Gemeenteblad van Nieuwegein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2021, 243230 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2021, 243230 | beleidsregel |
Rectificatie: Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent de verantwoording van reserves en voorzieningen
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat de afbeelding onder 3.2.1. niet leesbaar was in de eerdere publicatie. De oorspronkelijke publicatie is op 20 juli 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2021, 236644.]
Hierbij treft u de nieuwe Nota reserves en voorzieningen van de gemeente Nieuwegein aan. In de Financiële beheersverordening (raadsnummer 2020-456) is bepaald dat de Nota reserves en voorzieningen minimaal eenmaal in de vijf jaar ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden. Deze nota vervangt de versie van februari 2016. Met deze nota voldoen wij aan deze bepaling.
De nota reserves en voorzieningen is een belangrijk document voor het uitvoeren van uw kaderstellende en controlerende rol met betrekking tot de reserves en voorzieningen. Meer nog dan in het verleden is deze nota een startpunt voor de verantwoording van de reserves en voorzieningen in de planning en controldocumenten. Het overzicht uit hoofdstuk 5 zullen wij dan ook jaarlijks terug laten komen in de programmabegroting, zodat het actueel blijft.
Deze nota is ook een actualisatie van het beleid, onder meer als gevolg van gewijzigde regelgeving in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en het Gemeenschappelijk Toezichtskader (GTK), dat de provincie hanteert bij het toezicht op de gemeentebegroting.
Naar aanleiding van deze nota zullen we u bij de Kadernota 2022 een voorstel doen voor het al dan niet voortzetten van de bestaande reserves en voorzieningen.
2 Kenmerken reserves en voorzieningen
Reserves zijn vermogensbestandsdelen die behoren tot het gemeentelijk eigen vermogen en zijn ontstaan door bestemming van overschotten of planmatige bestemming. In het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen de algemene reserve en de bestemmingsreserves.
De algemene reserve (BBV artikel 43 lid 1a) vormt het vrij besteedbare eigen vermogen van de gemeente. Deze reserve heeft als belangrijkste functie het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers en onvoorziene risico’s. Verder kunnen hiermee schommelingen in de exploitatie worden opgevangen door incidenteel tekorten en overschotten in de exploitatie ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve te brengen. Door deze functies is het een belangrijk onderdeel van de weerstandscapaciteit. Jaarlijks wordt, zowel in de begroting als in de jaarstukken, in de paragraaf Weerstandsvermogen, risicobeheersing en kengetallen het weerstandsvermogen bepaald op basis van de beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de mogelijke risico’s. In de Nieuwegeinse situatie is ook de reserve Grondbedrijf een algemene reserve.
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven (BBV artikel 43 lid 2). Een bestemmingsreserve mag alleen worden besteed aan het doel waarvoor deze door de raad is ingesteld. Deze bestemming kan door de raad worden aangepast.
Kenmerken bestemmingsreserves:
Zoals aangegeven zijn alle onttrekkingen aan reserves in principe incidenteel. Het provinciaal toezichtskader geeft twee uitzonderingen daarop, waarbij een structurele onttrekking aan een bestemmingsreserve mogelijk is. Dat betreft het gebruik van een dekkingsreserve kapitaallasten en een reserve voor de inzet van een surplus binnen de algemene reserve. In hoofdstuk 3 wordt op deze beide vormen nader ingegaan.
Voor de gemeente kunnen reserves verschillende functies vervullen:
Bufferfunctie: Reserves maken het mogelijk om tegenvallers op te vangen. Dit geldt met name voor de algemene reserves, maar ook er kunnen ook bestemmingsreserves worden ingesteld voor het opvangen van tegenvallers op bepaalde beleidsonderdelen. Hierbij ligt er een koppeling met de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement in de begroting en de jaarstukken.
Bestedingsfunctie: Bij de bestedingsfunctie worden reserves gebruikt voor het realiseren van bestuurlijke prioriteiten, zoals bijvoorbeeld het Actieplan geluid. Aangezien reserves eindig zijn, zal dit in de meeste gevallen gaan om op korte termijn te realiseren doelen. Maar ook een langere termijn is mogelijk, zoals bij dekking van afschrijvingslasten. In dat geval moet wel worden aangetoond dat de reserve van voldoende omvang is voor de totale looptijd.
Financierings- en inkomensfunctie: Reserves kunnen, als deel van het eigen vermogen van de gemeente, worden aangewend als intern financieringsmiddel. De gemeente leent daarbij als het ware van zichzelf in plaats van geld aan te trekken bij derden. Door het gebruiken van reserves voor de financiering kan worden volstaan met het aantrekken van lagere externe leningen. Dit bespaart rente, die wordt ingezet als begrotingsruimte.
Deels kunnen deze functies naast elkaar bestaan, maar aanwending van een reserve voor één van de functies heeft gevolgen voor de mogelijkheid om die reserve ook voor een andere functie te kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld bij inzet van de reserves als buffer valt een deel van de bespaarde rente weg.
Op grond van het BBV worden er vier soorten voorzieningen onderscheiden. Dit zijn ook de functies waarvoor voorzieningen kunnen worden ingezet. Het betreft een limitatieve opsomming. Voor andere doelen kunnen geen voorzieningen worden gevormd.
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s (BBV artikel 44 lid 1a en 1b). Het gaat om verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijk in te schatten (zoals juridische claims in afwachting van een uitspraak van de rechter) en om lasten voortvloeiende uit op balansdatum bestaande risico’s waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten (zoals rechtsgedingen en reorganisaties).
Voorzieningen voor ontvangen middelen van derden die specifiek besteed moeten worden (BBV artikel 44 lid 2), met uitzondering van de van Nederlandse en Europese overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek doel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
3 Beleid reserves en voorzieningen
Bepalingen met betrekking tot de algemene reserve:
De algemene reserve dient op elk moment voldoende te zijn om, samen met de beschikbare belastingcapaciteit en de begrotingsruimte, te voldoen aan de norm zoals vastgesteld in nota Risicomanagement. De stand daarvan wordt jaarlijks bepaald in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en de jaarrekening.
Stortingen in en onttrekkingen aan de algemene reserve:
Het instellen van een bestemmingsreserve:
Stortingen in en onttrekkingen aan een bestemmingsreserve
Wijzigen van een bestemmingsreserve
Het college kan de raad voorstellen het doel van een bestemmingsreserve, of de voorwaarden waaronder de reserve is ingesteld, te wijzigen. Net als bij het instellen van een reserve is hiervoor een raadsbesluit noodzakelijk. Vanzelfsprekend kan de raad ook zelf met voorstellen komen voor wijziging van het doel of de voorwaarden.
Het opheffen van een bestemmingsreserve
3.2.1 Bijzondere bepalingen voor dekkingsreserves
Onttrekkingen aan reserves zijn in principe incidenteel, omdat reserves altijd eindig zijn. Daarop zijn in het provinciaal toezichtskader twee uitzonderingen geformuleerd:
De gemeente kan afschrijvingslasten van investeringen structureel dekken uit een reserve, wanneer deze voldoende omvang heeft voor het onttrekken van de afschrijvingslasten over de resterende looptijd van de betreffende investeringen. Als de gemeente aan kan tonen dat de omvang voldoende is, kan een dergelijke reserve worden gevormd. Rentelasten kunnen niet ten laste van deze reserve worden gebracht.
De gemeente kan, na instemming van de provincie, een reserve vormen op basis van een surplus binnen de algemene reserve. Dat is een deel dat niet noodzakelijk is voor de weerstandscapaciteit van de gemeente. Daarbij geldt de voorwaarde dat na het vervallen van deze inzet uit de algemene reserve er sprake is van een situatie dat er geen noodzaak meer bestaat om incidentele middelen in te zetten om de begroting structureel in evenwicht te brengen. Daarnaast moet de gemeente kunnen aantonen dat de omvang de van de reserve voldoende is voor het opvangen van de volledige lasten. Een dergelijke reserve mag niet een te lange looptijd hebben.
3.1.3 Geen rentetoerekening aan en indexering van reserves
De gemeente Nieuwegein kiest ervoor om geen rente en geen indexering toe te rekenen aan de reserves. Dit past niet bij het nominale karakter en de eindigheid van een bestemmingsreserve. Het beschikbaar gestelde bedrag geldt daarmee voor de hele looptijd van de reserve.
Gevolg van het niet toerekenen van rente aan de reserves is dat de bespaarde rente ten gunste van de begrotingsruimte komt. Daarbij moet er wel rekening mee worden gehouden, dat bij onttrekkingen aan reserves de bespaarde rente afneemt en daarmee ook de inkomsten ten gunste van de begrotingsruimte.
3.2.1 Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
Een voorziening voor verplichtingen, verliezen en risico’s moet worden gevormd voor:
De voorziening moet de omvang hebben van de desbetreffende verplichting of het geschatte risico. Indien er een kans is dat een risico zich zal voordoen en/of de omvang van het risico is niet goed in te schatten, dan hoeft geen voorziening te worden gevormd Wel moet het risico worden meegenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing (W&R) bij de meerjarenbegroting en jaarstukken. Is het bedrag wel in te schatten en is de kans waarschijnlijk (meer dan 90%), dan dient een voorziening te worden gevormd. Op het moment dat het risico onafwendbaar wordt, dient deze in de exploitatie te worden verantwoord en valt de eventueel gevormde voorziening vrij. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
3.2.2 Voorzieningen ter egalisatie van kosten
Onderhoudsvoorzieningen worden gevormd voor groot onderhoud indien binnen de meerjarencyclus de schommelingen op de jaarlijkse onderhoudsbudgetten meer bedragen dan € 50.000. De onderhoudsvoorzieningen worden gevormd ter dekking van de werkelijke onderhoudskosten (beheerplannen). De onderhoudsvoorzieningen zijn gebaseerd op actuele onderhoudsplannen die voor 10 jaar zijn berekend. Elke 4 jaar worden deze plannen geactualiseerd en aan de raad voorgelegd.
3.2.3 Voorzieningen voor de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen
Door middel van dit type voorziening kan worden gespaard voor toekomstige vervangingsinvesteringen. Het gaat daarbij om bedragen, die op basis van geraamde investeringen in het rioolbeheerplan, worden doorberekend in het tarief van de rioolheffing. Ook bij de afvalstoffenheffing is een dergelijke voorziening mogelijk. In Nieuwegein worden de kapitaallasten van de investeringen in het tarief verwerkt. Er wordt dan ook geen gebruik gemaakt van dit type voorziening.
3.2.4 Voorzieningen voor ontvangen middelen van derden
Voor ontvangen middelen van derden, die specifiek besteed moeten worden en niet binnen een boekjaar worden uitgegeven moet een voorziening worden gevormd. In de Nieuwegeinse situatie gaat het daarbij met name om de van de burgers ontvangen bedragen aan riool- en afvalstoffenheffing, waar geen kosten tegenover hebben gestaan. Voor deze onderdelen wordt een voorziening gevormd, zodat deze bedragen in de toekomst weer ten gunste van de burgers komen in de betreffende heffingen.
Voor voorschotbedragen met een specifiek doel, die van Nederlandse en Europese overheidslichamen worden ontvangen, worden geen voorziening gevormd. Deze bedragen dienen als vooruit ontvangen middelen op de balans te worden verantwoord. Een deel van deze voorschotten wordt verantwoord in de SISA-bijlage bij de jaarrekening.
3.2.5 Geen rentetoerekening aan voorzieningen
Rentetoevoeging aan voorzieningen is, behoudens voor voorzieningen tegen contante waarde, niet toegestaan (artikel 45 BBV).
4 Procedures reserves en voorzieningen
In dit hoofdstuk presenteren wij de afspraken en procedures die wij omtrent het inzetten van reserves en voorzieningen met u willen maken. Doel hiervan is nadrukkelijker de ontwikkelingen met betrekking tot de reserves en voorzieningen in beeld te brengen, gekoppeld aan de reguliere P&C cyclus, en waar nodig van daaruit concrete voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen.
In de begroting wordt jaarlijks een overzicht gegeven van alle reserves.
Daarin worden tenminste vermeld:
De stortingen in en onttrekkingen aan de reserves worden als beslispunt opgenomen in het raadsbesluit bij de begroting. Als daarbij wijzigingen in het doel en/of de looptijd van een reserve worden voorgesteld, worden deze expliciet in het besluit benoemd. Dat geldt ook voor de vorming van nieuwe reserves.
Conform de systematiek met betrekking tot voorzieningen worden de stortingen daarin verwerkt in de exploitatie. Deze worden tegelijk met het vaststellen van de programmabegroting als onderdeel van de betreffende programma’s vastgesteld. Aanwending van voorzieningen vindt rechtstreeks plaats ten laste van de voorziening en wordt verantwoord op de balans. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen worden de voorgenomen dotaties en onttrekkingen met behulp van de onderliggende beheerplannen toegelicht en inzichtelijk gemaakt. In de jaarrekening worden in diezelfde paragraaf de afwijkingen vervolgens verantwoord.
4.2 Afzonderlijke raadsbesluiten
Bij afzonderlijke raadsbesluiten met mutaties in de reserves worden deze als expliciet beslispunt voorgelegd aan de raad. Wordt een nieuwe reserve gevormd, dan worden de gegevens conform het overzicht bij de begroting vermeld in het voorstel.
In de jaarrekening wordt het overzicht van de gegevens per reserve en voorziening opgenomen conform de opzet bij de begroting.
De door de raad besloten stortingen in en onttrekkingen aan de reserves worden conform de begroting, dan wel begrotingswijziging geboekt. Indien de werkelijk cijfers bij de jaarrekening anders zijn, worden deze in de resultaatbestemming bij de jaarrekening expliciet ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.
Indien de raad bij het instellen van een reserve heeft besloten dat de werkelijke lasten of het saldo ten laste van een reserve wordt gebracht, wordt deze onttrekking in de jaarrekening tot dat bedrag verwerkt als deze onttrekking niet hoger is dan de begrote onttrekking. In het overzicht in hoofdstuk 5 wordt bij Onttrekking aangegeven bij welke reserves dit het geval is.
5 Overzicht reserves en voorzieningen
De reserve is ingesteld voor de uitvoering van het actieplan geluid, waaronder het plaatsen van geluidschermen. |
|
Deze reserve is ingesteld op 24 september 2015 door het vaststellen van de visie op Cultuur en Maatschappij 2015 - 2020. |
|
De reserve Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) is ingesteld voor projecten met een duurzaam maatschappelijk karakter. |
|
5.2 Specificatie voorzieningen
De voorziening is op basis van de vaststelling beheerplannen ingesteld. |
|
Deze voorziening is ingesteld voor het gelijkmatig vedelen van de onderhoudskosten van het stadshuis. |
|
De voorziening is op basis van de vaststelling beheerplannen ingesteld. |
|
Deze voorziening is ingesteld voor het gelijkmatig vedelen van de onderhoudskosten van het theater. |
|
De voorziening is op basis van de vaststelling beheerplannen ingesteld. |
|
De voorziening is ingesteld voor het gelijkmatig vedelen van de onderhoudskosten van de onderhoudskosten civiele kunstwerken. |
|
De voorziening is ingesteld voor het gelijkmatig vedelen van de onderhoudskosten van de onderhoudskosten wegen. |
|
Deze voorziening is ingesteld ter voorkoming van jaarlijkse schommelingen in de tarieven afvalstoffenheffing. |
|
Deze voorziening is ingesteld ter voorkoming van jaarlijkse schommelingen in de tarieven rioolheffing. |
|
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-243230.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.