Kaderplan Schuldhulpverlening 2021-2024 Zes Westfriese gemeenten

De raad van de gemeente Opmeer,

 

gelet op artikel 2 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 mei 2021;

 

gelet op de behandeling in de Commissie Samenlevingszaken van 9 juni 2021;

 

besluit:

 

  • 1.

    Het kaderplan schuldhulpverlening 2021-2024 vast te stellen.

 

Samenvatting

Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht op het terrein van integrale schuldhulpverlening. Dit bestaat uit preventie, vroegsignalering, hulp bij problematische schulden (curatie) en nazorg. In dit kaderplan leest u welke kaders de zes Westfriese gemeenten gebruiken voor integrale schuldhulpverlening, de gemeenten hebben hiervoor een gedeelde visie en gezamenlijke doelen.

 

De visie van de gemeenten is dat de schuldhulpverlening beschikbaar en toegankelijk is voor alle inwoners van de gemeenten en er wordt ingezet op preventie en vroegsignalering. Er wordt gekeken naar eigen kracht van de inwoner, het eigen netwerk en er wordt maatwerk geboden als dat nodig is.

 

Er wordt voorkomen dat inwoners problematische schulden krijgen en bestaande schuldenproblemen worden op een goede manier tegen gegaan. Hiervoor zijn er zes uitgangspunten benoemd:

  • 1.

    We zijn duidelijk over onze aanpak

  • 2.

    We voorkomen schulden

  • 3.

    We staan open voor iedereen met schulden

  • 4.

    We kijken verder dan de schuld alleen

  • 5.

    We werken samen in de schuldhulpverlening

  • 6.

    We streven naar kwalitatief goede hulpverlening

De vertaling naar concrete acties die hieruit volgen, staan in de lokale uitvoeringsplannen.

 

1. Inleiding

 

Met de komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs, juli 2020) kregen gemeenten een wettelijke zorgplicht op het terrein van integrale schuldhulpverlening. Integrale schuldhulpverlening bestaat uit preventie, vroegsignalering, hulp bij problematische schulden (curatie) en nazorg.

 

De wet 1 schrijft voor dat de gemeenteraad voor een periode van maximaal vier jaar een beleidsplan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan haar inwoners. In dit onderliggende kaderplan leest u welke kaders de zes Westfriese gemeenten2 (Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec) gebruiken voor integrale schuldhulpverlening.

 

Ondanks dat de zes gemeenten een eigen lokaal uitvoeringsplan hebben, zoeken de gemeenten in de regio zoveel als mogelijk de samenwerking op. Een gedeelde visie en gezamenlijke doelen voor de schuldhulpverlening helpt daarbij. Ook maakt dit het mogelijk om op ontwikkelingen in te spelen die ons de komende jaren te wachten staan. Het regionale kaderplan schuldhulpverlening staat in het uitvoeringsprogramma van het Pact van Westfriesland en is daarmee een ambitie van de Westfriese raden.

2. Landelijke ontwikkelingen en wetswijzigingen

 

De afgelopen jaren zijn er op landelijk niveau veel ontwikkelingen geweest binnen de schuldhulpverlening. Hieronder lichten we de belangrijkste wijzigingen uit. Hoe er wordt ingespeeld op deze veranderende wet- en regelgeving, kan verschillen per gemeente. Dit wordt uitgewerkt in de verschillende lokale uitvoeringsplannen. Het budget van het Rijk is kaderstellend voor de uitvoering van de (regionale) schuldhulpverlening. Het is daarnaast van belang om de hieruit vloeiende vernieuwde werkwijzen goed te monitoren, om zo een beeld te krijgen van de effectiviteit.

 

Landelijk Actieplan Brede Schuldenaanpak

Het Landelijk Actieplan Brede Schuldenaanpak (hierna: actieplan) is een collectief van maatregelen van de Nederlandse overheid om armoede- en schuldenproblematiek beter te kunnen voorkomen en verhelpen. Dit is één van de afspraken uit het landelijk coalitieakkoord en is in 2018 gestart.

 

De belangrijkste doelen voor het actieplan zijn:

  • Problematische schulden voorkomen

  • Ontzorgen en ondersteunen

  • Zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso

Wijziging Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening ( Wgs )

Per 1 januari 2021 is de gewijzigde Wgs in werking getreden. De wijziging van de Wgs faciliteert enerzijds de gegevensuitwisseling tussen schuldhulpverleners en schuldeisers met als doel vroegsignalering van schulden. Daarnaast creëert deze een grondslag voor de gegevensuitwisseling voor het besluit over de toegang tot en het plan van aanpak voor de schuldhulpverlening. Ook wordt de toegang van zelfstandigen tot de schuldhulpverlening verduidelijkt.

 

De gegevens die mogen worden uitgewisseld met als doel vroegsignalering van schulden, zijn opgenomen in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening (Bgs). Het gaat hierbij om betalingsachterstanden op vaste lasten, zoals huur, energie, water en zorgverzekering.

 

Na ontvangst van het signaal dient het College van Burgemeester en Wethouders binnen vier weken een eerste gesprek aan te bieden (zie bijlage 2). Om de wacht- en doorlooptijden voor schuldhulpverlening te versnellen, is opgenomen dat het College na ontvangst van een hulpvraag de bevoegdheid krijgt om gegevens op te vragen die noodzakelijk zijn om de inkomens- en schuldenpositie te bepalen.

 

Bovendien hebben de Westfriese gemeenten op basis van deze wetswijziging in een verordening vastgelegd dat binnen maximaal 8 weken vanaf het moment dat de hulpvraag duidelijk is een beschikking tot schuldhulp wordt afgeven (zie bijlage 2).

 

Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Per 1 januari 2021 is de wet vereenvoudiging beslagvrije voet3 in werking getreden. De wijziging is noodzakelijk omdat uit onderzoek blijkt dat in 75% van de gevallen de beslagvrije voet eerder te laag werd vastgesteld. Dit komt mede doordat het berekenen van de beslagvrije voet afhankelijk is van een grote hoeveelheid informatie die de inwoner zelf moet aanleveren en dit niet altijd volledig is. Het gevolg van een te lage beslagvrije voet is dat een inwoner niet meer in levensonderhoud kan voorzien, wat ook effect kan hebben op schulden.

 

Vanaf januari 2021 is er een vernieuwd rekenmodel, waarbij de informatie niet aan de inwoner wordt uitgevraagd, maar geautomatiseerd wordt opgehaald. Tevens is de rol van coördinerend deurwaarder toegevoegd, een vaste beslagvolgorde toegepast en is de afloscapaciteit ten minste 5% van de bijstandsnorm. Hierdoor ontstaat een realistischere beslagvrije voet en het is voor de inwoner minder ingewikkeld omdat zij minder hoeven aan te leveren.

 

Adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind

Op 1 januari 2021 is de wet in werking getreden die regelt dat gemeenten mogen adviseren bij schuldenbewind. De wijziging zorgt ervoor dat gemeenten via een opt-in regeling rechters kunnen adviseren over de vraag of iemand met problematische schulden hulp moet krijgen van een beschermingsbewindvoerder of dat er een alternatief is (zoals budgetbeheer).

 

Wetswijziging afvoer- en opslaan inboedel

Per 1 april 2021 dragen de gemeenten ten laste van de executant zorg voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die bij een ontruiming van een woning op straat geplaatst zijn. Dat betekent dat een gemeente de inboedel na een ontruiming afvoert en opslaat of hiervoor afspraken maakt met externe partijen. Gemeenten geven hier lokaal invulling aan.

3. Gevolgen van schuldensituaties voor inwoners

 

Gemiddeld wacht een inwoner met financiële problemen/ schulden vijf jaar voordat hij hulp inschakelt. Zo ontstaan er steeds grotere schulden waardoor een oplossing lastiger wordt. Armoede en schulden zorgen voor gevoelens van schaamte en chronische stress; dit kan leiden tot onder meer depressie4 . Door het niet of minder kunnen meedoen aan het maatschappelijke leven (zoals activiteiten, verenigingen en verjaardagen) kunnen gevoelens van eenzaamheid en sociaal isolement ontstaan5 . Daarnaast ontstaat er een negatief effect op opvoeding en relaties6 en het vermogen om problemen op te lossen7 . Ook is bekend dat hoe langer kinderen in armoede leven, hoe groter het risico wordt dat zij als volwassene ook in armoede terechtkomen (wat dan van generatie op generatie doorgaat). Verder is er bij deze kinderen een verband met een lagere waardering voor hun leven, slechtere schoolprestaties en schaamte voor hun thuissituatie8 .

4. Visie, doelen en uitgangspunten

 

Visie op schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening is beschikbaar en toegankelijk voor alle inwoners en ondernemers en is breder dan alleen hulp bij problematische schulden. Er wordt juist vooral ingezet op het voorkomen van (nieuwe) schulden of deze in een zo vroeg mogelijk stadium aanpakken. In de schuldhulpverlening wordt gekeken naar de eigen kracht van de inwoner en het eigen netwerk en er wordt maatwerk geboden waar dit nodig is. Bij het oplossen van de financiële problemen is er ook aandacht voor de oorzaken, die ook op hele andere gebieden kunnen liggen, om zo toekomstige schulden te voorkomen.

 

Doelen van schuldhulpverlening

  • 1.

    We willen zo veel mogelijk voorkomen dat inwoners problematische schulden krijgen.

  • 2.

    Bestaande schuldenproblemen willen we op een goede manier bestrijden.

Om deze doelen te bereiken hanteren we de volgende zes uitgangspunten:

De vertaling naar concrete acties die hieruit volgen, staan in de lokale uitvoeringsplannen.

 

  • 1.

    We zijn duidelijk over onze aanpak

    Duidelijke en goed vindbare informatie

    Informatie over de mogelijkheden voor hulp bij (beginnende) schulden moet makkelijk te begrijpen en goed vindbaar zijn, zodat men bij vragen over geld of schulden weet waar ze hulp kunnen krijgen. Ook brieven en beschikkingen moeten duidelijk zijn. We sluiten hierin zoveel mogelijk aan bij het nog te ontwikkelen regionale beleidsplan voor laaggeletterdheid en het vastgestelde beleidskader inburgering.

  • 2.

    We voorkomen schulden

    Vergroten financiële vaardigheden

    We willen dat zoveel mogelijk inwoners weten hoe om te gaan met geld of hoe ze rond kunnen komen met een beperkt(er) budget. Dit begint al bij kinderen en jongeren. Als er wel sprake is van schulden, is er tijdens het schuldhulpverleningstraject aandacht voor deze financiële vaardigheden, om zo nieuwe schulden te voorkomen.

     

    Aandacht voor taboe doorbreken

    Uit een landelijk onderzoek werd duidelijk dat momenteel 5 jaar wordt gewacht voor men hulp zoekt, vooral door gevoelens van schaamte. Door te onderzoeken wat er landelijk wordt gedaan voor het bespreekbaar maken van het onderwerp, direct bij betalingsproblemen hulp aan te bieden (Vroegsignalering9 ) en op andere manieren de gevoelens van schaamte proberen weg te nemen, verwachten we dat men in een eerder stadium de problemen aanpakt. Hierin wordt ook de samenwerking gezocht tussen de gemeenten en de partners in de schuldhulpverlening, zoals vrijwillige maatjes, Kredietbank en Zuidweg & Partners.

     

    Nazorg

    Het is van belang om mensen tijdens én na afloop van een schuldregelingstraject zo zelfredzaam mogelijk te maken, zodat er niet opnieuw schulden ontstaan (recidive). Zie voor meer informatie over nazorg hoofdstuk 8.

  • 3.

    We staan open voor iedereen met schulden

  • Breed toegankelijk

  • Iedere inwoner en ondernemer mag zich voor schuldhulpverlening aanmelden als deze rechtmatig in de gemeente woont. Er wordt geen maximale inkomensgrens of minimale schuldenlast gehanteerd voor de toegang tot de schuldhulpverlening. Ook inwoners en ondernemers die vaker om schuldhulpverlening vragen (recidive) of waar eerder sprake was van fraude worden niet op voorhand uitgesloten.

  •  

  • Aandacht voor gezinnen met kinderen

  • Wanneer er sprake is van kinderen in een gezin met schulden, worden de ouders geïnformeerd over de voorzieningen en financiële regelingen voor kinderen in de gemeente. Op deze manier worden de schadelijke effecten van schuldenstress op het kind beperkt. Daarnaast is er in de lokale uitvoeringsplannen aandacht voor activiteiten om kinderen te leren om te gaan met geld.

  • 4.

    We kijken verder dan de schuld alleen

  • Een integrale aanpak richt zich op de oorzaken en betrekt de gehele situatie van de inwoner bij de aanpak. In veel gevallen zijn er meer problemen, die een oorzaak of gevolg zijn van de schulden. Als alleen naar de schulden wordt gekeken, ontstaat er geen duurzame oplossing.

  • We zoeken daarom steeds meer de verbinding met de andere terreinen, zoals Wmo, Participatie, Jeugd en Inburgering.

  • 5.

    We werken samen in de schuldhulpverlening

  • Samenwerken met andere partners

  • Door een verdere intensivering, verbetering en uitbreiding van de samenwerking met de professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties op het gebied van schuldhulpverlening kan een meer integrale schuldhulpverlening worden bereikt. Alle partijen kunnen vanuit hun eigen rollen en expertises bijdragen in de integrale aanpak. Ook binnen de gemeente zelf wordt de samenwerking gezocht met andere afdelingen als dat nodig is, op beleid- en uitvoeringsniveau.

  •  

  • Blijvende regionale samenwerkin g

  • Het kaderplan schuldhulpverlening staat in het Pact van Westfriesland. Dit benadrukt het belang dat door de gemeenteraden wordt gezien om samen te werken, op zowel ambtelijk als bestuurlijk vlak. De samenwerking maakt het makkelijker om flexibel in te spelen op (onvoorziene) ontwikkelingen, zoals Corona, de taken voor gemeenten bij de kinderopvangtoeslagenaffaire en wetswijzigingen. De gemeenten zullen elkaar blijvend opzoeken om kennis uit te wisselen en samen te werken, onder andere binnen de regionale werkgroep schuldhulpverlening.

  • 6.

    We streven naar kwalitatief goede hulpverlening

  •  

  • Eisen aan gecontracteerde aanbieders voor kwaliteit

  • De Westfriese gemeenten kopen de uitvoering van de schuldhulpverlening aan inwoners en ondernemers (deels) in bij partijen die lid zijn van de NVVK10 . Met deze gecontracteerde partijen vinden voortgangsgesprekken plaats en de gemeenten zien erop toe dat de overeengekomen kwaliteit geleverd wordt. De uitkomsten hiervan geven een beeld van het kwaliteitsniveau en kunnen leiden tot afspraken voor verbeteringen. Enkele gemeenten voeren zelf ook een stuk schuldhulpverlening uit, ze werken volgens de uitgangspunten van NVVK.

  •  

  • Monitoring geeft inzicht

  • Monitoring is belangrijk om te ervaren hoe het beleid in de praktijk uitpakt; en of de acties leiden tot het gewenste resultaat. Bij afwijkingen wordt gekeken wat daarvoor de verklaringen zijn en indien nodig gaan we de acties of het beleid bijstellen. Er zijn veel gegevens beschikbaar, vanuit Vroegsignalering en vanuit de schuldhulpverlening. De komende tijd zal gekeken worden welke gegevens waardevol zijn om te monitoren, naast onderstaande indicatoren om de doelstellingen van het kaderplan te toetsen. Daarnaast wordt gekeken wat we regionaal of landelijk kunnen vergelijken en welke raakvlakken hierbij met Wmo en jeugdhulp er zijn.

 

Door onze inspanningen gaan we de komende jaren de volgende meetbare resultaten behalen:

Voorkomen van (grote) schulden

  • Met minimaal 60% van de inwoners met een betalingsachterstand die gemeld is door een schuldeiser van Vroegsignalering contact krijgen in de vorm van een eerste gesprek.

  • Maximaal 10% van de aanmeldingen is recidivist.

Kwaliteit van dienstverlening:

  • We voldoen 100% aan de wettelijke termijnen voor wachttijd (max. 4 weken) en doorlooptijd (max. 8 weken).

  • We scoren minimaal een 7 in de klanttevredenheidsonderzoeken van de aanbieders van schuldhulpverlening (voor inwoners en ondernemers).

  • Minimaal 90% van de trajecten wordt positief beëindigd (hieronder wordt verstaan: betalingsregeling, schuldbemiddeling, saneringskrediet, verzoek of toelating WNSP of dwangakkoord, doorstroming beschermingsbewind of kan zelf schulden regelen).

5. Voorkomen van schulden (preventie)

 

Preventie is het voorkomen van het ontstaan van (problematische) schulden door van tevoren in actie te komen. Preventiemaatregelen kunnen ook worden ingezet om grotere problemen of herhaling te voorkomen. Het voorkomen van schulden is een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop zijn gericht dat de Westfriese inwoner, zowel jong als oud, financieel vaardig wordt en blijft zodat zij de financiën onder controle hebben. Daarnaast is het taboe die op het hebben van schulden rust een belangrijk punt, mensen wachten vaak jaren voordat om hulp wordt gevraagd. Het is een belangrijke taak aan de gemeenten om met behulp van preventieve maatregelen het taboe te doorbreken en de mensen te helpen zodra zij dit nodig hebben.

Dankzij de wijziging van de Wgs hebben we als gemeente sinds 1 januari 2021 meer mogelijkheden voor vroegsignalering. De uitwerking hiervan heeft ook een grote preventieve werking. Inwoners komen (eerder) bij gemeenten in beeld bij betalingsachterstanden, wij kunnen daarop het contact met hen leggen. De grote stap voor de hulpvraag hoeft daardoor niet gezet te worden.

 

Onze visie op schuldhulpverlening is het voorkomen van (nieuwe) schulden of deze in een zo vroeg mogelijk stadium aanpakken. Goede informatie en voorlichting over het hebben en voorkomen van schulden is hiervoor essentieel. Deze belangrijke informatie moet voor iedereen beschikbaar zijn op een manier die hen aanspreekt. We hebben namelijk te maken met verschillende doelgroepen, zoals laaggeletterden, jongeren, ouderen, statushouders, gezinnen en ondernemers. Elke doelgroep behoeft een andere manier van informatie en voorlichting verstrekken en daar houden wij rekening mee.

 

Nazorg is ook een vorm van preventie en komt in hoofdstuk 8 aan bod.

6. Proces van vroegsignalering van schulden

 

Vroegsignalering

In dit regionale kaderplan definiëren we Vroegsignalering als ‘Het tijdig signaleren en het eerder bereiken van risicovolle en problematische schulden’. De Westfriese gemeenten spannen zich in om inwoners met beginnende financiële problemen zo vroeg mogelijk te bereiken. Op deze manier kunnen we de inwoner in een eerder stadium helpen en verminderen we de impact die de problemen op het leven van de inwoner en zijn/haar omgeving hebben.

 

Wetswijziging

Gemeenten moeten vanaf 1 januari 2021 verplicht een aanbod doen aan inwoners met een betalingsachterstand die door schuldeisers aan de gemeente zijn gemeld. Dit volgt uit een wetswijziging van de Wgs en heeft als doel om inwoners met risicovolle en problematische schulden eerder te bereiken en vroegtijdig hulp te bieden waardoor er een lichtere vorm van ondersteuning kan worden ingezet.

 

Werkwijze (zie ook bijlage 3)

De meldingen kunnen komen van woningcorporaties, zorgverzekeraars, water- en energieleveranciers (schuldeisers) via een matchingssysteem waardoor de gegevensuitwisseling op een verantwoordelijke en veilige manier gebeurt. Hiervoor sluiten we overeenkomsten af met de verschillende schuldeisers. Door het matchingssysteem is het ook mogelijk om de verschillende meldingen te koppelen, waardoor inzichtelijk is welke inwoner meldingen hebben van verschillende partijen en waar meldingen vaker terug komen (recidive).

 

De meldingen worden binnen maximaal vier weken opgevolgd met een aanbod tot een eerste gesprek aan de inwoner. Idealiter is dit door middel van een huisbezoek, maar dit kan ook door middel van een telefoongesprek of brief. Gebleken is dat huisbezoeken het meest effectief zijn om contact te leggen met inwoners die mogelijk schulden hebben. 11

 

Op basis van dit gesprek doet de professional een passend hulpaanbod. Dit kan zowel een schuldhulpverleningstraject zijn, als bijvoorbeeld doorverwijzing naar flankerende hulp. In voorbereiding op deze wetswijziging, waren de Westfriese gemeenten al in 2020 de pilot ‘Vroeg Eropaf Westfriesland’ gestart.

7. Proces van hulp bij schulden (curatie)

 

Gemeenten hebben de verplichting om inwoners met schulden te helpen. Gemeenten kunnen de schuldhulpverlening zelf vormgeven binnen het (brede) kader van de wet.

Schuldhulpverlening richt zich op:

  • Een duurzame aanpak van schulden

  • Een oplossing voor schulden

  • Het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners 12

De gemeenten besteden allemaal een deel van de hulpverlening uit aan de Kredietbank Nederland. Het moment waarop de Westfriese gemeenten de Kredietbank inschakelen verschilt per gemeente. Bij een verzoek om schuldhulpverlening, voeren Medemblik en Koggenland zelf een eerste screening uit. Als er een schuldhulpverleningstraject nodig is, wordt de Kredietbank Nederland ingeschakeld. Die stelt met de inwoner een plan van aanpak op en vraagt de gemeenten om akkoord hierop. Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland, voeren de intake en stabilisatie zelf uit en stellen een plan van aanpak op. Wanneer een schuldhulpverleningstraject nodig is, wordt de Kredietbank ingeschakeld. In Opmeer kunnen inwoners zich rechtstreeks melden bij de Kredietbank.

 

Van aanvraag tot nazorg, traject schuldhulpverlening

Stap 1: Aanvraag

Een inwoner meldt zich bij de gemeente en kan een aanvraag doen voor schuldhulpverlening. Aanmelden kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via de website, het algemene telefoonnummer, een spreekuur of een e-mailadres speciaal voor de schuldhulpverlening. Om de aanvraag te beoordelen heeft de gemeente gegevens nodig, zoals inkomsten, uitgaven en een schuldenoverzicht. (zie bijlage 2)

 

Stap 2: Intakegesprek

Na de melding start de wachttijd tot het intakegesprek. Het intakegesprek vindt binnen maximaal vier weken plaats. Als er een dreigende situatie is (afsluiting energie, ontruiming van de woning, opzegging zorgverzekering) zijn dit maximaal drie werkdagen. Tijdens het intakegesprek stelt de gemeente samen met de inwoner de hulpvraag vast.

 

Stap 3: Beoordeling aanvraag en besluit

Daarna beoordeelt de gemeente of de inwoner recht heeft op schuldhulpverlening en neemt binnen maximaal acht weken na de aanvraag het besluit, de beschikking. Hierin staat of men wel of niet schuldhulpverlening krijgt. Als er informatie ontbreekt die nodig is om een besluit te nemen, kan er éénmaal een hersteltermijn ingezet worden.

 

Stap 4: Stabilisatieperiode en plan van aanpak

In de stabilisatieperiode worden alle schulden inzichtelijk gemaakt en komt er een plan van aanpak. Afhankelijk van de situatie zijn er verschillende mogelijkheden, zoals (tijdelijk) budgetbeheer, de inzet van een budgetcoach. Als het een minnelijke traject: betalingsregeling, herfinanciering, saneringskrediet of aan schuldbemiddeling. Daarnaast zijn er voor spoedeisende situaties ook mogelijkheden, zoals een voorlopige voorziening, moratorium, breed Wettelijk Moratorium en WSNP.

 

Stap 5: nazorg

Het is van belang om mensen tijdens én na afloop van een schuldregelingstraject hulp aan te bieden voor ondersteuning. Zie voor meer informatie over nazorg hoofdstuk 8.

 

Spoedeisende situatie (wettelijke middelen)

Wanneer het de schuldhulpverlener niet lukt om de situatie te stabiliseren, dan kan het college van B&W bij de rechtbank een verzoek indien 13 . Dit verzoek dient als hulpmiddel of ter ondersteuning van het minnelijk traject. Indien het minnelijk traject niet slaagt, kan er een beroep gedaan worden op het wettelijke traject.

 

  • a.

    Voorlopige voorziening art. 287 lid 4 Fw

  • De voorlopige voorziening is een noodvoorziening in een spoedeisende situatie. Je kunt hierbij bijvoorbeeld ook denken aan het ten uitvoer leggen van vonnissen anders dan de bedreigende situatie(s). Deze kan worden uitgesproken ter overbrugging van de periode tussen de indiening van en de beslissing op het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

  • b.

    Moratorium (Faillissementswet) art. 287 b Fw

  • Dit moratorium kan aangevraagd worden voor een duur van maximaal zes maanden en als sprake is van een ‘bedreigende situatie’. Bedreigende situaties zijn: gedwongen woningontruiming, afsluiting van gas, water en/of licht en stopzetten van de zorgverzekering. Doel van een dit moratorium is het (alsnog) mogelijk maken van een minnelijke oplossing voor de schulden.

  • c.

    Breed Wettelijk Moratorium

  • Dit moratorium wordt geregeld in artikel 5 van de Wgs en is per 1 april 2017 in werking getreden. Het college van B&W kan de rechtbank verzoeken om een afkoelingsperiode af te kondigen (van maximaal 6 maanden), waarin alle invorderingsbevoegdheden van de schuldeisers worden opgeschort.

  • d.

    WSNP

  • De Wettelijke Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen is de wettelijke schuldregeling wanneer het zogeheten ‘minnelijke’ traject (schuldhulpverleningstraject bij de Westfriese gemeenten) is mislukt. In dat geval is er geen akkoord bereikt met de schuldeisers om uit de schulden te komen en is de toelating tot de Wsnp de enige (en laatste) mogelijkheid.

  •  

  • Tijdens de Wsnp wordt een traject van (in beginsel) 3 tot 5 jaren doorlopen. De insolventierechter toetst deze aanvraag. Schuldeisers hoeven hier niet mee in te stemmen.

Schuldhulpverlening en ondernemers

Ondernemers woonachtig in de Westfriese gemeenten kunnen zich melden bij de schuldhulpverlening van de gemeente. Bij de Westfriese gemeenten vinden de eerste gesprekken plaats met de consulenten van de gemeente of kunnen inwoners zich rechtstreeks aanmelden bij de hiervoor gecontracteerde partner (Zuidweg en partners). Naar aanleiding van het gesprek kan een inschatting gemaakt worden of de ondernemer geholpen is met een betalingsregeling waarbij de gemeente bemiddeld of dat er meer hulp nodig is. Indien er meer hulp nodig is, wordt de ondernemer door middel van een warme overdracht doorgezet naar WerkSaam voor een Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ) en/of naar Zuidweg en partners. Net als bij de reguliere aanmeldingen, is elke aanvraag uniek en wordt er maatwerk geleverd.

 

De hulpverlening wordt uitbesteed aan WerkSaam (BBZ) en/ of Zuidweg en partners omdat de gemeenten niet de specifieke expertise en samenwerkingsverbanden heeft om de zelfstandige te helpen. Indien de vraag niet complex is (bij beginnende schulden) helpt de gemeenten de ondernemer. In andere gevallen verwijzen zij door, maar houden de regie.

 

In bijlage 1 het schema van onze werkwijze (voorbeeld SED).

8. Nazorg

 

Nazorg is belangrijk om terugval te voorkomen. Het draagt bij aan de duurzaamheid van de nieuwe schuldvrije toekomst. Nazorg kan ook worden ingezet bij het eindigen van een schuldhulpverleningstraject in verband met een toelating tot de Wsnp 14 .

 

Zoals hierboven wordt aangegeven kan nazorg worden ingezet bij het eindigen van een schuldhulpverleningstraject, echter is de ondersteuning die tijdens het schuldhulpverleningstraject is ingezet al een basis voor de nazorg. De ondersteuning die tijdens het traject wordt geboden is ook gericht op budgetbeheer; hoe ga je om met het budget wat je hebt. De vaardigheden die tijdens het traject worden aangeleerd zijn effectief bij het voorkomen van nieuwe schulden na afloop van het schuldhulpverleningstraject. Essentieel hiervoor is dat deze vaardigheden aanleren en het omgaan met geld na beëindiging van het traject worden meegenomen in het plan van aanpak.

 

Naast de vaardigheden die tijdens het traject preventief worden aangeleerd is het ook belangrijk dat de inwoner of ondernemer niet uit beeld verdwijnt bij het eindigen van het schuldhulpverleningstraject. Door na afloop van een traject contact op te nemen om te vragen of de inkomsten en uitgaven nog in balans zijn, houden we de vinger aan de pols en kunnen we actie ondernemen waar dit nodig is. Daarnaast bieden we inwoners na afloop van een traject verschillende vormen van nazorg, zoals een budgetcursus of gesprekken met een budgetcoach. We houden op deze manier ook na het traject de deur open voor inwoners.

 

De Kredietbank neemt na de beëindiging van het schuldhulpverleningstraject ook een aantal keer contact op met de inwoners, dit gebeurt via een persoonlijk, telefonisch of digitaal gesprek. Tijdens het gesprek wordt onder andere gevraagd naar hoe het gaat met het budget, of er nieuwe schulden zijn ontstaan en of het gedrag blijvend veranderd is. Daarnaast wordt ook tijdens het gesprek gecontroleerd of de klant voldoende kennis of vaardigheden heeft om juist te handelen en de route naar ondersteuning weet als dat nodig is. Als blijkt dat dit niet lukt kan de Kredietbank informatie, advies, preventief inkomensbeheer of het inzetten van flankerende hulpverlening bieden.

Aldus besloten in de raadsvergadering van 23 juni 2021.

Voorzitter

W.G. Groeneweg

Griffier

M. Versteeg

9. Bijlagen

Bijlage 1

 

Bijlage 2

 

Bijlage 3

 

 

Naar boven