Gemeenteblad van Lingewaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lingewaard | Gemeenteblad 2021, 237904 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lingewaard | Gemeenteblad 2021, 237904 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de subsidiëring van de peuteropvang en de voorschoolse educatie (Subsidieregeling Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2022)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard,
Vast te stellen de ‘Subsidieregeling subsidiëring Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2022’, met de volgende doelstellingen:
Te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding, waar gesubsidieerde peuteropvang en voorschoolse educatie wordt aangeboden, welke laatste categorie toegankelijk is voor geïndiceerde doelgroeppeuters in Lingewaard. Deze definitie luidt per 1 januari 2020:
Peuters uit de gemeente Lingewaard die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie zijn alle twee- en driejarige kinderen, die een indicatie/verwijzing hebben gekregen van de JGZ:
Peuterplaats voorschoolse educatie: een aanbod peuteropvang gericht op doelgroeppeuters voor peuters vanaf 2 tot 4 jaar gedurende 640 uur per jaar te verdelen over 40 of 46 weken per jaar en op minimaal 3 dagdelen per week op minimaal 3 dagen per week met een maximum van 6 uur per dag. Dit aanbod wordt aangevuld met extra begeleiding van de doelgroeppeuter en de ouder(s).
Voorschoolse educatie: een aanbod peuteropvang gericht op kinderen van 2 tot 4 jaar oud als bedoeld in artikel 166, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en dat voldoet aan de kwaliteitseisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie vastgesteld op 7 juli 2010, en zoals nadien gewijzigd.
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): Voor en vroegschoolse educatie (vve) is onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid. Het doel is om peuters met een mogelijke (taal)achterstand, ook wel ‘doelgroepkinderen’ genoemd, beter voor te bereiden op de basisschool en er voor te zorgen dat kleuters zonder achterstand naar groep 3 kunnen. Voorschoolse educatie is voor doelgroeppeuters op kinderdagverblijven. Vroegschoolse educatie is bedoeld voor doelgroepkleuters uit groep 1 en 2.
Artikel 3 Bijzondere bepalingen en verplichtingen
De aanvrager van een subsidie voor peuterplaatsen voorschoolse educatie:
Beschrijft in het pedagogisch beleidsplan, bedoeld in artikel 3 van het Besluit kwaliteit kinderopvang, op zo concreet en toetsbaar mogelijke wijze:
Per 1 januari 2022 de wijze waarop, voor iedere voorziening waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, een pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie wordt ingezet, aanvullend op de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker kinderopvang op basis van de Wet IKK en hoe die inzet bijdraagt aan de verhoging van de kwaliteit van de beroepskrachten en het pedagogisch beleid en daarmee dus van de voorschoolse educatie;
De wijze waarop de ontwikkeling van peuters wordt gevolgd met een kindvolgsysteem en de wijze waarop het aanbod van voorschoolse educatie hierop wordt afgestemd (planmatige begeleiding/opbrengstgericht werken). Hierbij worden de doelen voor het Jonge Kind van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO-doelen van Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling, www.slo.nl) gehanteerd;
Gebruikt voor de voorschoolse educatie een of meer programma’s waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling Dit programma moet in ieder geval voldoen aan de eisen genoemd in artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
De aanvrager van een subsidie peuterplaatsen voorschoolse educatie stelt per 1 januari 2022 een of meer pedagogisch beleidsmedewerkers voorschoolse educatie op HBO-niveau aan. De inzet van deze medewerker is gericht op kwaliteitsverbetering van de beroepskrachten (coaching), beleidsontwikkeling en het aanbod voorschoolse educatie op de groepen waar doelgroepkinderen deelnemen. Het nieuwe lokale kwaliteitskader voorschoolse educatie en de nieuwe resultaatafspraken VVE worden hierin ook meegenomen.
De organisatie is verplicht de ouders te stimuleren daadwerkelijk gebruik te maken van de gesubsidieerde plaats peuteropvang en een peuterplaats voorschoolse educatie en bij structureel geen gebruikmaken van de plaats de plaatsing te beëindigen. Dit laat onverlet dat de ouders verplicht zijn de eigen bijdrage over de periode dat zij een overeenkomst met de organisatie hebben te betalen. De te factureren ouderbijdrage wordt ten allen tijd in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie voor de peuterplaats o.b.v. het inkomen van (beide) ouder(s) in het jaar t-1. Bij gewijzigde omstandigheden wordt het inkomen voor de subsidieberekeningen niet aangepast.
In aanvulling op artikel 12 van de subsidieverordening overleggen alle coördinatoren Peuteropvang/Voorschoolse Educatie bij de organisaties die een subsidie hiervoor ontvangen gezamenlijk minimaal vier keer per jaar met de gemeente en de JGZ over de uitvoering van peuteropvang en het aanbod voorschoolse educatie (uitvoeringsoverleg peuteropvang en Voorschoolse Educatie). Daarnaast nemen de pedagogisch beleidsmedewerkers voorschoolse educatie van deze organisaties deel aan jaarlijkse themabijeenkomsten.
De aanvrager draagt o.b.v. het besluit kwaliteit kinderopvang de informatie over de ontwikkeling van alle kinderen over aan de basisschool, zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan van de aanvragende organisatie. Ouders moeten hiervoor vooraf toestemming geven. In de Wet Primair Onderwijs staat dat de aanvrager daarnaast voor de kinderen met een indicatie voorschoolse educatie informatie aan de basisschool overdraagt over het programma van voorschoolse educatie dat een leerling heeft gevolgd en de duur van het gevolgde programma.
Plaatsing van doelgroeppeuters geschiedt vanaf de leeftijd van 2 jaar; als sprake is van wachtlijsten worden de doelgroeppeuters in volgorde van hun leeftijd geplaatst (oudste doelgroeppeuter wordt het eerst geplaatst). Bij uitzondering en in overleg met de gemeente kunnen kinderen jonger dan twee jaar met een indicatie eerder worden geplaatst of kinderen tussen de twee en vier jaar minder uren, als gebruik wordt gemaakt van nog nader vast te stellen specialistische hulpverlening. Dit geldt ook voor een verlenging, mocht een kind van 4 jaar nog niet naar de basisschool gaan.
Na afloop van ieder kwartaal (met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021) uploadt de aanvrager kwantitatieve gegevens via het door de gemeente beschikbaar gestelde monitoringsysteem (de Peutermonitor). Ook de jaarlijkse eindverantwoording o.b.v. artikel 9 loopt via dit systeem. De aanvrager levert voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per (doelgroep)peuter per maand tenminste de volgende informatie aan: betreffend kwartaal, maand, locatie en LRK-nummer; BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang/voorschoolse educatie, (verwachte) einddatum peuteropvang/voorschoolse educatie, aantal uren peuteropvang en aantal uren voorschoolse educatie.
Artikel 4 Reikwijdte van de subsidieregeling
Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken aan organisaties die peuteropvang en/of voorschoolse educatie aanbieden in een voorziening gevestigd in de gemeente Lingewaard.
Artikel 6 Grondslag voor de subsidieberekening
Voor een peuterplaats peuteropvang wordt uitsluitend subsidie verleend voor peuters van ouders die aantoonbaar geen recht op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) hebben. De grondslag hiervoor is het aantal uren per kalenderjaar dat peuters van niet-toeslagouder(s) deelnemen aan peuteropvang op basis van de maximum uurprijs die de Rijksoverheid hanteert voor de kinderopvang en een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (inkomen beide ouders bij niet-toeslagouders over het jaar t-1 moet worden opgegeven voor de berekening).
Voor een peuterplaats voorschoolse educatie wordt:
Subsidie verleend voor peuters van ouders die aantoonbaar geen recht op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) hebben. Grondslag hiervoor is het aantal uren per kalenderjaar dat doelgroeppeuters van niet-toeslagouder(s) deelnemen aan voorschoolse educatie, op basis van € 10,79 per uur (prijspeil 2021) en een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (gezamenlijk inkomen ouders bij niet-toeslagouders over het jaar t-1 moet worden opgegeven voor de berekening). Wanneer het gezamenlijke gezinsinkomen bij niet-toeslagouders op t-1 valt in de laagste categorie van VNG-adviestabel ouderbijdrage peuterwerk van het betreffende kalenderjaar, betalen ouders over 8 uur geen eigen inkomensafhankelijke bijdrage.
Subsidie verleend voor peuters van ouders die recht op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) hebben. Grondslag hiervoor is het aantal uren per kalenderjaar dat doelgroeppeuters van toeslagouder(s) deelnemen aan voorschoolse educatie, op basis van € 10,79 per uur (prijspeil 2021) minus de maximum uurprijs die de Rijksoverheid hanteert voor de kinderopvang.
Subsidie verleend voor een pedagogische beleidsmedewerker voorschoolse educatie voor een minimaal aantal uren per jaar, dat jaarlijks wordt bepaald door het aantal doelgroeppeuters, waaraan in de voorziening op 1 januari van het betreffende kalenderjaar voorschoolse educatie wordt aangeboden, te vermenigvuldigen met twaalf uur. Hierbij worden alle kinderen meegeteld die behoren tot de hierboven beschreven vastgestelde doelgroep voorschoolse educatie. Het minimaal aantal te subsidiëren doelgroeppeuters is 5.
Organisaties die voor een subsidie peuteropvang en/of voorschoolse educatie in het kalenderjaar in aanmerking wensen te komen voor een subsidie op grond van artikel 6 lid 2 (subsidiepeuterplaats peuteropvang) en lid 3 (subsidie peuterplaats voorschoolse educatie in de peuteropvang) moeten jaarlijks voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen.
Artikel 9 Rapportageverplichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen o.b.v. een steekproef nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde verplichtingen te controleren. Het kan hierbij gaan om kopieën van bewijsstukken waaruit blijkt dat rechtmatig aanspraak wordt gemaakt op peuteropvang of voorschoolse educatie (ouderverklaring geen recht op toeslag, inkomensverklaring van de belastingdienst, indicatie consultatiebureau en eventuele aanvullende bewijsstukken).
Artikel 10 De subsidievaststelling
Of het niet tijdig indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie op grond van lid 1 of 2 van dit artikel, kan leiden tot een lagere vaststelling van de subsidie.
Burgemeester en wethouders kunnen op basis van artikel 18 van de algemene subsidieverordening van één of meer bepaalde artikelen of artikelleden van deze regeling afwijken, als dit voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Aanvragen die zijn ingediend op basis van de Nadere Regel ‘Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020’ en waarop nog niet onherroepelijk is beslist bij het in werking treden van deze nadere regel worden afgehandeld krachtens de Nadere Regel ‘Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020;
3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Subsidiering Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2022”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-237904.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.