Erfgoedverordening Kaag en Braassem 2016, 1e wijziging.

 

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober 2020;

 

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet, de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

b e s l u i t:

De verordening tot eerste wijziging van de Erfgoedverordening gemeente Kaag en Braassem 2016 vast te stellen.

 

I

Aan Artikel 1, Begripsbepalingen worden lid a en c geschrapt en worden de volgende begrippen gewijzigd of toegevoegd.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

b. gemeentelijk erfgoedregister: een register waarop zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening zaken of terreinen bedoeld in onderdeel h, o, p en q.

k. normale onderhoud, gebruik en beheer: noodzakelijke, reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale en karakteristieke waarden

o. Karakteristiek pand: pand, geen monument zijnde, die van belang zijn vanwege hun cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarde en tevens vanwege de situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid;

p. Karakteristiek gebied: gebieden, geen beschermde dorpsgezicht zijnde, die van belang zijn vanwege hun cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarde en tevens vanwege de situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of enherkenbaarheid of zeldzaamheid; 

q. Karakteristiek object: object, geen pand, geen monument zijnde, die van belang zijn vanwege hun cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarde en tevens vanwege de situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid;

 

II

Hoofdstuk 2 wordt gewijzigd in Gemeentelijk Erfgoedregister, en de artikelen 3 t/m 9 worden geschrapt.

 

III

Hoofdstuk 3 wordt gewijzigd in de Karakteristieke panden en objecten en de artikelen 10 t/m 14 worden geschrapt en vervangen door.

 

Hoofdstuk 3 Karakteristieke panden en objecten

Artikel 3 De aanwijzing tot Karakteristiek pand/object

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op verzoek van belanghebbenden, besluiten een karakteristiek pand of object aan te wijzen als Karakteristiek Pand of object dan wel een dergelijke aanwijzing in te trekken.

  • 2.

    Besluiten omtrent (intrekking van de) aanwijzing als Karakteristiek Pand of object kunnen slechts worden genomen nadat de Erfgoedcommissie daarover is gehoord.

  • 3.

    Met betrekking tot de aanwijzing als Karakteristiek Pand of object of de intrekking daarvan vragen burgemeester en wethouder advies aan de Commissie ruimtelijke kwaliteit.

 

Artikel 4 Algemeen sloopverbod
  • 1.

    Het is verboden een karakteristiek pand of object zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk te slopen.

  • 2.

    Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4, 1e lid is niet vereist indien:

    a. sloopwerkzaamheden behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;

    b. de activiteit slopen deel uitmaakt van een reeds aangevraagde omgevingsvergunning.

     

Artikel 5 Omgevingsvergunning Karakeristiek pand
  • 1.

    Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4, 1e lid wordt uitsluitend verleend indien:

    a. sprake is van een algemeen belang waarvoor het karakteristieke gebouw of object moet wijken; of,

    b. wordt aangetoond dat zinvol (her)gebruik van het gebouw overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien niet mogelijk is en het belang van de vergunningaanvrager bij sloop van het gebouw in redelijkheid dient te prevaleren boven het cultuurhistorisch belang bij behoud ervan. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient daartoe een rapport van een onafhankelijke deskundige over te leggen, dat ingaat op:

    - de bouwkundige en technische staat van het gebouw;

    - de mate waarin het gebouw geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming; of,

    c. de karakteristieken van het gebouw of object niet langer aanwezig zijn en alleen met ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kunnen worden hersteld; of,

    d. het delen van een gebouw of object betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt; of

    e. het delen van een gebouw of object betreft die wel als karakteristiek zijn aan te merken, maar deze delen worden vervangen door gelijkwaardige karakteristieke delen.

  • 2.

    Het overleggen van een deskundigenrapport als bedoeld in het 1e lid onder b is niet nodig, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit andere beschikbare informatie afdoende blijkt dat sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden.

  • 3.

    In het geval dat sloop van volledige gebouwen of objecten op grond van het gestelde in het 1e lid, onder b of c mogelijk is, dient de aanvraag om sloopvergunning tevens te worden voorzien van:

    a. een plan voor de herinrichting van de locatie ten behoeve van het behoud van de ruimtelijke kwaliteit dat tot stand is gekomen middels de maatwerkmethode;

    b. een planning van de sloop en herinrichting.

  • 4.

    Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4, 1e lid wordt uitsluitend verleend als er garantie bestaat op een goede herinvulling binnen redelijke termijn na de sloop van een gebouw, waardoor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt hersteld. In de omgevingsvergunning zal een voorschrift worden opgenomen waarin de termijn waarbinnen de herinvulling gereed moet zijn, wordt vastgelegd.

  • 5.

    Indien burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4,1e lid te verlenen, wordt de Erfgoedcommissie om een schriftelijk advies gevraagd.

     

Artikel 6 Uitzonderingen

Het gestelde onder artikel 4 is niet van toepassing voor zover het sloop betreft:

  • a.

    van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij woningen en bij bedrijfsgebouwen die niet behoren tot de oorspronkelijke bebouwing;

  • b.

    ten behoeve van normale onderhoud, gebruik en beheer: noodzakelijke, reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van karakteristieke waarden;

  • c.

    van inpandige delen van een gebouw;

  • d.

    ten behoeve van het uitvoeren van destructief onderzoek;

  • e.

    die noodzakelijk is ter voorkoming van instortingsgevaar en daarbij sprake is van een acute bedreiging van veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;

  • f.

    van gebouwen waarvoor reeds een sloopvergunning voor het slopen van het volledige bouwwerk is verleend.

     

 

Artikel 7 Instandhoudingbepaling

Het is verboden een karakteristiek pand te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.

 

 

Artikel 8 Opname in omgevingsplan
  • 1.

    Karakteristieke panden worden bij de eerstvolgende gelegenheid opgenomen in het omgevingsplan/bestemmingsplan

  • 2.

    In het omgevingsplan wordt ten behoeve van karakteristieke panden een algemeen sloopverbod opgenomen alsmede een sloopregeling.

 

IV

Hoofdstuk 5 wordt gewijzigd in de Karakteristieke gebieden en de artikelen 16 t/m 18 worden geschrapt en vervangen door:

 

 

Hoofdstuk 5 Karakteristieke gebieden

Artikel 16 Karakteristieke gebieden en objecten

Met betrekking tot Karakteristieke gebieden is het bepaalde in hoofdstuk 3 overeenkomstig toepassing.

 

V

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad van de gemeente Kaag en Braassem

gehouden op 23 november 2020

de griffier,

T.P. Scherpenzeel

 

de voorzitter,

mr. K.M. van der Velde-Menting

 

Naar boven