Gemeenteblad van West Betuwe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
West Betuwe | Gemeenteblad 2021, 26646 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
West Betuwe | Gemeenteblad 2021, 26646 | Beleidsregels |
Beleidsregel tot tweede wijziging beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente West Betuwe 2019
Artikel I Wijziging beleidsregels
De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente West Betuwe 2019
Hoofdstuk 17: Huishoudelijke ondersteuning (HO) komt als volgt te luiden:
Voor de inrichting van de huishoudelijke ondersteuning maken we gebruik van de uitkomst van het objectief en onafhankelijk onderzoek zoals dat, voor de gemeenten in regio Rivierenland, is uitgevoerd door KPMG. Bij de normen die KPMG in haar rapport heeft opgenomen is geen rekening gehouden met activiteiten die cliënten dan wel mensen uit hun sociale netwerk uit kunnen voeren.
Zoals in het KPMG normenkader opgenomen is een expertgroep, met kennis van HO, betrokken geweest bij de opstelling van het normenkader. Deze expertgroep bestond uit een:
De adviezen van de expertgroep zijn verwerkt in de frequentie van de uit te voeren activiteiten. De inbreng is niet gericht op de normtijden per activiteit maar op het totale resultaat gebied.
De normeringen die in deze beleidsregel zijn opgenomen zijn in principe passend voor alle cliënten. Huishoudelijke ondersteuning is ingericht als een maatwerkvoorziening waarbij wordt beschikt op resultaat. In elke afzonderlijke situatie wordt gekeken voor welk resultaatgebied ondersteuning nodig is. De ondersteuning wordt toegekend op basis van een individueel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 Wmo2015, als blijkt dat de specifieke beperkingen, de behoeften en persoonskenmerken van de cliënt hierom vraagt. Hieruit volgt dat ook al zijn de opgenomen normen in principe passend er altijd beoordeeld moet worden wat er in de specifieke cliëntsituatie noodzakelijk is. Met andere woorden: maatwerk. In het toewijzingsdocument wordt opgenomen welke resultaatgebieden behaald moeten worden en welke activiteiten cliënt zelf en/of eigen netwerk kan uitvoeren. Dit toewijzingsdocument maakt onderdeel uit van de toekenningsbeschikking. In de beschikking wordt verwezen naar het KPMG normenkader, opgesteld voor Regio Rivierenland.
In de Wmo 2015 wordt in artikel 1.1.1 gebruikelijke hulp gedefinieerd als:
Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. |
Het gaat dus om de normale, dagelijkse hulp die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.
Gebruikelijke hulp is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”. Soms komt het voor dat er door middel van een aanbouw of een extra (mantelzorg)woning op het terrein een samengestelde leefeenheid ontstaat. Om te kunnen bepalen of er sprake is van één leefeenheid wordt naar de volgende factoren gekeken:
Een combinatie van deze factoren kan bepalen of er sprake is van een leefeenheid. Als in het onderzoek wordt vastgesteld dat er sprake is van een leefeenheid en er dus sprake is van huisgenoten, moet wel de draagkracht en draaglast van deze huisgenoten worden meegenomen in het onderzoek.
Het principe van 'gebruikelijke hulp' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid
gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van
inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Voor een verdere uitwerking van het begrip gebruikelijke zorg zie Hoofdstuk 6 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe.
Er zijn uitzonderingen mogelijk op het uitgangspunt van gebruikelijke hulp, in beginsel is die uitzondering gedurende 3 maanden mogelijk. Te denken valt aan situaties waarin:
Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan in vrije tijd verricht worden door werkenden in het kader van gebruikelijke hulp. Deze gebruikelijke hulp gaat voor op andere hobbymatige vrijetijdsbestedingen.
Wat is een duurzaam gemeenschappelijk huishouden
Er is sprake van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden als cliënt met een andere persoon blijvend een gezamenlijke huishouding voert.
Er is sprake van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden als:
Naast bovenstaande omschrijving van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden kunnen de volgende overwegingen nog spelen:
Deze zeven overwegingen kunnen een rol spelen bij de beoordeling of er sprake is van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. Ook kunnen indicaties buiten deze lijst een rol spelen. Daarom wordt iedere situatie apart beoordeeld.
Als er sprake is van kamerverhuur, wordt de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend. Van huurders mag niet verwacht worden dat zij de huishoudelijke taken overnemen; er is bijvoorbeeld geen sprake van familiebanden. Er moet wel een huurovereenkomst aanwezig zijn. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimtes bij uitval van een van de leden, wordt overgenomen door de andere leden van de leefeenheid.
Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf, al dan niet in combinatie met de inzet van het sociaal netwerk, kunnen worden uitgevoerd bij het schoon en leefbaar houden van zijn woning. Deze activiteiten komen niet in aanmerking om te worden overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Ook naar de aanwezigheid en mogelijkheden van o.a. een wasdroger en vaatwasser wordt onderzoek gedaan. Als deze aanwezig (zullen) zijn, is het gebruik hiervan voorliggend op de inzet van HO.
Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt.
5. Omschrijving Huishoudelijke Ondersteuning
Huishoudelijke ondersteuning (HO) is het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten bij zorgvragers die deze niet of niet meer zelf kunnen (regelen). De ondersteuning beperkt zich tot dat wat noodzakelijk is voor de versterking of het behoud van de zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zo ver dat er rekening gehouden kan en moet worden met alle wensen van de cliënt, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, luxe en gewoontes.
HO kan worden ingezet als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Ook een psychosociaal probleem kan ten grondslag liggen aan een indicatie HO.
In het onderzoek naar de mogelijke inzet van HO wordt gekeken naar wat de betrokkene zelf kan (doen/regelen) en welke ondersteuning zijn sociale netwerk kan bieden. De mate van zelfredzaamheid wordt onderzocht en gestimuleerd. Er wordt gekeken welke ondersteuning vanuit de gemeente aanvullend noodzakelijk is. Ook wordt van betrokkene verwacht dat hij binnen de eigen mogelijkheden huishoudelijke werkzaamheden blijft doen. Opruimen van de woning is hierbij een belangrijk aandachtspunt zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden.
In het toewijzingsdocument wordt aangegeven welke resultaatgebieden behaald moeten worden en welke activiteiten cliënt zelf kan uitvoeren met of zonder eigen netwerk. Het toewijzingsdocument maakt onderdeel uit van de beschikking. Cliënt en aanbieder maken samen afspraken hoe de invulling van de te bereiken resultaten vorm krijgt.
De gemeente onderscheidt zeven resultaatgebieden:
Naast deze 7 resultaatgebieden hebben we ook twee overige modules, voor zorg voor de kinderen en voor maatwerk extra tijd. Voor kindzorg zie tabel 13 en voor extra tijd zie onderdeel 9 van deze paragraaf.
Hieronder worden de zeven resultaatgebieden omschreven.
1. Een schoon en leefbaar huis
Om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te kunnen behalen kan (gedeeltelijke) overname van schoonmaak activiteiten nodig zijn. Onder leefbaar wordt verstaan een opgeruimde en functionele leefruimte, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Per huishouden worden de volgende ruimtes structureel schoongemaakt:
Overige en niet in gebruik zijnde ruimte(s) worden niet of incidenteel schoongemaakt.
Onder de niet frequente ruimtes worden die ruimtes in huis verstaan die gebruik worden door de cliënt, maar niet tot de reguliere ruimtes behoren. Denk bijvoorbeeld aan een hobby- of logeerkamer.
Het huis dient zodanig schoon en leefbaar te zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden.
De aanwezigheid van dieren, uitgezonderd hulphonden, geven geen aanleiding voor het toekennen van aanvullende inzet.
Het schoonmaken of schoonhouden van buitenruimtes vallen buiten de reikwijdte van de HO. Het zemen van de ramen aan de buitenkant is hier een voorbeeld van.
Het onderhoud van de tuin, het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten maken geen onderdeel uit van de HO. Dit geldt ook voor het verrichten van hand- en spandiensten zoals het ophangen van een lamp of het schoonmaken van verzamelingen.
In de tabellen 1 tot en met 6 in bijlage I worden alle structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten weergegeven voor een schoon en leefbaar huis. Ook de uitvoeringsfrequentie is in deze tabellen opgenomen. Aan de hand van de persoonlijke situatie van cliënt wordt bepaald wat daadwerkelijk wordt overgenomen.
2. Beschikken over schone kleding en bedden-en linnengoed
Het doel van dit resultaat is dat de persoon beschikt over schone kleding. We spreken hier uitsluitend over de normale dagelijkse kleding inclusief textiel zoals handdoeken en beddengoed. De wasverzorging, zoals bedoeld binnen dit resultaatgebied, omvat het wassen, het drogen, opvouwen en opbergen / opruimen van de was. In het KPMG onderzoek zijn wasdroger, wasmachine en magnetron als voorliggend verondersteld. Het beschikken over een wasmachine is volgens het gemeentelijke beleid algemeen gebruikelijk.
In tabel 7 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
In de praktijk wordt ondersteuning in de was verzorging bijna altijd gecombineerd met resultaatgebied ‘een schoon en leefbaar huis’. Tijdens de looptijd van het wasprogramma kunnen andere of elders huishoudelijke ondersteuningsactiviteiten worden uitgevoerd.
3. Beschikken over gestreken representatieve kleding
Er wordt vanuit gegaan dat iedereen kan beschikken over strijkvrije bovenkleding. Wanneer dit in de individuele situatie niet zo is, kan er vanuit de huishoudelijke ondersteuning worden gestreken. Hierbij wordt alleen de representatieve boven kleding gestreken. Onderkleding (zoals sokken en ondergoed) en alle vormen van bad-, keuken-, en bed textiel worden niet gestreken.
In tabel 8 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
4. Beschikken over benodigde levensmiddelen
Vanuit de Wmo kan uitsluitend ondersteuning op dit resultaatgebied worden ingezet wanneer iemand niet in staat is om met eigen mogelijkheden (eigenkracht, vrijwilligers en netwerk) en met boodschappenservices te voorzien in de benodigde levensmiddelen. Het betreft hier uitsluitend levensmiddelen en schoonmaakmiddelen, die dagelijks of wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Grotere inkopen zoals kleding en duurzame gebruiksgoederen vallen hier niet onder. Uitgangspunt is dat de boodschappen geclusterd worden.
In tabel 9 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
5. Bereiden van een broodmaaltijd.
Het bereiden van een broodmaaltijd kan onder de huishoudelijke ondersteuning vallen wanneer iemand niet in staat is om hier op eigen kracht of met hulp van het netwerk in te voorzien. Als deze ondersteuning noodzakelijk is dan wordt er van uitgegaan dat eenmaal per dag de broodmaaltijden voor die dag worden klaargemaakt. Bij de beoordeling van de noodzaak dient ook te worden gekeken of cliënt bijvoorbeeld andere voorzieningen heeft die hierin ondersteuning kunnen bieden.
In tabel 10 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
6. Bereiden van een warme maaltijd.
Gelet op het aanbod van (warme) kant en klaar maaltijden is ondersteuning bij dit resultaatgebied in beginsel niet noodzakelijk. Wanneer door individuele situaties de eigen kracht, voorliggende wetgeving en de maaltijdservices niet toereikend zijn, kan het bereiden van de warme maaltijd onder de huishoudelijke ondersteuning vallen.
In tabel 11 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
7. Organisatie van huishoudelijke taken.
Bij dit resultaatgebied wordt cliënt zo veel mogelijk betrokken bij en gestimuleerd tot de uitvoering van huishoudelijke taken. Het geven van instructie en het aanleren van vaardigheden hoort hier ook bij. Dit is voor een beperkte tijdsduur noodzakelijk; namelijk tot cliënt in staat is om deze werkzaamheden zelf uit te voeren, of wanneer blijkt dat het niet haalbaar is gebleken dat hij de taken zelfstandig gaat uitvoeren. Dit kan voor, in eerste instantie, maximaal 3 maanden worden toegekend.
Soms is het nodig dat de regie van de organisatie van de huishoudelijke taken volledig wordt overgenomen. Dan kan dit ook langdurig worden ingezet.
Maatwerk staat bij dit resultaatgebied voorop.
In tabel 12 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
8. Extra Module 1: Zorg voor jonge kind(eren) binnen het gezin
Bij de zorg voor minderjarige kinderen gaat het om de dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren als beide ouders niet in staat zijn deze te leveren. Het betreft activiteiten als wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken en een maaltijd voorbereiden. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.
De zorgbehoefte van gezonde kinderen in relatie tot het huishouden wordt hieronder weergegeven:
Het is de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers om een oplossing te regelen, op tijden dat zij beiden niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg over te nemen. Hierbij wordt verwacht dat er maximaal gezocht wordt naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen.
Deze verantwoordelijkheid vervalt niet bij echtscheiding of beëindiging van de relatie. Er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.
Vanuit het Team Sociaal van de gemeente kan ondersteuning worden geboden bij het zoeken naar eigen oplossingen bijvoorbeeld binnen het netwerk. Het is ook mogelijk om te onderzoeken of er door middel van bijvoorbeeld Buitenschoolse opvang of Sociaal Medische Indicatie (SMI) kinderopvang een oplossing gevonden kan worden.
De ondersteuning vanuit de Wmo op dit resultaatgebied is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft vooral een taak in het bijspringen, zodat voor het gezin ruimte ontstaat om zelf een al dan niet tijdelijke oplossing te vinden.
In tabel 13 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.
9. Extra Module 2: Factoren die de benodigde tijd kunnen beïnvloeden
KPMG heeft normeringen opgesteld die in principe passend zijn voor alle cliënten. In het gemeentelijk beleid is ruimte om voor specifieke situaties van een cliënt één extra tijdsmodule toe te kennen. De volgende factoren kunnen maken dat er meer ondersteuningstijd nodig is:
De volgende tijdseenheden zijn van toepassing:
Uitgaande van deze tijden worden aan deze module, op jaarbasis, de volgende tijden gekoppeld:
Enige inzet 26 uur gebaseerd op beperkingen en belemmeringen
De ondersteuningsvraag HO wordt door of namens cliënt bij de gemeente (Team Sociaal) gemeld. De gemeente onderzoekt o.a. via een gesprek met de cliënt (of diens vertegenwoordiger) en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie of de cliëntondersteuner de ondersteuningsbehoefte. Hierbij worden de volgende zaken in beeld gebracht:
De verordening Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp West Betuwe, de hieruit voortvloeiende beleidsregels en het gemeentelijke normenkader1, vormen het toetsingskader aan de hand waarvan Team Sociaal een passende toewijzing vaststelt
Als cliënt in aanmerking komt voor HO maakt deze een keuze uit de gecontracteerde aanbieders2. De uitkomst van het gesprek wordt vastgelegd in een gespreksverslag waaraan het activiteitenplan wordt toegevoegd. De gemeente stelt een toewijzingsdocument op waarin de te behalen resultaatgebieden opgenomen zijn, maar ook welke huishoudelijke activiteiten cliënt zelf en met de naaste omgeving kan uitvoeren. Dit toewijzingsdocument stuurt de gemeente naar de aanbieder van keuze van de cliënt om aan de hand daarvan afspraken te maken over de invulling van huishoudelijke ondersteuning met inachtneming van het KPMG normenkader van regio Rivierenland.
Het toewijzingsdocument wordt bij de beschikking gevoegd en maakt daarmee onderdeel uit van de beschikking. De aanbieder ontvangt van de gemeente de opdracht tot inzet van de HO via het zogenaamde digitaal iWmo verkeer.
Ondersteuning bij het huishouden via de gemeente neemt de verantwoordelijkheid van de cliënt niet over, maar helpt de cliënt om het resultaat schoon en leefbaar huis te behalen. Dit kan door de basismodule ondersteuning bij het huishouden en/ of aanvullende modules in te zetten.
De gemeente controleert steekproefsgewijs of de resultaten behaald worden. De afspraken die cliënt met aanbieder gemaakt heeft, zijn hierin leidend. Het is in het belang van de cliënt om zelf mee te werken aan het onderzoek naar de door de aanbieder geleverde kwaliteit van huishoudelijke ondersteuning.
Om de kwaliteit en cliëntbeleving van de geleverde ondersteuning te onderzoeken, zal de gemeente steekproefsgewijs een controle uitvoeren (telefonisch en/of d.m.v. een huisbezoek). Als de reguliere klachtenafhandeling over de kwaliteit van een schoon huis niet toereikend is, dan kan de gemeente een onderzoek instellen door het inzetten van externe expertise.
Wanneer is een huis schoon? Hoe beoordeel je dat?
Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Schoon betekent dat de leefvertrekken schoon moeten zijn volgens de normen zoals opgenomen in het KPMG normenkader. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden; wat minimaal nodig is wordt gedaan. Dit kan betekenen dat de uitvoering niet helemaal hoeft te voldoen aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van een cliënt.
Beoordelen of een huis schoon is betekent inzichtelijk krijgen (beoordelen) of en in welke mate sprake is van vervuiling. Van vervuiling is sprake indien in een bepaalde mate stof, vlekken, vingertasten en aanslag aanwezig zijn op de in het huis aanwezige elementen (delen of onderdelen van de inventaris). Sommige elementen moeten periodiek stof- en / of vlekvrij worden gemaakt. Er zijn ook elementen waarbij enige lichte verontreiniging niet als onhygiënisch wordt gezien en daarom aanwezig mag zijn. Zo dient een toilet stof- en/of vlekvrij te zijn, maar mag er op een kapstok een lichte mate van stof aanwezig zijn.
Beoordelen of een element schoon of vuil is, is een momentopname. Dat geldt ook voor het schoonmaken zelf: hetgeen vandaag wordt schoongemaakt blijft niet schoon.
Dit betekent dat de beoordelaar een woning beoordeelt met inachtneming van het gegeven dat dagelijks vuil een gegeven is en onderscheiden moet worden van cumulatief vuil (ophoping van dagelijks vuil).
Overigens kunnen zich individuele situaties voordoen waarin hervervuiling zeer beperkt aanwezig kan zijn vanwege specifieke medische problematiek van een cliënt. De beoordelaar kan op basis van de afspraken die, tussen cliënt en aanbieder, zijn gemaakt over de uitvoering van de activiteiten beoordelen of de aanbieder zich aan de afgesproken frequentie van schoonmaken houdt. De beoordelaar zal, indien dat niet het geval is en er dus een mate van hervervuiling aanwezig is die niet toelaatbaar is gelet op afgesproken frequentie, dit bespreekbaar maken. De beoordelaar kan een aanbieder alleen aanspreken op het niet realiseren van de beschreven resultaatgebieden.
Wanneer een indicatie betrekking heeft op een echtpaar en de partners aan wie de indicatie is toegekend overlijdt, dan wordt de HO indicatie maximaal 6 weken omgezet op naam van de partner. Binnen uiterlijk 4 weken na het overlijden heeft de gemeente contact met de cliënt om te onderzoeken of en in welke vorm voortzetting van de HO noodzakelijk is. Indien zich een nieuwe situatie voordoet binnen een huishouden, dan kan dit invloed hebben op de indicatie van huishoudelijke ondersteuning. Er is tijd nodig om onderzoek te doen naar de gewijzigde situatie.
Bij opname in een instelling of ziekenhuis, waarbij sprake is van een achterblijvende partner die eveneens HO nodig heeft, wordt de indicatie voortgezet, totdat er op naam van de partner een nieuwe indicatie HO is afgegeven.
Bij wijzigingen in de persoonlijke of gezinssituatie beoordeelt een consulent van de gemeente of dit gevolgen heeft voor de HO. Als dit nodig is wordt het besluit HO aan de gewijzigde situatie aangepast.
8. Beëindiging van de indicatie
Als een cliënt wordt opgenomen in een instelling of zorg thuis krijgt op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), dan wordt op de ingangsdatum toewijzing Wlz, de indicatie HO beëindigd. De Wlz is verantwoordelijk voor de overbruggingsperiode..
Bij een verhuizing naar buiten de gemeente stopt de indicatie HO op de dag van de verhuizing. Bij een verhuizing binnen de gemeente wordt door de gemeente beoordeeld of de indicatie gehandhaafd kan blijven.
Wanneer er sprake is van een situatie waarin verwacht wordt dat er langdurig HO wordt ingezet is de maximale indicatieduur 5 jaar. Hiervan is sprake wanneer er door de aard van de beperkingen geen of weinig verbetering in functioneren wordt verwacht.
*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
*Onder stof afnemen valt ook het afnemen van de meubels. Deze worden in tabel 1 expliciet genoemd omdat in een woonkamer meer meubels aanwezig zijn.
**Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
Keukenblok (buitenzijde) incl. tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast en eventueel tafel |
||
*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage
***Tijd ligt hoger dan in de woonkamer en slaapkamer, omdat deze activiteit in de keuken bewerkelijker is.
Badkamer schoonmaken (sanitaire elementen, vloer, prullenbak legen)** |
||
*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten. Bij de frequentie is aansluiting gezocht bij die van de keuken.
**Inclusief stofzuigen en dweilen
*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten
**Bij de frequentie is aangesloten bij die van de woon- en slaapkamer
*** Droog/nat afnemen of stofzuigen
Schone kleding en bedden- en linnengoed
Gestreken representatieve kleding
In de praktijk is deze tijd gemeten onder opvouwen van resultaatgebied ‘schone kleding en bedden- en linnengoed’ |
Beschikken over benodigde levensmiddelen
Het kunnen nuttigen van broodmaaltijden (= maatwerk)
Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.
Het kunnen nuttigen van warme maaltijden (= maatwerk)
Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.
Dagelijkse organisatie van het huishouden
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-26646.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.