraaf 3.1 komt te luiden:

 

3.1 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet

 

B.

Artikel 10 komt te luiden:

 

Artikel 10 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het bevorderen van een gezonde leefstijl;

  • b.

    het verzorgen van voorlichting en collectieve preventie voor alle leeftijdsgroepen;

  • c.

    het bevorderen van jeugdparticipatie en uitvoeren van jongerenwerk;

  • d.

    het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie van kwetsbare inwoners door:

    • -

      het bieden van praktische ondersteuning;

    • -

      het versterken van de eigen kracht door onder meer netwerkondersteuning, mantelzorgondersteuning, verhuisadviseur;

    • -

      het ondersteunen van informele hulpverlening;

    • -

      het bieden van participatiemogelijkheden zoals ontmoeting of vrijwilligersplekken voor mensen met een beperking en ondersteuning bij het vinden van betaald en onbetaald werk;

  • e.

    het bevorderen van vrijwillige inzet en het faciliteren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zodat zij hun bijdrage aan de samenleving kunnen leveren;

  • f.

    de ontwikkeling en ondersteuning van netwerken van -en voor ouders;

  • g.

    het uitvoeren van activiteiten in het kader van alcohol- en drugspreventie;

  • h.

    het stimuleren van inwonersinitiatief;

  • i.

    het bieden van informatie, advies en cliëntondersteuning om inwoners wegwijs te maken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning;

  • j.

    welzijnsvoorzieningen;

  • k.

    collectieve woningaanpassingen;

  • l.

    sociaal raadsliedenwerk;

  • m.

    slachtofferhulp;

  • n.

    het faciliteren van de lokale AA;

  • o.

    het faciliteren van EHBO;

  • p.

    het organiseren en coördineren van maatschappelijke stages;

  • q.

    het organiseren van een kindervakantieweek;

  • r.

    het organiseren van scoutingactiviteiten voor de leeftijdsgroep van 7 tot en met 17 jaar;

  • s.

    activiteiten van vluchtelingenwerk zijnde:

    • -

      het ondersteunen en het begeleiden van het huisvestingproces vanaf het AZC naar Nieuwegein en indien relevant het verhuizen naar een daaropvolgende woning;

    • -

      het bevorderen van de zelfredzaamheid en het meedoen in de samenleving, zoals kennismaking met het aanbod van zorg, welzijn en recreatie in Nieuwegein;

    • -

      het ondersteunen en begeleiden bij regelzaken zoals financiële administratie, aanvragen van voorzieningen, inschrijvingen voor basis of middelbaar onderwijs;

    • -

      het ondersteunen bij het aanvragen en het proces van gezinshereniging;

    • -

      signaleren en doorverwijzen wanneer hulpverlening of een andere vorm van begeleiding nodig blijkt die het vluchtenlingen werk niet kan bieden;

    • -

      deelname aan de lokale en regionale samenwerkingsverbanden voor opvang en begeleiding van asielstatushouders;

  • t.

    activiteiten voor jeugdigen dan wel hun ouders die bijdragen aan een gezonde leefstijl, de maatschappelijke kansen dan wel de ontwikkeling van sociale weerbaarheid en veerkracht van deze doelgroep;

  • u.

    activiteiten voor ouderen, die bijdragen aan de zelfredzaamheid van 65-plussers;

  • v.

    Algemeen maatschappelijk werk zijnde: advisering, bemiddeling en psychosociale hulpverlening aan personen met problemen van maatschappelijke dan wel individuele aard tot een maximum van 8 gesprekken.

C.

Artikel 11 komt te luiden:

 

Artikel 11 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet;

  • b.

    de aanvrager committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam;

  • c.

    bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voldoen de medewerkers die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die voor elke specifieke activiteit vereist is;

  • d.

    voor de activiteit als bedoeld in artikel 10 onder v geldt:

    • -

      voorafgaand aan start wordt vastgesteld of een hulpverleningsaanbod van 8 gesprekken toereikend en passend is voor de gestelde hulpvraag;

    • -

      de subsidie wordt niet ingezet voor langdurige psychosociale hulpverlening.

D.

Hoofdstuk 4 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 4 Specificatie Onderwijs

 

Artikel 14 Begripsbepaling

  • a.

    Doelgroeppeuter: een peuter tussen de 2,5 en 4 jaar met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie op grond van de door het college vastgestelde criteria en als zodanig door het consultatiebureau geïndiceerd.

  • b.

    Peuter: een binnen de gemeente woonachtig kind tussen de 2 tot 4 jaar.

4.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie

 

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het deelnemen van peuters aan kinderopvang;

  • b.

    het deelnemen van doelgroeppeuters aan kinderopvang van een gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • c.

    de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers op de gecertificeerde voorschoolse voorziening gericht op kwaliteitsverbetering.

Artikel 16 Aanvullende subsidiecriteria

  • 1.

    De subsidieaanvraag voor ouders van de peuter wordt gecoördineerd door de aanbieder van de peuteropvang die minimaal voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      registratie in het LRK;

    • b.

      de aanbieder werkt met een kind-volgsysteem;

    • c.

      de aanbieder werkt structureel aan het verbeteren van de ouderbetrokkenheid, het ouderbeleid is per locatie vertaald in een jaarplan met meetbare doelen;

    • d.

      bij de overgang van de peuter naar de basisschool wordt gebruik gemaakt van het universele overdrachtsformulier (en de afspraken hierover) van de gemeente Nieuwegein;

    • e.

      wat betreft de doorgaande lijn is er sprake van een aantoonbare samenwerking met één of meerdere basisscholen in de wijk, is dit vastgelegd in een gezamenlijk ondertekend jaarplan;

    • f.

      er is sprake van een samenwerking met het zorgnetwerk in de gemeenten; de samenwerking is aantoonbaar door vastgestelde afspraken, eventueel aangevuld met gespreksverslagen.

  • 2.

    De subsidieaanvraag voor ouders van doelgroeppeuters wordt gecoördineerd door de aanbieder van de peuteropvang van een gecertificeerde voorschoolse voorziening en dient naast de in artikel 16 lid 1 genoemde eisen ook te voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      registratie in het LRK, ook van het aanbod van voorschoolse educatie;

    • b.

      aanbieder werkt met een gecertificeerd VVE-programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd en gevolgd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling en waarbij desgevraagd de resultaten in kaart worden gebracht;

    • c.

      pedagogisch medewerk(st)ers zijn gecertificeerd in het VVE-programma waarmee wordt gewerkt en zij hebben voldoende taalniveau: lezen/spreken 3F;

    • d.

      in geval van een doelgroeppeuter vindt een zogenoemde ‘warme overdracht’ plaats tussen aanbieder en basisschool, bij voorkeur in aanwezigheid van de ouder(s);

    • e.

      de kwaliteit van de VVE op de locatie wordt door de Inspectie voor het Onderwijs in overwegende mate positief beoordeeld en door de Inspectie aangegeven verbeterpunten worden door de aanbieder aantoonbaar en per omgaande opgepakt.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde aanbieder ontvangt subsidie namens ouders die aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      de peuter bezoekt minimaal twee dagdelen van 4 uur per week de peuteropvang van een aanbieder;

    • b.

      de ouder komt niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag voor de eerste twee dagdelen;

    • c.

      deze uren moeten bij dezelfde aanbieder worden afgenomen.

  • 4.

    De in lid 2 genoemde aanbieder ontvangt subsidie namens ouders die, naast de in artikel 16 lid 3 genoemde voorwaarden ook voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de doelgroeppeuter heeft een VVE-indicatie van het consultatiebureau;

    • b.

      de doelgroeppeuter volgt in een periode van 1 jaar 640 uur kinderopvang met voorschoolse educatie waarvan maximaal 6 uur per dag kinderopvang met voorschoolse educatie wordt meegerekend voor deze norm;

    • c.

      de uren kinderopvang met voorschoolse educatie worden bij dezelfde aanbieder afgenomen.

  • 5.

    In aanvulling op artikel 5, lid 2 van de verordening bevat de aanvraag:

    • a.

      informatie over het aantal peuters per locatie waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, met als peildatum 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een onderverdeling naar categorieën: WKO, niet WKO, geïndiceerd, niet-geïndiceerd.

  • 6.

    De subsidieaanvraag voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voldoet minimaal aan de volgende eisen:

    • a.

      de inzet heeft als doel het verhogen van de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie;

    • b.

      de inzet is zowel gericht op het vertalen van gemeentelijk- en organisatie beleid naar handelingsadviezen een pedagogisch medewerkers als op het coachen van deze medewerkers door te observeren en gesprekken te voeren;

    • c.

      de inzet is minimaal 10 uur per doelgroeppeuter per jaar;

    • d.

      de pedagogisch beleidsmedewerker heeft een hbo werk- en denkniveau gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals deze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal Werk.

Artikel 17 Aanvullende verdeelregels

  • 1.

    De subsidie voor de peuter bestaat uit 1 component:

    • a.

      het jaarlijks in september berekende en bekend gemaakte uurtarief voor de peuteropvang aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel voor maximaal 8 uur per week en 40 weken per jaar minus de door de aanbieder berekende inkomstenafhankelijke ouderbijdrage.

  • 2.

    De subsidie voor de doelgroeppeuter bestaat uit 2 componenten:

    • a.

      het jaarlijks in september berekende en bekend gemaakte uurtarief voor de peuteropvang aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel voor maximaal 16 uur per week en 40 weken per jaar minus de door de aanbieder berekende inkomstenafhankelijke ouderbijdrage voor maximaal 8 uur per week en 40 weken per jaar;

    • b.

      de door het college vastgestelde meerkosten voor het aanbod van voorschoolse educatie van € 500,00 per jaar.

  • 3.

    Aanbieders van peuteropvang die voor intrede van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk op 1januari 2018 peuterspeelzaalwerk aanboden binnen de gemeente Nieuwegein, kunnen een vergoeding krijgen voor de meerkosten van de pedagogisch medewerkers die voor 1 januari 2018 in dienst waren. Deze meerkosten zijn gelijk of lager dan het in het jaar daarvoor toegekende subsidiebedrag voor deze meerkosten.

Artikel 18 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Er is een ondertekende overeenkomst tussen ouder en aanbieder.

  • 2.

    De subsidie aan ouders wordt tijdelijk als voorschot aan de aanbieder verstrekt, waarna deze de middelen in mindering brengt op het te betalen uurtarief door de ouders voor gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 3.

    Jaarlijks vindt in oktober een toetsing door de aanbieder plaats van het niet-recht op kinderopvangtoeslag en wordt de inschaling op basis van de inkomensverklaring van het voorgaande jaar vastgesteld.

  • 4.

    Voor mogelijke controle legt de aanbieder dossiers aan met minimaal de volgende informatie en documenten: aanvraagformulier ouder, ondertekende overeenkomst ouder en aanbieder, inkomensverklaring, start-/einddatum en/of wijzigingen, aantal uren peuteropvang per maand, uurtarief en ouderbijdrage, regulier of doelgroepkind, jaarlijkse toetsing van het niet recht hebben op kinderopvangtoeslag, afschrift indicatiestelling van de peuter door de JGZ, eventuele aanmaningen, bevestiging opzegging.

4.2 Onderwijskansenbeleid

 

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de taalontwikkeling van het kind dat deelneemt aan vroegschoolse educatie;

  • b.

    bovenschoolse (deeltijd)schakelklassen

  • c.

    taalstimulering thuis door vrijwilligers volgens de methode Taalvisite;

  • d.

    bewegend leren voor doelgroepkinderen op de gecertificeerde voorschoolse educatie locaties, waarbij de les aansluit bij en een toevoeging is op de gebruikte thema’s waardoor de taalontwikkeling extra gestimuleerd wordt;

  • e.

    overige innovatieve activiteiten die aansluiten bij de gestelde doelen voor het onderwijskansenbeleid vastgelegd in het beleidskader Jeugd 2018-2022 en die bijdragen aan het verkleinen van onderwijsachterstand, specifiek taalachterstand, van kinderen.

Artikel 20 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • 1.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 19 onder a is jaarlijks maximaal € 55.000 beschikbaar, waarbij geldt:

    • a.

      basisscholen met vroegschoolse educatie: € 5.000 per schoollocatie met een maximum van € 50.000;

    • b.

      wanneer de som van de aanvragen als bedoeld onder artikel 20 lid 1 onder a het maximum overschrijdt, hebben de scholen met een totale onderwijsachterstandscore hoger dan 5% voorrang en vervolgens hebben de scholen met een leerlingscore hoger dan 0,5% voorrang. Deze scores zijn ontleend aan de OAB-scan Nieuwegein op basis van het rekenmodel van het CBS (2017);

    • c.

      wanneer de som van de aanvragen als bedoeld onder artikel 20 lid 1 onder a het maximum niet bereikt dan wordt het niet benutte deel toegevoegd aan het budget van artikel 19 onder d, zie artikel 20 lid 4;

    • d.

      bovenschoolse voorziening schakelklassen: € 5.000 totaal ongeacht het aantal groepen.

  • 2.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 19 onder b is jaarlijks maximaal € 135.000 beschikbaar, waarbij geldt:

    • -

      voor een deeltijd schakelklas: € 85.000;

    • -

      voor een deeltijd schakelklas neveninstromers: € 35.000;

    • -

      voor het vervoer tussen de eigen basisschool en de deeltijd schakelklas van neveninstromers: € 15.000.

  • 3.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 19 onder c is jaarlijks maximaal € 75.000 beschikbaar.

  • 4.

    In aanvulling op het onder lid 2 bepaalde, zijn er voor voltijd schakelklassen in het primair onderwijs voor kinderen van statushouders middelen beschikbaar in aanvulling op rijkssubsidies en overige inkomsten.

4.3 Onderwijsvoorzieningen

 

Artikel 21 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    buitenschoolse activiteiten van de wijkgerichte brede scholen gericht op kunst, cultuur en sport;

  • b.

    schoolvervoer van leerlingen van SBO De Evenaar;

  • c.

    cursussen basiseducatie voor volwassenen die moeite hebben met leren;

  • d.

    de aanpak voor het verbeteren van de basisvaardigheden van laaggeletterden op het gebied van lezen, schrijven, rekenen en digitalisering in de regio Lekstroom.

Artikel 22 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder b is alleen bestemd voor leerlingen die geen aanspraak kunnen of willen maken op de wettelijke regeling voor het leerlingenvervoer en die als gevolg van gezinsgebonden problematiek zonder georganiseerd vervoer niet naar school kunnen gaan;

  • b.

    de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder d wordt verstrekt nadat een plan van aanpak is geaccordeerd door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.

Artikel 23 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    subsidies worden verstrekt en verantwoord per kalenderjaar, waarbij de totale kosten van activiteiten die betrekking hebben op een heel schooljaar voor respectievelijk 5/12 en 7/12 worden toegerekend aan het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt;

  • b.

    de toekenning en de hoogte van de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder d is afhankelijk van de beschikbare middelen op grond van de WEB en de verdeling van deze middelen door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.

E.

Artikel 38 lid 1 onder e komt te luiden:

 

  • e.

    organisatie van een tweejaarlijkse kunstevenement in Nieuwegein.

     

F.

Artikel 39 onder c komt te luiden

 

  • c.

    in afwijking van a. en b. worden de hierna te noemen activiteiten gesubsidieerd voor het bij de activiteit vermelde bedrag:

    • -

      dodenherdenking 4 mei tot een bedrag van € 3.000;

    • -

      herdenkingsconcerten tot een bedrag van € 6.300;

    • -

      openlucht stadsfestival tot een bedrag van € 11.000;

    • -

      theaterevenement voor mensen met een beperking tot een bedrag € 9.000;

    • -

      organiseren van een kunstevenement tot een bedrag van € 6.000 per 2 jaar;

    • -

      organisatie van een lokaal evenement zonder winstoogmerk gericht op waardering van Nieuwegeinse inwoners en lokale organisaties die zich maatschappelijk verdienstelijk hebben gemaakt tot een bedrag van € 5.000.

G.

Artikel 47 komt te luiden:

 

Artikel 47 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 46 in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de activiteit bevordert dat bewoners prettig samenleven en dat de straat, buurt, wijk of stad er op vooruit gaat;

  • b.

    de activiteit staat open voor alle bewoners van de straat, buurt, wijk of stad, waarbij het is toegestaan om activiteiten te organiseren voor specifieke leeftijdsgroepen en groepen met een kwetsbaarheid;

  • c.

    de activiteit of het project waar de activiteit deel van uitmaakt, heeft geen commercieel of promotioneel doel;

  • d.

    de aanvraag is ingediend en ondertekend door minimaal 3 inwoners van Nieuwegein;

  • e.

    een hoofdaanvrager die jonger is dan 18 jaar heeft toestemming van een ouder of wettelijk vertegenwoordiger;

  • f.

    overeenkomstig artikel 5 lid 2 is het minimum subsidiebedrag voor een inwonersinitiatief bepaald op € 100;

  • g.

    de communicatie over de gesubsidieerde activiteit is gericht op het bereiken van de doelgroep van de activiteit en op het informeren van de omgeving waar de activiteit plaatsvindt;

  • h.

    activiteiten met een eigen bijdrage van de deelnemers, verlenen een korting van minimaal 50% aan inwoners met een Stadspas.

H.

Artikel 48 onder k komt te luiden:

 

  • k.

    geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • -

      vergadertijd;

    • -

      uren van beroepskrachten die al op andere wijze gefinancierd zijn;

    • -

      exploitatiekosten en overheadkosten die niet direct verband houden met de organisatie van de activiteit;

    • -

      kosten van instellingen voor activiteiten die behoren tot hun reguliere werkzaamheden;

    • -

      activiteiten die al door de gemeente Nieuwegein gesubsidieerd zijn;

    • -

      de aanschaf van gebruiksvoorwerpen die na realisatie van de activiteit in bezit blijven bij de aanvrager.

I.

De bijlage 2 bij de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 komt te luiden:

 

Bijlage 2 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2022

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

10.000

Theater en Cultuur

6.3

Amateurkunst

34.500

Erfgoed

6.4

Erfgoed

40.000

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, en e

187.400

Overige subsidies

8.2

Evenementen

67.400

Inwonersinitiatieven

9

Inwonersinitiatieven

100.000

 

Aanvullende informatie:

Voor de activiteiten zonder subsidieplafond geldt:

Het beschikbare budget voor subsidies bestaat uit het totaal voor deze werkvelden begrote bedrag verminderd met de bedragen voor inkoop van dienstverlening, voor dienstverlening via een gemeenschappelijke regeling en voor de kosten voor de lokale infrastructuur.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering 24 augustus 2021,

Burgemeester en wethouders,

Ellie Liebregts

de secretaris

Frans Backhuijs

de burgemeester

Naar boven