Gemeenteblad van Schiedam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2021, 27876 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2021, 27876 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent een sanctiestrategie voor het horecabeleid dat gericht is op een aantrekkelijk, veilig en gezond uitgaansklimaat zonder agressie en geweld
Een heldere en consequente sanctiestrategie is een onmiskenbaar sluitstuk van het horecabeleid dat is gericht op een aantrekkelijk, veilig en gezond uitgaansklimaat zonder agressie en geweld. De gemeente Schiedam, de politie en de exploitanten hebben de afgelopen jaren forse inspanningen gedaan om het uitgaan in de gemeente Schiedam gezellig en veilig te maken en te houden.
Het belangrijkste doel van de Sanctiestrategie Horecaregelgeving Schiedam 2021 is om op eenduidige wijze op te kunnen treden tegen geconstateerde overtredingen en/of incidenten. Om inzicht te geven hoe er in de gemeente Schiedam wordt opgetreden tegen de diverse overtredingen van de horecaregelgeving zijn er een aantal sanctietabellen opgesteld. Deze sanctietabellen zijn opgenomen in hoofdstuk 4. In de sanctietabellen zijn zowel bevoegdheden opgenomen van de burgemeester als van het college van burgemeester en wethouders (geluid en incidentele festiviteiten). In het vervolg zal in deze sanctiestrategie gesproken worden over het bestuursorgaan. In de sanctietabellen is een niet-limitatieve opsomming opgenomen van overtredingen en incidenten en de daarbij behorende handhavingsstappen. Dit laat echter onverlet dat het bestuursorgaan te allen tijde de mogelijkheid heeft om handhavend op te treden tegen geconstateerde overtredingen en incidenten.
In de gemeente Schiedam zijn veel horecabedrijven en ook niet-horecabedrijven waar alcoholhoudende drank wordt verkocht, zoals slijterijen en supermarkten, gevestigd. Onder horecabedrijven worden in de eerste plaats uiteraard de reguliere horecabedrijven verstaan zoals: cafés, restaurants, snackbars en lunchrooms. Ook bijvoorbeeld sportverenigingen en wijkcentra die een horecaruimte hebben, vallen onder de reikwijdte van deze sanctiestrategie. Bepaalde overtredingen en incidenten doen zich niet enkel voor bij horecabedrijven, maar kunnen zich ook voordoen bij bijvoorbeeld avondwinkels, sigarenzaken, (buurt)supermarkten en overige winkelbedrijven. Dergelijke winkelbedrijven hebben een met horecabedrijven vergelijkbaar openbaar karakter. Bepaalde overtredingen en incidenten welke zijn opgenomen in de sanctietabellen, zijn dan ook mede van toepassing op voornoemde winkelbedrijven. Bij de overtredingen en incidenten waar hier sprake van is, is dit opgenomen in de toelichting op de sanctietabellen.
Als een overtreding is geconstateerd, kan het bestuursorgaan op verschillende wijzen optreden. De volgende uitgangspunten worden daarbij gehanteerd:
Belangrijk uitgangspunt bij handhaving is vertrouwen dat de exploitant in de eerste plaats zelf verantwoordelijkheid neemt voor:
Uitgaan van vertrouwen brengt een grote eigen verantwoordelijkheid voor exploitanten met zich mee. Dit vereist een goede bedrijfsvoering. Afhankelijk van de aard van de overtreding, krijgt een exploitant in de regel na een eerste overtreding de mogelijkheid zelf maatregelen te treffen om (alsnog) te zorgen voor een deugdelijke exploitatie. Het bestuursorgaan zal in die gevallen volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing/waarschuwing bestuurlijke boete. Indien de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat en/of de gezondheid echter na een eerste overtreding of incident ernstig wordt/worden aangetast, of als een exploitant het vertrouwen schaadt door op een niet-verantwoorde wijze een horecabedrijf te exploiteren, kan en zal het bestuursorgaan direct optreden door het opleggen van een bestuurlijke maatregel.
Een bestuurlijke maatregel moet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk is en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in de sanctiestrategie verwerkt.
Het bestuursorgaan weegt in zijn besluitvorming over een bestuurlijke maatregel het belang van de exploitant (en eventueel derden) af tegen het algemene belang dat de betreffende geschonden regel beschermt, zoals de openbare orde, veiligheid, woon- en leefklimaat of gezondheid. Het belang van de openbare orde, veiligheid, woon- en leefklimaat of gezondheid weegt daarbij zwaar en prevaleert doorgaans boven het (veelal financiële) belang van de exploitant of derden. Het bestuursorgaan heeft daarbij een beginselplicht tot handhaving. Dat wil zeggen dat in beginsel opgetreden moet worden tegen overtredingen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die niet optreden rechtvaardigen.
De exploitant daarentegen heeft een zogenoemde risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat als door een incident of gedraging van derden de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat is aangetast of de gezondheid in het geding is, een maatregel getroffen kan worden ongeacht de vraag of de exploitant iets te verwijten valt. Wel wordt na een incident of overtreding gekeken naar de handelswijze van de exploitant voor, tijdens en na het incident. Hoe heeft een exploitant gehandeld? Wat heeft de exploitant gedaan om het incident of de overtreding te voorkomen? Wat is de geschiedenis ten aanzien van het horecabedrijf en de exploitant? De openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat zijn altijd leidend. Het kan dus zijn dat de exploitant heeft gedaan wat hij kon, maar dat toch een maatregel getroffen moet worden om de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat in en rond het horecabedrijf te herstellen.
In het verlengde hiervan geldt in zijn algemeenheid dat het bestuursorgaan bij de besluitvorming over te treffen maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid heeft. Echter de stappen in de sanctietabellen gelden als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan het bestuursorgaan afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan het bestuursorgaan besluiten van een maatregel af te zien of te volstaan met een bestuurlijke waarschuwing. Het bestuursorgaan kan echter ook besluiten een stap over te slaan (en bijvoorbeeld wel een bestuurlijke maatregel te treffen waar normaliter eerst een bestuurlijke waarschuwing zou volgen). Het bestuursorgaan zal dit in het besluit expliciet motiveren.
Het kan voorkomen dat sprake is van meerdere overtredingen tegelijk waarbij, volgens de sanctietabellen, meerdere maatregelen moeten worden opgelegd. Bij stapeling van overtredingen zal zoveel mogelijk worden opgetreden door middel van één brief, met daarin de in de sanctietabellen genoemde aanpak ten aanzien van de overtredingen. Bijvoorbeeld een bestuurlijke waarschuwing voor de ene overtreding en een sluiting voor een andere overtreding. In geval van samenloop van twee bestuurlijke maatregelen die qua vorm gelijk zijn (bijvoorbeeld tijdelijke sluiting), maar qua zwaarte ongelijk, worden de sancties in principe niet bij elkaar opgeteld, maar wordt de zwaarste sanctie opgelegd. Dit geldt echter niet voor de bestuurlijke boete. Het samengaan van overtredingen en incidenten kan het bestuursorgaan doen besluiten om een handhavingstap over te slaan of een zwaardere maatregel te treffen. Het bestuursorgaan zal dit in het besluit expliciet motiveren.
Het is mogelijk dat zowel op grond van het bestuursrecht als op grond van het strafrecht een sanctie wordt opgelegd wanneer een incident of overtreding heeft plaatsgevonden. Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast, zolang zij een ander doel dienen (te weten herstel en bestraffing). Het Openbaar Ministerie kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. Het bestuursorgaan kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen.
Wanneer een nieuwe exploitant of rechtspersoon het bedrijf overneemt, wordt in beginsel de sanctietabel teruggebracht naar de startsituatie. In een aantal situaties kan het zijn dat de sanctietabel blijft gelden. Dit geldt in ieder geval als:
Er geldt een verjaringstermijn voor gesanctioneerde overtredingen en incidenten. Voor de volgende overtredingen/incidenten geldt een verjaringstermijn van vijf jaar:
Voor het opleggen van een tweede bestuurlijke boete voor dezelfde overtreding, geldt een verjaringstermijn conform het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.
Voor alle overige overtredingen/incidenten geldt dat een volgende stap wordt gezet wanneer binnen twee jaar na een vorig incident of vorige overtreding, waarvoor een bestuurlijke waarschuwing, waarschuwing bestuurlijke boete dan wel bestuurlijke maatregel is opgelegd, opnieuw een zelfde incident of zelfde overtreding plaatsvindt. Een overtreding of incident blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een overtreding of incident binnen vijf jaar na de vorige overtreding of het vorige incident plaats, maar is de vorige keer langer dan twee jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap herhaald.
In alle gevallen geldt dat, indien op een geconstateerde overtreding of incident een tijdelijke sluiting of een intrekking of schorsing van de exploitatievergunning, drank- en horecavergunning of aanwezigheidsvergunning volgt, de verjaringstermijn verlengd wordt met de duur van de sluiting, intrekking of de schorsing.
Bij ernstige en acute verstoringen van de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat, bijvoorbeeld in het geval van een geweldsincident, kan het bestuursorgaan besluiten tot onmiddellijke sluiting van het horecabedrijf voor de duur van twee weken. Deze sluiting dient om de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat in en rond het horecabedrijf te laten herstellen. Deze periode is ook bedoeld om meer informatie te krijgen over de toedracht van het incident dat de openbare orde heeft verstoord.
In deze twee weken maakt de medewerker van de politie of de toezichthouder van de gemeente Schiedam een bestuurlijke rapportage op voor het bestuursorgaan en wordt op basis van de bestuurlijke rapportage een zienswijzegesprek met de exploitant gevoerd. De tijdelijke sluiting van twee weken wordt in beginsel opgevolgd door een langere sluiting. Als uit onderzoek en een zienswijzegesprek met de exploitant blijkt dat er geen kans is op herhaling van het incident en/of de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat niet zodanig is verstoord dat heropening van het bedrijf onverantwoord is, kan het bestuursorgaan besluiten dat een langere sluiting niet noodzakelijk is.
In de sanctietabellen is opgenomen hoe het bestuursorgaan optreedt tegen de diverse overtredingen van de horecaregelgeving.
Vastgesteld door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, op 12 januari 2021
Aanwezigheid kansspelautomaten zonder vergunning (art. 30b lid 1 Wok) |
Bestuurlijke waarschuwing en exploitant dient kansspelautomaten direct uit te schakelen en te (laten) verwijderen |
Aanwezige kansspelautomaten door middel van last onder bestuursdwang verwijderen |
||
Het laten bespelen van een kansspelautomaat door personen beneden de leeftijd van 18 jaar Overtreding van de aan de verleende vergunning verbonden voorschriften bedoeld in artikel 30d eerste lid Wok |
ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht |
|||
Aanwezigheid van kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting (artikel 2:40 lid 2 APV jo. art. 30c lid 1 onder a Wok) Aanwezigheid van meer dan twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting |
en exploitant dient (boventallige) kansspelautomaten direct uit te schakelen en te (laten) verwijderen |
Aanwezige (boventallige) kansspelautomaten door middel van last onder bestuursdwang verwijderen |
||
Gewettigde vrees dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid (art. 30f, lid 2 onder b Wok) |
Bijlage 2: toelichting op sanctietabellen
Exploitatie zonder exploitatievergunning
Exploiteren van een horecabedrijf mag alleen met een geldige exploitatievergunning, tenzij sprake is van een vrijstelling van de vergunningplicht. De exploitatievergunning stelt het bestuursorgaan in staat horecabedrijven te toetsen op effecten op de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Zolang er geen exploitatievergunning is verleend, mag er niet worden geëxploiteerd. Er is in ieder geval sprake van illegale exploitatie als:
Wanneer sprake is van exploitatie zonder exploitatievergunning en het bestuursorgaan gaat volgens de sanctietabel over tot een sluiting voor onbepaalde tijd, dan zal het bestuursorgaan besluiten het horecabedrijf direct voor een periode van maximaal twee weken te sluiten. Een spoedsluiting dient onder andere ter directe bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat.
Bij (klachten van) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:
het moet gaan om objectiveerbare overlast. Dat wil zeggen dat gemiddeld genomen ieder weldenkend mens dit als overlast zou beschouwen. Deze overlast moet dan wel worden waargenomen (en als zodanig worden geregistreerd) door medewerkers van de politie, medewerkers van de DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna: DCMR) of medewerkers van team Toezicht en Handhaving van de gemeente Schiedam;
Het betreft vormen van overlast zoals: overlast veroorzaakt door bezoekers van een terras, schreeuwende bezoekers, bezorgscooters, dichtslaande autoportieren, claxonneren, motorgeluid e.d.
Er is sprake van schijnbeheer als blijkt dat niet de exploitant zoals vermeld op de exploitatievergunning degene is voor wiens rekening en risico het horecabedrijf gedreven wordt, maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat vermeld. Een reden hiervoor kan bijvoorbeeld zijn dat een persoon vanwege zijn/haar strafrechtelijke verleden geen vergunning kan krijgen en daarom een andere persoon de vergunning laat aanvragen. Dit kan bijvoorbeeld zijn om een antecedentenonderzoek te ontwijken. Op basis van het dossier zal het bestuursorgaan beoordelen of voldoende aannemelijk is dat een schijnbeheerconstructie wordt gebruikt.
Van een exploitant en van leidinggevenden wordt verwacht dat deze niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Ook wordt verwacht dat de exploitant gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding over zijn horecabedrijf in handen geeft van personen aan wie deze leiding kan worden toevertrouwd. Wanneer wordt geconstateerd dat de exploitant en/of een leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is/zijn, dient de exploitatievergunning te worden ingetrokken.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevat het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 (hierna: het Besluit) geen nadere omschrijving van de eis dat leidinggevenden niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn, zodat daarmee geen beperkingen gesteld zijn aan de feiten of omstandigheden die bij de beoordeling van het levensgedrag betrokken mogen worden.
In de sanctietabellen wordt een aantal keren verwezen naar artikel 5 van het Besluit. Artikel 5 lid 1 van het Besluit luidt: een leidinggevende is binnen de laatste vijf jaar geen leidinggevende geweest van een inrichting waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, onder c, van de Drank- en Horecawet of die voor ten minste een maand is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet of van artikel 174 Gemeentewet of van een op grond van artikel 149 van de Gemeentewet vastgestelde verordening, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft. Het voorgaande kan inhouden dat het bestuursorgaan op een eerder moment over zal gaan tot het intrekken van de exploitatie- en/of drank- en horecavergunning dan is opgenomen in de sanctietabellen.
Wanneer de exploitatie van een exploitant leidt tot al dan niet zeer ernstige incidenten of wanneer de exploitant of zijn personeel bij deze incidenten op een ontoelaatbare wijze betrokken zijn geweest of op enigerlei wijze verwijtbaar hebben gehandeld, dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om het incident te doen stoppen of te voorkomen, kan het bestuursorgaan aanvullende maatregelen treffen. Ook is het mogelijk dat een exploitant zeer regelmatig bepalingen uit de APV en andere wet- en regelgeving overtreedt en hij zijn bedrijfsvoering na reeds opgelegde maatregelen niet dusdanig aanpast dat overtredingen of incidenten in de toekomst worden voorkomen. Het bestuursorgaan kan in bovenstaande gevallen oordelen dat hij zijn vertrouwen in de desbetreffende exploitant is verloren. Het bestuursorgaan meent dan dat de exploitant met zijn exploitatie een gevaar vormt voor de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat en treft maatregelen om een verstoring daarvan in de toekomst tegen te gaan. Het bestuursorgaan zal in zijn besluit expliciet motiveren wat maakt dat hij zijn vertrouwen in de exploitant heeft verloren en welke maatregel hij passend acht.
Het is een horecabedrijf met één leidinggevende toegestaan per kalenderjaar maximaal vijf incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen waar een horecabedrijf zich normaliter aan dient te houden, niet van toepassing zijn. Voor een horecabedrijf met meer dan één leidinggevende geldt een maximum van twaalf. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid in een horecabedrijf dienen de ramen en deuren gesloten te blijven, met uitzondering van het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. Handhaven op overtredingen die betrekking hebben op de incidentele festiviteit, is een bevoegdheid die toekomt aan het college van burgemeester en wethouders.
Bij een zeer ernstig incident in, vanuit of in de directe omgeving van het horecabedrijf, zijn de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat in en rondom het betreffende horecabedrijf per definitie aangetast. Als zeer ernstige incidenten worden in ieder geval beschouwd (niet limitatief en niet cumulatief):
Wanneer sprake is van een zeer ernstig incident, kan het bestuursorgaan besluiten het horecabedrijf direct voor een periode van maximaal twee weken te sluiten. Een spoedsluiting dient onder andere ter directe bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Ook worden tijdens de spoedsluiting alle feiten en omstandigheden bekeken die tot de verstoring van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat hebben geleid.
Toepassing bij winkelbedrijven
Bepaalde zeer ernstige incidenten doen zich niet enkel voor bij horecabedrijven, maar kunnen zich ook voordoen bij bijvoorbeeld avondwinkels, sigarenzaken, (buurt)supermarkten en overige winkelbedrijven. Dergelijke winkelbedrijven hebben een met horecabedrijven vergelijkbaar openbaar karakter. Deze sanctiestrategie is mede opgesteld ter bescherming van onder andere de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. De stappen die bij de zeer ernstige incidenten zijn opgenomen in de sanctietabel en hetgeen hieromtrent in de toelichting is opgenomen, worden gezien het bovenstaande ook toegepast wanneer zich een zeer ernstig incident voordoet bij een winkelbedrijf.
Van een exploitant wordt verwacht dat hij ervoor zorgt dat in zijn horecabedrijf geen ernstige incidenten plaatsvinden. In onderstaande gevallen is in ieder geval (maar niet uitsluitend) sprake van een ernstig incident:
discriminatie door een exploitant of leidinggevende (art. 2:28e lid 1 onder d APV). Iedereen is welkom in de horeca. Discriminatie aan de deur van of in een horecabedrijf is onacceptabel. Als er klachten van discriminatie worden ontvangen of als er aangifte wordt gedaan van discriminatie, dan wordt een nader onderzoek ingesteld. Als het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, wordt een dossier opgemaakt voor het bestuursorgaan en wordt het stappenplan gevolgd;
niet gecertificeerde portiers (indien verplichting opgenomen in vergunningvoorschriften (art. 2:28e lid 1 onder a). Een portier dient te beschikken over de juiste papieren. Het gaat om een gecertificeerde portier die van de politie toestemming heeft om beveiligingswerk te doen. Van deze portier mag worden verwacht dat hij weet hoe te handelen in situaties waarin de (openbare) orde en veiligheid onder druk staat.
Het uitoefenen van een seksbedrijf zonder vergunning
Indien een seksbedrijf wordt uitgeoefend zonder vergunning, is sprake van een illegale seksinrichting. Een illegale seksinrichting onttrekt zich aan elke vorm van toezicht en is daardoor kwetsbaar voor misstanden, zoals mensenhandel en uitbuiting. Gebleken is dat een illegale seksinrichting vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De aanwezigheid ervan heeft een aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke illegale praktijken in de omgeving, versterkt het onveiligheidsgevoel in de omgeving en brengt grote maatschappelijke onrust met zich mee. Wanneer een pand in gebruik is als illegale seksinrichting, zal worden overgaan tot het sluiten van het pand. Met deze maatregel wordt de bekendheid van het pand als seksinrichting tenietgedaan, kan de rust in de omgeving wederkeren en herhaling van deze ernstige verstoring van de openbare orde en verdere aantasting van het woon- en leefklimaat worden voorkomen.
Voor het opleggen van een spoedsluiting wordt aangesloten bij hetgeen hieromtrent is opgenomen in de Notitie Schiedams Prostitutiebeleid 2016.
Wanneer er sprake is van de hieronder genoemde verzwarende omstandigheden, wordt het hieronder opgenomen aantal maanden opgeteld bij de sluitingsduur.
Heling is het kopen, bezitten en verkopen van van misdrijf afkomstige artikelen en voertuigen. Straatroven, overvallen en woning- en auto-inbraken hebben veel impact op de slachtoffers en vormen een gevaar voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Om misdaad te kunnen bestrijden, is de aanpak van handel in van misdrijf afkomstige goederen en hieraan gerelateerde strafbare feiten van groot belang. Het wordt dan ook niet toegestaan dat er sprake is van heling in een horecabedrijf.
Wanneer sprake is van heling in een horecabedrijf, kan het bestuursorgaan besluiten het horecabedrijf direct voor een periode van maximaal twee weken te sluiten. Een spoedsluiting dient onder andere ter directe bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Ook worden tijdens de spoedsluiting alle feiten en omstandigheden bekeken die tot de verstoring van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat hebben geleid.
Wanneer er sprake is van de hieronder genoemde verzwarende omstandigheden, wordt het hieronder opgenomen aantal maanden opgeteld bij de sluitingsduur.
Voor het organiseren van kansspelen is een vergunning nodig. Deelnemers aan kansspelen dienen beschermd te worden tegen verslaving en fraude. Ook dient voorkomen te worden dat geld wordt witgewassen door illegaal te gokken. Illegaal gokken heeft een negatief effect op de samenleving en op de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Illegaal gokken kan voorkomen in verschillende verschijningsvormen. Zo kan er sprake zijn van horecabedrijven die de mogelijkheid bieden om bijvoorbeeld te pokeren, waarbij er geld wordt ingezet en kan worden gewonnen. Voorts kan er bijvoorbeeld sprake zijn van horecabedrijven die de mogelijkheid bieden om te bieden op sportwedstrijden via gokzuilen. Gokzuilen zijn computers die op internet zijn aangesloten en zijn speciaal ingericht en ingesteld om te kunnen wedden op sportwedstrijden. De betrouwbaarheid van dergelijke apparatuur en van de software kan niet worden gecontroleerd.
Ook onttrekt het gokken via gokzuilen zich aan elke financiële verantwoording over inkomsten en uitgaven. Voorts is in een dergelijk geval niet bekend hoe aandacht wordt gegeven aan het voorkomen van onmatig gokken en gokverslaving. Onmatige deelname kan leiden tot een kansspelverslaving. Ook is er geen zorg voor een eventueel verslaafde speler. Ten slotte is er geen toezicht op de deelname van minderjarigen.
Wanneer sprake is van illegaal gokken in een horecabedrijf, kan het bestuursorgaan besluiten het horecabedrijf direct voor een periode van maximaal twee weken te sluiten. Een spoedsluiting dient onder andere ter directe bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Ook worden tijdens de spoedsluiting alle feiten en omstandigheden bekeken die tot de verstoring van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat hebben geleid.
Wanneer er sprake is van de hieronder genoemde verzwarende omstandigheden, wordt het hieronder opgenomen aantal maanden opgeteld bij de sluitingsduur.
Toepassing bij winkelbedrijven
Illegaal gokken komt niet enkel voor bij horecabedrijven, maar kan ook plaatsvinden in bijvoorbeeld avondwinkels, sigarenzaken, (buurt)supermarkten en overige winkelbedrijven. Dergelijke winkelbedrijven hebben een met horecabedrijven vergelijkbaar openbaar karakter. Deze sanctiestrategie is mede opgesteld ter bescherming van onder andere de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. De stappen die bij illegaal gokken zijn opgenomen in de sanctietabel en hetgeen hieromtrent in de toelichting is opgenomen, worden gezien het bovenstaande ook toegepast wanneer geconstateerd wordt dat een winkelbedrijf gebruikt wordt voor illegaal gokken.
Bij underground banking worden bancaire diensten verleend door personen die hiertoe formeel niet geautoriseerd zijn. Underground banking berust, evenals het bankieren bij de formele instellingen, op het principe van verrekening. Geldstromen die van A naar B gaan, worden verrekend met tegengestelde geldstromen. Underground banking is vrij informeel en is gebaseerd op vertrouwen. Ondergrondse bankiers werken zonder vergunning en zonder toezicht van de overheid. Hierdoor zijn ondergrondse bankiers niet gebonden aan de verplichtingen die overheden opleggen aan de financiële dienstverleners. Ondergrondse bankiers zijn vaak werkzaam in of eigenaar van een klein bedrijf welke kunnen fungeren als ontmoetingsplaatsen voor de klanten en andere betrokkenen van de ‘banken’. Deze bedrijven hebben vaak nauwelijks een zelfstandig bestaansrecht. Door de aanwezigheid van ondergrondse bankiers is er gevaar voor ondermijning van het financiële stelsel. Doordat ondergrondse bankiers geen administratie bijhouden met betrekking tot hun klanten en transacties, is deze manier van bankieren zeer aantrekkelijk voor criminelen om ongezien hun geld elders te krijgen. Doordat er geen toezicht is, kan dan ook de financiering van drugsstromen en mogelijk ook terrorisme worden gefaciliteerd. Het ondergronds bankieren kan als volgt werken. Persoon A levert bij een ondergrondse bankier het geld in dat hij elders in de wereld weer wil (laten) ophalen. Persoon A krijgt een token (code) of geeft de naam door van persoon B, aan wie het geld op de andere locatie uitgegeven moet worden. De ondergrondse bankier belt met zijn contactpersoon/broker in het land waar het geld naartoe moet en geeft het bedrag en de naam dan wel tokennummer door waarmee het geld opgehaald kan worden. Persoon B kan vervolgens met het tokennummer of door zijn naam te noemen het geld ontvangen. Underground banking is een vorm van georganiseerde criminaliteit. In de sanctietabel is hier bij de sluitingsduur reeds rekening mee gehouden.
Wanneer sprake is van underground banking in een horecabedrijf, kan het bestuursorgaan besluiten het horecabedrijf direct voor een periode van maximaal twee weken te sluiten. Een spoedsluiting dient onder andere ter directe bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Ook worden tijdens de spoedsluiting alle feiten en omstandigheden bekeken die tot de verstoring van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat hebben geleid.
Wanneer er sprake is van de hieronder genoemde verzwarende omstandigheid, wordt het hieronder opgenomen aantal maanden opgeteld bij de sluitingsduur.
Toepassing bij winkelbedrijven
Underground banking komt niet enkel voor bij horecabedrijven, maar kan ook plaatsvinden in bijvoorbeeld avondwinkels, sigarenzaken, (buurt)supermarkten en overige winkelbedrijven. Dergelijke winkelbedrijven hebben een met horecabedrijven vergelijkbaar openbaar karakter. Deze sanctiestrategie is mede opgesteld ter bescherming van onder andere de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. De stappen die bij underground banking zijn opgenomen in de sanctietabel en hetgeen hieromtrent in de toelichting is opgenomen, worden gezien het bovenstaande ook toegepast wanneer geconstateerd wordt dat een winkelbedrijf gebruikt wordt voor underground banking.
Wanneer er personen zonder geldige titel voor het verrichten van arbeid te werk worden gesteld in een horecabedrijf, is er sprake van illegale tewerkstelling. Dit laat onverlet of deze personen wel of niet rechtmatig in Nederland verblijven. Voor dit laatste kan de exploitant niet verantwoordelijk worden gehouden.
De bepalingen van de Opiumwet zijn mede van toepassing op panden waarin horecabedrijven zijn gevestigd. De Opiumwet maakt een onderscheid tussen harddrugs, zoals heroïne en cocaïne, welke zijn opgenomen in lijst I van de Opiumwet en softdrugs, zoals hennep en hasj, welke zijn opgenomen in lijst II van de Opiumwet.
Hieromtrent wordt aangesloten bij hetgeen hierover is opgenomen in het Damoclesbeleid gemeente Schiedam 2020.
Hieromtrent wordt aangesloten bij hetgeen hierover is opgenomen in het Damoclesbeleid gemeente Schiedam 2020.
Geen drugs, wel gebruikt te behoeve van productie, verkoop, aflevering of verstrekking
Hieromtrent wordt aangesloten bij hetgeen hierover is opgenomen in het Damoclesbeleid gemeente Schiedam 2020.
Strafbare voorbereidingshandelingen
Hieromtrent wordt aangesloten bij hetgeen hierover is opgenomen in het Damoclesbeleid gemeente Schiedam 2020.
Hieromtrent wordt aangesloten bij hetgeen hierover is opgenomen in het Damoclesbeleid gemeente Schiedam 2020.
Wanneer er een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen in een horecabedrijf, kan het bestuursorgaan besluiten het horecabedrijf direct voor een periode van maximaal twee weken te sluiten. Een spoedsluiting dient onder andere ter directe bescherming van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat. Ook worden tijdens de spoedsluiting alle feiten en omstandigheden bekeken die tot de verstoring van de openbare orde hebben geleid.
Horecabedrijven zijn voor het publiek toegankelijke panden. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs in een dergelijk pand zal daarom grotere maatschappelijke onrust met zich meebrengen dan wanneer er sprake is van een regulier pand. Voorts zal er bij een voor het publiek toegankelijk pand meer risico bestaan op incidenten en zal er sprake zijn van een grotere aanloop naar het pand. In de sanctiestrategie is daarom een langere sluitingsduur opgenomen bij overtredingen van de Opiumwet dan de termijnen uit het Damoclesbeleid gemeente Schiedam 2020.
Wanneer er sprake is van de hieronder genoemde verzwarende omstandigheden, wordt het hieronder opgenomen aantal maanden opgeteld bij de sluitingsduur.
Elk horecabedrijf in de gemeente Schiedam mag achtergrondmuziek produceren. De exploitant dient zich echter wel te houden aan de regels voor muziekgeluid. De regels staan opgenomen in het Activiteitenbesluit. Het onderzoeken van klachten betreffende overlast van muziekgeluid door horecabedrijven en het uitvoeren van geluidsmetingen is een verantwoordelijkheid van de DCMR. De DCMR verzorgt de handhaving op het gebied van geluidsoverlast namens de gemeente Schiedam. Voor alle geconstateerde overtredingen van de geluidsnorm geldt dat het geluidsniveau na constatering direct teruggebracht dient te worden tot de toegestane norm. In de sanctietabel worden voor wat betreft overtredingen van de geluidsnormen verschillende soorten sancties genoemd, namelijk: de bestuurlijke waarschuwing, de last onder dwangsom, het verbeuren van de dwangsom en het intrekken van de exploitatievergunning. Het opleggen van de bestuurlijke waarschuwing en de last onder dwangsom en het verbeuren van de dwangsom zijn bevoegdheden die toekomen aan het college van burgemeester en wethouders. Herhaaldelijke overtredingen van de geluidsnormen kunnen echter zorgen voor een verstoring van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Indien hier sprake van is, zal er ingevolge de sanctietabel overgegaan worden tot het intrekken van de exploitatievergunning. Het intrekken van de exploitatievergunning is een bevoegdheid die toekomt aan de burgemeester.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-27876.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.