Gemeenteblad van Hilversum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2021, 29160 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2021, 29160 | Verordeningen |
VERORDENING DRANK- EN HORECAWET HILVERSUM 2014
De raad van de gemeente Hilversum,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2013;
Gelezen het advies van de commissie Economie & Bestuur d.d. 27 november 2013
gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 4, 25a en 25d van de Drank- en Horecawet;
besluit vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING DRANK- EN HORECAWET HILVERSUM 2014
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet: Drank- en Horecawet;
b. terras: het buiten de besloten ruimte gelegen deel van een inrichting waarin het
horecabedrijf wordt uitgeoefend, waar sta- of zitgelegenheid kan worden
geboden en waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dranken of spijzen voor
gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt;
c. vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;
d. bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:
- leidinggevenden in de zin van de wet;
- personen die dienst doen in de inrichting;
- personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen
rechtspersonen, niet zijnde een NV of een BV, waar alcohol wordt geschonken
en die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele,
educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;
f. restaurant: een inrichting voornamelijk gericht op het verstrekken van maaltijden;
g. schenktijden: De tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening
verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.
§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze
voorschriften kunnen alleen worden gesteld:
a. ter bescherming van de volksgezondheid, of
b. in het belang van de openbare orde, of
c. ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.
Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden
bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse
tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de
betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 4 Toegangsleeftijd tot horecabedrijven en daarbij behorende terrassen
Artikel 5 Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding
langer geopend zijn (nachthoreca)
§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET
HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN
Artikel 6 Schenktijden alcoholhoudende drank
1. Het is verboden buiten onderstaande tijden alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting
waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële inrichting, welke:
a. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt
gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van 18 jaar nog niet
b. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in
gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties.
Alle dagen van de week 12.00 uur tot 24.00 uur
2. De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van het in lid 1
gestelde verbod . Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is niet van toepassing op de aanvraag
om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
§ 4 BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen (Hoofdregel)
1. Het is -behoudens het bepaalde in artikel 8 van deze verordening- verboden in paracommerciële
inrichtingen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen
maandag tot en met vrijdag 17.00 uur tot 24.00 uur
zaterdag en zondag en algemeen
2. Van het bepaalde onder lid 1 kan zes keer per jaar ontheffing worden verleend voor activiteiten die
betrekking hebben op de in de statuten genoemde doelstellingen van de paracommerciële
3. De ontheffing voor de in lid twee bedoelde activiteiten dient tenminste vier weken voordat de
activiteit plaatsvindt te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en
leefklimaat wordt aangetast en dat daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften
5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in
Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
1. Het is verboden buiten de -in onderstaand schema bepaalde typen paracommerciële inrichtingenopgenomen
schenktijden alcoholhoudende drank te verstrekken:
dorpshuizen), kerkgebouwen en daarmee
gelijk te stellen paracommerciële
inrichtingen, biljart-, schaak-, klaverjas-,
en daarmee gelijk te stellen verenigingen,
dierensportverenigingen, schietvereniging
Alle dagen van de week 12.00 uur tot 24.00 uur
zaalsporten, manege, watersport,
vliegclub, toneel- carnavalsvereniging,
muziekvereniging en daarmee gelijk te
Alle dagen van de week 15.00 uur tot 24.00 uur
2. De burgemeester kan zes keer per jaar ontheffing verlenen van het verbod –om buiten de
vastgestelde schenktijden alcoholhoudende drank te verstrekken- in het eerste lid.
3. De ontheffing dient tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en
leefklimaat wordt aangetast en dat daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften
5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in
Artikel 9 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
1. Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting
alcoholhoudende drank te verstrekken:
a. tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of
b. tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de
activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.
2. De burgemeester kan vier keer per jaar ontheffing verlenen van het in het eerste lid opgenomen
3. De ontheffing dienst tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en
leefklimaat wordt aangetast en dat daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften
5. Tijdens de onder lid 1, a en b genoemde bijeenkomsten dient te allen tijde een op de vergunning
of op het aanhangsel van de vergunning genoemde leidinggevende aanwezig te zijn.
6. Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld
Artikel 10 Verbod verstrekken van sterke drank
Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester in paracommerciële inrichtingen met
jeugdleden sterke drank te verstrekken.
Artikel 11 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
Artikel 12 Prijsacties detailhandel /slijterijen
§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN
Artikel 14 Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
Artikel 15 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
Artikel 16 Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren
1. De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van de in
artikelen 7, eerste lid en 8, eerste lid gestelde verboden. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften
en beperkingen worden verbonden.
2. De ontheffing wordt uitsluitend verleend indien én voor zover er een rechtstreeks verband bestaat
tussen de activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten omschreven (hoofd)doelstellingenvan
de paracommerciële instelling en de gevraagde ontheffing.
3. De ontheffing dient tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en
leefklimaat wordt aangetast en dat daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften
5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in
Artikel 18 Intrekkingsgronden ontheffing
De in deze verordening genoemde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:
a. ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het
verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt
gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist,
c. zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de
ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of
d. de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden
e. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel,
bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of
f. indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.
In bijzondere gevallen kan de burgemeester van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien
strikte toepassing van het bepaalde voor een of meer belanghebbenden onevenredig zou zijn in
verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen en met de belangen ter waarborging waarvan
deze verordening is opgesteld.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële
inrichtingen de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.
2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op
grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen
van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.
3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een
ontheffing of vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening
1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een hechtenis
van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden
gestraft met de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische
Deze verordening zal in de raad van 10 september 2014 worden geëvalueerd.
Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking;
2. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Drank- en Horecawet Hilversum 2014”
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
Verordening Drank- en Horecawet Hilversum 2014
In artikel 1 van deze modelverordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.
Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze
verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.
De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Het gaat
derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te
oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.
De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op een ieder die zich in een inrichting bevindt waarin
het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden
(exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen,
schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de
inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld
ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met
Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële
rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich
per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke
of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit.
Onder het begrip schenktijden wordt verstaan de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting
alcoholhoudende drank mag worden verstrekt.
Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt
verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.
De vigerende wettekst is te vinden op www.overheid.nl.
Voorgesteld wordt om voor de begripsbepaling van terras aan te sluiten bij de begripsbepaling in
artikel 1, onder e van de Horecaverordening Hilversum 2003 (HV), te weten: een al dan niet overdekte
zitgelegenheid in de onmiddellijke nabijheid van een horecalokaliteit gelegen, alwaar in het kader van
de uitoefening van een horecabedrijf aan de bezoekers dranken en/of eetwaren voor gebruik ter plaatse
Sluitingstijden (art. 7 Horecaverordening Hilversum 2003) Het is de leidinggevende van een
horecabedrijf verboden deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te
laten verblijven tussen 24.00 uur en 07.00 uur. Het bepaalde hierboven is niet van toepassing op
degene, die handelt met een ontheffing van de burgemeester en met inachtneming van de voorschriften
of beperkingen welke aan die ontheffing zijn verbonden. Voor paracommerciële instellingen geldt een
maximale sluitingstijd van 24.00 uur. Bij (verleende) ontheffingen schenktijden na 24.00 uur dient
tevens een ontheffing sluitingstijd te worden aangevraagd.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent in paragraaf 4.1.3.3 een regeling van de positieve
beschikking bij niet tijdig beslissen. De lex silencio positivo houdt in dat wanneer de overheid niet
tijdig beslist de vergunning (of ontheffing) van rechtswege is verleend. In onderhavige verordening
wordt gelet op de derde belanghebbenden en toetsing woon- en leefomgeving besloten deze paragraaf
niet van toepassing te verklaren.
§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT
Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te
verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wèl dat de
voorschriften die de burgemeester stelt er zijn:
- ter bescherming van de volksgezondheid, en/of
- in het belang van de openbare orde, en/of
- ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder
meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).
Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te
nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de
afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan
beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor
horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen
opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College van
Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden.
In deze verordening wordt de burgemeester v.w.b. de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid
gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de
verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de
gemeenteraad in artikel 10 bepaalt dat het verboden is om zonder ontheffing van de burgemeester in
paracommerciële inrichtingen met jeugdleden sterke drank te verstrekken. Voorbeelden van
voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:
- Ter bescherming van de volksgezondheid:
Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen.
Dit houdt in dat er – naast alcoholhoudende dranken – voldoende betaalbare nietalcoholhoudende
alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).
- In het belang van de openbare orde:
Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers.
Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn
worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter bescherming van de
volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoe minder
makkelijk men even kan zitten, des te meer er wordt gedronken.
- Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:
Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast.
Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.
Artikel 25d van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid prijsacties, zoals happy
hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag
in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er
uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan – zo bepaalt de
Drank- en Horecawet - alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet
verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode
van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het
betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Met dit artikel kan de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’
Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor €
15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25
wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. De
zogenaamde “ladies nights” (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel
Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in
horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen,
bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard
(evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal in die
horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te
vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten)
De Drank- en Horecawet staat toe dat de gemeente het verbod op extreme prijsacties beperkt tot
prijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d, tweede
lid van de Drank- en Horecawet). Daar is hier niet voor gekozen.
Gemeenten kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het
belang van de openbare orde. De maatregelen zullen in de gemeentelijke verordening duidelijk moeten
worden toegelicht vanuit dit perspectief. De bepaling kan desgewenst ook alleen gelden voor een
Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel
in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden
van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Prijsbeleid zou
daarom een kerndoel moeten zijn van elk effectief alcoholbeleid.
Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De
gemeente zal met de handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen. Deze werkwijze hoeft
niet ingewikkeld te zijn, maar vraagt uiteraard wel om capaciteit.
Een verbod op prijsacties in de horeca geldt voor alle kopers, dus ook volwassenen.
Artikel 4: Toelatingsleeftijden tot alle horecalokaliteiten en terrassen
Artikel 5: Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding langer
§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET
COMMERCIËLE HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE
Artikel 6: Schenktijden alcoholhoudende drank
In artikel 6 van deze verordening wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door
commerciële kantines bij jongerenorganisaties, buurthuizen, scholen, etcetera beperkt. Binnen de
werkgroep is gekozen voor de schenktijd 12.00 uur tot 24.00 uur voor alle dagen van de week. De
grondslag van deze beperkingen is artikel 25a van de Drank- en Horecawet.
Lid 2 van dit artikel biedt de mogelijkheid om deze commerciële kantines enkele beperkingen op te
leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines. Het zal dan specifiek gaan om
schenktijden en een verbod op het schenken van sterke drank.
§ 4 BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast
activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of
godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen
onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera.
Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een
BV (of NV) onder te brengen is artikel 6 van deze modelverordening van toepassing.
In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan
gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële
inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het
verstrekken van alcoholhoudende drank.
De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:
- de schenktijden voor alcoholhoudende drank;
- het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals
- het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of
niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale
regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn.
Dit betekent dat studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente,
dan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet is toegestaan
onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten,
evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. De regering verwacht
dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal
leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau.
De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en
overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de
belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt
en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er
geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
Artikel 7: Schenktijden paracommerciële inrichtingen (Hoofdregel)
Artikel 7 van de verordening is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet.
Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor
gekozen om voor deze inrichtingen in beginsel twéé schenktijden op te nemen, met onderscheid
tussen werkdagen en het weekend ( van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag) Een
algemeen schenktijdenregime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële
inrichtingen (zie artikel 8) lijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke
categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is
schier oneindig en zal ook sterk verschillen per gemeente of regio. Ook zijn er allerlei combinaties van
paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties.
Maatwerk is dus noodzakelijk. Een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, met name die
waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in één regime.
Deze paracommerciële inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat.
In artikel 7 (Hoofdregel) wordt voorgesteld de schenktijden voor de paracommerciële inrichtingen in
beginsel vast te stellen op: 17.00 uur tot 24.00 uur op doordeweekse dagen en in het weekend en
algemeen erkende feestdagen van 12.00 uur tot 21.00 uur. Voor het weekend is voor een vroeger
regime gekozen omdat bij veel clubs het verenigingsleven in het weekend eerder begint en ook eerder
Tijdens de informatiebijeenkomsten is met name door de voetbalverenigingen aangegeven dat zij
konden instemmen met de in de hoofdregel opgenomen schenktijden.
In lid 2 van bovengenoemd artikel is opgenomen dat met toepassing van artikel 7.2 van de
Horecaverordening Hilversum zes keer per jaar ontheffing kan worden verleend -per paracommerciële
instelling- voor activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten genoemde doelstellingen van de
paracommerciële inrichting. Deze ontheffingsmogelijkheid is overgenomen van artikel 4, vierde lid,
De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de
schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel
vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële
rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis
dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn.
Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat
het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de
primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of
Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de
verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële
inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het
waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun
schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat veel inrichtingen
een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca.
Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te
worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen.
Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het
Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële
rechtspersoon, zou men ook schenktijden kunnen vaststellen op één uur voor, tijdens en één uur na
deze hoofdactiviteit. Dat is tot nu toe een veel voorkomende bepaling. Dit geeft echter aanleiding tot
allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken. De ‘één uur voor, tijdens en na’-
bepaling is dan ook niet te handhaven en wordt derhalve ontraden.
Naast het bepaalde in dit artikel dient rekening gehouden te worden met de sluitingstijden op grond
van de Horecaverordening Hilversum 2003, waarop ook ontheffing (sluitingstijd) nodig is voor
Artikel 8: Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
Zoals reeds vermeld, staat de Drank- en Horecawet het gemeenten toe onderscheid te maken naar de
aard van de paracommerciële rechtspersoon. Van deze mogelijkheid is in deze verordening gebruik
gemaakt. De van de hoofdregel van artikel 7 afwijkende schenktijden voor bepaalde categorieën
paracommerciële inrichtingen zijn opgenomen in artikel 8.
Bij het benoemen van de inrichtingen waarvoor afwijkende schenktijden gewenst zijn, is primair
gekeken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon en/of de doelgroep waar die
rechtspersoon zich op richt. Vanzelfsprekend is ook rekening gehouden met de aspecten van oneerlijke
concurrentie. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat paracommerciële inrichtingen alleen een
ruimere schenktijd wordt gegund als zij in beheer zijn bij een rechtspersoon die een rustige activiteiten
aanbiedt en/of zich specifiek richt op bijvoorbeeld een oudere doelgroep, er geen of nauwelijks
openbare orde problemen spelen en er bovendien geen sprake is van concurrentie met reguliere
commerciële horecabedrijven. Als voorbeelden kunnen gelden: kantines van kerkgenootschappen in
kleinere woonkernen en die van rechtspersonen die zich richten op sociaal-culturele activiteiten voor
bejaarden. Vanzelfsprekend kan een gemeente in artikel 8 ook krappere schenktijden opnemen voor
paracommerciële inrichtingen met veel jonge bezoekers (bijvoorbeeld een speeltuinvereniging) en/of
een verleden met openbare orde problemen.
Het maken van een onderscheid tussen de verschillende soorten paracommerciële rechtspersonen moet
transparant en controleerbaar zijn. De indruk mag niet gewekt worden dat er sprake is van willekeur
en rechtsongelijkheid. In alle gevallen is binnen de werkgroep iedere categorie paracommerciële
inrichting onderwerp van discussie geweest en is de doelstelling en de activiteiten waar men zich op
richt besproken. Daarnaast is gebruik gemaakt van de input die uit de informatiebijeenkomsten naar
voren is gekozen. De concept-verordening die aan deze bijeenkomsten ten grondslag heeft gelegen is
nadien dan ook nog diverse keren aangepast.
Naast het bepaalde in dit artikel dient rekening gehouden te worden met de sluitingstijden op grond
van de Horecaverordening Hilversum 2003, waarop ook ontheffing (sluitingstijd) nodig is voor
Artikel 9: Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Artikel 9 van deze modelverordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door
paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de
hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook
vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.
Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke
mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen
zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer
betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde
lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen
die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel
4, derde lid onder c, van de wet).
Met het opnemen van dit artikel in de verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke
verordening te regelen voldaan.
In het tweede lid van dit artikel wordt aan de burgemeester de mogelijkheid geboden om vier keer per
jaar ontheffing te verlenen -per paracommerciële instelling- van het in het eerste lid gestelde verbod.
In het kort komt het erop neer dat de burgemeester een ontheffingsverzoek kan honoreren als er binnen
een straal van 10 kilometer (of een ander passend afstandscriterium) geen effectieve concurrentie is.
Onderdeel a heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals
bruiloften en partijen, ook indien het personen betreft die direct betrokken zijn bij de betreffende
paracommerciële rechtspersoon .
In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen
tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard te verbieden, met uitzondering van het in lid 2 gestelde
(ontheffing). Gezien de lichtere eisen die de Drank- en Horecawet en andere wetten aan
paracommerciële rechtspersonen stellen, is het niet wenselijk dat deze rechtspersonen dit als
concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen
dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de
De Drank- en Horecawet biedt in artikel 4 onvoldoende ruimte om bijeenkomsten van derden geheel
te verbieden. Daarvoor is dan ook niet gekozen. In deze verordening wordt uitsluitend de
alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten verboden. Bij bijeenkomsten waarbij de
paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat
als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt immers veel minder een rol.
Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten
wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.
Onderdeel b heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die
niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn
betrokken. Het gaat hier bijvoorbeeld over vergaderingen van een politieke partij of een goede doelen
organisatie of over een bijeenkomst van een projectontwikkelaar die informatie verschaft over
In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen
tijdens dergelijke bijeenkomsten ook te verbieden, met uitzondering van het in lid 2 gestelde
(ontheffing). Evenals bij de bijeenkomsten als bedoeld in onderdeel a is het ook bij dit soort
bijeenkomsten niet wenselijk dat paracommerciële rechtspersonen het feit dat hun exploitatiekosten
lager zijn als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel
wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze
concurreren met de reguliere horeca.
Aan de hand van de wettekst is, evenals bij onderdeel a van dit artikel, bewust niet het houden van
dergelijke bijeenkomsten verboden, maar de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten.
Hiervoor gelden dezelfde argumenten als bij de eerder genoemde bijeenkomsten (zie toelichting bij
Tot slot kan nog worden opgemerkt dat paracommerciële inrichtingen kunnen worden geconfronteerd
met fiscale consequentie op het moment dat er bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten
voor derden worden georganiseerd. Paracommerciële inrichtingen worden vanaf dat moment
aangemerkt als commerciële horeca-inrichting. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de
Naast het bepaalde in dit artikel dient rekening gehouden te worden met de sluitingstijden op grond
van de Horecaverordening Hilversum 2003, waarop ook ontheffing (sluitingstijd) nodig is voor
Artikel 10: Verstrekken van sterke drank
Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen met jeugdleden. In
deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veel
door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen
paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld,
die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van
Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing van dit verbod worden verleend,
eventueel met voorschriften en beperkingen. Dit maakt maatwerk mogelijk. Het ‘nee, tenzij’ principe
geniet dan uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie
Artikel 11: Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
Artikel 12: Prijsacties detailhandel
Artikel 13: Voorschriften slijterijen
§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN
Artikel 14: Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
Artikel 15: Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
Artikel 16: Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren
In de praktijk kunnen niet alle para-commerciële instellingen (rechtspersonen, zoals o.a.
verenigingen/stichtingen) uit de voeten met de schenktijden zoals opgenomen in de artikelen 7 en 8.
Bijvoorbeeld bij een tafeltennis-vereniging, waarbij o.a. competitie-wedstrijden worden georganiseerd.
Deze wedstrijden lopen regelmatig uit (na 24.00 uur). Dat kan ook in andere situaties voorkomen,
bijvoorbeeld een competitiewedstrijd of bekerwedstrijd van een voetbalvereniging of
hockeyvereniging op zaterdagavond. Hierdoor wil het college van burgemeester en wethouders in
voorkomende gevallen de bevoegdheid geven aan de burgemeester om naar bevind van zaken te
handelen. Hierbij wordt erop gelet dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de activiteiten die
betrekking hebben op de in de statuten omschreven (hoofd)doelstellingen-van de paracommerciële
instelling- en de gevraagde ontheffing.
Het zal duidelijk zijn dat het houden van bijvoorbeeld een bingo (bijv. bij een voetbalvereniging) niet
valt onder de ontheffingsmogelijkheid van dit artikel.
Artikel 18: Intrekkingsgronden/wijzigen ontheffingen
In artikel 18 van deze verordening wordt aangegeven wanneer een verleende ontheffing ingetrokken
kan worden of gewijzigd. De verordeningstekst is hierover helder en behoeft derhalve geen nadere
Deze bepaling is opgenomen om ingeval van situaties dat strikte toepassing van de verordening leidt
tot een onevenredige situatie voor een belanghebbende, alsnog van de verordening te kunnen afwijken.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De voorgestelde overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het
overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt.
Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor
paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen
van kracht zijn. Zo nodig zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde
vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.
In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat
voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude
gemeentelijke Drank- en horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond
van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening
komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen
Aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog niet zijn afgehandeld
worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.
Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.
De evaluatie is gepland in de raad van 10 september 2014.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-29160.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.