Gemeenteblad van Achtkarspelen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Achtkarspelen | Gemeenteblad 2021, 289019 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Achtkarspelen | Gemeenteblad 2021, 289019 | beleidsregel |
Beleidsregels tegemoetkomingen kosten kinderopvang
In de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen (Wko) is, naast onderwerpen als kwaliteitsbeheer, geregeld hoe de financiering van de kinderopvang er uit ziet. Omdat de Peuterspeelzalen met ingang van 2018 ook als kinderopvangorganisatie worden gezien en onder de Wko vallen, wordt onder kinderopvang ook peuteropvang verstaan. Ten behoeve van de leesbaarheid zal in het vervolg echter alleen gesproken worden over kinderopvang.
Het uitgangspunt van de Wko is dat de kinderopvang een zaak is van ouders, werkgevers en overheid. Deze partijen dragen de kosten van kinderopvang.
Op grond van de Wko heeft de ouder of zijn eventuele partner aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Het gaat hierbij om (artikel 1.5 lid 1 Wko):
De wetgever beoogt door het vestigen van een wettelijke aanspraak op ondersteuning in de kosten van kinderopvang, voor ouders en andere verzorgers, de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken en de toegankelijkheid van kinderopvang te vergroten.
De kinderopvangtoeslag is een toeslag die centraal wordt uitgekeerd door de Belastingdienst. Deze toeslag is afhankelijk van het inkomen van de ouder en diens eventuele partner.
Het college is bevoegd om een tegemoetkoming als aanvulling op de kinderopvangtoeslag te verstrekken voor de volgende doelgroepen:
Verstrekkingen voor de voorgaande twee doelgroepen vinden, in aanvulling op de Kinderopvangtoeslag, plaats via het Participatiebudget.
Doelgroep sociaal medische indicatie
Verstrekkingen in dit kader vinden plaats vanuit de bijzondere bijstand.
Doelgroep reguliere peuteropvang voor 2 dagdelen per week, waarbij de ouders al dan géén recht hebben op Kinderopvangtoeslag
Doelgroep voorschoolse educatie voor 4 dagdelen behorend tot VVE (geïndiceerde vroeg- en voorschoolse educatie), waarbij de ouders al dan géén recht hebben op Kinderopvangtoeslag
Verstrekkingen voor de voorgaande twee doelgroepen vinden plaats via de bijzondere bijstand en betreffen de voor belanghebbende overblijvende kosten, hetzij in aanvulling op de gesubsidieerde kindplaats, hetzij in aanvulling op de Kinderopvangtoeslag.
Andere vormen van tegemoetkomingen voor kinderopvang zijn, behoudens zéér bijzondere omstandigheden, niet mogelijk.
Het feit dat kinderopvang qua financieringsstructuur niet bepaald eenvoudig is vraagt om nieuw beleid. Deze beleidsregels dienen daarvoor.
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de WMO, de Jeugdwet, de AWIR, de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen, het Besluit Kinderopvangtoeslag, de Awb, de Gemeentewet en het Burgerlijk Wetboek.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
de tegemoetkoming: een tegemoetkoming voor de ouderbijdrage via het participatiebudget of de bijzondere bijstand in aanvulling op de kinderopvangtoeslag of de gesubsidieerde kindplaatsen op grond van de Deelverordening Peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Achtkarspelen 2014 of de bijzondere bijstand voor de kosten kinderopvang op sociaal/medische indicatie;
Artikel 4: De doelgroep sociaal medische indicatie
Voor de belanghebbende wordt in het kader van de aanvraag bijzondere bijstand de noodzaak, de vorm en de omvang van de kinderopvang vastgesteld. Hierbij wordt het advies van bij het gezin betrokken externe instanties ingewonnen. Eventueel wordt, wanneer het gaat om een situatie als bedoeld in lid 1, sub b van dit artikel een medisch advies gevraagd bij de instantie waarbij dit is ingekocht.
Artikel 6: De doelgroep voorschoolse educatie behorend tot VVE
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden. Dit is zeker het geval als de ouder(s) in redelijkheid gebruik moeten maken van kinderopvang, die meer kost dan waarin de tegemoetkomingen via de Kinderopvangtoeslag en de gemeente voorzien.
Artikel 8: Onvoorziene situaties
In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen op 15 juni 2021,
de secretaris,
(Mr. M.P. de Jong)
de burgemeester,
(Mr. O.F. Brouwer)
TOELICHTING BELEIDSREGELS TEGEMOETKOMINGEN KOSTEN KINDEROPVANG
Deze beleidsregels zijn bedoeld om helderheid te verschaffen in de financieringsstromen binnen de verschillende vormen van kinderopvang.
Dit artikel geeft aan wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan,
In dit artikel is de wettelijke doelgroep omschreven. Het vaststellen van de tegemoetkoming is als volgt:
Zet dit resultaat af tegen het toepasselijke percentage uit Bijlage 1 van het Besluit Kinderopvangtoeslag (te benaderen in Grip op Participatiewet) en controleer of een verhoging van dat bedrag tot 100% daadwerkelijk leidt tot de totale kosten van de kinderopvang, te weten het (gemaximeerd) aantal uren x het (gemaximeerde) uurtarief.
Voorts is aangegeven dat dat de inlichtingenplicht uit de Participatiewet geldt. Tussentijdse wijzigingen zullen dus gemeld moeten worden, zodat zoveel mogelijk telkens de juiste tegemoetkoming kan worden verstrekt.
Achteraf vindt een definitieve vaststelling plaats. Terugvordering van tegemoetkomingen vanuit het Participatiebudget behoort op basis van de Participatiewet niet tot de mogelijkheden, maar er kan wel verrekening plaatsvinden met nog toe te kennen tegemoetkomingen.
In dit artikel is de gemeentelijke doelgroep omschreven. De vaststelling van de tegemoetkoming vindt plaats overeenkomstig voorgaande berekening. Ook geldt hier hetgeen in de toelichting bij het voorgaande artikel gesteld is omtrent inlichtingenplicht en definitieve vaststelling.
In dit artikel is de doelgroep sociaal medische indicatie (SMI) omschreven. De vaststelling van het eventuele bedrag aan bijzondere bijstand vindt overeenkomstig voorgaande berekening plaats met dien verstande dat altijd moet worden ingevuld dat belanghebbende 36 uur per week werkt (ook al is dat niet zo). Het resultaat (de Kinderopvangtoeslag) moet worden afgezet tegen het toepasselijke percentage uit Bijlage 1 van het Besluit Kinderopvang en worden opgehoogd tot 100%, wat dan leidt tot de totale kosten van de kinderopvang (zie punt 5 van de werkwijze voor het berekenen van de werkelijke kosten van de kinderopvang, genoemd onder de toelichting op artikel 2 van deze beleidsregels). Dit bedrag is het uitgangspunt voor de bijzondere bijstand, dat met inachtneming van alle bepalingen uit de Beleidsregels Bijzondere Bijstand, waaronder het draagkrachtprincipe, tot een vaststelling van een bedrag aan bijzondere bijstand leidt. In augustus/september van ieder jaar vindt vervolgens de definitieve vaststelling van de bijzondere bijstand voor SMI over het voorgaande jaar plaats. Dit gebeurt aan de hand van de jaaropgave van de kinderopvangorganisatie en het eventuele bewijsstuk rondom de ontvangen kinderopvangtoeslag. Voorts geldt ook voor deze vorm van ondersteuning de inlichtingenplicht uit de Participatiewet.
Bij het echtpaar P. is vastgesteld dat er voor het kind een noodzaak is voor kinderopvang op grond van SMI. Voor de berekening van het eventuele bedrag aan bijzondere bijstand moet de proefberekening op https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/toeslagen/content/ hulpmiddel-proefberekening-toeslagen.rekentool worden ingevuld als bij de toelichting op artikel 2 staat aangegeven.
Wanneer een gezamenlijk toetsingsinkomen van bijvoorbeeld € 50.000,- is ingegeven en door de verdere invulling van de rekentool komt er een kinderopvangtoeslag uit van € 1474,- per maand, dan moet deze kinderopvangtoeslag conform de tabel 1 uit het Besluit Kinderopvang 82,4% zijn van de totale kosten van kinderopvang. 100% is dan € 1789,-. Dit komt (nagenoeg) overeen met de ingevoerde gegevens omtrent (maximale) uurprijzen en (maximaal) aantal uren. Het bedrag van € 1789,- is dan de basis voor de beoordeling van de bijzondere bijstand. Hierbij wordt opgemerkt dat met inachtneming van alle eisen rondom bijzondere bijstand (draagkracht e.d.) en een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 50.000,- de kans op verstrekking niet erg groot is.
In dit artikel is de doelgroep reguliere peuteropvang omschreven. De berekening van het eventuele bedrag aan bijzondere bijstand voor de ouderbijdrage geschiedt als in de berekening bij de toelichting op artikel 2. Dit geldt zowel voor ouders die hun kinderen in dit kader hebben geplaatst op een gesubsidieerde kindplaats en geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag als voor ouders die recht hebben op Kinderopvangtoeslag en dus geen gebruik kunnen maken van een gesubsidieerde kindplaats. Ook ten aanzien van de inlichtingenplicht en de definitieve vaststelling van de bijzondere bijstand geldt hetgeen in de toelichting bij het voorgaande artikel is gesteld.
In dit artikel is de doelgroep voorschoolse educatie behorend tot VVE omschreven. De berekening van het eventuele bedrag aan bijzondere bijstand voor de ouderbijdrage geschiedt als in de berekening bij de toelichting op artikel 2. Dit geldt zowel voor ouders die hun kinderen in dit kader hebben geplaatst op een gesubsidieerde kindplaats en geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag als voor ouders die recht hebben op Kinderopvangtoeslag en dus geen gebruik kunnen maken van een gesubsidieerde kindplaats. Ook ten aanzien van de inlichtingenplicht en de definitieve vaststelling van de bijzondere bijstand geldt hetgeen in de toelichting bij het voorgaande artikel is gesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-289019.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.