BELEIDSREGELS VERLAGINGEN WOONSITUATIE EN SCHOOLVERLATERS 2021

VERLAGINGEN WOONSITUATIE EN SCHOOLVERLATERS 2021

ALGEMEEN

Artikel 1: begripsbepalingen

In deze beleidsregels bijzondere bijstand wordt verstaan onder:

 

  • a.

    college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel;

  • b.

    wet: de Participatiewet;

  • c.

    bijstandsnorm : de norm zoals bedoeld in de artikelen 20 tot en met 30 van de wet;

  • d.

    kosten in verband met de woonsituatie : de kosten die in het algemeen maatschappelijk verkeer geacht worden te zijn verbonden met het begrip wonen, zoals kosten huur, verzekeringen, kosten energiebedrijven, onderhoud;

  • e.

    dak- en thuisloosheid : de situatie waarin er geen sprake is van een adres en er daadwerkelijk niet wordt beschikt over eigen woonruimte en waarbij er geen uitzicht is op een stabiele slaapplek en waarbij men is aangewezen op:

    • -

      buiten slapen, ofwel overnachten in de open lucht en in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra, een bootje of een auto, of

    • -

      binnen slapen in passantenverblijven, noodopvang en 24-uursvoorzieningen van maatschappelijke opvang;

  • f.

    schoolverlater : de belanghebbende tijdens 6 maanden na zijn recente beëindiging van zijn onderwijs of beroepsopleiding, waarvoor recht bestond op WSF of WTOS.

VERLAGINGEN

Artikel 2: woonsituatie

Op de bijstandsnorm van een belanghebbende wordt een verlaging ter hoogte van de basishuur toegepast vanwege het als gevolg van daadwerkelijke dak- en thuisloosheid volledig ontbreken van de kosten in verband met de woonsituatie.

Artikel 3: schoolverlaters

Op de bijstandsnorm van een schoolverlater wordt gedurende 6 maanden na de beëindiging van de beroepsopleiding of de scholing een korting van 20% toegepast. Het college houdt er hierbij rekening mee dat de bijstand na het toepassen van de verlaging niet lager is dan het bedrag van de component levensonderhoud, vermeerderd met de waarde van het reisproduct, waarover de belanghebbende beschikte in het kader van WSF of WTOS.

 

BESCHIKKING

Artikel 4: beschikking

Een verlaging wordt bij beschikking aan de belanghebbende medegedeeld. Hierin wordt opgenomen wat de hoogte van de verlaagde norm is en hoe dit bedrag tot stand is gekomen.

 

SLOTBEPALINGEN

Artikel 5: hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 6: onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 7: citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels verlagingen woonsituatie en schoolverlaters 2021 Gemeente Tytsjerksteradiel”.

Artikel 8: inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2021 onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels verlagingen woonsituatie en schoolverlaters 2015 Gemeente Tytsjerksteradiel.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel op 15 juni 2021,

de secretaris,

(H.M. van Gils)

de burgemeester,

(Drs. L.J. Gebben)

TOELICHTING BELEIDSREGELS VERLAGINGEN WOONSITUATIE EN SCHOOLVERLATERS 2021

Artikelsgewijze toelichting

 

Algemeen

De Participatiewet kent in tegenstelling tot de situatie van vóór 2015, toen er naast een systeem van basisnormen een Toeslagenverordening gold op basis waarvan al dan niet een gemeentelijke toeslag kon worden toegekend, een gecentraliseerd systeem van bijstandsnormen, waar de gemeenten geen invloed op kunnen uitoefenen. Op nog slechts twee vormen van verlagingen heeft de gemeente beleidsvrijheid. Deze beleidsvrijheid moet door middel van beleidsregels worden vastgelegd.

 

Artikel 1

Dit artikel beschrijft de begrippen.

 

Artikel 2

De gemeente kan ter invulling van artikel 27 Participatiewet beleid formuleren waarmee de norm voor een belanghebbende of belanghebbenden wordt verlaagd als deze lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van zijn woonsituatie. Te denken zou hierbij zijn aan krakers, of mensen die tegen lage kosten panden bewonen om deze juist tegen krakers te beschermen of adres- en thuislozen.

 

Er is voor gekozen voor deze groepen geen kortingen toe te passen, aangezien het gaat om een kleine groep en er eigenlijk altijd wel kosten aan “wonen” zijn verbonden, denk aan de kosten van energie, verzekeringen, e.d.

 

Van “echte” adres- en thuislozen, die nu onder de gemeente vallen waar ze in hoofdzaak verblijven, kan worden gezegd dat deze geen kosten van wonen hebben. Op deze uitkering kan een maandelijkse verlaging ter hoogte van de basishuur worden toegepast. Deze basishuur bedraagt momenteel € 232,65 per maand.

 

Artikel 3

In de beleidsregels is bepaald dat de verlaging voor schoolverlaters 20% van de toepasselijke norm bedraagt gedurende 6 maanden na de beëindiging van de beroepsopleiding of de scholing, waarvoor recht op WSF of WTOS bestond. De reden hiervoor is dat het niet wenselijk is dat een belanghebbende na het beëindigen van het onderwijs er met een bijstandsuitkering ineens financieel behoorlijk op vooruit gaat. Anderzijds is ook bepaald dat de korting op de norm niet kan bewerkstelligen dat het inkomen lager wordt als wat men binnen de WSF of WTOS ontving. Daarnaast is als gevolg van de kostendelersnorm niet op voorhand te bepalen wat de norm voor een belanghebbende zal zijn, aangezien dit samenhangt met het aantal inwonenden. Op basis van een recente uitspraak van de CRvB moet tot het inkomen dat men onder de WSF of WTOS ontving naast het forfaittaire bedrag voor de component levensonderhoud, tevens de waarde van het reisproduct worden meegenomen.

 

Artikel 4

Een besluit om een verlaging toe te passen wordt per beschikking medegedeeld. Doordat een beschikking uit een vastgesteld aantal elementen bestaat wordt de motivering geborgd.

 

Artikel 5 en 6

Deze artikelen geven aan dat het college te allen tijde bevoegd is om afwijkend van, of aanvullend op deze beleidsregels kan handelen.

 

Artikel 7 en 8

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

Naar boven