Gemeenteblad van Maastricht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2021, 262820 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2021, 262820 | beleidsregel |
De leefbaarheid en aantrekkelijkheid van een stad hangen voor een groot deel af van de inrichting van de openbare ruimte. Dat gaat over veilige speelplekken, goedwerkende en duurzame straatverlichting tot genoeg groen én voorzieningen voor mensen met een beperking. Alles in die openbare ruimte moet veilig, betaalbaar en goed te onderhouden zijn. Bij projecten in de openbare ruimte gelden daarom richtlijnen en voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij het (her)inrichten van de openbare ruimte. Zo houden we grip op de kwaliteit, veiligheid, het onderhoud en de onderhoudskosten van de openbare ruimte. De voorwaarden en de richtlijnen vindt u in dit Handboek Openbare Ruimte.
Het Handboek Openbare Ruimte is gemaakt voor iedereen die vanuit zijn of haar professionele achtergrond betrokken is bij de ontwikkeling van projecten in de openbare ruimte. Denk aan ontwikkelaars, (gemeentelijke) ontwerpers, aannemers en woningcorporaties. Het handboek geeft duidelijkheid over de voorwaarden en richtlijnen waaraan projecten die uiteindelijk in eigendom en beheer van de gemeente komen, moeten voldoen. Daarnaast vormen de voorwaarden ook toetsingscriteria voor de beoordeling van nieuwe plannen.
3. Toetsingskader en procedure
Het handboek Openbare Ruimte is een toetsingskader voor het toetsingsorgaan Integraal Overleg Openbare Ruimte (IOOR). Het IOOR bestaat uit technische projectleiders, beheerders, beleidsmedewerkers en ontwerpers van de gemeente Maastricht. Samen beoordelen zij alle plannen met betrekking tot de openbare ruimte. De leden van het IOOR bekijken of de voorwaarden die zijn gesteld in het handboek terugkomen in het ontwerp. Plannen die niet aan deze voorwaarden voldoen nemen ze niet in behandeling. Pas na goedkeuring van het project door het IOOR kan het plan worden uitgevoerd. Bij uitzonderlijke gevallen kan er gemotiveerd afgeweken worden. Dan moeten wel afspraken gemaakt worden met de projectverantwoordelijke. Als het project is goedgekeurd kunt u aan de slag met de technische voorbereiding voor de uitvoering: het technisch ontwerp kan vertaald worden naar een bestek en de aanbesteding kan beginnen. Na de realisatie vindt overdracht plaats richting beheer. Deze overdracht is tijdens de totstandkoming van het document nog in doorontwikkeling. We kijken daarbij op welke manier onze systemen zo geautomatiseerd mogelijk hier een bijdrage aan kunnen leveren. De volgende versie van het handboek gaat hier verder op in.
Het handboek begint met algemene uitgangspunten en een beschrijving van de planningsprocedure binnen de gemeente Maastricht.
Het tweede deel van het handboek bevat gedetailleerde richtlijnen voor de verschillende onderdelen van de openbare ruimte: verharding, objecten, groen, water en bodem.
Deel drie bevat de standaarddetails voor verharding, groen en water in de gemeente Maastricht.
In de bijlagen vindt u een gedetailleerde omschrijving van de IOOR-procedure en een checklist die u kunt gebruiken als u een project oplevert.
1. Procesplanning en Handboek Openbare Ruimte in de praktijk
Elk project heeft in zijn dynamiek en procesdoorloop, maar volgt op hoofdlijnen vaak wel dezelfde fases. Het figuur hiernaast schetst een logische fasering van een project. Elk project heeft op een bepaald moment een definitief ontwerp klaar om nieuwe ontwerpen te realiseren in de openbare ruimte . Dat is fase 3. De eerdergenoemde toetsing van het IOOR vindt plaats tussen fase 3 en fase 4, voordat het ontwerp daadwerkelijk de realisatiefase (op basis van vastgesteld definitief ontwerp) ingaat. Na realisatie kan er vervolgens kan er nog sprake zijn van een onderhoudsperiode. De overdracht van het gebied van de ontwikkelaar naar de gemeente vindt plaats na afloop van deze onderhoudsperiode. Deze onderhoudsperiode is voor groen 12 maanden en voor civieltechnische voorzieningen 6 maanden, tenzij anders overeengekomen. Na fase 4 spreken we over een gebruiksfase. Fase 5 is het sluitstuk waarin de volledige overdracht naar beheer een feit is.
2. Algemeen beleid en regelgeving van toepassing
De ontwikkeling van projecten in de openbare ruimte gebeurt altijd binnen een aantal beleidsmatige kaders waarin bestaand beleid is vastgelegd. Het handboek is een verdere uitdieping of een uitlichting van deze bestaande beleidsstukken en documenten (intern en extern). De volgende beleidsstukken staan hierbij centraal:
IBOR Beleidsplan 2017: geeft een integraal overzicht van alle leidraden en de daaruit voortvloeiende vastgestelde IBOR-kwaliteiten met betrekking tot het onderhoud van de openbare ruimte. In maart 2021 zijn in lijn hiervan alle onderhoudsplannen door de gemeenteraad vastgesteld voor de periode 2020-2024.
CROW-publicaties: het CROW is een stichting die zich bezighoudt met kennisvergaring en kennisverspreiding voor partijen die zich bezighouden met de openbare ruimte. CROW staat voor Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek. De door het CROW uitgegeven publicaties en richtlijnen zijn binnen de gemeente Maastricht van toepassing tenzij daarvan wordt afgeweken in dit handboek. Een volledig overzicht vindt u op www.crow.nl.
Dit handboek bevat richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Die zijn gebaseerd op een aantal kernwaarden uit de Omgevingsvisie 2040. Deze richtlijnen moeten altijd in acht genomen worden bij het ontwerp van de openbare ruimte.
Een gezonde fysieke leefomgeving is een omgeving die bijdraagt aan een gezond leven. Het is een omgeving die motiveert om meer te bewegen en te ontmoeten. Het is belangrijk dat, ook volgend uit het VN-verdrag, toegankelijkheid voor alle gebruikers wordt gewaarborgd. Denk aan mensen met een beperking, maar ook aan andere kwetsbare doelgroepen als ouderen en kinderen.
Naast toegankelijkheid is het ook belangrijk om wandelen en fietsen aantrekkelijk te maken. Dat doen we volgens het STOP-principe: Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Personenauto. Het STOP-principe houdt in dat er een goede afweging gemaakt wordt tussen de verschillende verkeerstypes waarbij langzaam verkeer prioriteit heeft.
Duurzaamheid is belangrijk. Een duurzame openbare ruimte gaat langer mee en draagt zorgt voor flora en fauna van de stad. We houden rekening met de flora en fauna in de openbare ruimte om ecologisch duurzaam te zijn Als er conflicten ontstaan met de Wet natuurbescherming, dan moet er altijd een zorgvuldige afweging gemaakt worden. Daarom mag bijvoorbeeld het gebruik van chemische onkruidbestrijding in Maastricht niet. Daarnaast streven we in materiaalgebruik ook naar duurzaamheid. Hoe? Door een inrichting te realiseren die multifunctioneel is in gebruik, waarin materialen lang meegaan en als dat kan, kunnen worden hergebruikt. Duurzaam materiaalgebruik betekent hierbij ook uniformiteit in type materialen en objecten1. Het ontwerp moet ook zo veel mogelijk gebruikmaken van bestaande structuren. Verder is het belangrijk dat de openbare ruimte op lange termijn de kwaliteit kan behouden tegen maatschappelijk acceptabele kosten. Daarvoor zijn een goede samenwerking en afstemming tussen ontwerp, aanleg en beheer onmisbaar. Zo willen we voorkomen dat het ontwerp elementen bevat die lastig te onderhouden zijn of die qua beheer te veel geld kosten. Dit handboek en de IOOR-toetsing in het ontwerpproces dekken dit al voor een gedeelte. We raden u daarnaast aan om eventueel ook al eerder in het ontwerpproces het ontwerp met ontwerpers en beheerders af te stemmen.
Bewoners en gebruikers van de openbare ruimte voelen zich veilig. Daarom passen we ontwerpprincipes toe die beschreven staan in dit handboek en in de standaarden van het CROW. Een veilige openbare ruimte betekent ten eerste een openbare ruimte met goed overzicht, zowel vanuit woningen als binnen de openbare ruimte zelf. Daarom wordt in het ontwerp en het onderhoud altijd rekening gehouden met zichthoeken en goede openbare verlichting. Op locaties waar zicht extra belangrijk is zoals bij oversteekplaatsen en speelplaatsen moet ook rekening gehouden worden met zichtlijnen in het beplantingsplan. Naast zicht is bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten, reinigingsdiensten en gladheidbestrijding van belang om mee te nemen in het ontwerp en beheer van de openbare ruimte. De gemeente heeft ook een protocol opgesteld voor het toepassen van verkeersveiligheidsaudits bij het ontwerp binnen infrastructurele projecten waarbij een fysieke verandering in het wegbeeld optreedt. Deze kunt u terugvinden in Bijlage 3 – Werkschema verkeersveiligheidsaudit.
3.4 Participatie en afstemming
Een goed ontwerp voor de openbare ruimte, is een ontwerp dat draagvlak heeft. Per project is het goed te kijken wie betrokken moet worden en op welke manier participatie haar vorm krijgt. Soms is het een eenvoudige toelichting op een project, een andere keer is het een zeer intensieve samenwerking. Een niet uitputtend overzicht van belanghebbenden om te overwegen is bijvoorbeeld:
De binnenstad van Maastricht vormt het middelpunt van de stad en is een duidelijk begrensd en herkenbaar gebied. Het heeft een sterk historisch karakter en wordt gekenmerkt door een grote hoeveelheid monumenten. De binnenstad van Maastricht is aangewezen als beschermd stadsgezicht volgens de Monumentenwet. Voor het behoud van dit stadsgezicht en het unieke karakter van de stad zijn er in het Raamplan Openbare Ruimte Binnenstad 2000 specifieke uitgangspunten geformuleerd voor dit gebied. In dat plan staat de visie beschreven voor de ontwikkeling van de binnenstad op de lange termijn met betrekking tot het ontwerp, de uitvoering, het gebruik en het onderhoud en beheer ervan. Centraal hierbij staan het behoud en de versterking van het historische karakter en de binnenstadstructuur en de binnenstad als openbaar podium voor verschillende activiteiten. Door de relatie met het omringende landschap op te zoeken, de historische bouw van de binnenstad herkenbaar te houden en waar nodig te versterken en in het ontwerp de gebruiksfunctie van de ruimte actief te integreren houden we daar rekening mee. Tot slot moeten duurzaamheid, veiligheid en gezondheid altijd onderdeel uitmaken van het ontwerp.
Dit uit zich in de volgende uitgangspunten voor de binnenstad:
Bij de toepassing van halfverhardingen worden de volgende factoren in acht genomen. Als de eigenschappen van het product toch spanning opleveren met een van deze criteria is overleg met de beheerder nodig.
Materialen die buiten deze criteria vallen (bijvoorbeeld grind en boomschors) worden zeer beperkt toegepast in verband met de problemen die dit met zich meebrengt rondom onderhoud, onkruidbestrijding en gladheidbestrijding. Als het materiaal (bij hoge uitzondering) toch wordt toegepast wordt er voldoende aandacht besteed aan de genoemde beheergevolgen en een zorgvuldige aanleg.
Binnen de gemeente Maastricht worden drie soorten materiaal toegepast:
De gemeente Maastricht werkt hard aan haar imago als fietsvriendelijke stad. Daarom steven we naar een optimale maatvoering van fietsvoorzieningen. Voor fietsvoorzieningen worden standaard en minimale maten toegepast. De standaardmaat is het uitgangspunt. Als het nodig is om van de standaardmaat af te wijken waardoor fietsvoorzieningen smaller worden, is goedkeuring van het team Mobiliteit van de gemeente Maastricht nodig.
Vrijliggend eenrichtingsfiets/bromfietspad:
Vrijliggend tweerichtingsfiets/bromfietspad:
Fiets/bromfietspaden en –stroken niet in de voorrang op een kruispunt: geen rood asfalt wel kanalisatiestrepen 0,50 m– 0,50 m (0,10 m) aan de buitenzijde van de fietsvoorziening. Op de aansluiting fietspad naar rijbaan wordt een 1,0 m-1,0 m markering aangebracht waar de fietser het fietspad op rijdt.
Banden langs fietsvoorzieningen
Een toegankelijke halte is een halte waarbij het in- en uitstappen kan plaatsvinden met minimale afstand tussen halte en voertuig zonder verdere fysieke en mentale belemmeringen bij het gebruikmaken van het openbaar vervoer. Ook zijn de overige voorzieningen (zoals geleiding, markering, breedte perron) afgestemd op de doelgroepen.
Leicon profiel perronbanden (inclusief benodigde verloopstukken) worden toegepast in uitvoering wit/grijs beton. Bij haltes die zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht moeten leicon profiel perronbanden worden toegepast in de uitvoering blauwsteen. De voegen van de leicon banden worden gekit.
Overgang geleidegang en gidslijn
Waarschuwingsmarkeringen algemeen
Waarschuwingsmarkering bij oversteekplaats
1.5.2 Geleidevoorzieningen bij openbaar vervoer
Het beginpunt van de geleidelijn is ter hoogte van de instapplaats aan de voorzijde van de bus, de geleidelijn sluit hierbij aan op de natuurlijke gidslijn. Als een halte solitair is gelegen en dus niet direct grenst aan de primaire looproute wordt de geleidelijn tot aan deze looproute doorgetrokken. Eventuele obstakels zoals fietspaden of parallelwegen worden bij het oversteekpunt over de volle breedte gemarkeerd met noppentegels en krijgen een afrit/oprit en/of verlaagde band.
Het beginpunt van de geleidelijn ter hoogte van de instapplaats aan de voorzijde van de bus- en het eindpunt wordt gemarkeerd door een waarschuwingsmarkering (noppentegels in een profiel van 0,60 x 0,60 m). Dit is afhankelijk van de situatie, als de geleidelijn aan de voorzijde en/of bij het eindpunt aansluit op natuurlijke gidslijn hoeft er geen waarschuwingsmarkering worden toegepast.
Situaties die uitnodigen tot foutparkeren van auto’s worden vermeden. Dit wordt bij voorkeur al fysiek ingeregeld in de ontwerpen. In dergelijke gevallen zijn soms speciale maatregelen noodzakelijk, zoals anti parkeerblokken, paaltjes, bloembakken of verhoogde stoepranden. Zo’n voorzieningen toepassen met terughoudendheid.
De gemeente Maastricht streeft naar zo weinig mogelijk obstakels op (solitaire) fietspaden. Voordat nieuwe obstakels (palen) geplaatst worden, moet de noodzaak worden aangetoond. Om een goede afweging te maken over de noodzaak en de vormgeving, wordt verwezen naar het keuzeschema van de leidraad Keuzeschema sanering palen op fietspaden opgesteld door CROW-Fietsberaad (zie pagina 25).
Bij drukke locaties en locaties met slechte verlichting is de toepassing van ribbels 5 m voorafgaand aan het obstakel noodzakelijk. De ribbels staan haaks op de rijrichting met een onderlinge afstand van minimaal 15 cm. De gewenste hoogte van de ribbels hangt af van de verharding. Minimaal 6 mm bij een vlakke asfalt- of betonverharding, minimaal 2 cm bij tegel of klinkers.
2.3.2 Ondergrondse afvalcontainers
2.3.3 Afvalinzameling huis-aan-huis
Wegen, straten en pleinen worden zodanig aangelegd dat de huisvuilwagens niet hoeven te keren of achteruit hoeven te rijden. Als straten of erfjes niet bereikbaar zijn voor afvalinzameling of bij het ontbreken van een trottoir waar afval kan worden aangeboden moet er rekening worden gehouden dat in de buurt op maximaal 125 m een alternatieve inzamelplek wordt aangewezen voor plaatsing van minicontainers en zakken, waarbij voetgangers en overig verkeer niet worden gehinderd.
Rekening houden met de Leidraad Openbare Verlichting 2020-2024 dan wel opvolgende versies daarvan. Het ontwerp moet gebaseerd zijn op de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 13201-1 van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), de aanbevelingen van de NSVV Verlichting van (korte) tunnels en onderdoorgangen.
Voor de ontwerpeisen en technische voorwaarden, voor zover niet in dit schema opgenomen, verwijzen wij naar de Visie Spelen 1995. Deze visie kan worden opgevraagd bij de gemeente Maastricht.
2.6 Civieltechnische kunstwerken
Ieder ontwerp heeft een levenscyclusanalyse (LCA) opgenomen in een LCA-rapport waarin is beschreven welke keuzes zijn gemaakt in het ontwerp en wat dat betekent voor de levensduurkosten. Hierin worden naast de kosten voor de bouwfase ook de kosten voor de gebruiksfase en sloopfase meegenomen. Dat is inclusief energieverbruik en herbruikbaarheid van materialen.
Taluds onder brugdekken worden bekleed met een gesloten verharding. Waterlijn voorzien van beschoeiing, ter plaatse van kunstwerken geen natuurvriendelijke oever toepassen. Taluds vandalismebestendig construeren. Onder bruggen in het verlengde van het grastalud grasbetontegels of gelijkwaardige zware elementen verwerken.
Bij het toepassen van stalen onderdelen wordt bij voorkeur gekozen voor RVS, anders de stalen onderdelen thermisch verzinken en voorzien van een coating. Op verfsystemen wordt door de leverancier een garantie afgegeven van 10 jaar waarvan 5 jaar 100 procent garantie en de resterende 5 jaar afbouwend.
Bij het verleggen van leidingen kunnen verschillende financiële regelingen van toepassing zijn. Tussen nutsbedrijven en gemeentes is de OGN van toepassing. Bij warmtenetwerken is de specifieke overeenkomst tussen Ennatuurlijk en de gemeente Maastricht van toepassing. Overige grondroerders volgen de verleggingsregeling van de gemeente Maastricht.
2.7.3 Bovengrondse voorzieningen
Als er werkzaamheden binnen de kroonprojectie van bestaande bomen moeten worden uitgevoerd, is maximale aandacht voor de boom een vereiste. Met betrekking tot werken rondom bomen is de poster 'Boombescherming op bouwlocaties' van de Vereniging Stadswerk van toepassing.
De maatvoering van nieuwe bomen is geschikt voor de locatie. Dit houdt in dat de boom voldoende ruimte heeft om tot volle wasdom te kunnen komen. Voor een juiste inschatting van de maatvoering gebruiken we de Boommonitor van Norminstituut Bomen. De volgende punten gelden:
Bovengronds obstakelvrij t.o.v. gevels, openbare verlichting etc.: krooondiameter x 0,60. Hierbij dient de geschatte kroondiameter gebruikt te worden van de boom na 30 jaar. Indien de opkroonhoogte niet minimaal 7,0 m. is bij volle wasdom dient deze afstand ook in acht te worden genomen bij rijbanen.
Bij het ontwerpen van natuurvriendelijk groen dienen de natuurdoeltypen vast te worden gesteld conform het natuurbeleidsplan. Bij het ontwerp van natuurvriendelijk groen dient te worden aangegeven welke (dier-)soorten als doelsoort zijn gekozen. Dit kan heel breed zijn, maar ook heel specifiek, bijvoorbeeld voor de Vroedmeesterpad of het Dwergblauwtje.
3.6.2 Variatie en duurzaamheid
Creëer variatie in vocht, voedselrijkdom, bodemsoort, kalk en expositie, reliëf en gelaagdheid van de vegetatiestructuur ook door gevarieerd beheer. Bijvoorbeeld eenmaal per jaar maaien en afvoeren, tweemaal per jaar maaien en afvoeren, overjarig riet, ruig gras, kort gras, of zelfs geen beheer uitvoeren. Goede methoden zijn bijvoorbeeld gefaseerd beheer en sinusbeheer bij bloemrijk grasland.
Gestreefd moet worden naar een zo duidelijk mogelijk aangegeven begrenzing van het gebied. De begrenzing wordt aangegeven met een omheining, zoals een hekwerk, paal met draad, schapengaas, haag en/of struiken. Ook combinaties hiervan zijn mogelijk. De begrenzing van hondenlosloopgebieden kan ook worden aangegeven door markeringspaaltjes: bij de kleinere gebieden op elke hoek een paaltje en bij de grotere gebieden op zichtafstand van elkaar.
Rioleringen dienen te zijn ontworpen conform de leidraad rioleringen (uitgegeven dor Stichting Rioned, zie www.riool.net).
Bij het ontwerp van de riolering of bebouwing in de nabijheid van riolering moet rekening worden gehouden met voldoende vrije ruimte i.v.m. toekomstige vervanging van de leiding. Bij plaatsgebrek dienen er voorzieningen te worden toegepast zodat vervanging in de toekomst mogelijk blijft (denk aan funderingen op palen, keerwanden, geen keldervloeren boven aanlegdiepte buis etc.).
Buiten gebruik gestelde hoofdriolen moeten worden opgegraven en op milieutechnisch verantwoorde wijze worden afgevoerd. Indien dit onmogelijk is, moet het na toestemming van de rioolbeheerder worden dicht geschuimd met beton. Dit gebeurt alleen na een nauwkeurige video inspectie i.v.m. het opsporen van inlaten.
4.2.2 Inspectieputten en putranden
Geen inspectieputten toegestaan in kabels & leidingen tracés. Werkzaamheden aan leidingen in de openbare ruimte verplicht melden/ vergunning aanvragen via het MOOR Platform2
Inlatenbriefjes laten aanleveren, bij voorkeur met het programma RIOX3 (digitaal, met x,y,z coördinaat en foto’s).
Inlaten in beton rioolbuizen mogen alleen middels fabrieksmatig aangebrachte inlaten in de moffen worden gezet. Naderhand ingebrachte inlaten kunnen middels een renovatieblok met flexibele zetting geplaatst worden op speciale hulpstokken. Dit renovatieblok dient te worden aangesloten op een machinaal geboord gat, afgestemd op de aansluitleiding.
Voor huisaansluitingen op gemeenteriool dient een aansluitvergunning te worden aangevraagd bij Stadsbeheer. Uitgangspunt is dat er per adres een aansluitvergunning wordt aangevraagd, eveneens bij Stadsbeheer. Er kan niet worden gestart voordat de vergunning is verleend. De doorlooptijd is circa 8 weken, na ontvangst van het volledig en correct ingediend aanvraagformulier, inclusief bijlagen.
w6b – asfalt voetpad in parkachtige omgeving
w7b – asfalt fietspad in parkachtige omgeving
w8a – kantopsluiting langs bss
w13a – inrit particulier met zakbanden
w13b – inritconstructie particulier in trottoir
w13d – inritconstructie particulier in trottoir met groenstrook
w13e – inritconstructie industrieterrein in trottoir
w13f – inritconstructie industrieterrein in bermstrook
w13g – inritconstructie industrieterrein in bermstrook en trottoir
V1a – S.V.T verkeersdrempel 20 km/uur
V1b – S.V.T verkeersdrempel 30 km/uur
V1c – S.V.T verkeersdrempel 50 km/uur
V2a – trapeziumvormige verkeersdrempel
V3a – S.V.T asfaltverkeersdrempel, hoogte 120mm, 30 km/uur
V3b – S.V.T asfaltverkeersdrempel, hoogte 80mm, 30 km/uur
V6a – bocht met betonstraatstenen KF
V7a – bocht met halve trottoirtegels
VK1.3.1 - Markering bij vrijliggende fietspaden in de voorrang > 5 m
VK1.3.2 - Markering bij vrijliggende fietspaden in de voorrang > 1,5 m< 5 m
VK1.3.3 - Markering bij vrijliggende fietspaden in de voorrang > 0,5 m< 1,5m
VK1.3.4 - Markering bij vrijliggende fietspaden in de voorrang> 0,35m<0,5m
VK1.3.5 - Fietsstroken in de voorrang
VK1.3.6 - Fietsstroken uit de voorrang
VK1.3.7 - Markering bij vrijliggende fietspaden uit de voorrang
VK1.3.8 - Rotonde met vrijliggend fietspad > 5 m
VK1.3.9 - Rotonde met vrijliggend fietspad > 1,5 m< 5 m
VK1.3.10 - Rotonde met vrijliggend fietspad > 0,5 m< 1,5 m
VK1.3.11 - Rotonde met vrijliggend fietspad > 0,35 m< 0,5 m
VK1.7.1 - Vormgeving voetgangersoversteek bij VRI
VK1.7.2 - Markering bij camera handhaving
3.1 Huisaansluitingen en kolken
K1a - enkele kolkaansluiting op riolering
K2a - dubbele kolkaansluiting op riolering
K3a - details combikolk 180/200 met 120 zicht langs asfaltweg
K3b - aanzicht combikolk 80/100/120 zicht
K3c - details combikolk 180/200 met 100 zicht langs asfaltweg
K3d - details combikolk met 120 zicht langs asfaltweg
K4a - detail kolk in holle molgoot 5 streks langs asfaltweg
K5a - detail kolk in vlakke molgoot 3 streks in bestrating
K6a - detail straatkolk 300x300 met strek bss langs asfaltweg
K7a - detail straatkolk 400x400 met strek bss langs asfaltweg
K8a - detail kolk 300x300 in bestrating
K9a - details combikolk RWS met 130mm zicht langs asfaltweg met strek bss
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 juli 2021.
De secretaris a.i.
W.G.H.M. Rutten
De burgemeester,
J.M. Penn -te strake
De projectleider uitvoering van een project coördineert de interne vooroplevering/vooropname ; hiertoe vraagt hij/zij aan medewerker(s) van betrokken relevante disciplines van Stadsbeheer, Beleid & Ontwikkeling en eventuele andere organisatieonderdelen om bij de interne vooroplevering/vooropname aanwezig te zijn. Het uitgangspunt bij vooroplevering/vooropname is de goedgekeurde IO-OR tekening (inclusief reacties en opmerkingen geplaatst op basis van de tekening tijdens het IO-OR overleg) van het project; vandaar dat altijd de projectleider/toezichthouder, de opdrachtnemer en zo mogelijk de opdrachtgever aanwezig zijn.
Actiepunten n.a.v. de interne vooroplevering/vooropname worden door de projectleider zo spoedig mogelijk vóór de 1ste oplevering per mail aan de deelnemers bevestigd. Rioolbeheer is uit de aard der zaak in het algemeen niet aanwezig bij de vooropname en ontvangt rond het tijdstip van de vooropname de te toetsen stukken (bij kleine projecten via USB, HD bij grote projecten. Voor kleine projecten is tevens digitale aanlevering via wetransfer toegestaan) rechtstreeks van de projectleider; opmerkingen vanuit rioolbeheer dienen tijdig vóór de tweede oplevering te worden doorgegeven aan de projectleider.
De actiepunten uit de vooropname (inclusief de duiding van eventuele punten waar om hertoetsing is gevraagd) worden meegenomen bij de 1ste oplevering en worden in het proces-verbaal van 1ste oplevering vastgelegd (voor zover deze niet eerder zijn opgelost). Afwijkingen of aanvullingen die geen betrekking hebben op de goedgekeurde IO-OR- tekening of –opdracht worden in principe niet meegenomen bij de oplevering. Uitzondering hierop vormen marginale en niet-essentiële afwijkingen die door de projectleider met Stadsbeheer en/of opdrachtgever zijn overeengekomen.
2. ADMINISTRATIEVE OPLEVERING OVERDRACHTSDOSSIER
Wijze van indiening: 1 x analoog (ingebonden met tabbladen) en 1x digitaal (pdf). Bij de digitale versie ook de bewerkbare revisiebestanden aanleveren ten behoeve van het verwerken in beheersystemen (op dit moment wordt gewerkt aan het proces aangaande assetmanagement, vanuit dit proces wordt nog nader bepaald hoe revisies aangeleverd moeten worden, daarbij kan gedacht worden aan laagopbouw, nauwkeurigheid van inmeting en eventuele andere gegevens).
Het IO-OR secretariaat start vervolgens de brief-procedure op waarbij het overdrachtsdossier aan Team Beheer en Onderhoud (B&O) wordt aangeleverd; na een korte controle zal B&O dit dossier (analoge versie) bij Stadsbeheer aanleveren; de digitale versie wordt op een portal geplaatst die direct toegankelijk is voor de betrokken medewerkers. Het secretariaat IO-OR coördineert de noodzakelijke handelingen hiervoor.
In het geval dat Stadsbeheer constateert dat er sprake is van onvolledigheid of indien er in voorkomend geval om hertoetsing wordt gevraagd op basis van het digitale dossier wordt de lopende 8-weken termijn opgeschort. Stadsbeheer maakt dit gemotiveerd kenbaar via een mail gericht aan IO-OR@maastricht.nl met afschrift aan de projectleider. Het secretariaat IO-OR onderneemt dan vervolgens actie richting projectleider en de clustercoördinator Stadsinfra.
Het secretariaat IO-OR houdt op de agenda van iedere IO-OR vergadering een lijstje bij van overgedragen projecten waarbij per project de datum van overdracht zichtbaar is, inclusief de eventuele opschortingen van de 8 weken termijn op basis van meldingen als eerder onder lid 5 van dit hoofdstuk geduid.
3. ONDERHOUDSTERMIJN (PERIODE TUSSEN EERSTE OPLEVERING EN TWEEDE OPLEVERING (OVERDRACHT)
Gedurende de onderhoudstermijn is de projectleider verantwoordelijk voor het dagelijks beheer en onderhoud inclusief afhandeling klachten en schades; dit is exclusief (indien van toepassing) afvalinzameling, papierprikken en regulier vegen: noodzakelijke afspraken hierover dienen in de voorfase te worden gemaakt, zie verder onder hoofdstuk 5 lid 2 van dit protocol.
Separaat aandachtspunt betreft afval en reiniging: indien het project hiervoor gevolgen heeft dient dit aspect vroegtijdig (in voorkomend geval al vóór de uitvoeringsfase door de “gebiedsontwikkelaar”) te worden afgestemd met Stadsbeheer, afval en reiniging; doel hiervan is een correcte en tijdige communicatie hierover. Bij uitvoering van een infrawerk kan bijvoorbeeld in de te verspreiden bewonersbrief met info over het project een passage worden toegevoegd over de vraag waar het afval tijdelijk moet worden aangeboden; bij nieuwbouw kan (na afstemming hierover met afval en reiniging) alsdan tijdig en correct worden gecommuniceerd zodat nieuwe bewoners tijdig beschikken over een afvalkalender en weten waar en hoe afval moet worden aangeboden.
Bijlage 2. Checklist Overdracht
VAN ( proj.leider en toezichthouder)……….
CHECKLIST OVERDRACHTSDOCUMENTEN BEHEER EN ONDERHOUD
Revisietekeningen Verhardingen, Groenvoorziening, Straatmeubilair etc. |
||||
Revisietekening(en) Riolering incl. revisiegegevens en inspectierapport riolering |
||||
Voor nadere info omtrent overdrachtsdocumenten zie protocol Oplevering en Overdracht Werken Openbare Ruimte,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-262820.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.