Verordening tot wijziging van de “Algemene plaatselijke verordening Maasgouw 2020, eerste wijziging”

De raad van de gemeente Maasgouw,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

 

Gelet op:

 

  • -

    artikel 147, eerste lid en artikel 149 Gemeentewet.

B E S L U I T :

  • 1.

    De ‘Algemene plaatselijke verordening Maasgouw 2020’ te wijzigen volgens bijgevoegde Verordening tot wijziging van de “Algemene plaatselijke verordening Maasgouw 2020, eerste wijziging”;

  • 2.

    de kinderraad te vragen zich te buigen over het onderwerp: alternatieven voor het oplaten van ballonnen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw,

d.d. 13-07-2021.

 

De raad voornoemd;

 

De griffier,

G.H. Bakkes

 

De voorzitter,

S.H.M. Strous

 

  • I.

    Hoofdstuk 1, artikel 1:1, onderdeel q, wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande Tekst

    Nieuwe tekst

    Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

    Artikel 1:1 Definities, onderdeel q

    • q.

      voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen.

    Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

    Artikel 1:1 Definities, onderdeel q

    • q.

      voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en kinderwagensen rolstoelen.

     

  • II.

    Hoofdstuk 2, afdeling 2, artikel 2:5, 2e en 4e lid wordt als volgt gewijzigd

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:5 Voorwerpen op of aan de weg of andere openbare plaats, 2e en 4e lid

    • 2.

      Het bevoegd gezag kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen die gelden voor de plaatsing van voorwerpen op of aan de weg zie bijlage.

    • 4.

      Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

    Artikel 2:5 Voorwerpen op of aan de weg of andere openbare plaats, 2e en 4e lid

    • 2.

      Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen die gelden voor de plaatsing van voorwerpen op of aan de weg zie bijlage.

    • 4.

      Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

     

  • III.

    Hoofdstuk 2, afdeling 3, artikel 2:12, 1e lid, onderdeel a en artikel 2:13, 12e en 14e lid wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:12 Definities, 1e lid, onderdeel a

    • 1.

      In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet.

    Artikel 2:13 Evenement, 12e en 14e lid

    • 12.

      Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    • 14.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:12, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is.

    Artikel 2:12 Definities, 1e lid, onderdeel a

    • 1.

      In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet.

    Artikel 2:13 Evenement, 12e en 14e lid

    • 12.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    • 14.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:12, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van enig opzicht van slecht levensgedrag is.

     

  • IV.

    Hoofdstuk 2, afdeling 4, artikel 2:15, 10e lid wordt als volgt gewijzigd:

     

    Artikel 2:15 (Exploitatie openbare inrichting)

    Artikel 2:15,10e lid (exploitatie openbare inrichting)

    • 10.

      Op de aanvraag om vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

  • V.

    Hoofdstuk 2, Afdeling 4A, artikel 2:20b, 4e lid wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:20b Vergunningplicht

    Artikel 2:20b, 4e lid (exploitatievergunning camping of recreatiepark)

    • 4.

      Op de aanvraag om vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

  • VI.

    Hoofdstuk 2, Afdeling 6A wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 6A Huisvesting arbeidsmigranten

    Artikel 2:28a Definities

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      shortstay-arbeidsmigranten: personen die hun vaste woon- of verblijfplaats in een ander Europees land dan Nederland hebben en op grond van een EU-paspoort of een tewerkstellingsvergunning legaal in Nederland tijdelijk werkzaam zijn voor maximaal 9 maanden. Onder shortstay-arbeidsmigranten wordt tevens verstaan tijdelijke Nederlandse arbeidskrachten.

    • b.

      huisvestingsvoorziening: voor bewoning geschikt gemaakte onroerende zaken en woningen;

    • c.

      logies: het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.

    Artikel 2:28b Exploitatievergunning huisvestingsvoorziening shortstay-arbeidsmigranten

    • 1.

      Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een huisvestingsvoorziening te gebruiken voor de huisvesting van meer dan vier shortstay-arbeidsmigranten.

    • 2.

      De aanvraag wordt gesteld op een door de burgemeester vastgesteld (elektronisch) formulier.

    • 3.

      Een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid wordt per huisvestingsvoorziening aangevraagd door een ondernemer ten behoeve van de huisvesting van voor zijn onderneming werkzame shortstay-arbeidsmigranten of door een ABU (Algemene Branchevereniging voor Uitzendondernemingen) of VIA (Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars) gecertificeerd uitzendbureau of door een eigenaar van een huisvestingsvoorziening.

    • 4.

      Indien de beheerder en/of de exploitant afkomstig is uit het buitenland en sinds drie jaar of korter in Nederland verblijft of nog in het buitenland woonachtig is, dient tevens een Verklaring Omtrent het Gedrag of een daarmee gelijk te stellen verklaring uit het buitenland te worden ingediend.

    • 5.

      De vergunninghouder is gehouden gewijzigde omstandigheden waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat deze van invloed zijn op de verleende vergunning, onverwijld aan de burgemeester door te geven.

    Artikel 2:28c Weigeringsgronden

    Een aanvraag om vergunning zoals bedoeld in artikel 2:28b kan, onverminderd de algemene weigeringsgronden van artikel 1:8 worden geweigerd als en voor zover:

    • a.

      naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de huisvestingsvoorziening op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • b.

      het beoogde gebruik in strijd is met het bestemmingsplan;

    • c.

      geen verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 2:28b lid 3 is overgelegd, ingeval de beheerder en/of de exploitant afkomstig is uit het buitenland en sinds drie jaar of korter in Nederland verblijft of nog in het buitenland woonachtig is.

    Artikel 2:28d Vergunningvoorschriften

    • 1.

      De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften verbinden met betrekking tot onder andere:

      • a.

        het maximum aantal shortstay-arbeidsmigranten;

      • b.

        de verblijfsduur van de shortstay-arbeidsmigranten.

    Artikel 2:28e Intrekken van de vergunning

    Aanvullend op het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken als de woon- en leefsituatie in de omgeving van de huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

     

    Artikel 2:28f Vergunningsduur

    De burgemeester kan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28b voor één jaar of meerdere jaren verlenen.

    Afdeling 6A Huisvesting arbeidsmigranten

    Artikel 2:28a Definities

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      arbeidsmigranten: personen die hun vaste woon-, of verblijfplaats in een ander Europees land dan Nederland hebben en op grond van een EU-paspoort of tewerkstellingsvergunning legaal in Nederland werkzaam zijn;

    • b.

      beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een huisvestingsvoorziening;

    • c.

      exploitant: de natuurlijke persoon of personen, dan wel rechtspersoon of rechtspersonen die een huisvestingsvoorziening exploiteert;

    • d.

      huisvestingsvoorziening: voor (tijdelijke) bewoning van arbeidsmigranten geschikt gemaakte (respectievelijk te gebruiken) woningen of gebouwen, delen daarvan, en al of niet tijdelijk.

    Artikel 2:28b Exploitatievergunning huisvestingsvoorziening arbeidsmigranten

    • 1.

      Het is verboden om zonder vergunning van het college een huisvestingsvoorziening te exploiteren.

    • 2.

      De aanvraag wordt gesteld op een door het college vastgesteld (elektronisch) formulier zie bijlage .

    • 3.

      In de aanvraag om vergunning wordt in ieder geval vermeld:

      • a.

        de persoonsgegevens en contactgegevens van de exploitant en van de beheerder;

      • b.

        het adres van de huisvestingvoorziening;

      • c.

        het aantal personen dat in de huisvestingvoorziening verblijf wordt verschaft;

      • d.

        de periode waarin in de inrichting aan de personen verblijf wordt verschaft;

      • e.

        de totale woonoppervlakte die in de huisvestingvoorziening voor verblijf beschikbaar is;

      • f.

        het aantal beschikbare parkeerplaatsen.

    • 4.

      Een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid wordt per huisvestingsvoorziening aangevraagd door een ondernemer ten behoeve van de huisvesting van voor zijn onderneming werkzame arbeidsmigranten of door een ABU (Algemene Branchevereniging voor Uitzendondernemingen) of VIA (Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars) gecertificeerd uitzendbureau of door een eigenaar van een huisvestingsvoorziening.

    • 5.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 2:28c Gedragseisen exploitant en beheerder

    De exploitant en de beheerder:

    • a.

      staan niet onder curatele;

    • b.

      zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag, zulks ter beoordeling van het college;

    • c.

      hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.

    Artikel 2:28d Weigeringsgronden

    • 1.

      Een aanvraag om vergunning zoals bedoeld in artikel 2:28b wordt geweigerd als:

      • a.

        De exploitant of beheerder niet voldoet aan de in artikel 2:28c gestelde eisen;

      • b.

        de vestiging of de exploitatie van de huisvestingsvoorziening in strijd is met het geldend bestemmingsplan.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 kan de vergunning als bedoeld in artikel 2:28b worden ingetrokken of geweigerd in het belang van:

      • a.

        het voorkomen of beperken van overlast;

      • b.

        het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

      • c.

        de veiligheid van personen of goederen;

      • d.

        de verkeersveiligheid;

      • e.

        de gezondheid of zedelijkheid.

    Artikel 2:28e Vergunningvoorschriften

    • 1.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 2:28d, tweede lid, kan het college aan de vergunning voorschriften verbinden met betrekking tot onder andere:

      • a.

        het maximum aantal arbeidsmigranten;

      • b.

        de verblijfsduur van de arbeidsmigranten.

    Artikel 2:28f Vergunningsduur

    Het college kan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28b voor één jaar of meerdere jaren verlenen.

     

    Artikel 2:28g Nachtregister

    De artikelen 2:27 en 2:28 zijn van overeenkomstige toepassing.

     

    Artikel 2:28h Afbakening

    Deze afdeling is niet van toepassing voor zover het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Huisvestingswet, het Bouwbesluit dan wel de Bouwverordening.

     

  • VII.

    Hoofdstuk 2, afdeling 6B, artikel 2:29a wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:29a Exploitatie kamerverhuurbedrijf

    Artikel 2:29a Exploitatievergunning kamerverhuurbedrijf

    • 7.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

  • VIII.

    Hoofdstuk 2, afdeling 8, artikel 2:48 wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:48 (bedelarij)

    Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.

    Artikel 2:48 (bedelarij)

    Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken.

     

  • IX.

    Hoofdstuk 2, afdeling 10A wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:54a (carbidschieten)

    • 1.

      Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water, of een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.

    • 2.

      Het is verboden op een openbare plaats carbid of soortgelijke stoffen te vervoeren of bij zich te hebben, waarvan gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder deze worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze zullen worden gebruikt in strijd met het bepaalde in het eerste lid.

    • 3.

      Het verbod in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op degenen aan wie carbid is afgeleverd gedurende de tijd die nodig is om thuis te komen, noch op degene die aannemelijk maakt dat hij het carbid nodig heeft in de uitoefening van beroep of bedrijf.

    • 4.

      Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet als:

      • a.

        het carbidschieten plaatsvindt op Oudejaarsdag (31 december) van 10.00 uur tot 18.00 uur en;

      • b.

        het vrije schootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen openbare wegen of paden liggen en;

      • c.

        wordt geschoten in een richting afgewend van de woonbebouwing vanaf een locatie die gelegen is buiten de bebouwde kom op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing, 300 meter van inrichtingen voor intramurale zorg, 300 meter van inrichtingen waar dieren worden gehouden.

    • 5.

      Het verbod in het eerste tweede lid geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht.

    Artikel 2:54a Definities

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      carbidschieten: het in een bus op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen;

    • b.

      bus: een deugdelijke bus, container, opslagvat of ander daarmee gelijk te stellen voorwerp;

    • c.

      vereniging: een rechtspersoon zoals omschreven in artikel 26 Burgerlijk Wetboek Boek 2

    Artikel 2:54b (carbidschieten)

    • 1.

      Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water, of een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.

    • 2.

      Het is verboden op een openbare plaats carbid of soortgelijke stoffen te vervoeren of bij zich te hebben, waarvan gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder deze worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze zullen worden gebruikt in strijd met het bepaalde in het eerste lid.

    • 3.

      Het verbod in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op degenen aan wie carbid is afgeleverd gedurende de tijd die nodig is om thuis te komen, noch op degene die aannemelijk maakt dat hij het carbid nodig heeft in de uitoefening van beroep of bedrijf.

    • 4.

      Van het verbod in het eerste en tweede lid kan door het college, dan wel de burgemeester (ieder voor zover bevoegd) ontheffing worden verleend voor:

      • a.

        Oudejaarsdag (31 december) van 10:00 tot 18:00 uur, aan eenieder;

      • b.

        overige dagen, aan een vereniging.

    • 5.

      Het verbod in het eerste en tweede lid geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht.

    • 6.

      Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

  • X.

    Hoofdstuk 5, afdeling 2, artikel 5:12, eerste lid en de toelichting daarop wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:12 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving, eerste lid

     

    Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd

     

    Toelichting artikel 5:12 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving

     

    In artikel 5:12 Apv 2016 was opgenomen dat het verboden was om te collecteren zonder vergunning van het college. Om de burger, ondernemer en de ambtelijke organisatie te ontlasten is deze vergunningplicht in de Apv vervangen door nadere regels. Door gebruik te maken van de “Nadere regels collecteren” vervalt de vergunningplicht. Daarnaast zijn de regels over collecteren nu zodanig geformuleerd zodat daar ook huis- aan huis acties en leden- of donateur wervingsacties onder vallen.

    Artikel 5:12 Inzameling van geld of goederen, huis- aan huis acties of leden- of donateurwerving, eerste lid

     

    Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven en huis- aan huis acties te houden als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd

     

    Toelichting artikel 5:12 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving

     

    In artikel 5:12 Apv 2016 was opgenomen dat het verboden was om te collecteren zonder vergunning van het college. Om de burger, ondernemer en de ambtelijke organisatie te ontlasten is deze vergunningplicht in de Apv vervangen door nadere regels. Door gebruik te maken van de “Nadere regels collecteren” vervalt de vergunningplicht. Daarnaast zijn de regels over collecteren nu zodanig geformuleerd zodat daar ook huis- aan huis acties en leden- of donateur wervingsacties onder vallen.

     

    Eerste lid en tweede lid

    Onder ideëel doel wordt tevens verstaan de instandhouding van het plaatselijk verenigingsleven. Op grond van het eerste lid is het dan tevens verboden om in het openbaar leden of donateurs te werven en huis- aan huis acties te houden als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele van de instandhouding van het verenigingsleven komt. In de nadere regels collecteren, huis- aan huis acties en leden of donateur wervingsacties is vervolgens geregeld wanneer het verbod niet van toepassing is.

     

  • XI.

    Hoofdstuk 5, afdeling 3, artikel 5:14 wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:14 (venten)

    Artikel 5:14 (venten), 5e lid

    • 5.

      Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

  • XII.

    Hoofdstuk 5, afdeling 4, artikel 5:17 wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:17 standplaatsvergunning en weigeringsgronden

    Artikel 5:17 standplaatsvergunning en weigeringsgronden

    • 5.

      Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

  • XIII

    Hoofdstuk 5, afdeling 6, artikel 5:39 en 5:40 wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5:39 Bestemming passanthavens

    • 5.

      Het college kan van het onder het eerste en tweede lid bepaalde vrijstelling verlenen.

    Artikel 5:40 Tijden van verblijf passanthavens

    Artikel 5:39 Bestemming passanthavens

    • 5.

      Het college kan van het onder het eerste en tweede lid bepaalde ontheffing verlenen.

    • 6.

      Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 5:40 Tijden van verblijf passanthavens

    • 5.

      Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw,

d.d. 13-07-2021.

De raad voornoemd;

De griffier,

G.H. Bakkes

De voorzitter,

S.H.M. Strous

Naar boven