Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2021, 26845 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2021, 26845 | Beleidsregels |
Beleidsregel bijstand en parttime ondernemen gemeente Utrecht
Het College van burgemeester en wethouders van Utrecht;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 9, 17, 19 en 55 van de Participatiewet (PW) en de artikelen 4a, 5, 8, 13, 37 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
• parttime ondernemen de uitkeringsgerechtigde niet verhindert om algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst te krijgen.
• met de werkzaamheden als parttime ondernemer de maatschappelijke participatie van de uitkeringsgerechtigde wordt bevorderd;
• deze werkzaamheden tevens een opmaat kunnen zijn voor een volledige voorziening in het eigen bestaan;
• de inkomsten uit parttime ondernemen een besparing op de uitkeringskosten opleveren;
• er behoefte is aan kaders om parttime ondernemen effectief in te zetten als instrument ter bevordering van ondernemerschap en participatie;
Besluit vast te stellen de volgende
Beleidsregel bijstand en parttime ondernemen gemeente Utrecht.
Artikel 2. Voor wie is de regeling
Er is sprake van een parttime ondernemer als:
de parttime ondernemer geen langlopende verplichtingen aangaat of is aangegaan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren. Dat betekent bijvoorbeeld geen bedrijfsruimte huren met een opzegtermijn langer dan een maand, of personeel inhuren waarbij de inzet van de medewerker niet binnen een maand beëindigd kan worden.
de parttime ondernemer voldoet aan alle wettelijke vereisten voor het uitoefenen van de onderneming, zoals: vergunningen die nodig zijn voor de onderneming, btw-nummer, boekhouding die voldoet aan de eisen die de Belastingdienst stelt. Daarnaast zijn de activiteiten zijn niet illegaal, strafrechtelijk verboden, in strijd met een bestemmingsplan of gemeentelijke verordening.
Artikel 3. Aantal uren parttime ondernemen
Een pto’er mag gemiddeld maximaal 23,5 uur per week als zelfstandige werken (de Belastingdienst beschouwt dit dan niet als onderneming.) Ook de uren voor administratie en boekhouding vallen binnen die uren. De uren die een eventuele partner aan de onderneming besteedt, tellen ook mee binnen die uren. De pto’er werkt zoveel mogelijk volgens een urenrooster. Hierdoor kan de pto’er ook andere trajecten naar werk volgen.
Het maximum van 23,5 uur per week geldt niet voor de pto’er met een IOAW-uitkering.
Artikel 4. Strekking van de regeling
Het college kan belanghebbende voor de duur van 12 maanden toestemming verlenen om met behoud van uitkering parttime zelfstandige activiteiten uit te voeren. Daarbij houdt het college rekening met zakelijke kosten (verwervingskosten) die de pto’er maakt. Het college volgt daarbij de regels die bij de beoordeling van de inkomstenbelasting door de Belastingdienst worden gehanteerd. De kosten die de pto’er mag opgeven bedragen op jaarbasis maximaal 50% van de behaalde omzet. De kosten en omzet geeft de pto’er maandelijks aan het college door. De pto’er mag de zakelijke kosten verdelen over meerdere maanden.
Na afloop van het boekjaar wordt het definitieve recht op de uitkering bepaald, op basis van de belastingaangifte en de verlies- en winstrekening.
Heeft de pto’er een voorbereidingskrediet uit de Bbz ontvangen? Dan kort het college dat bedrag op de verwervingskosten.
Artikel 5. Toestemming (vragen) om parttime te ondernemen
Het college kan toestemming verlenen op basis van een vooraf ingediende aanvraag om parttime te ondernemen. Of belanghebbende toestemming krijgt wordt beoordeeld op basis van de individuele situatie en de activiteiten die belanghebbende wil uitoefenen.
Het college vraagt daarom van de aspirant pto’er een kort ondernemingsplan, waarin ten minste is opgenomen:
Indien nodig kan het college ondersteuning bij de boekhouding of bij het opstellen van het ondernemingsplan inzetten.
Artikel 6. Besluit op aanvraag om parttime te ondernemen
Voordat het college toestemming verleent, wordt eerst een gesprek gevoerd met de aanvrager.
Toestemming wordt verleend voor maximaal 12 maanden.
Na ongeveer een half jaar volgt een tussengesprek met de pto’er over de voortgang en de inkomsten uit het bedrijf. Als belanghebbende blijft voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen (zoals beschreven in artikel 2 en 3 van deze regeling) kan het college de toestemming steeds met 12 maanden verlengen.
Het college kan de toestemming intrekken als de pto’er niet meer voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen, en als de pto’er al een paar maanden verlies draait en het niet te verwachten is dat er
op korte termijn winst gemaakt zal worden. Ook kan het college de toestemming intrekken als er geen goede administratie wordt gevoerd (zie artikel 7).
Als het college geen toestemming geeft om part time te ondernemen, of een eerder verleende toestemming intrekt, houdt het college bij de vaststelling van het inkomen geen rekening meer met eventueel gemaakte kosten. In dat geval wordt de gehele omzet gekort op de uitkering.
Het college verleent geen toestemming om parttime te ondernemen als iemand voor meer dan 85% is afgekeurd voor het beroep dat hij of zij wil uitvoeren.
Toestemming om parttime te ondernemen betekent niet ontheffing van de arbeidsplicht. Ook een pto’er doet er alles aan om betaald werk te vinden en werk te aanvaarden dat wordt aangeboden.
Het college stelt de volgende eisen aan de administratie van een part time ondernemer:
Na afloop van het boekjaar (vóór 1 juli) ontvangt het college een kopie van de volledige aangifte inkomstenbelasting. N.B. Een parttime ondernemer voldoet niet aan het urencriterium voor zelfstandig ondernemers en wordt daarom door de Belastingdienst niet als zelfstandig ondernemer gezien. De inkomsten uit bedrijf moet de pto’er in de aangifte inkomstenbelasting opgeven als inkomsten uit overige werkzaamheden.
Artikel 8. Vaststelling inkomen
Het college maakt in samenspraak met de pto’er een inschatting van het verwachte inkomen. Om te voorkomen dat de pto’er achteraf moet terugbetalen, kan het college er voor kiezen om op basis van deze inschatting elke maand een vast bedrag te verrekenen.
Netto inkomsten die in een bepaalde maand hoger zijn dan de bijstandsnorm (inclusief vakantiegeld) verrekent het college indien mogelijk met de resterende maanden in het kalenderjaar.
Als de pto’er voldoet aan de voorwaarden daartoe dan is de inkomensvrijlating (artikel 31, lid 2 onder n en r Particpatiewet) ook op de inkomsten uit bedrijf van toepassing.
Verliezen zijn voor eigen risico. Als er verlies is gedraaid dan volgt geen nabetaling boven bijstandsniveau.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-26845.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.