Artikel I Wijziging Nadere Regels
Hoofdstuk 5 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
Hoofdstuk 5 Sport en bewegen
Paragraaf 5.1 Sport algemeen
Artikel 5:1 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:
- a.
sportclub: verband waar mensen met enige regelmaat samen sporten: in verenigingsverband, of anders georganiseerd en gevestigd in de gemeente Groningen;
- b.
clubgebouw: een gebouw of deel daarvan dat grotendeels gebruikt wordt door de leden van de subsidieontvanger, anders dan voor de beoefening van sport;
- c.
duurzame sportmaterialen: materialen bestemd voor het beoefenen van een binnensport, die niet behoren tot de basisuitrusting van een gemeentelijke binnensportaccommodatie en die onder normale omstandigheden een levensduur hebben van tenminste 3 jaren;
- d.
seizoensaanvraag: een roosteraanvraag bij Sport050 om huur van een sportaccommodatie voor de duur van een sportseizoen;
- e.
sportseizoen: het tijdvak lopend van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend. Als de landelijke sportbond waarbij de subsidieaanvrager is aangesloten een ander tijdvak hanteert, geldt dat laatstgenoemde tijdvak;
- f.
gemeentelijke sportaccommodatie: een sportaccommodatie die het eigendom is van de gemeente Groningen;
- g.
sportverenigingstarief: het tarief voor verenigingen, bestaande uit seniorentarief en jeugdtarief, zoals gehanteerd door Sport050;
- h.
sportinfrastructuur: het geheel aan gebouwen, velden, sportmaterialen en overige fysieke zaken die noodzakelijk zijn om sportuitoefening mogelijk te maken;
- i.
sportief kapitaal: de verzameling van fysiologische, sociale en psychologische competenties en ervaringen die een individu stimuleren en motiveren om op de lange termijn deel te nemen aan sport en bewegen;
- j.
Adviescommissie voor de Sport: commissie door de gemeenteraad ingesteld die tot taak heeft gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het college van Burgemeester & Wethouders en/of gemeenteraad ten aanzien van de algemene beleidsvoorbereiding en beleidsondersteuning op het terrein van sport en bewegen.
Paragraaf 5.2 Co-financieringsfonds Sport
Artikel 5:2 Subsidiabele activiteiten
Het college kan aan sportclubs subsidie verlenen in de kosten van sportinfrastructuur:
- a.
aanschaf van duurzame sportmaterialen die bijdragen aan het realiseren van aanvullende of nieuwe activiteiten;
- b.
investeringen in nieuwbouw, uitbreiding of vernieuwing van clubgebouwen die bijdragen aan het versterken van het clubgevoel en het creëren van een ontmoetingsplek;
- c.
investeringen in nieuwbouw, uitbreiding, of vernieuwing van sportaccommodaties die een aanvulling zijn op het gemeentelijke aanbod van sportaccommodaties en bijdragen aan het realiseren van aanvullende of nieuwe activiteiten.
Artikel 5:3 Subsidie per activiteit
- 1.
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie:
- a.
Voor de in het vorige artikel, onder a. genoemde activiteiten maximaal 50% van de noodzakelijke kosten met een maximum van € 6.000,- per aanvraag;
- b.
Voor de in het vorige artikel, onder b. genoemde activiteiten maximaal 50% van de noodzakelijke kosten met een maximum van € 45.000,- per aanvraag;
- c.
Voor de in het vorige artikel, onder c. genoemde activiteiten maximaal 50% van de noodzakelijke kosten met een maximum van € 45.000,- per aanvraag.
- 2.
In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de subsidieontvanger afwijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde maxima.
Artikel 5:4 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
In de subsidieaanvraag wordt beschreven hoe door middel van de gewenste investering wordt bijgedragen aan het ontwikkelen van sportief kapitaal in Groningen.
- 2.
Het college legt subsidieaanvragen op basis van artikel 5:2 onder b. en c. voor advies voor aan de Adviescommissie voor de Sport.
Artikel 5:5 Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
Het college wijst een subsidieaanvraag voor de in artikel 5:2, onder b. en c. genoemde activiteiten, af als het bouwplan niet voldoet aan de eisen die het bouwbesluit stelt.
- 2.
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op de nieuwbouw, uitbreiding of vernieuwing van kleedkamers in eigendom van de gemeente op gemeentelijke sportaccommodaties.
- 3.
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op de nieuwbouw, uitbreiding of vernieuwing van kleedkamers in eigendom van aanvrager op gemeentelijke sportaccommodaties, waarvoor de aanvrager een operationele vergoeding en/of ingebruikgevingsvergoeding voor gebruik van kleedkamers ontvangt.
Artikel 5:6 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Voor subsidieaanvragen zoals bedoeld in artikel 5:2 onder a. gelden de volgende regels:
- a.
het subsidieplafond bedraagt het budget “duurzame sportmaterialen” dat voor het betreffende subsidietijdvak door het college wordt vastgesteld;
- b.
Het college verdeelt het subsidiebedrag over de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie op volgorde van binnenkomst.
- 2.
Voor subsidieaanvragen zoals bedoeld in artikel 5:2 onder b. en c. gelden de volgende regels:
- a.
het subsidieplafond bedraagt het budget “duurzame sportfaciliteiten” dat voor het betreffende subsidietijdvak door het college wordt vastgesteld;
- b.
als het totaal van de aanvragen hoger is dan het subsidieplafond, dan honoreert het college de aanvragen die aan de voorwaarden voldoen in deze volgorde:
- i.
aanvragen afkomstig van subsidieontvangers die nog niet eerder op basis van artikel 5:2 onder b. en c. subsidie ontvangen hebben gaan voor;
- ii.
de mate waarin de subsidieaanvragen bijdragen aan het ontwikkelen van sportief kapitaal in Groningen.
- c.
resteert er na bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget dan honoreert het college aanvragen die na 1 oktober worden ingediend en die aan de voorwaarden voldoen, in de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.
Toelichting indieningstermijnen (paragraaf 5.2)
De indieningstermijnen voor de subsidies in deze paragraaf vallen onder de regels daarvoor, zoals in de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedoeld. Dat betekent dat voor de subsidie bedoeld in artikel 5:2 onder a. (“duurzame sportmaterialen”) gedurende het gehele jaar aangevraagd kan worden (zie artikel 7 tweede lid ASV). Voor de subsidies bedoeld in artikel 5:2 onder b. en c. (“duurzame sportfaciliteiten”) dient de aanvraag voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie gebruikt zal gaan worden, ingediend te worden (zie artikel 7 eerste lid ASV).
Paragraaf 5.3 Compensatie huur niet gemeentelijke sportaccommodaties
Artikel 5:7 Subsidiabele activiteiten
Het college kan aan sportclubs die een seizoensaanvraag bij gemeente Groningen hebben ingediend, maar die niet in een gemeentelijke accommodatie terecht kunnen een subsidie verlenen voor de compensatie van de huur bij het gebruik van niet gemeentelijke sportaccommodaties.
Artikel 5:8 Subsidie per activiteit
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie het verschil tussen het gemeentelijke sportverenigingstarief en het tarief van de niet gemeentelijke sportaccommodatie.
Artikel 5:9 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 dienen subsidieaanvragen in het kader van deze paragraaf, uiterlijk 8 weken na het vaststellen van het rooster van de sportaccommodaties voor het sportseizoen door Sport050, bij het college te worden ingediend.
- 2.
Een subsidieaanvraag kan alleen ingediend worden als het subsidiebedrag hoger is dan € 100,--.
- 3.
Een subsidieaanvraag kan alleen ingediend worden bij gebruik van minimaal 12 achtereenvolgende weken.
Artikel 5:10 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan een aanvraag voor subsidie voor de compensatie van de huur bij het gebruik van een niet gemeentelijke sportaccommodatie weigeren als de subsidieaanvrager naar het oordeel van het college van een gemeentelijke accommodatie gebruik kan maken.
Artikel 5:11 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Het subsidieplafond bedraagt het budget “compensatie huur niet gemeentelijke sportaccommodaties” dat voor het betreffende subsidietijdvak door het college wordt vastgesteld.
- 2.
Bij overschrijding van het subsidieplafond verdeelt het college het budget naar evenredigheid over de op tijd ingediende subsidieaanvragen.
Paragraaf 5.4 Talenthub Groningen
Artikel 5:12 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- a.
Regionaal Trainingscentrum (RTC): een door de betreffende sportbond erkend trainingscentrum, waarbinnen talenten uit de regio (extra) training krijgen met als doel uiteindelijk door te stromen in de landelijke senioren topsportprogramma’s van de sportbonden, dat aan de volgende criteria voldoet:
- -
de trainingen vinden in de gemeente Groningen plaats;
- -
het programma is door de betreffende sportbond erkend;
- -
er is sprake van samenwerking tussen RTC en onderwijs;
- -
er is sprake van cofinanciering van het RTC;
- -
er trainen erkende talenten middels een status vanuit de bond;
- -
het programma heeft een looptijd van minimaal vier jaar.
- b.
talentvereniging: een sportclub waar individuele talenten trainen, die niet onder een RTC vallen. Een talentvereniging wordt gelijkgesteld met een RTC.
- c.
talent: een sporter met erkenning middels een door diens sportbond afgegeven status die voldoet aan tenminste twee van de volgende criteria:
- 1.
de sporter woont in gemeente Groningen;
- 2.
de sporter is lid van een sportclub in gemeente Groningen;
- 3.
de sporter gaat naar school of studeert in gemeente Groningen.
- d.
topsporttraining: training middels een door de betreffende sportbond erkend opleidingsprogramma, waarbij gebruik gemaakt wordt van de door de betreffende sportbond aangewezen begeleiding en faciliteiten voor die specifieke doelgroep. De trainingen worden gegeven door een gekwalificeerde trainer.
- e.
gekwalificeerde trainer: een door de betreffende sportbond erkende en gekwalificeerde trainer die door Topsport NOORD is goedgekeurd. De gekwalificeerde trainer is een combinatiefunctionaris die:
- 1.
talenten coacht in een RTC;
- 2.
conform het activiteitenprogramma, bedoeld in artikel 5:15 activiteiten/ clinics geeft of doet geven binnen het onderwijs.
- f.
penvoerder: de instelling die namens de erkende RTC’s alle correspondentie voert betreffende de subsidieverstrekking als bedoeld in deze paragraaf.
Artikel 5:13 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan in Groningen gevestigde RTC’s voor topsporttrainingen onder leiding van een gekwalificeerde trainer, waarbij de subsidie kan worden ingezet voor:
- a.
het voldoen van de loonkosten van de trainer;
- b.
het voldoen van de huurkosten van een accommodatie of het voldoen van de kosten van materialen.
- 2.
Het college erkent maximaal zeven RTC’s in Groningen, op basis van de Lijst Topsport- en Internationale wedstrijdsportdisciplines 2021-2024, zoals door NOC*NSF vastgesteld. Alleen deze kunnen voor subsidie in aanmerking komen.
- 3.
Topsport NOORD adviseert het college in de keuze van de RTC’s.
Artikel 5:14 Subsidie per activiteit
In afwijking van artikel 14 van de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 bedraagt de subsidie voor de in artikel 5:13 genoemde activiteiten per activiteit maximaal 50% van de noodzakelijke kosten.
Artikel 5:15 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
De subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde dat tussen de erkende RTC’s en een door deze RTC’s aangewezen penvoerder een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten. In deze overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:
- a.
welke taken de deelnemers aan de penvoerder opdragen;
- b.
welke verantwoordelijkheden de penvoerder en de deelnemers hebben, zowel gezamenlijk als ieder voor zich;
- c.
hoe de subsidie onderling tussen de deelnemers wordt verdeeld;
- d.
dat de deelnemers de penvoerder machtigen om namens de deelnemers op te treden;
- e.
hoe een deelnemer uit de overeenkomst kan treden;
- f.
hoe de gevolgen worden geregeld die het uittreden uit de overeenkomst met zich meebrengen;
- g.
dat de overeenkomst inhoudelijk wordt afgestemd met het college.
- 2.
Indien de aanvragers deelnemers in een samenwerkingsverband zijn, wordt de subsidie verstrekt aan de deelnemers gezamenlijk en betaald aan penvoerder om subsidie in de zin van deze nadere regel is opgetreden, hierna te noemen de penvoerder.
- 3.
De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan per deelnemer aan het samenwerkingsverband en een begroting voor het de activiteiten per deelnemer.
- 4.
De penvoerder is verantwoordelijk voor de doorbetaling van de subsidie, inclusief eventuele voorschotten, aan de deelnemers in het samenwerkingsverband.
- 5.
Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband vermeldt de beschikking tot subsidieverlening de hoogte van de verleende subsidie per deelnemer in het samenwerkingsverband.
- 6.
Elke deelnemer in het samenwerkingsverband is tot ten hoogste de verleende subsidie aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie aan de penvoerder, voor zover de subsidieontvangers daartoe verplicht zijn.
- 7.
De penvoerder is aansprakelijk voor de terugbetaling van de subsidie, voor zover de subsidieontvangers daartoe verplicht zijn, aan het college.
- 8.
Met betrekking tot de in artikel 5:13 genoemde activiteiten adviseert Topsport NOORD het college op basis van de volgende informatie:
- a.
of er sprake is van cofinanciering van het RTC;
- b.
de hoogte van de noodzakelijke kosten van het RTC-programma;
- c.
de kwaliteit van de samenwerkingsverbanden ten behoeve van het RTC (bijvoorbeeld onderwijs, medische begeleiding etc.);
- d.
het percentage talenten dat een hogere status behaalt en/of doorstroomt naar een vervolgprogramma in de betreffende tak van sport;
- e.
het aantal erkende talenten middels een status vanuit de bond dat deelneemt aan het RTC-programma;
- f.
de kwaliteit van het trainingsprogramma van het RTC;
- g.
de kwaliteit van de trainer;
- h.
de toekomstbestendigheid van het RTC.
- 9.
Met betrekking tot de in artikel 5:13 genoemde activiteiten zijn de volgende verplichtingen van toepassing:
- a.
de gekwalificeerde trainer geeft als combinatiefunctionaris minimaal twee activiteiten/clinics binnen het onderwijs of zorgt ervoor dat die geven worden;
- b.
bij de subsidieaanvraag wordt een activiteitenprogramma gevoegd, waarin beschreven wordt hoe de gekwalificeerde trainer invulling geeft aan de verplichting onder a;
- c.
bij de subsidieaanvraag worden de noodzakelijke kosten van de onder 5:13 genoemde subsidiabele activiteiten afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en onderbouwd in een gespecificeerde begroting;
- d.
in de subsidieaanvraag wordt aangegeven wat de stand van zaken is van bij derden aangevraagde gelden;
- e.
na afloop van de activiteit wordt gerapporteerd over de uitvoering van het activiteitenprogramma.
Artikel 5:16 Subsidieplafond en verdelingsregels
Als het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan het subsidieplafond dan is de verdeelwijze als volgt:
- 1.
Voor het totaal van de in artikel 5:13 genoemde activiteiten is het subsidieplafond gelijk aan de in de begroting hiervoor opgenomen bedragen.
- 2.
Het beschikbare budget wordt verdeeld op basis van het activiteitenplan bedoeld in artikel 5:15 derde lid.
- 3.
Als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden die toegevoegd aan het budget Talenthub Groningen.
Paragraaf 5.5 Bslim bewegingsonderwijs en naschools aanbod
Artikel 5:17 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- a.
Bslim wijken: de Groningse wijken Hoogkerk, Vinkhuizen, Selwerd-Paddepoel-Tuinwijk (SPT), Indische Buurt-De Hoogte (IBDH), Zuid (Corpus Den Hoorn/De Wijert Noord), Beijum, Lewenborg en Oosterparkwijk.
- b.
Bslim bewegingsonderwijs: kinderen in het reguliere basisonderwijs krijgen minimaal twee keer in de week kwalitatief goed bewegingsonderwijs, gegeven door een brede vakdocent in een Bslim wijk. De deelnemers worden door de brede vakdocent gestimuleerd lid te worden van een sportclub.
- c.
Bslim naschools aanbod: voor jeugd van 4 tot 12 jaar wordt een laagdrempelig buitenschools sport- en beweegaanbod gerealiseerd, begeleid door een brede vakdocent in een Bslim wijk, met als doel dat kinderen meer en veelzijdiger gaan bewegen en sporten, dat overgewicht en bewegingsarmoede afnemen en gezondheid en motorische vaardigheden bij (inactieve)kinderen toeneemt. De deelnemers worden door de brede vakdocent gestimuleerd lid te worden van een sportclub.
- d.
Brede vakdocent: een ALO opgeleide docent, met bij voorkeur binnen- en buitenschoolse taken. Op verzoek van de school en na overleg met de gemeente kan deze functie ook worden ingevuld door een groepsleerkracht mét een leergang bewegingsonderwijs.
Artikel 5:18 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan scholen subsidie verlenen voor Bslim bewegingsonderwijs.
- 2.
Het college kan scholen subsidie verlenen voor Bslim naschools aanbod.
Artikel 5:19 Subsidie per activiteit
- 1.
De subsidie voor de artikel 5:18, eerste lid genoemde activiteiten bedraagt maximaal € 24.750,- per fte met een maximum van 11,9 fte als deze volledig wordt ingezet op de in artikel 5:18, eerste lid genoemde activiteiten.
- 2.
De subsidie voor de artikel 5:18, tweede lid genoemde activiteiten bedraagt maximaal € 66.000,- per fte met een maximum van 2,77 fte als deze volledig wordt ingezet op de in artikel 5:18, tweede lid genoemde activiteiten.
- 3.
In bijzondere gevallen, te beoordelen door het college, kan het college ten gunste van de subsidieontvanger afwijken van de in dit artikel genoemde maxima.
Artikel 5:20 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
Een gezonde actieve leefstijl wordt actief gestimuleerd in het bewegingsonderwijs en het naschools sport- en beweegaanbod.
- 2.
Er wordt gezorgd voor een doorgaande lijn binnen- en buitenschools aanbod.
- 3.
Scholen hebben een visie op en beleid aangaande bewegingsonderwijs, gezonde leefstijl, een gezond schoolklimaat en deskundigheidsbevordering en deze vastgelegd in hun schoolplan.
- 4.
Scholen zorgen ervoor dat de voor bewegingsonderwijs bevoegde leerkrachten en (brede) vakdocenten hun kennis en vaardigheden actueel houden door (bij)scholing.
- 5.
De scholen zorgen ervoor dat er inzicht in de bewegingsactiviteiten, de gezondheid en de motorische vaardigheden van kinderen in de basisschoolleeftijd verkregen wordt middels het leerlingvolgsysteem Volgmij.
- 6.
De scholen zorgen ervoor dat er gewerkt wordt met een werkagenda waarin de organisatie, personeelsbeleid, aansturing en professionalisering van de brede vakdocenten is vastgelegd.
Artikel 5:21 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Het subsidieplafond bedraagt maximaal € 294.525,- voor de activiteiten genoemd in artikel 5:18, eerste lid.
- 2.
Het subsidieplafond bedraagt maximaal € 182.820,- voor de activiteiten genoemd in artikel 5:18, tweede lid.
- 3.
Als het totaal van de aanvragen hoger is dan het subsidieplafond, dan wordt de subsidie toebedeeld naar rato van het bedrag van de verschillende subsidieaanvragen.
Paragraaf 5.6 Bslim buurtsport
Artikel 5:22 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- a.
Bslim buurtsport: sport- en beweegaanbod gericht op jeugd van 4 tot 15 jaar met als doel de jeugd die niet of weinig beweegt, te stimuleren tot een sportieve en gezonde leefstijl en kinderen te stimuleren lid te worden van een sportclub.
Artikel 5:23 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan een instelling subsidie verlenen voor de inzet van buurtsportcoaches ter uitvoering van Bslim buurtsportprogramma’s.
- 2.
Het college kan een instelling subsidie verlenen voor de kosten die gemaakt worden voor Bslim buurtsport, anders dan in het eerste lid bedoeld.
Artikel 5:24 Subsidie per activiteit
- 1.
De subsidie voor de artikel 5:23 eerste lid genoemde activiteiten bedraagt maximaal het door het college vastgestelde normbedrag per fte met een maximum van 11 fte als deze volledig wordt ingezet op de in artikel 5:23, eerste lid genoemde activiteiten.
- 2.
De subsidie voor de in artikel 5:23, tweede lid genoemde gemaakte kosten bedraagt maximaal het in de begroting opgenomen bedrag.
- 3.
In bijzondere gevallen, te beoordelen door het college, kan het college ten gunste van de subsidieontvanger afwijken van de in dit artikel genoemde maxima.
Artikel 5:25 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Het subsidieplafond is gelijk aan de in de begroting hiervoor opgenomen bedragen.
- 2.
Als het totaal van de aanvragen hoger is dan het subsidieplafond, dan wordt de subsidie toebedeeld naar rato van het bedrag van de verschillende subsidieaanvragen.