Gemeente Horst aan de Maas - Besluit wijziging van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

 

gezien het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 25 mei 2021, gemeentebladnummer 2021.063b;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2. Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas:

ARTIKEL I

Hoofdstuk 3 Budgetsubsidies van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas wordt vervangen door de volgende tekst:

 

Hoofdstuk 3. Budgetsubsidies

 

Artikel 12 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt voor 1 september van het jaar voorafgaand aan de periode waarvoor de subsidie wordt gevraagd schriftelijk bij het college ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een overzicht van de verwachte resultaten waarvoor subsidie wordt gevraagd, met daarin een verwijzing in hoeverre deze resultaten bijdragen aan de strategische doelen zoals genoemd in het toetsingskader en de afgesproken uitvoeringsdoelen;

    • b.

      een begroting met daarin een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de resultaten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

    • d.

      als dit van toepassing is, een opgave van aan de instelling gelieerde rechtspersonen en van de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

  • 3.

    Voor zover de subsidieaanvrager voor dezelfde activiteiten ook subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of bij private instellingen, doet deze daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4.

    Een wijziging van de in het tweede en derde lid genoemde gegevens wordt direct ter kennisneming gebracht aan het college.

Artikel 13 Overleg

  • 1.

    Het college treedt in overleg met de subsidieaanvrager om tot overeenstemming te komen over de gewenste resultaten en de manier waarop deze inzichtelijk worden gemaakt, de subsidieverplichtingen als bedoeld in artikel 14, tweede lid, en artikel 19 en de door het college te verstrekken subsidie. Met goedvinden van de subsidieaanvrager kan van dit overleg worden afgezien.

  • 2.

    Als dit overleg tot overeenstemming leidt, dan besluit het college tot subsidieverlening dienovereenkomstig.

  • 3.

    Als dit overleg niet tot overeenstemming leidt, dan maakt het college in zijn subsidiebeschikking in ieder geval melding van de afwijkende opvatting van de subsidieaanvrager en geeft het college gemotiveerd aan waarom het die opvatting niet deelt.

Artikel 14 Verlening subsidie

  • 1.

    Het college beslist op een subsidieaanvraag uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke verwachte resultaten wordt verstrekt, hoe deze resultaten inzichtelijk worden gemaakt wordt verstrekt en met welke verplichtingen.

Artikel 15 Voldoende gelden; reserves

  • 1.

    Gelet op artikel 7, eerste lid, onder d, vindt subsidieverstrekking niet of slechts gedeeltelijk plaats als de aanvrager over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • 2.

    Onder eigen middelen, zoals bedoeld in het eerste lid, worden de aanwezige reserves verstaan, voor zover deze meer bedragen dan door het college zijn toegestaan.

  • 3.

    Onder middelen van derden, zoals bedoeld in het eerste lid, worden onder meer verstaan de reserve van aan de instelling gelieerde rechtspersonen.

Artikel 16 Meerjarige subsidie

Het college kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verstrekken, maar ten hoogste voor vier jaren.

 

Artikel 17 Indexering

  • 1.

    Als het college tot indexering van verstrekte budgetsubsidies besluit, maakt het college een onderscheid tussen het loongevoelige deel en het prijsgevoelige deel (materiële component).

  • 2.

    Het loongevoelige deel van de budgetsubsidies die worden verstrekt aan professionele instellingen met betaald personeel in vaste dienst wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

  • 3.

    Het prijsgevoelige deel van verstrekte budgetsubsidies wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van het in de voorgaande leden bepaalde afwijken.

Artikel 18 Betaling subsidie

In de subsidiebeschikking geeft het college aan hoe de subsidie wordt betaald en of voorschotten worden gegeven. Als het college aan het einde van een subsidiejaar constateert dat de subsidieontvanger zijn voor dat jaar afgesproken resultaten heeft behaald, dan wordt het subsidiebedrag voor het komende jaar betaald.

 

Artikel 19 Verplichting tot behalen resultaten

De subsidieontvanger is gehouden de resultaten te leveren zoals deze zijn opgenomen in de subsidiebeschikking of – aanvullend – in de uitvoeringsovereenkomst.

 

Artikel 20 Reactie bij vermoedelijk niet behalen resultaten

  • 1.

    Als gedurende het subsidiejaar blijkt dat de verwachte resultaten dreigen niet te worden behaald, meldt de subsidieontvanger dat direct aan het college, onder vermelding van de oorzaak en de genomen of te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan artikel 19.

  • 2.

    Artikel 4:70 van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Resultatenverslag

  • 1.

    Het jaarlijkse resultatenverslag, bestaande uit een financieel verslag, een verslag met daarin opgenomen in welke mate de inzet heeft bijgedragen aan de strategische doelen en uitvoeringsdoelen en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen, wordt uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar ingediend.

  • 2.

    Het financieel verslag als bedoeld in het eerste lid omvat de balans en de exploitatierekening overeenkomstig artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid, van de Awb, waarbij dezelfde indeling wordt gehanteerd als in de begroting - zie artikel 12, tweede lid, onder b (productenrekening).

  • 3.

    Als de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van € 100.000 of meer ontvangt, wordt het financieel verslag uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar, voorzien van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 4:78 van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Vaststelling, intrekking en wijziging subsidie

  • 1.

    Het ingediende resultatenverslag over het laatste subsidiejaar, samen met de eerdere resultatenverslagen, geldt als een aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingevolge artikel 4:44 van de Awb.

  • 2.

    Het college stelt binnen 24 weken de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 3.

    De subsidie kan naast de gevallen als vermeld in artikel 4:46, tweede en derde lid, van de Awb, lager worden vastgesteld, indien:

    • a.

      is gebleken, dat de subsidie aan andere resultaten is besteed dan waarvoor zij is aangevraagd of verstrekt;

    • b.

      de subsidieontvanger feitelijk niet of niet voldoende overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is en hier ondanks ontvangen schriftelijke waarschuwing geen verandering in brengt;

    • c.

      de subsidieontvanger een financieel wanbeleid voert;

    • d.

      de rechtspersoon bij rechterlijk vonnis is ontbonden;

    • e.

      bij de subsidieontvanger conservatoir of executoriaal beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan;

    • f.

      aan de subsidieontvanger surseance van betaling is verleend;

    • g.

      de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

  • 4.

    Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als zich een geval voordoet als genoemd in artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:50, eerste lid, van de Awb, of een geval als genoemd in het derde lid. In het geval van toepassing van artikel 4:50 van de Awb moet een redelijke termijn in acht worden genomen.

  • 5.

    Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen in de gevallen als genoemd in artikel 4:49, eerste lid, van de Awb.

Artikel 23 Toestemming

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de subsidieontvanger de toestemming van het college nodig heeft voor het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 2.

    Op de beslissing van het college is artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid, van de Awb van toepassing.

Artikel 24 Kennisgeving andere subsidie

De subsidieontvanger stelt het college direct op de hoogte van de verstrekking van subsidie door een of meer andere bestuursorganen of door private instellingen, zoals bedoeld in artikel 12, derde lid.

 

Artikel 25 Restitutie vermogensvorming

  • 1.

    De subsidieontvanger is een vergoeding aan de gemeente verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, als sprake is van de in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb genoemde gevallen.

  • 2.

    Als de subsidieontvanger zijn vermogen geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie is de maximale vergoeding verschuldigd.

  • 3.

    Als het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding wordt verschuldigd, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5.

    Als het onroerende zaken betreft, gebeurt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

ARTIKEL II

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Op budgetsubsidies voor het jaar 2021 blijft hoofdstuk 3 Budgetsubsidies van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas zoals geldend voor de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 juli 2021.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels

Naar boven