Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlem houdende regels omtrent de aanleg van warmtenetten (Verordening aanleg warmtenetten gemeente Haarlem 2020)

De raad van de gemeente Haarlem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2020 (2020/787040); gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Beheer;

besluit vast te stellen: Verordening aanleg warmtenetten gemeente Haarlem 2020:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    warmtenet: geheel van tot elkaar behorende met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen ten behoeve van het transport van warmte naar een verbruiker of het transport van warmte van en naar een gebouw of werk van een producent, met uitzondering van:

    • a.

      de leidingen, installaties en hulpmiddelen die zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel,

    • b.

      een binneninstallatie,

    • c.

      de leidingen, installaties en hulpmiddelen die zijn gelegen in een gebouw of werk van een producent;

  • -

    openbare gronden: dat wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, van de Telecommunicatiewet;

  • -

    ondergrondse ordening: regulerend optreden van de gemeente voor het bepalen van de legging (plaats en ruimte) van netten in de ondergrond.

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de coördinatie van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van warmtenetten.

  • 2.

    Hierbij worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bevorderen het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.

Artikel 3. Nadere regels

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen in ieder geval nadere regels vast met betrekking tot:

    • a.

      de eisen aan de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van een warmtenet;

    • b.

      ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van een warmtenet;

    • c.

      de omgang met een warmtenet in verontreinigde gronden, rond watergangen en stedelijk groen, en op verhardingen boven kabels en leidingen;

    • d.

      informatie-uitwisseling tussen de gemeente en netbeheerders.

  • 2.

    De door het college bij besluit d.d. 30 januari 2007, kenmerk 2007/177, vastgestelde Beleidsregels niet-telecomkabels en leidingen Haarlem gelden als nadere regels van deze bepaling zoals bedoeld in lid 1. Voor de geldende besluiten wordt uitgegaan van de datum van aanvang van de uitvoer van werkzaamheden.

  • 3.

    Waar niet voorzien is door nadere regelgeving door burgemeester en wethouders zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel is het bepaalde in de NEN 7171 Ordening van ondergrondse netten van toepassing.

Hoofdstuk 2. Aanleg van warmtenetten

Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk is van toepassing op de aanleg van warmtenetten in of op openbare gronden en de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van die warmtenetten.

Artikel 5. Vergunning aanleg warmtenet

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in of op openbare gronden warmtenetten aan te leggen of aangelegd te houden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op doelmatige aanleg en exploitatie en leveringszekerheid geografische gebieden vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een vergunning te verlenen voor de aanleg van een warmtenet in de door burgemeester en wethouders aangewezen geografische gebieden.

  • 4.

    De vergunning voor de aanleg van het warmtenet wordt voor bepaalde tijd verleend.

Artikel 6. Beslistermijnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 7  

Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een vergunning voor de aanleg van een warmtenet slechts kan worden verleend, indien een aanvraag in een door hen vastgestelde periode is ingediend.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de veiligheid;

  • c.

    de bescherming van milieu;

  • d.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • e.

    de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

  • f.

    de ondergrondse ordening.

Artikel 9. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2.

    Deze kunnen onder meer betrekking hebben op:

    • -

      de termijn waarbinnen gestart moet worden met de aanleg van warmtenetten in of op openbare gronden;

    • -

      de Uitgangspunten zoals bepaald in de beleidsnota ‘Handelingsperspectief en kaders voor governance’, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 oktober 2019, kenmerk 2019/691719;

    • -

      het bevorderen van medegebruik van de voorziening;

    • -

      plaats, tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • -

      het samenwerken met gemeentelijke openbare ruimte projecten.

Artikel 10. Intrekking vergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken indien niet voldaan wordt aan de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

Artikel 11. Overdraagbaarheid vergunning

Overdracht van de vergunning behoeft toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 12. Gegevensverstrekking over de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg

  • 1.

    Bij een aanvraag voor een vergunning wordt in ieder geval een uitvoeringsplan gevoegd met betrekking tot de werkzaamheden voor de aanleg van het warmtenet.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, hieronder mede te begrijpen afmetingen van leidingen en ruimtebeslag en locatiegegevens (x, y, z) van tracé en aansluitleidingen, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • c.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief een contactgegeven dat gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar zal zijn;

    • d.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • e.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • f.

      een omschrijving van de maatregelen die om reden van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening zijn voorgenomen.

  • 3.

    Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meerdere tekeningen waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en leidingen en de daartoe te verrichten werkzaamheden staan aangeduid.

Artikel 13. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat teruggebracht, tenzij burgemeester en wethouders anders hebben besloten.

Hoofdstuk 3. Handhaving

Artikel 14. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 15. Strafbepaling

Overtreding van artikel 5, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Wijziging APV en overgangsrecht

  • 1.

    Artikel 2:11, vijfde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening komt als volgt te luiden:

    • 5.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de waterschapskeur of de Verordening aanleg warmtenetten gemeente Haarlem 2020.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de datum na die waarop de Verordening aanleg warmtenetten gemeente Haarlem 2020 is bekend gemaakt.

  • 2.

    Deze verordening heeft terugwerkende kracht tot 20 oktober 2020

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening aanleg warmtenetten gemeente Haarlem 2020.

Toelichting

Algemeen

Deze verordening bevat regels met betrekking tot de aanleg van warmtenetten en de in verband daarmee uit te voeren werkzaamheden.

 

Publiekrechtelijke vergunning of instemming en privaatrechtelijke toestemming

De vergunning of instemming voor het uitvoeren van werkzaamheden in verband met aanleg van warmtenetten is van publiekrechtelijke aard. Dat wil zeggen dat de verkrijger van de vergunning of instemming het recht krijgt om (tijdelijk en onder bepaalde voorwaarden) de openbare orde te mogen verstoren, dit om de gewenste werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

 

De vergunning of instemming tot het uitvoeren van werkzaamheden geeft geen privaatrechtelijke toestemming aan de vergunningverkrijger om daadwerkelijk de werkzaamheden uit te voeren. De verkrijger van de vergunning of instemming dient daartoe eveneens een privaatrechtelijke toestemming te verkrijgen van de eigenaar van de openbare gronden. Dat kan weliswaar de gemeente zijn, maar ook een andere overheid of een instelling, bedrijf of privépersoon.

 

Herstraten

Voor het herstraten geldt dat de vraagstukken hieromtrent in eerste instantie een kwestie zijn tussen degene die de grond ter beschikking stelt en degene die de werkzaamheden wil uitvoeren. Dat de gemeente in het overgrote deel de eigenaar is van de openbare gronden doet daar niets aan af. Bij overeenkomst worden afspraken gemaakt over welke partij tot herstraten overgaat, tegen welke kosten en met welke kwaliteit (als onderdeel van de privaatrechtelijke toestemming).

Toch heeft de gemeente vanuit haar verordenende bevoegdheid en vanuit de belangen die met deze verordening zijn gegeven, wel degelijk een belang bij de wijze van herstraten. Dit belang is overigens niet direct gelegen bij de vraag wie herstraat en tegen welke kosten, maar juist bij het kwaliteitsniveau van de openbare gronden na beëindiging van de werkzaamheden.

Om dit belang te waarborgen bevat deze verordening de bepaling dat de gronden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat terug behoren te worden gebracht, het college kan evenwel anders beslissen (artikel 12). Deze regel vormt het uitgangspunt voor de afspraken tussen degene die de grond ter beschikking stelt en degene die de werkzaamheden wil uitvoeren. Als de gemeente geen eigenaar is van de gronden, vormt deze bepaling een belangrijk instrument van sturing, en de grond waarop de gemeente kan optreden tegen een slechte oplevering van werkzaamheden.

 

Artikelsgewijze toelichting

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel de artikelen behandeld die in aanvulling op het algemeen deel verdere toelichting behoeven.

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

Warmtenet

Deze definitie is overgenomen uit de (ontwerptekst) wet collectieve warmtevoorziening. Informatie over de wet collectieve warmtevoorziening is terug te vinden op: https://www.internetconsultatie.nl/warmtewet2

 

Openbare gronden

Het begrip openbare gronden is dezelfde als de begripsbepaling zoals deze in de Telecommunicatiewet is opgenomen (artikel 1.1 van de Tw). Door in de verordening voortdurend te spreken over “werkzaamheden in of op openbare gronden” (evenals in de Telecommunicatiewet overigens, zie bijvoorbeeld artikel 5.4, eerste lid, van de genoemde wet) behoort duidelijk te zijn, dat het hier gaat om zowel werkzaamheden onder het maaiveld alsook werkzaamheden boven het maaiveld.

Deze verordening ziet toe op de aanleg en instandhouding van warmtenetten op openbare gronden. De aanleg van warmtevoorzieningen op particuliere gronden, zoals bijvoorbeeld een warmte-koude opslag (WKO), vallen niet binnen de reikwijdte van deze verordening.

 

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

Het college is belast met de coördinatie van de binnen haar grondgebied uit te voeren werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van warmtenetten. Degene die voornemens is om werkzaamheden uit te voeren moet een vergunning of instemming van burgemeester en wethouders hebben. Deze instemming betreft het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. Burgemeester en wethouders kunnen bij het instemmingsbesluit zo nodig in afwijking van het gemelde voornemen voorwaarden stellen aan het tijdstip en de werkwijze van de werkzaamheden. Door deze coördinatie kan de overlast van graafwerkzaamheden voor burgers en bedrijfsleven beperkt worden.

 

Artikel 6. Beslistermijnen

In lid 2 is bepaald dat paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (de lex silencio positivo) niet van toepassing is op de beslistermijnen van artikel 6; hetgeen betekent dat de vergunning voor werkzaamheden in verband met de aanleg van warmtenetten niet als van rechtswege verleend mag worden beschouwd bij het verstrijken van de beslistermijn.

 

Artikel 7 Periode van vergunningaanvraag.

Het college van burgemeester en wethouders kan bij het vaststellen van het geografisch gebied vaststellen binnen welke periode vergunningen aangevraagd kunnen worden. De binnen deze periode binnengekomen vergunningaanvragen kunnen door het college gelijktijdig worden beoordeeld en worden afgewogen.

 

Artikelen 8 (Weigeringsgronden) en 9 (Voorschriften en beperkingen)

Artikel 8 somt de weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning op. Ook kan het college, op grond van artikel 9, voorschriften en beperkingen aan vergunningen verbinden.

De weigeringsgrond bescherming milieu ziet op bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie en de bestuurlijke doelen welke de gemeente wil realiseren met/binnen de samenwerking en vanuit welke principes zij handelt binnen de energietransitie, in het bijzonder bij de ontwikkeling van collectieve warmtenetten in daartoe aangewezen gebieden, aangevuld met uitgangspunten van waaruit de gemeente daarin wil opereren.

 

De gemeente heeft in diverse nota’s vastgelegd op welke wijze en binnen welke kaders de gemeente hieraan invulling wil geven, belangrijke nota’s in dit kader zijn:

  • Handelingsperspectief en kaders voor governance. (2019/691719).

    In deze nota wordt aangeven wat de kaders zijn waarbinnen de ontwikkeling van de warmtetransitie moet plaatsvinden.

  • Sturingsinstrumenten voor collectieve warmtesystemen (2019/1016202).

    In deze nota geeft de gemeente aan welke rol zij wil aannemen bij de aanleg van collectieve warmtesystemen. Voor de wijken Meerwijk en Waarderpolder is specifiek aangegeven op welke wijze de collectieve warmtevoorziening binnen deze warmtekavels vorm gaan krijgen.

Wat betreft eventueel te stellen voorschriften met betrekking tot het tijdstip van de werkzaamheden geldt dat dit in beginsel niet later mag liggen dan 12 maanden na het gemelde voornemen. Hiermee wordt voorkomen dat de termijnen waarbinnen gemeenten de werkzaamheden toestaan te zeer uiteen gaan lopen. Het tijdstip van de werkzaamheden zal echter in het overgrote deel van de gevallen veel eerder liggen dan de genoemde 12 maanden. Deze termijn wordt genoemd om aanbieders de zekerheid te bieden dat de aanvang niet later kan liggen dan 12 maanden, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang die zich hiertegen verzetten. Slechts in dat geval kan het college een later gelegen tijdstip voorschrijven.

 

Artikel 9 Voorschriften en beperkingen

Het bevorderen van medegebruik van de voorziening

De gemeente is bevoegd te bevorderen dat voorzieningen medegebruikt worden. Voor het onderzoeken van het medegebruik kan degene die voornemens is werkzaamheden uit te voeren gebruik maken van reeds aanwezige informatie bij de gemeente. Als het voornemen tot werkzaamheden voldoende uitgewerkt is – bekend is bijvoorbeeld langs welk tracé de leidingen zullen lopen – dan kan de gemeente naar degene die over de voorziening beschikt door verwijzen of, als de gemeente zelf degene is die de voorziening ter beschikking kan stellen, daarover in gesprek gaan.

 

Het samenwerken met gemeentelijke openbare ruimte projecten

De gemeente voert projecten uit in de openbare ruimte. Deze projecten hebben veelal een complex karakter. Daarom vraagt de gemeente samenwerking met stakeholders. Met deze samenwerking beoogt zij onder meer efficiëntie en beperking van overlast voor omwonenden.

 

Artikel 12. Gegevensverstrekking

In het eerste lid is bepaald dat bij de aanvraag een uitvoeringsplan moet worden gevoegd. Het uitvoeringsplan is een figuur dat bekend is uit het stelsel van de Telecommunicatiewet (zie artikel 5.4, lid 4, van de Tw). Bij de melding van werkzaamheden in het kader van deze wet dient eveneens een uitvoeringsplan te worden gevoegd. Het tweede en derde lid bepalen vervolgens wat dit uitvoeringsplan ten minste moet bevatten.

 

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

Lid 2. Deze verordening heeft terugwerkende kracht tot 20 oktober 2020

 

Deze verordening is opgesteld om de gemeente in staat te stellen regulerend op te treden bij de aanleg voor warmtenetten. Aangezien in deze verordening sprake is van een schaarse vergunning is het wenselijk dat deze verordening direct in werking treedt en de mogelijkheid uit sluit om in de periode tussen openbaar stellen en het in werking treden van de verordening vergunningen voor de aanleg van een warmtenet worden aangevraagd. Deze verordening treedt daarom met terugwerkende kracht in werking.

 

Naar boven