Beleidsregels Participatie minimakinderen Weesp 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a)

      Aanvraagperiode: een periode die jaarlijks door het college wordt vastgesteld;

    • b)

      Aanvrager: de ouder(s) of verzorger(s) van een tot de doelgroep behorend kind;

    • c)

      College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weesp;

    • d)

      Fiscaal inkomen: het brutoloon met daarbij gerekend belaste vergoedingen;

    • e)

      WML: wettelijk minimum loon;

    • f)

      Kind: het kind of stiefkind of pleegkind tot 18 jaar dat op moment van aanvraag op hetzelfde adres woont als de aanvrager en waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen zoals bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet, of zal worden ontvangen vanaf het eerstvolgende kwartaal of waarvoor een pleegkindvergoeding wordt ontvangen. Onder kind wordt eveneens verstaan het kind dat staat ingeschreven in een instelling voor Jeugdhulp met verblijf en op dat adres is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP);

    • g)

      Scholier: het kind van de aanvrager in de leeftijd van 2 jaar of ouder dat voor het schooljaar of een deel daarvan is ingeschreven, of naar verwachting zal zijn ingeschreven, op een (Voor)school en op 30 september van het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;

    • h)

      Peildatum: 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van aanvraag;

    • i)

      Verstrekkingsjaar: het jaar waarop de vergoeding of voorziening betrekking heeft;

    • j)

      PC-vaardigheidsbewijs: een op schrift gestelde verklaring over bewezen vaardigheden in het bedienen van, en het werken met een PC-voorziening, afgegeven door een door het college aangewezen organisatie;

    • k)

      Referte-jaar: het laatste volledige kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van aanvraag;

    • l)

      Schooladres: het adres van het schoolgebouw waar de scholier het merendeel van zijn opleiding volgt;

    • m)

      Schooljaar: een periode van 12 maanden zoals jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en wetenschap (OCW) wordt vastgesteld;

    • n)

      Woonadres: het adres in de gemeente Weesp waar de aanvrager en scholier op de datum van aanvraag staan ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP);

    • o)

      Zone: geografisch afgebakend gebied zoals bepaald in het Besluit personenvervoer 2000;

    • p)

      Voorschool: de Voorschool is een opvangvoorziening waar kinderen tussen 2 en 4 jaar spelend leren;

    • q)

      Voortgezet onderwijs: het onderwijs dat direct aansluit op het basisonderwijs zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2.

    Voorzover begrippen niet in lid 1 zijn gedefinieerd, worden zij in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2 Juridische grondslag

Het College kent een Scholierenvergoeding, Reiskostenvergoeding en PC-voorziening toe op grond van artikel 35 van de Participatiewet aan aanvragers ten behoeve van Scholieren indien zij voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze beleidsregels. Het college kent het kindtegoed toe op grond van artikel 108 van de Gemeentewet aan aanvragers ten behoeve van kinderen indien zij voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze beleidsregels.

Artikel 3 Omschrijving Scholierenvergoeding, Reiskostenvergoeding, PC-voorziening en kindtegoed

  • 3.1.

    De Scholierenvergoeding houdt in:

    • a)

      een door het College noodzakelijk geachte vergoeding voor kosten verbonden aan de Voorschool, of voor kosten in een Schooljaar die verbonden zijn aan de deelname aan onderwijs, cultuur en sport;

    • b)

      een vergoeding per Scholier bij deelname aan het voortgezet onderwijs, middelbaar beroeps onderwijs (BOL en BBL met onbetaalde stage) en bij deelname aan het basis onderwijs of Voorschool.

  • 3.2.

    De Reiskostenvergoeding houdt in:

    • 1.

      Een door het College noodzakelijk geachte vergoeding voor reiskosten in een Schooljaar, ten behoeve van Scholieren bij deelname aan het basis onderwijs of voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs BBL (met onbetaalde stage).

  • 3.3.

    De PC-voorziening houdt in:

    • 1.

      Voor de Scholier die naar verwachting in het verstrekkingsjaar de overstap zal maken van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, of deze overstap al heeft gemaakt en niet afgelopen vier jaar (in het voortgezet onderwijs) een PC-voorziening heeft ontvangen:

      • a)

        een draagbare computer, verstrekt door een door het College aangewezen organisatie;

      • b)

        een eenmalige vergoeding als tegemoetkoming voor een eenjarig internetabonnement;

      • c)

        een cursus voor een PC-vaardigheidsbewijs bij een door het College aangewezen organisatie. De PC-voorziening wordt toegekend als de Scholier de cursus heeft gevolgd.

        Deze cursus moet de Scholier volgen in de aanvraagperiode.

    • 2.

      Voor de Scholier in het basisonderwijs die op de aanvraagdatum de leeftijd van 10,11 of 12 jaar heeft tenzij er binnen het gezin een broer of zus van 10,11 of 12 jaar in het basisonderwijs beschikt over een door de gemeente toegekende PC-voorziening:

      • e)

        een draagbare computer, verstrekt door een door het College aangewezen organisatie;

      • f)

        een cursus voor een PC-vaardigheidsbewijs bij een door het college aangewezen organisatie. De PC-voorziening wordt toegekend als de Scholier de cursus heeft gevolgd.

        Deze cursus moet de Scholier volgen in de aanvraagperiode.

  • 3.4.

    Het Kindtegoed houdt in: een tegoed dat tot het einde van het Stadspasjaar bij door het college te bepalen instellingen te besteden is.

Artikel 4 Voorwaarden voor verstrekking

Om in aanmerking te komen dient de Aanvrager:

  • a)

    op de datum van de aanvraag met een kind op hetzelfde Woonadres te staan ingeschreven. Uitzondering vormt het kind dat staat ingeschreven in een instelling voor Jeugdhulp met verblijf;

  • b)

    op de datum van de aanvraag te beschikken over een burgerservicenummer (BSN);

  • c)

    op de Peildatum, of op de datum van aanvraag in geval van een minnelijke schuldregeling, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie, niet over een vermogen te hebben beschikt dat hoger was dan het op de peildatum geldende bedrag ingevolge artikel 34 lid 3 Participatiewet en

  • d)

    over het refertejaar, of op de datum van aanvraag in geval van een minnelijke schuldregeling, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie, over een minimuminkomen te beschikken genoemd in artikel 6 van deze beleidsregels.

  • e)

    Qua leeftijd komen kinderen vanaf hun geboorte in aanmerking voor een Stadspas en zodoende ook voor het Kindtegoed. Dat geldt voor kinderen tot en met 14 jaar.

Artikel 5 Aanvullende voorwaarden

  • 5.1.

    De Reiskostenvergoeding wordt verstrekt voor door het College noodzakelijk geachte vergoeding voor reiskosten in een Schooljaar, ten behoeve van Scholieren bij deelname aan het basis onderwijs of voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs BBL (indien de scholier een onbetaalde stage volgt) die aantoonbaar reiskosten maakt in verband met het onderwijs. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • 1.

      De ouder met een ten laste komend kind komt voor een vergoeding van de reiskosten naar school in aanmerking mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

      • a.

        het ten laste komende kind volgt onderwijs op een grote afstand van de woonplaats;

      • b.

        het volgen van onderwijs op een grote afstand van de woonplaats is rederlijkwijs noodzakelijk, onderwijs dichter bij huis is niet mogelijk.

    • 2.

      Er bestaat geen recht op een vergoeding als belanghebbende aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening, of als ouders/verzorgers de kinderen van en naar school kunnen halen en brengen. Ondersteuning in de vorm van vervoer of een vergoeding op basis van de Verordening Leerlingenvervoer Weesp wordt in ieder geval, maar niet uitsluitend, aangemerkt als een voorliggende voorziening.

    • 3.

      Onder een grote afstand wordt verstaan:

      • a.

        voor kinderen van 4 jaar tot en met 12 jaar: een fietsafstand van meer dan 12 kilometer (enkele reis);

      • b.

        voor kinderen van 13 jaar tot en met 18 jaar: een fietsafstand van meer dan 15 kilometer (enkele reis).

    • 4.

      De leeftijd van het ten laste komende kind op 1 september van het betreffende schooljaar is leidend voor het gestelde onder lid 3.

    • 5.

      De daadwerkelijk gebruikte vorm van vervoer doet niet ter zake als aan het overige in artikel 1 is voldaan.

  • 5.2.

    Voorafgaand aan de uitlevering van de PC of de uitreiking van de bon voor de aanschaf van een device, dient de aanvrager een PC-vaardigheidsbewijs van het betreffende Kind aan het College te hebben overgelegd.

  • 5.3.

    Om in aanmerking te komen voor het Kindtegoed dient het Kind te beschikken over een geldige Stadspas.

  • 5.4.

    Bij overlijden van het Kind wordt het Kindtegoed niet teruggevorderd. Het budget vervalt automatisch per einde van het Stadspas jaar.

Artikel 6 Inkomensbepalingen

  • 6.1.

    Voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden op de Peildatum de volgende doelgroepen onderscheiden:

    • a)

      de alleenstaande ouder met een kind jonger dan 18 jaar;

    • b)

      de gehuwden met een kind jonger dan 18 jaar.

  • 6.2.

    Onder een minimuminkomen wordt verstaan:

    • a)

      een fiscaal gezinsinkomen, dat minder dan of gelijk is aan 120% van het bruto wettelijk minimum loon voor gehuwden of daaraan gelijkgestelden of;

    • b)

      een afgeleid percentage van het WML voor alleenstaanden of alleenstaande ouders dat elk half jaar door de directeur Inkomen wordt vastgesteld;

    • c)

      120% van de AOW norm voor personen van de pensioen gerechtigde leeftijd, of

    • d)

      een fiscaal gezinsinkomen dat hoger is dan 120% van die normen, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldregeling bij de Gemeentelijke Kredietbank, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie.

  • 6.3.

    In het refertejaar zijn 2 toetsinkomens van toepassing:

    • a)

      voor huishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd het inkomen zoals vermeld in artikel 6, het tweede lid onder a of c.

    • b)

      voor huishoudens met de pensioengerechtigde leeftijd het inkomen zoals vermeld in artikel 6, tweede lid onder b of c.

    Voor gezinnen waarvan de ene partner op datum aanvraag de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, maar de andere nog niet, zal het hoogste toetsinkomen worden toegepast.

  • 6.4.

    Indien door wijziging in de gezinssituatie ten aanzien van de aanvrager in de loop van het refertejaar twee of meer minimuminkomensniveaus van toepassing zijn, stelt het college naar evenredigheid een individueel minimuminkomensniveau vast.

  • 6.5.

    Indien over een refertejaar of een deel daarvan, een inkomenstoets in het kader van een gemeentelijke regeling heeft plaatsgevonden en daarbij is vastgesteld dat het inkomen niet hoger is dan het relevante toetsbedrag, kan het college besluiten dat het inkomen over (dat deel van) de referteperiode niet opnieuw wordt getoetst.

  • 6.6.

    Het inkomensniveau in het jaar voorafgaand aan het refertejaar is van toepassing indien de gegevens over het refertejaar redelijkerwijs niet beschikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor het vermogensniveau op de peildatum.

Artikel 7 Uitsluitingsbepalingen

  • 7.1.

    Geen Scholierenvergoeding wordt verstrekt ten behoeve van een scholier die de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) volgt, tenzij de scholier niet werkt maar een onbetaalde stage volgt.

  • 7.2.

    Geen Reiskostenvergoeding ingevolge deze beleidsregels wordt toegekend indien de Scholier aanspraak maakt of kan maken op een voorziening krachtens een gemeentelijke regeling of een andere voorliggende voorziening of als een scholier de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) volgt, tenzij de scholier niet werkt maar een onbetaalde stage volgt.

  • 7.3.

    Geen PC-voorziening wordt verstrekt aan de scholier in het basisonderwijs als volgens deze regeling of voorgaande Weesper gemeentelijke regelingen al een PC-voorziening is verstrekt aan een broer of zus (van 10,11 of 12 jaar) in het basisonderwijs.

  • 7.4.

    Geen PC-voorziening wordt verstrekt aan de scholier in het voortgezet onderwijs als volgens deze regeling of voorgaande Weesper gemeentelijke regelingen al een PC-voorziening is verstrekt in het voortgezet onderwijs in de 4 schooljaren voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 7.5.

    Geen PC-voorziening wordt verstrekt aan de scholier voortgezet onderwijs als een PC-voorziening is verstrekt aan de scholier in het basisonderwijs in het jaar voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Eerst in het schooljaar volgend op het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft kan aan de scholier in het voortgezet onderwijs een PC-voorziening worden verstrekt, mits 7.4 niet van toepassing is.

  • 7.6.

    Geen PC-voorziening wordt verstrekt indien de Scholier een aangepaste computer nodig heeft.

Artikel 8 Aanvraagprocedure

  • 8.1.

    De aanvraag van een vergoeding wordt uitsluitend in de Aanvraagperiode gedaan door indiening van een door het College vastgesteld formulier. Het formulier wordt ambtshalve of op aanvraag toegestuurd of kan worden gedownload van de website van de gemeente Weesp. Tevens kan een aanvraag digitaal worden ingediend.

  • 8.2.

    Indien het voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, is het College bevoegd de Aanvrager om aanvullende informatie te verzoeken. De Aanvrager is desgevraagd verplicht de benodigde bescheiden te overleggen.

  • 8.3.

    De aanvraag van het Kindtegoed is gekoppeld aan de aanvraag van de Stadspas. Indien het Kind een Stadspas aanvraagt en er recht op heeft, wordt het Kindtegoed op de Stadspas van het Kind geplaatst.

Artikel 9 Uitbetaling scholierenvergoeding middels declaratie

  • 9.1.

    Uitbetaling van de Scholierenvergoeding vindt plaats na een toekennend besluit op een aanvraag op basis van een door het College voorgeschreven declaratie.

  • 9.2.

    Declaraties kunnen tot het eind van het schooljaar worden ingediend.

  • 9.3.

    Indien de declaratie niet voor het eind van het Schooljaar wordt ontvangen door het College, komt de aanvrager niet voor toekenning in aanmerking.

Artikel 10 Verstrekking Kindtegoed

  • 10.1.

    Het Kindtegoed wordt jaarlijks verstrekt in een door het College vastgestelde periode. Na deze periode is het onbestede Kindtegoed niet langer geldig.

  • 10.2.

    Bij verlies van de Stadspas wordt het resterende budget van het Kindtegoed op het duplicaat van de pas geplaatst. Daarvoor moet de pas tijdig (binnen 2 weken nadat het budget onterecht is gebruikt) worden geblokkeerd en het verlies worden gemeld (bij de gemeente of bij de politie).

Artikel 11 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan onredelijke gevolgen heeft gezien de doelstelling van de regeling.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 september 2020.

TOELICHTING

 

Binnen de Participatie wet is de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken beperkt tot een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering. Wel kan het college binnen de wettelijke kaders van de individuele bijzondere bijstand groepen aanwijzen waarvan vaststaat dat zij door de bijzondere omstandigheden waarin zij verkeren, daadwerkelijk specifieke, noodzakelijke kosten hebben.

Door gebruik te maken van groepskenmerken kan maatwerkondersteuning worden geboden in de vorm van individuele bijzondere bijstand en kunnen uitvoeringskosten worden beperkt. De Scholierenvergoedingen (Scholierenvergoeding, Reiskostenvergoeding en PC-voorziening) zijn voorzieningen die hieraan voldoen.

De reiskostenvergoeding wijkt af van de reiskostenvergoeding zoals deze in Amsterdam geldt, dit conform het raadsbesluit van juli 2020.

 

Steekproefsgewijze controle zal plaatsvinden bij aanvragers op de daadwerkelijk gemaakte kosten, boven een bepaald bedrag of op basis van risicoprofielen, kort nadat het bedrag is uitgekeerd.

 

Naar boven