Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent subsidie voor gebiedsgebonden activiteiten ten behoeve van het verwezenlijken van de doelstellingen van het beleidsplan Heel de stad (Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2022)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 13 juli 2021, M2106-462;

 

gelet op de artikelen 3, 4, 6 en 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Op deze subsidieregeling zijn de begripsbepalingen uit de Subsidieverordening Rotterdam 2014 van toepassing.

  • 2.

    In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • couleur locale: gebiedsgebonden activiteiten ten behoeve van het verwezenlijken van de doelstellingen van het beleidsplan Heel de stad;

  •  

  • gebied: gebied als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

  •  

  • generatie zonder achterstanden/jeugd: Rotterdammers van 4 tot 23 jaar;

  •  

  • kwetsbare Rotterdammer: Rotterdammer die vanwege een licht verstandelijke beperking of psychische of psycho-sociale problematiek dan wel huiselijk geweld in een kwetsbare situatie terecht is gekomen;

  •  

  • kwetsbare wijkbewoner: Rotterdammer die niet tot een van de overige prioriteitsdoelgroepen behoort en een hulpvraag heeft die betrekking heeft op een van de leefdomeinen, die bepalend zijn of een individu zelfredzaam is en volwaardig kan deelnemen aan de samenleving;

  •  

  • ouderen: Rotterdammers van 65 jaar en ouder;

  •  

  • prioriteitsdoelgroep: doelgroep waaraan prioriteit wordt gegeven in het beleidsplan Heel de stad en in de welzijnsopdracht, te weten langer thuis wonende ouderen, generatie zonder achterstanden/jeugd, kwetsbare Rotterdammers, en daaraan toegevoegd de doelgroep kwetsbare wijkbewoners;

  •  

  • Rotterdammer: persoon die staat ingeschreven bij de gemeente Rotterdam;

  •  

  • talenthouse methodiek: methodiek waarbij het kind of jongere participeert bij de vormgeving van de activiteiten gericht op talentontwikkeling;

  •  

  • wijknetwerk: netwerk in wijken van informele en formele en organisaties waaronder de welzijnsaanbieder, de aanbieders van geïndiceerde ondersteuning, het wijkteam, huisartsen, scholen, centra voor jeugd en gezin, wijkagenten, bewoners, vrijwilligersorganisaties, particuliere instellingen, verenigingen van religieuze en levensbeschouwelijke organisaties en ondernemers.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van eenmalige en jaarlijkse subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college verstrekt in het kader van deze subsidieregeling uitsluitend subsidie voor couleur locale die plaatsvinden in het kalenderjaar 2022 en die betrekking hebben op een van de vier prioriteitsdoelgroepen.

  • 2.

    Subsidie voor de doelgroep generatie zonder achterstanden/jeugd wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan ten minste een van de drie factoren uit de Wijkprogrammering Jeugd, te weten:

    • a.

      het bijdragen aan het versterken van de sociaal-emotionele vaardigheden van jeugdigen;

    • b.

      het bijdragen aan het bevorderen van het schoolsucces van jeugdigen;

    • c.

      het bijdragen aan het versterken van een positief pedagogisch klimaat, bijvoorbeeld stimuleren van sport- en cultuurdeelname, tegengaan en voorkomen van zwakke binding met de buurt en criminaliteit.

  • 3.

    Subsidie voor de doelgroep kwetsbare Rotterdammers wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan ten minste een van de vier doelstellingen, zoals geformuleerd in het beleidsplan Heel de stad, te weten:

    • a.

      het bevorderen van een sociaal netwerk rondom kwetsbare Rotterdammers;

    • b.

      de inzet op collectieve (gezondheids) preventie;

    • c.

      het bieden van ondersteuning bij eenvoudige problematiek of het bieden van informatie en advies;

    • d.

      het vergroten van de participatie.

  • 4.

    Subsidie voor de doelgroep langer thuiswonende ouderen wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan ten minste een van de zeven doelstellingen, zoals geformuleerd in het beleidsplan Heel de stad, te weten:

    • a.

      het bevorderen van een gezonde leefstijl van ouderen;

    • b.

      meedoen en participeren;

    • c.

      het vergroten van digitale vaardigheden;

    • d.

      het bestrijden van eenzaamheid;

    • e.

      het ondersteunen van ouderen om langer thuis te wonen;

    • f.

      het bevorderen van een dementie vriendelijke wijk;

    • g.

      het ontlasten van mantelzorgers.

  • 5.

    Subsidie voor de doelgroep kwetsbare wijkbewoners wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan ten minste een van de drie doelstellingen, zoals geformuleerd in het beleidsplan Heel de stad, te weten:

    • a.

      de inzet op collectieve (gezondheids) preventie;

    • b.

      het bieden van ondersteuning bij eenvoudige problematiek of het bieden van informatie en advies;

    • c.

      het vergroten van de participatie.

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn jaarlijkse subsidie

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie wordt digitaal ingediend via www.rotterdam.nl/subsidies en uitsluitend door middel van de daarvoor ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulieren.

  • 2.

    Een aanvraag heeft betrekking op couleur locale in een gebied en is ook toegespitst op dat gebied.

  • 3.

    Een aanvraag om een jaarlijkse subsidie wordt uiterlijk op 1 oktober 2021 ingediend.

  • 4.

    Wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5 Subsidieplafond

Voor deze subsidieregeling geldt voor het kalenderjaar 2022 per gebied de hieronder genoemde subsidieplafonds, onder voorbehoud dat voldoende middelen voor couleur locale door de gemeenteraad op de begroting beschikbaar worden gesteld.

 

GEBIED

Verdeling subsidieplafonds

couleur locale in euro’s

Centrum

40.409

Charlois

226.765

Delfshaven

718.952

Feijenoord

591.104

Hillegersberg-Schiebroek

62.091

Hoek van Holland

37.066

Hoogvliet

150.857

IJsselmonde

352.362

Kralingen-Crooswijk

360.435

Noord

608.407

Overschie

34.981

Pernis

7.372

Prins Alexander

49.538

Rozenburg

5.906

Artikel 6 Verdeelregels subsidie

  • 1.

    Na afloop van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 4, derde lid, worden eerst de aanvragen beoordeeld die tot die datum zijn ingediend, ongeacht de volgorde van binnenkomst.

  • 2.

    Verlening van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het subsidieplafond voor het betreffende gebied is bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      in hoeverre in de subsidieaanvraag concreet wordt beschreven met welke partners in het wijknetwerk wordt samengewerkt en in hoeverre in de subsidieaanvraag concreet wordt beschreven hoe deze samenwerking wordt ingevuld;

    • b.

      de mate waarin de activiteiten aansluiten bij de prioriteiten uit het gebied, zoals omschreven in de wijkanalyse, de wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan, het wijkprofiel of het Nationaal Programma Rotterdam Zuid;

    • c.

      of er gewerkt wordt conform de uitgangspunten van Talenthouse methodiek;

    • d.

      of de werkwijze van de activiteit beschreven is op het Gezond Leven Loket (www.loketgezondleven.nl);

    • e.

      de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat aanvrager kennis of deskundigheid heeft van de doelgroep. Dit aanbod is eventueel ingekocht bij de integrale welzijnsaanbieder of er is sprake van stedelijk ingekocht aanbod.

  • 4.

    Beoordeling en rangschikking van de aanvragen geschiedt aan de hand van het afwegingskader en de bijbehorende instructie, dat als bijlage I onderdeel uitmaakt van deze subsidieregeling.

  • 5.

    Indien na honorering van de aanvragen die tot en met 1 oktober 2021 zijn ontvangen het subsidieplafond voor een gebied nog niet is bereikt, worden de aanvragen voor een eenmalige subsidie die na 1 oktober 2021 voor dat gebied worden ingediend beoordeeld op volgorde van binnenkomst aan de hand van de in het voorgaande lid bedoelde criteria, totdat het subsidieplafond voor het betreffende gebied is bereikt.

Artikel 7 Aanvullende weigeringsgronden

Er wordt in ieder geval geen subsidie verstrekt op grond van deze subsidieregeling indien:

  • a.

    de aanvrager geen rechtspersoon is;

  • b.

    de subsidieaanvrager geen in het gebied gewortelde organisatie is;

  • c.

    de activiteiten niet voor iedereen vrij toegankelijk zijn vanwege afkomst, religie, seksuele voorkeur of lidmaatschap;

  • d.

    de activiteiten niet passen binnen de kaders van het beleidsplan Heel de stad, te weten gericht op (collectieve) preventie, het voorkomen van problematiek, het vereenvoudigen of stabiliseren van problematiek, het vergroten van zelfredzaamheid, samenredzaamheid, activering of participatie of het wegnemen van achterstanden;

  • e.

    de subsidieaanvraag valt onder de reikwijdte van andere gemeentelijke subsidieregelgeving of beleid;

  • f.

    het bestaande aanbod, te weten de integrale gebiedsopdracht welzijn of de activiteiten van het wijknetwerk voldoende voorziet in de doelstelling en de doelgroepen waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • g.

    de subsidieaanvraag activiteiten omvat waarvoor stedelijke voorzieningen primair verantwoordelijk zijn;

  • h.

    uit de subsidieaanvraag niet blijkt dat sprake is van een samenwerking met relevante partners of wijknetwerkpartners;

  • i.

    de activiteiten niet aansluiten bij de prioriteiten van het gebied, zoals omschreven in de wijkanalyse, de wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan, het wijkprofiel of het Nationaal Programma Rotterdam Zuid;

  • j.

    het totaal aantal punten dat bij toepassing van bijlage I bij criterium 7 en 8 gezamenlijk wordt behaald minder dan 6 bedraagt;

  • k.

    de subsidieaanvraag methodische huiswerkbegeleiding en vervangend lesaanbod betreft, deze activiteiten zijn voorbehouden aan het onderwijsveld;

  • l.

    de aanvraag activiteiten omvat die via een andere financiering volledig bekostigd worden of hadden kunnen worden.

Artikel 8 Aanvullende subsidieverplichtingen

  • 1.

    Vrijwilligers die, anders dan éénmalig, worden ingezet voor het realiseren van gesubsidieerde activiteiten op grond van deze subsidieregeling beschikken over een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag.

  • 2.

    Het college kan een ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid als het daartoe aanleiding ziet, behalve voor vrijwilligers die in contact komen met jeugdigen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

  • 3.

    Het college kan tevens een ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid als er voor een vrijwilliger een Verklaring Omtrent het Gedrag is aangevraagd en afgewezen.

  • 4.

    Indien er sprake is van een ontheffing op grond van het derde lid, dan geldt voor de subsidieontvanger het bepaalde in bijlage II bij deze subsidieregeling.

Artikel 9 Aanvullende subsidieverplichting Jeugd

  • 1.

    Subsidieaanvragen hoger dan € 25.000 die overwegend betrekking hebben op de prioritaire doelgroep generatie zonder achterstanden/jeugd bevatten grotendeels activiteiten die opgenomen zijn in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

  • 2.

    Indien niet wordt voldaan aan de verplichting, bedoeld in het vorige lid, blijkt uit de aanvraag dat de subsidieaanvrager een traject van erkenning is gestart of uiterlijk 1 juli van het betreffende subsidiejaar dit traject zal starten.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2023, maar blijft van toepassing voor reeds verleende subsidies.

Artikel 10 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 juli 2021.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 14 juli 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

Toelichting bij de Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2022

 

Algemene toelichting

Op 28 januari 2021 is het beleidsplan Heel de Stad https://rotterdam.raadsinformatie.nl/document/9675711/2/21bb1119

vastgesteld. Met dit beleidsplan wordt verder gegaan op de ingeslagen weg van samenwerking tussen zorg en welzijn, de wijk en het wijknetwerk als de maat voor ondersteuning en het stimuleren van actieve Rotterdammers bij het organiseren van aanbod voor hun medebewoners. Couleur locale vervult hier nog meer dan voorheen een belangrijke functie in het wijknetwerk.

 

De basisinfrastructuur welzijn wordt gebiedsgericht ingekocht. Hier wordt uitgegaan van integrale opdrachten per gebied, dit houdt in welzijn voor jeugd en welzijn voor volwassenen in één opdrachtomschrijving.

 

Op grond van het beleidsplan Heel de Stad bestaat de mogelijkheid van subsidiering van activiteiten op het gebied van couleur locale en stedelijk welzijn. Nieuw in 2022 is dat in alle gebieden het budget voor lokale initiatieven wordt geïntroduceerd. Dit budget voor lokale initiatieven valt onder de gebiedsopdracht, wordt regelarm weggezet en levert een bijdrage aan het wijkwelzijn met een grote mate van betrokkenheid van Rotterdammers.

 

Couleur locale blijft de subsidieregeling voor de kleinere betekenisvolle organisaties die in de wijken en buurten, waar ze ontstaan zijn, hun bijdrage leveren aan de sociale cohesie en laagdrempelige ondersteuning bieden bij eenvoudige problematiek.

In ieder gebied en in vele wijken bestaan deze kleinere organisaties die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid, zich inzetten voor kwetsbare Rotterdammers, die waardevolle activiteiten voor bewoners organiseren of die een vernieuwende aanpak bieden. Deze organisaties draaien meestal op een beperkt aantal beroepskrachten met vele Rotterdammers als vrijwilliger. Dit type organisatie maakt zelfstandig nauwelijks kans bij grootschalige inkoop. Ook is er een risico dat het specifieke karakter verloren gaat wanneer de dienstverlening bij een andere aanbieder ondergebracht wordt.

 

De worteling van deze zogenaamde “couleur locale” in het gebied is groot. Het uitgangspunt is dat de couleur locale activiteiten biedt, die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van Heel de Stad. Deze inzet draagt bij aan: (collectieve) preventie, het voorkomen van problematiek, het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek, het vergroten van de zelfredzaamheid, samenredzaamheid, het activeren/laten participeren of het wegnemen van achterstanden.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd die terugkomen in deze subsidieregeling. De begrippen die in de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (hierna SvR 2014) zijn gedefinieerd worden niet herhaald in deze subsidieregeling.

 

couleur locale

Naast het stedelijk welzijn, de integrale gebiedsopdracht en het budget voor locale initiatieven is er een budget voor de kleinere betekenisvolle organisaties die in de wijken en buurten, waar ze ontstaan zijn, hun bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de laagdrempelige ondersteuning bieden bij eenvoudige problematiek. In ieder gebied en in vele wijken zijn deze kleinere organisaties die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid, zich inzetten voor kwetsbare Rotterdammers, die waardevolle activiteiten voor Rotterdammers organiseren of die een vernieuwende aanpak bieden. Deze organisaties draaien meestal op een beperkt aantal beroepskrachten met vele Rotterdammers als vrijwilliger. Dit type organisatie maakt zelfstandig nauwelijks kans bij grootschalige inkoop.

Ook is er een risico dat het specifieke karakter verloren gaat wanneer de dienstverlening bij een andere aanbieder ondergebracht wordt.

 

De worteling van deze zogenaamde “couleur locale” in het gebied is groot. Het uitgangspunt is dat de couleur locale activiteiten biedt, die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het beleidsplan Heel de Stad.

Deze inzet draagt bij aan: (collectieve) preventie, het voorkomen van problematiek, het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek, het vergroten van de zelfredzaamheid, samenredzaamheid, het activeren/laten participeren of het wegnemen van achterstanden.

 

gebied

De gemeente Rotterdam kent 14 gebieden. Deze zijn opgenomen in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014.

 

kwetsbare wijkbewoner

De kwetsbare wijkbewoner is als vierde doelgroep toegevoegd aan deze subsidieregeling. Dit zijn Rotterdammers die niet tot een van de overige prioriteitsdoelgroepen behoren en een hulpvraag hebben die betrekking heeft op een van de leefdomeinen, die bepalend zijn of een individu zelfredzaam is en volwaardig kan deelnemen aan de samenleving;

Voorbeelden van leefdomeinen zijn:

  • -

    financiën: inloopspreekuur voor hulp bij het invullen van (financiële) formulieren;

  • -

    werk, opleiding en maatschappelijke participatie: vrijwilligerswerk als opstap naar een betaalde baan, stimuleren van jongeren om deel te nemen aan loopbaanoriëntatiegesprekken van Nationaal Programma Rotterdam Zuid, stimuleren van jongeren om weer terug te gaan naar school, bieden van mantelzorg, ondersteunen van mantelzorg door respijtzorg te bieden of door trainingen en/of informatie te geven;

  • -

    gezondheid: cursussen omgaan met stress, cursussen omgaan met tegenslagen, activiteiten om een gezonde leefstijl te bewerkstelligen zoals beweegactiviteiten, gezond koken enz.;

  • -

    sociaal netwerk/samenredzaamheid: ontmoetingsactiviteiten voor Rotterdammers met (vroeg)signalerend karakter.

prioriteitsdoelgroep

Het beleidsplan Heel de stad richt zich op gelijke kansen voor alle Rotterdammers en daarmee in het bijzonder op drie groepen:

 

De jonge generatie Rotterdammers

De jongste Rotterdammers kunnen gezond, veilig en kansrijk opgroeien. Het streven is om een generatie zonder achterstanden groot te brengen. De subsidieontvanger draagt bij aan de methodiek van de Wijkprogrammering, voorbeelden zijn:

  • a.

    het versterken van de sociaal-emotionele ontwikkeling van jeugdigen;

  • b.

    het bevorderen van het schoolsucces van jeugdigen;

  • c.

    het versterken van een positief pedagogisch klimaat (stimuleren van sport- en cultuurdeelname, tegengaan en voorkomen van zwakke binding met de buurt en criminaliteit).

Rotterdammers in een kwetsbare positie

Meer maatwerk en zorg voor daklozen en andere kwetsbare Rotterdammers die (nog) niet zelfstandig kunnen wonen en leven. Rotterdammers krijgen sneller een dak boven het hoofd zodat zij een stabiel leven kunnen opbouwen. Ook bieden we langdurige zorg en ondersteuning aan kwetsbare Rotterdammers en houden we na een ondersteuningstraject een oogje in het zeil om terugval te voorkomen.

 

Oudere Rotterdammers die langer thuis wonen

Over vijftien jaar is één op de vijf Rotterdammers ouder dan 65 jaar.

Ook neemt het aantal 75-plussers toe. Op deze dubbele vergrijzing bereiden we ons als stad voor. We willen dat Rotterdammers in hun eigen wijk oud kunnen worden, dichtbij hun sociale contacten. Door zorg en welzijn slimmer te organiseren, gaan we versnippering van zorg en ondersteuning tegen.

 

wijknetwerk

Het wijknetwerk vormt de directe omgeving van de Rotterdamse burger en bestaat uit formele organisaties en informele organisaties. In het wijknetwerk zitten veel maatschappelijke organisaties en (sport)verenigingen die samen zorgen voor een veerkrachtige samenleving. Formele (professionele) organisaties zijn bijvoorbeeld; school, jongerenwerk, wijkagent, jeugdgezondheidszorg, Centrum voor Jeugd en Gezin, huisarts, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg en andere zorgaanbieders. Het informele netwerk is het (lokale) netwerk van (lokale) organisaties en (sport)verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers die vaak zelfstandig hulp en advies geven aan hun familie of directe omgeving. Het Wijknetwerk verschilt per wijk.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

De bevoegdheid van het college om nadere regels vast te stellen is opgenomen in artikel 3, derde lid, van de SvR 2014. Deze subsidieregeling is een nadere regel en is van toepassing op activiteiten die vanaf 1 januari 2022 plaatsvinden.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

In het afwegingskader (zie bijlage I van de subsidieregeling) zijn vragen opgenomen op grond waarvan het college toetst of een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd kan worden gesubsidieerd vanuit deze subsidieregeling.

Tevens is in bijlage I een instructie opgenomen over hoe de beoordeling van de aanvragen aan de hand van het afwegingskader plaatsvindt.

Voor de Wijkprogrammering Jeugd wordt verwezen naar de link Wijkprogrammering Rotterdam | Rotterdam.nl.

 

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn jaarlijkse subsidie

Voor het opstellen van het werkplan en de begroting zijn formats opgesteld. Deze formats zijn via de subsidieportal beschikbaar. Deze formats zijn opgesteld om een kwaliteitsslag te bewerkstellingen bij de in te dienen subsidieaanvragen. Tevens wordt aan de hand van deze formats de volledigheid en duidelijkheid van de aanvragen bevorderd.

Een aanvraag heeft betrekking op couleur locale in één gebied en is ook toegespitst op dat gebied. Het is mogelijk om voor meerdere gebieden een aanvraag in te dienen. Door middel van de voorgeschreven formats moet per gebied een aparte subsidieaanvraag worden ingediend.

 

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid die het heeft om op grond van artikel 6, derde lid van de SvR 2014 een andere indieningstermijn te stellen. De aanvraagtermijn voor de jaarlijkse subsidies is 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd. Zodoende hebben potentiële subsidieaanvragers voldoende tijd om kennis te nemen van de subsidieregeling en op basis hiervan een subsidieaanvraag in te dienen. De aanvraag om een eenmalige subsidie wordt ingediend uiterlijk twaalf weken voordat de activiteiten starten.

De subsidieaanvraag wordt online ingediend via de subsidieportal www.rotterdam.nl/subsidies.

 

Artikel 5 Subsidieplafond

Artikel 4, tweede lid, SvR2014, geeft het college de bevoegdheid om aanvullend subsidieplafonds vast te stellen. In dit artikel worden deze plafonds vastgesteld en bekend gemaakt, onder het voorbehoud dat de raad de begroting ongewijzigd vaststelt. De plafonds gelden per gebied, per kalenderjaar. Deze subsidieplafonds worden berekend door middel van de percentages couleur locale die in de jaren voorafgaand aan de Aanbesteding welzijn 2022 zijn gehanteerd en de gebiedsbudgetten behorend bij de Aanbesteding welzijn 2022.

 

De aanvraag wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden.

Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4:25, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb). Daarom is het niet als weigeringsgrond opgenomen in de subsidieregeling.

Artikel 4:25, tweede lid van de Awb :

Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

 

Het kan voorkomen dat op enig moment het budget niet meer toereikend is om het aangevraagde bedrag volledig te subsidiëren. Bijvoorbeeld als een subsidiebedrag van € 50.000,- wordt aangevraagd, de subsidieaanvraag voldoet aan de criteria om voor subsidie in aanmerking te komen.

Echter, er is nog een restbudget beschikbaar van € 30.000,-. In dit geval kan de subsidie gedeeltelijk worden geweigerd. Dit wordt gedaan in overleg met de subsidieaanvrager. Het kan namelijk zijn dat door een gedeeltelijke weigering, het laten plaatsvinden van de overige activiteiten niet realiseerbaar is voor de subsidieaanvrager.

 

Artikel 6 Verdeelregels subsidie

Artikel 4, derde lid, van de SvR 2014, geeft het college de bevoegdheid om verdeelregels vast te stellen. De aanvragen voor een jaarlijkse subsidie worden uiterlijk 1 oktober, voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend. Alle aanvragen die uiterlijk 1 oktober zijn ingediend worden gezamenlijk beoordeeld. Indien na de uiterlijke indieningstermijn blijkt dat het totaal aangevraagde bedrag het subsidieplafond overschrijdt worden die aanvragen die de meeste punten behalen (na toetsing aan het afwegingskader) en voor het overige voldoen aan de subsidieregeling verstrekt, totdat het subsidieplafond is bereikt.

Er kan sprake zijn van een gedeeltelijke weigering, omdat bij een volledige honorering van de aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4:25, tweede lid van de Awb. Daarom is het niet als weigeringsgrond opgenomen in deze subsidieregeling.

 

Voor de aanvragen eenmalige subsidies, die na 1 oktober worden ingediend, geldt “wie het eerst komt wie het eerst maalt”. Dus de aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld en voor zover de aanvragen aan de subsidieregeling voldoen en het budget toereikend is, worden de aanvragen gehonoreerd. Ook hier kan sprake zijn van een gedeeltelijke weigering, omdat bij een volledige honorering van de aanvraag het subsidieplafond zou worden bereikt.

 

Sub a:

Samenwerking met het wijknetwerk waaronder stedelijke voorzieningen als VraagWijzer, kinderwerk, tienerwerk en/of jongerenwerk zijn belangrijk voor de vroegsignalerende functie die couleur locale vervult. Ook voor couleur locale als voorliggende functie is goede samenwerking van belang. Immers, laagdrempelig aanbod van couleur locale kan mogelijk zwaardere ondersteuning voorkomen of uitstellen.

Samenwerking op het terrein van kennisoverdracht over de doelgroepen, inzetten van elkaars kennis, expertise en aanbod, doorgeleiden van Rotterdammers naar aanbod van wijkpartners zijn voorbeelden waarom een goede samenwerking van belang is.

 

Sub b:

Het is van belang dat de couleur locale activiteiten aansluiten bij de prioriteiten in de wijk en het gebied. Waar is het meeste behoefte aan?

In verschillende openbare documenten is te vinden wat belangrijke thema’s zijn in de gebieden en wijken en waarop ingezet kan worden. Te denken valt aan de wijkanalyse, de wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan, het wijkprofiel of het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ).

 

Hieronder vind je de linken naar deze documenten:

Wijkprofiel

https://wijkprofiel.rotterdam.nl/

 

Wijkagenda

https://www.watdoetdegemeente.rotterdam.nl/begroting2019/wijken/

 

Wijkprogrammering

Wijkprogrammering Rotterdam | Rotterdam.nl

 

Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ):

https://www.nprz.nl/

 

Sub c:

Voor wat betreft de aanvragen die overwegend betrekking hebben

op de prioritaire doelgroep Jeugd wordt zoveel mogelijk voldaan aan de uitgangspunten van de methodiek Talenthouse. Dit houdt in dat er in samenwerking met jeugdigen programmering wordt gerealiseerd.

Middels activiteiten zoals muziek, dans, sport/bewegen en/of niet zijnde methodische huiswerkbegeleiding en niet zijnde vervangend lesaanbod wordt een bijdrage geleverd aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jeugd en/of indirect bijgedragen aan het verbeteren van schoolprestaties en/of wordt ingezet op gedeelde normen en waarden. Ideeën van de jeugd vormen een belangrijk uitgangspunt bij de werkwijze en jeugdigen worden in het kader van wederkerigheid gestimuleerd om een actieve rol te

vervullen bij de realisatie van activiteiten.

 

Sub d:

Op het loket gezond leven (www.loketgezondleven.nl) staat een schat aan informatie over gezond leven in een brede context van het begrip. Dus niet alleen beweegactiviteiten, maar ook gezondheid in relatie tot schulden.

Er zijn per thema werkzame bestanddelen benoemd (onderdelen van een aanpak) waarvan men weet dat het effectief is. Er zijn ook complete interventies benoemd die kunnen worden ingezet. De verwachting is dat indien men gebruik maakt van de (bestanddelen van) interventies beschreven op het loket gezond leven, dit ten goede komt aan de kwaliteit van het aanbod couleur locale.

 

Sub e:

Deze kennis of deskundigheid van de doelgroep kan bijvoorbeeld blijken uit de scholing/training van de professionals en de vrijwilligers, de selectiecriteria bij de werving enz.

 

Artikel 7 Aanvullende weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. Naast deze weigeringsgronden gelden uiteraard de weigeringsgronden opgenomen in artikel 8 van de SvR 2014 en de weigeringsgronden opgenomen in de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Awb).

 

Hieronder volgt een toelichting op de weigeringsgronden opgenomen in artikel 7:

  • a.

    Spreekt voor zich.

  • b.

    Hiervan is sprake als minimaal 2 van de 3 deelvragen hieronder met ja wordt beantwoord:

    • -

      komt de meerderheid van de professionals en vrijwilligers uit het gebied waar men actief is?

    • -

      zijn de initiatiefnemers bekend met de wijk/het gebied en de specifieke behoeften van Rotterdammers in die specifieke wijk en is het aanbod ook zodanig ontwikkeld?

    • -

      is men bekend bij en bekend met relevante wijkpartners?

  • c.

    Uitsluiting of discriminerende activiteiten worden niet gesubsidieerd. Ook activiteiten die alleen toegankelijk zijn voor leden van een organisaties worden niet gesubsidieerd.

  • d.

    Activiteiten die voldoen aan ten minste één van doelstellingen van het beleidsplan Heel de Stad worden aangemerkt als welzijnsactiviteiten in het kader van het beleidsplan Heel de Stad. Met inzet gericht op (collectieve) preventie wordt bedoeld dat met (collectief) aanbod wordt voorkomen dat op een later tijdstip zwaardere ondersteuning nodig is, of dat dit kan worden uitgesteld. Met het voorkomen van problematiek wordt bedoeld dat met (collectief) aanbod Rotterdammers in staat worden gesteld vaardigheden op te doen waarmee voorkomen wordt dat problemen ontstaan. Met het stabiliseren van problematiek wordt bedoeld dat indien problemen eenmaal zijn ontstaan met (collectief) aanbod deze problematiek niet verder toeneemt. Met het vergroten van de zelfredzaamheid, samenredzaamheid wordt bedoeld dat met (collectief) aanbod Rotterdammers in staat zijn zelfstandig hun leven te leiden en familie of directe omwonenden te kunnen helpen bij eenvoudige problematiek en een grotere vrijwillige inzet, meer bewonersinitiatieven en een toename van de sociale cohesie.

  • Met activering/participeren of het wegnemen van achterstanden wordt bedoeld het laten verrichten van vrijwilligerswerk door Rotterdammers om zo een bijdrage te leveren aan de samenleving en met (collectief) aanbod alle Rotterdammers gelijke kansen te geven in de samenleving.

  • e.

    Spreekt voor zich.

  • f.

    Met het bestaande aanbod wordt bedoeld de integrale gebiedsopdracht, de couleur locale activiteiten in het gebied of de activiteiten van het wijknetwerk.

  • g.

    Voorbeelden van stedelijke voorzieningen zijn wijkteam, VraagWijzer, Expertiseteam Financiën (ETF), Kredietbank Rotterdam (KBR), cluster Werk & Inkomen (W&I) enz. Het wijkteam en de VraagWijzer bieden ondersteuning en vraagverheldering aan Rotterdammers met multi-problematiek, waarbij gezien de aard en zwaarte van de problemen professionele ondersteuning (met eventuele doorverwijzing naar specialistische ondersteuning) noodzakelijk is. (Eenvoudige) onderdelen van de ondersteuning kan geboden worden door wijknetwerkpartners. Het wijkteam en/of de VraagWijzer heeft hierbij de regie.

  • h.

    In de subsidieaanvraag staat beschreven met welke relevante (wijknetwerk)partijen wordt samengewerkt, waarom en hoe de samenwerking eruitziet. Bijvoorbeeld met de integrale welzijnsaanbieder, Vraagwijzer, maar ook scholen, (sport)verenigingen, de bibliotheek, zorgaanbieders of andere couleur locale kunnen tot de relevante wijkpartners behoren.

  • Samenwerking met het wijknetwerk waaronder stedelijke voorzieningen als VraagWijzer zijn belangrijk voor de vroegsignalerende functie die couleur locale vervult. Ook voor couleur locale als voorliggende functie is goede samenwerking van belang. Immers, laagdrempelig aanbod van couleur locale kan mogelijk zwaardere ondersteuning voorkomen of uitstellen. Samenwerking op het terrein van kennisoverdracht over de doelgroepen, inzetten van elkaars kennis, expertise en aanbod, doorgeleiden van Rotterdammers naar aanbod van wijkpartners zijn voorbeelden waarom een goede samenwerking van belang is.

  • i.

    Het is van belang dat de couleur locale activiteiten aansluiten bij de prioriteiten in de wijk en het gebied. Waar is het meeste behoefte aan in een wijk of gebied?

  • In verschillende documenten is te vinden wat de belangrijkste thema’s zijn in de gebieden en wijken en waarop ingezet kan worden.

  • Te denken valt aan de wijkanalyse, de wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan, het wijkprofiel of het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ).

  • Hieronder staan de links naar deze documenten:

 

 

 

 

  • j.

    Spreekt voor zich.

  • k.

    Spreekt voor zich.

  • l.

    Spreekt voor zich.

Het college hanteert bij de beoordeling van de aanvraag het afwegingskader, bijgevoegd als bijlage I bij de subsidieregeling.

 

Artikel 8 Aanvullende subsidieverplichtingen

In artikel 8 is de Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna VOG) opgenomen als een aanvullende subsidieverplichting. Er zijn twee uitzonderingsmogelijkheden op deze VOG verplichting:

  • -

    indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er geen sprake is van een risico, bijvoorbeeld omdat de vrijwilliger niet één op één in contact komt met een (kwetsbare) burger.

  • Denk aan de vrijwilliger die iedere maand het buurtkrantje bezorgt. In deze gevallen biedt lid 2 de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de VOG verplichting. Deze uitzondering kan niet worden gemaakt voor de vrijwilliger die met jeugdigen in aanraking komt (zie artikel 4.1.6 Jeugdwet);

  • -

    indien de subsidieaanvrager gemotiveerd kan onderbouwen dat een vrijwilliger die geen VOG kan krijgen wel als een vrijwilliger moet kunnen werken vanwege een specifieke deskundigheid. In deze gevallen biedt lid 3 de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de VOG verplichting. Voor de subsidieontvanger geldt dan hetgeen in bijlage II van de subsidieregeling is opgenomen. Bijlage II is een onderdeel van deze subsidieregeling.

De subsidieaanvrager en de behandelende ambtenaar kunnen over de uitzonderingsmogelijkheden het gesprek aangaan en een eventuele ontheffing wordt vastgelegd in de verleningsbeschikking.

De VOG mag bij de eerste aanvang van de werkzaamheden op grond van deze subsidieregeling of eerdere nadere regels niet ouder zijn dan 3 maanden en heeft een geldigheid tot 5 jaar na afgifte.

De subsidieontvanger draagt zorg voor de geldigheid van de VOG gedurende de subsidieperiode. De VOG voor vrijwilligers kan onder bepaalde voorwaarden gratis worden aangevraagd. Zie voor meer informatie: www.gratisvog.nl.

 

Er worden geen extra eisen gesteld aan het accountantsproduct dat bij het verzoek tot vaststelling dient te worden ingediend. Bij twijfel over de correcte uitvoering kan altijd nadere informatie worden opgevraagd op grond van de SVR 2014 en desgewenst steekproefsgewijs worden gecontroleerd.

De subsidieontvanger dient in de subsidieverantwoording het aantal aangevraagde en ontvangen VOG’s in het subsidiejaar zichtbaar te maken. Zie voor meer informatie over de VOG-plicht: https://www.rotterdam.nl/apps/rotterdam.nl/werken-leren/vog-vrijwilligers-verplicht/

 

Artikel 9 Aanvullende subsidieverplichting Jeugd

Voor de inzet van acties en maatregelen die effectief of onderbouwd zijn, raadpleeg de website van het Nederlands Jeugdinstituut: www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies.

 

De subsidieontvanger werkt met bewezen effectieve interventies en methodieken – daar waar beschikbaar, dan wel met goed onderbouwde interventies of methodieken. Waar deze niet beschikbaar zijn, werkt de subsidieontvanger toe naar onderbouwing van gehanteerde methodieken.

Het erkenningstraject van het Nederlands Jeugdinstituut is te vinden onder de volgende link: http://www.nji.nl/nl/Databank/Erkenningsprocedure-databank-effectieve-jeugdinterventies

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en is van toepassing op activiteiten die vanaf 1 januari 2022 plaatsvinden.

Op de vaststelling en eventuele terugvordering van de subsidie die op basis van deze subsidieregeling is verstrekt, blijft naast de SVR 2014 ook deze subsidieregeling van toepassing.

BIJLAGE I Afwegingskader en bijbehorende instructie beoordeling als bedoeld in artikel 6, vierde lid.

BIJLAGE I Afwegingskader en bijbehorende instructie beoordeling als bedoeld in artikel 6, vierde lid.

De beoordeling van de subsidieaanvragen vindt plaats aan de hand van het afwegingskader dat in deze bijlage is opgenomen. De vragen hieronder verwijzen naar de vragen opgenomen in het afwegingskader.

 

De aanvragen worden beoordeeld door de gebiedsadviseur Jeugd, de beleidsadviseur Welzijn Volwassenen en een beoordelaar van het gebied. Om in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van de Subsidieregeling couleur locale Rotterdam 2022 dient de subsidieaanvrager in ieder geval te voldoen aan de criteria 1 tot en met 8 en 10, 12, 13 en 15 opgenomen in het afwegingskader (dit zijn de afwijzingsgronden voor subsidiëring). Indien bij de criteria 1 tot en met 8 en 10, 12, 13 en 15 geen sprake is van een unaniem oordeel (door de drie beoordelaars) dan geldt als definitieve beoordeling het oordeel met de meeste stemmen. 

 

Voor de vragen 7, 8, 11, 14 en 16 worden punten toegekend. In het afwegingskader wordt de toekenning van het aantal punten toegelicht. De punten van de drie beoordelaars worden bij elkaar opgeteld en in de laatste kolom bij “Totaal aantal punten drie beoordelaars” opgenomen.

 

Subsidieaanvragen ingediend uiterlijk op 1 oktober 2021:

Voor ieder gebied is in de subsidieregeling een subsidieplafond opgenomen (zie artikel 5). Indien in een bepaald gebied het totaalbedrag van de aanvragen die uiterlijk 1 oktober 2021 zijn ingediend dit subsidieplafond overschrijdt, honoreert het college die subsidieaanvragen, die na toetsing aan het afwegingskader de meeste punten behalen en voor het overige voldoen aan deze subsidieregeling, totdat het subsidieplafond is bereikt.

 

Subsidieaanvragen ingediend na 1 oktober 2021:

Aanvragen voor eenmalige subsidies die na 1 oktober 2021 worden ingediend, worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Voor zover de aanvragen aan de subsidieregeling voldoen en het budget nog toereikend is, worden de aanvragen gehonoreerd. Subsidieaanvragen voor jaarlijkse subsidies, die na 1 oktober 2021 worden ingediend, worden niet in behandeling genomen, aangezien de indieningstermijn voor jaarlijkse subsidies dan is verstreken.

 

CRITERIUM

BEOORDELAAR

JEUGD

BEOORDELAAR VOLWASSENEN

BEOORDELAAR GEBIED

DEFINITIEVE BEOORDELING

1.

Lokale aanbieder: Betreft het een in een gebied gewortelde organisatie?

Deelvragen:

  • -

    Komt de meerderheid van de professionals en vrijwilligers uit het gebied waar men actief is?

     

  • -

    Zijn de initiatiefnemers bekend met de wijk/het gebied en de specifieke behoeften van Rotterdammers in die specifieke wijk en is het aanbod ook zodanig ontwikkeld?

     

  • -

    Is men bekend bij en bekend met relevante wijkpartners?

(Let op: hier is sprake van 3 deelvragen: indien minimaal 2 van de 3 deelvragen met ja wordt beantwoord wordt voldaan aan dit criterium).

 

☐ JA

 

Deelvragen:

  • -

    Komt de meerderheid van de professionals en vrijwilligers uit het gebied waar men actief is?

     

  • -

    Zijn de initiatiefnemers bekend met de wijk/het gebied en de specifieke behoeften van Rotterdammers in die specifieke wijk en is het aanbod ook zodanig ontwikkeld?

     

  • -

    Is men bekend bij en bekend met relevante wijkpartners?

☐ NEE

 

☐ JA

 

Deelvragen:

  • -

    Komt de meerderheid van de professionals en vrijwilligers uit het gebied waar men actief is?

     

  • -

    Zijn de initiatiefnemers bekend met de wijk/het gebied en de specifieke behoeften van Rotterdammers in die specifieke wijk en is het aanbod ook zodanig ontwikkeld?

     

  • -

    Is men bekend bij en bekend met relevante wijkpartners?

☐ NEE

 

☐ JA

 

Deelvragen:

  • -

    Komt de meerderheid van de professionals en vrijwilligers uit het gebied waar men actief is?

     

  • -

    Zijn de initiatiefnemers bekend met de wijk/het gebied en de specifieke behoeften van Rotterdammers in die specifieke wijk en is het aanbod ook zodanig ontwikkeld?

     

  • -

    Is men bekend bij en bekend met relevante wijkpartners?

☐ NEE

 

☐ JA, ga door naar criterium 2.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

2.

Openbare activiteiten:

Zijn de activiteiten voor iedereen vrij toegankelijk ongeacht afkomst, religie, seksuele voorkeur, lidmaatschap?

 

☐ JA

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

☐ NEE

 

☐ JA, ga door naar criterium 3.

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

3.

Aansluiting Heel de stad Passen de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd binnen de kaders van het beleidsplan Heel de stad?

 

  • -

    gericht op (collectieve) preventie,

     

  • -

    het voorkomen van problematiek,

     

  • -

    het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek,

     

  • -

    het vergroten van zelfredzaamheid, samenredzaamheid,

     

  • -

    activering/participatie of het wegnemen van achterstanden.

 

☐ JA , te weten:

 

☐ gericht op (collectieve) preventie

 

☐ het voorkomen van problematiek

 

☐ het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek

 

☐ het vergroten van zelfredzaamheid, samenredzaamheid,

 

☐ activering/participatie en/of het wegnemen van achterstanden.

 

☐ NEE

 

☐ JA , te weten:

 

☐ gericht op (collectieve) preventie

 

☐ het voorkomen van problematiek

 

☐ het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek

 

☐ het vergroten van zelfredzaamheid, samenredzaamheid,

 

☐ activering/participatie en/of het wegnemen van achterstanden.

 

☐ NEE

 

☐ JA , te weten:

 

☐ gericht op (collectieve) preventie

 

☐ het voorkomen van problematiek

 

☐ het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek

 

☐ het vergroten van zelfredzaamheid, samenredzaamheid,

 

☐ activering/participatie en/of het wegnemen van achterstanden.

 

☐ NEE

 

☐ JA, te weten:

 

☐ gericht op (collectieve) preventie

 

☐ het voorkomen van problematiek

 

☐ het vereenvoudigen (stabiliseren) van problematiek

 

☐ het vergroten van zelfredzaamheid, samenredzaamheid,

 

☐ activering/participatie en/of het wegnemen van achterstanden.

Ga door naar criterium 4.

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

4.

Passende regelgeving: Valt de subsidieaanvraag onder de reikwijdte van andere

gemeentelijke subsidieregelgeving of beleid bijvoorbeeld Taal, Armoede & Schulden, Cultuur, Sport, Onderwijs, Bewonersinitiatieven, Stedelijk welzijn, Preventief Jeugdbeleid, CityLab010, Zorgverzekeringswet, Wet Langdurige Zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning, enz.?

 

Deze opsomming is niet limitatief.

 

☐ JA

 

 

 

 

 

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

 

 

 

 

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

 

 

 

 

 

☐ NEE

 

☐ JA

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

☐ NEE, ga door naar criterium 5.

 

5.

Bestaand aanbod

Is in het bestaande aanbod, bijv. met de integrale welzijnsopdracht of de activiteiten van het wijknetwerk (Centrum voor Jeugd en Gezin, Bibliotheek, Jongerenwerk), voldoende voorzien in de doelstelling(en) en de doelgroepen waarvoor subsidie wordt gevraagd?

 

☐ JA

 

 

 

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

 

 

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

 

 

 

☐ NEE

 

☐ JA AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

☐ NEE, ga door naar criterium 6.

6.

Activiteiten stedelijke voorzieningenBetreffen het activiteiten waarvoor stedelijke voorzieningen, zoals wijkteam, VraagWijzer, Expertiseteam Financiën (ETF), Kredietbank Rotterdam (KBR), cluster Werk & Inkomen (W&I) primair verantwoordelijk zijn?

 

Deze opsomming is niet limitatief.

 

☐ JA, te weten:

 

 

 

☐ wijkteam

 

☐ VraagWijzer/CJG

 

☐ W&I

 

☐ KBR/ETF

 

☐ anders, te weten:

 

☐ NEE

 

☐ JA, te weten:

 

 

 

☐ wijkteam

 

☐ VraagWijzer/CJG

 

☐ W&I

 

☐ KBR/ETF

 

☐ anders, te weten:

 

☐ NEE

 

☐ JA, te weten:

 

 

 

☐ wijkteam

 

☐ VraagWijzer/CJG

 

☐ W&I

 

☐ KBR/ETF

 

☐ anders, te weten:

 

☐ NEE

 

☐JA

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

Te weten:

☐ wijkteam

 

☐ VraagWijzer/CJG

 

☐ W&I

 

☐ KBR/ETF

 

☐ anders, te weten:

 

☐ NEE, ga door naar criterium 7.

7.

Samenwerking wijknetwerkBlijkt uit de subsidieaanvraag dat er wordt samengewerkt met relevante (wijknetwerk)partners? Voor de samenwerking en de onderbouwing daarvan in de aanvraag kunnen extra punten worden toegekend. Geef een beoordeling van de samenwerking.

 

☐ JA, namelijk:

 

☐ onvoldoende (0 punten)

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (3 punten)

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

☐ onvoldoende (0 punten)

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (3 punten)

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

☐ onvoldoende (0 punten)

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (3 punten)

 

☐ NEE

 

☐ JA, ga door naar criterium 8.

 

Totaal punten drie beoordelaars:

 

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

8.

Aansluiting bij thema’s en prioriteiten van de betreffende wijk, het gebiedSluiten de activiteiten aan bij de prioriteiten van het gebied? Denk hierbij aan prioriteiten uit de wijkanalyse, de

wijkprogrammering, de wijkagenda, het wijkactieplan, het

wijkprofiel of het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Voor deze aansluiting en de onderbouwing daarvan in de aanvraag kunnen extra punten worden toegekend. Geef een beoordeling van deze aansluiting.

 

☐ JA, namelijk:

 

☐ onvoldoende (0 punten)

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (3 punten)

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

☐ onvoldoende (0 punten)

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (3 punten)

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

☐ onvoldoende (0 punten)

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (3 punten)

 

☐ NEE

 

☐ JA

 

Totaal punten drie beoordelaars:

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

Is het totaal aantal punten van de drie beoordelaars samen bij criteria 7 en 8, minder dan 6 punten?

☐ JA, AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

Is het totaal aantal punten van de drie beoordelaars samen bij criteria 7 en 8, 6 punten of meer?

☐ JA, ga door naar criterium 9.

9.

Prioritaire doelgroepen Op welke doelgroep zijn de activiteiten primair gericht?

Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

 

Generatie zonder achterstanden/Jeugd

 

Kwetsbare Rotterdammers

 

Langer thuiswonende ouderen

 

Kwetsbare wijkbewoners

 

 

 

 

☐ Generatie zonder achterstanden/Jeugd

 

☐ Kwetsbare Rotterdammers

 

☐ Langer thuiswonende ouderen

 

☐ Kwetsbare wijkbewoners

 

 

 

 

☐ Generatie zonder achterstanden/Jeugd

 

☐ Kwetsbare Rotterdammers

 

☐ Langer thuiswonende ouderen

 

☐ Kwetsbare wijkbewoners

 

 

 

 

☐ Generatie zonder achterstanden/Jeugd

 

☐ Kwetsbare Rotterdammers

 

☐ Langer thuiswonende ouderen

 

☐ Kwetsbare wijkbewoners

 

 

 

 

☐ Generatie zonder achterstanden/Jeugd Ga door naar criterium 10, en vul daarna nog criterium 11 en 16 in.

 

☐ Kwetsbare Rotterdammers Ga door naar criterium 12, en vul daarna nog criterium 16 in.

 

☐ Langer thuiswonende ouderen Ga door naar criterium 13 en vul daarna nog criterium 14 en 16 in.

 

☐ Kwetsbare wijkbewoners Ga door naar criterium 15 en vul daarna nog criterium 16 in.

10.

Doelgroep: Generatie zonder achterstanden/Jeugd Dragen de activiteiten voor deze doelgroep bij aan minimaal één van de drie hieronder genoemde factoren uit de Wijkprogrammering Jeugd? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

 

Factor 1: het bijdragen aan het versterken van de sociaal-emotionele vaardigheden van jeugdigen;

 

Factor 2: het bijdragen aan het bevorderen van het schoolsucces van jeugdigen;

 

Factor 3: het bijdragen aan het versterken van een positief pedagogisch klimaat (stimuleren van sport- en cultuurdeelname, tegengaan en voorkomen van zwakke binding met de buurt en criminaliteit);

 

☐ NEE

 

 

 

☐ JA, te weten:

 

 

☐ factor 1

 

 

☐ factor 2

 

 

☐ factor 3

 

☐ NEE

 

 

 

☐ JA, te weten:

 

 

☐ factor 1

 

 

☐ factor 2

 

 

☐ factor 3

 

☐ NEE

 

 

 

☐ JA, te weten:

 

 

☐ factor 1

 

 

☐ factor 2

 

 

☐ factor 3

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

☐ JA, te weten:

 

☐ factor 1

 

☐ factor 2

 

☐ factor 3

 

Ga door naar criterium 11.

11.

Talenthouse

Wordt er gewerkt conform de uitgangspunten van de methodiek Talenthouse?

 

☐ JA, 1 punt

 

☐ NEE

 

☐ JA, 1 punt

 

☐ NEE

 

☐ JA, 1 punt

 

☐ NEE

 

☐ JA

Totaal punten drie beoordelaars:

 

☐ NEE Ga door naar criterium 16.

12.

Doelgroep: Kwetsbare Rotterdammers Dragen de activiteiten voor deze doelgroep bij aan minimaal één van de vier hieronder genoemde doelstellingen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

 

Doelstelling 1: het bevorderen van een sociaal netwerk rondom kwetsbare Rotterdammers.

 

Doelstelling 2: Inzet op collectieve (gezondheids) preventie.

 

Doelstelling 3: Bieden van ondersteuning bij eenvoudige problematiek of het bieden van informatie en advies.

 

Doelstelling 4: Vergroten van de participatie.

 

☐ JA, namelijk:

 

 

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ doelstelling 4

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

 

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ doelstelling 4

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

 

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ doelstelling 4

 

☐ NEE

 

☐ JA, namelijk:

 

 

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ doelstelling 4

Ga door naar criterium 16.

 

☐ NEE

AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

14.

Gezond Leven Loket

Staat de werkwijze van de activiteit beschreven op het Gezond Leven Loket? www.loketgezondleven.nl

 

☐ JA, 1 punt

 

☐ NEE

 

☐ JA, 1 punt

 

☐ NEE

 

☐ JA, 1 punt

 

☐ NEE

 

☐ JA,

Totaal punten drie beoordelaars:

 

☐ NEE

Ga door naar criterium 16.

15.

Doelgroep: Kwetsbare wijkbewoners

Dragen de activiteiten voor deze doelgroep bij aan minimaal één van de drie hieronder genoemde doelstellingen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

 

Doelstelling 1: Inzet op collectieve (gezondheids) preventie.

 

Doelstelling 2: Bieden van ondersteuning bij eenvoudige problematiek of het bieden van informatie en advies.

 

Doelstelling 3: Vergroten van de participatie.

 

☐ JA, te weten:

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ NEE

 

☐ JA, te weten:

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ NEE

 

☐ JA, te weten:

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ NEE

 

☐ JA, te weten:

 

☐ doelstelling 1

 

☐ doelstelling 2

 

☐ doelstelling 3

 

☐ NEE AFWIJZINGSGROND: De aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidiëring op grond van deze subsidieregeling.

 

Ga door naar criterium 16.

16.

Deskundigheid

Blijkt uit de aanvraag dat de aanvrager kennis of deskundigheid heeft van de doelgroep (scholing/training vrijwilligers/selectiecriteria bij werving). Dit aanbod is eventueel ingekocht bij de integrale welzijnsaanbieder of er is sprake van stedelijk ingekocht aanbod.

Voor aantoonbaar aanwezige deskundigheid kunnen extra punten worden toegekend. Geef een beoordeling van deze deskundigheid.

 

☐ JA, te weten:

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (2 punten)

 

☐ NEE

(0 punten)

 

☐ JA, te weten:

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (2 punten)

 

☐ NEE

(0 punten)

 

☐ JA, te weten:

 

☐ voldoende (1 punt)

 

☐ goed (2 punten)

 

☐ NEE

(0 punten)

 

☐ JA, deskundigheid aangetoond.

 

☐ NEE, deskundigheid is niet aangetoond 0 punten.

 

Totaal punten drie beoordelaars:

EINDBEOORDELING:

☐ Deze aanvraag wordt afgewezen op grond van criterium …

☐ Deze aanvraag heeft … punten behaald.

 

BIJLAGE II Uitzonderingen op verplichte VOG voor vrijwilligers bij welzijn als bedoeld in artikel 8, vierde lid.

Bij het maken van uitzonderingen op de VOG-verplichting gelden de volgende uitgangspunten en verplichtingen.

 

Uitgangspunten

  • 1.

    Uitzondering kan onder andere worden gemaakt voor medewerkers waarvoor een VOG is aangevraagd en afgewezen.

  • 2.

    Inzet van medewerkers die niet kunnen voldoen aan de VOG-verplichting vindt uitsluitend plaats na een afweging door subsidieontvanger die toetsbaar is door de gemeente Rotterdam.

  • 3.

    Het risico en de aansprakelijkheid voortvloeiend uit deze inzet blijven volledig bij de subsidieontvanger. De subsidieontvanger blijft verantwoordelijk voor het handelen van de vrijwilliger die hij inzet.

Maatregelen door aanbieder

  • 1.

    Subsidieontvanger is verplicht om het risico voor de samenleving op aantoonbare wijze te minimaliseren. Subsidieontvanger is in dit kader verplicht om een goede analyse te maken van het risico voor de samenleving en het herhalingsgevaar, gelet op de functie waarin en de locatie waarop medewerker wordt ingezet.

  • 2.

    Subsidieontvanger legt in een persoonsgebonden registratie vast waarom in dit specifieke geval het risico afwezig is, en de medewerker kan worden ingezet, ondanks het niet kunnen voldoen aan de VOG-verplichting.

  • 3.

    Subsidieontvanger neemt zo nodig preventieve maatregelen om het risico uit te sluiten, bijvoorbeeld het niet werken op bepaalde locaties of het onder toezicht van een medewerker die wel een VOG heeft verrichten van de werkzaamheden.

  • 4.

    Indien er gedurende de inzet sprake is van een (dreigend) verhoogd risico of van een incident, dan neemt de subsidieontvanger onmiddellijk de benodigde corrigerende maatregelen in het kader van het personeelsbeleid of het vrijwilligersbeleid.

Verwerken in incidentenrapportage

Subsidieontvanger verwerkt de informatie over de genomen maatregelen op geanonimiseerde wijze in de periodieke incidentenrapportages. Uit de periodieke incidentenrapportage moet blijken:

  • voor hoeveel medewerkers de uitzondering op de VOG-verplichting werd gemaakt;

  • of dit vrijwillige, of professionele medewerkers waren;

  • hoeveel incidenten zich voordeden met medewerkers voor wie toestemming werd gegeven;

  • welke maatregelen na incidenten met deze medewerkers door subsidieontvanger werden genomen.

Het verwerken in een periodieke incidentrapportage laat onverlet de verplichting voor subsidieontvanger om, indien er sprake is van een calamiteit in de zin van de Wmo, deze onverwijld aan de toezichthouder te melden. In het kader van eventuele calamiteiten zal de toezichthouder mogelijk de persoonsgebonden registratie van de VOG-uitzonderingen bij de aanbieder opvragen, indien dit voor onderzoek van de calamiteit proportioneel en noodzakelijk is.

 

Naar boven