Gemeenteblad van Simpelveld
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Simpelveld | Gemeenteblad 2021, 235160 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Simpelveld | Gemeenteblad 2021, 235160 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de openbare orde en veiligheid (Verordening openbare orde en veiligheid 2021)
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
bezoeker: degene die aanwezig is in een inrichting, bedrijf of bij een evenement, met uitzondering van de exploitant, de beheerder, de personen die werkzaam zijn in de inrichting, het bedrijf of bij het evenement dan wel andere personen waarvan aanwezigheid in de inrichting of het bedrijf niets direct van doen heeft met de reguliere activiteiten.
Bij een toestemmingaanvraag wordt gebruik gemaakt van het door het bevoegde bestuursorgaan vastgestelde formulier.
Artikel 1.5 Persoonlijke karakter vergunning
De toestemming is persoonlijk, tenzij bij of krachtens de bepalingen van deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.6 Intrekking en wijziging van toestemming
De toestemming kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Artikel 2.2 Melding betoging op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, meldt dit schriftelijk aan de burgemeester voorafgaand aan de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden.
Afdeling 5. Veiligheid op de weg
Degene die verantwoordelijk is voor de aanwezigheid van water op de openbare weg moet er voor zorgen dat die aanwezigheid niet leidt tot gevaarlijke situaties.
Artikel 2.7 Openen straatkolken en dergelijke
Het is degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken, af te dekken of te beschadigen.
Artikel 2.12 Ordeverstoring bij evenementen
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Artikel 2.13 Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 3.2 Vrijstelling zon en feestdagen
Voor de in artikel 2, eerste lid onder a en b, van de Wet vervatte verboden geldt een algemene vrijstelling op zon en feestdagen van 10.00 uur tot 20.00 uur, met uitzondering van Nieuwjaarsdag, eerste Paasdag, eerste Pinksterdag en eerste Kerstdag, als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet.
Artikel 3.3 Ontheffing zon en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties
Het college kan weigeren een ontheffing te verlenen, als naar zijn oordeel moet worden aangenomen, dat de exploitatie van de winkel, of het bedrijf zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wet, gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.
Het college beslist op verzoek voor een ontheffing conform regels van artikel 1.2 als ware het een vergunningaanvraag.
Artikel 3.6 Intrekken of wijzigen ontheffing
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.6 kan het college de ontheffing intrekking of wijzigen als de exploitatie van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon en leefklimaat ter plaatse;
HOOFDSTUK 4 EXPLOITATIE VAN BEDRIJVEN
Afdeling 1 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 4.1. Vergunningplicht exploitatie bedrijf
1.De burgemeester kan gebouwen, gebieden, straten of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar het verboden is om zonder vergunning bepaalde categorieën bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen die naar zijn oordeel de openbare orde verstoren, het woon en leefklimaat aantasten of anderszins ondermijning veroorzaken.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, wordt een vergunning als bedoeld in artikel 4.1 geweigerd indien:
de exploitant of een of meer beheerders van het bedrijf binnen drie jaar vóór de indiending van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Artikel 4.4 Intrekken vergunning
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.6 kan een vergunning als bedoeld in artikel 4.1 kan worden ingetrokken indien:
Artikel 4.5 Sluiting voor publiek openstaande gebouwen (in relatie tot ondermijning)
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, de gehele of gedeeltelijke sluiting te bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw – niet zijnde een openbare inrichting (horeca) of seks of escortbedrijf of een bij dat gebouw behorende erf.
De burgemeester kan de sluiting in elk geval bevelen als bedoeld in lid 1 van een voor publiek toegankelijk gebouw of bijbehorend erf als daar:
wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.
Afdeling 2 Exploitatie openbare inrichting horeca
Artikel 4.6 Exploitatie openbare inrichting
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.8 wordt de vergunning geweigerd als:
de exploitant of een of meer beheerders van het bedrijf binnen drie jaar vóór de indiending van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Artikel 4.8 Afwijking sluitingstijd en tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of in geval van bijzondere omstandigheden, voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 4.10 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht of een voor hem handelend persoon in die inrichting een voorwerp verwerft, verkoopt of op andere wijze overdraagt.
Afdeling 3. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Alcoholwet
Artikel 4.15 Verbod happy hours
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of gratis alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in het desbetreffende horecabedrijf of het terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 4. Inrichtingen die gelegenheid geven voor overnachting
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 4.17 Melding exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst dan wel de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht dit binnen drie dagen daarna schriftelijk te melden bij de burgemeester.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Afdeling 6 Speelautomatenhallen
De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende gegevens heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor maximaal twaalf weken worden verdaagd.
Artikel 4.28 Maximum aantal speelautomaten
Het aantal speelautomaten dat mag worden opgesteld bedraagt maximaal 30 kansspelautomaten met een maximum van 61 spelersplaatsen.
De vergunning vervalt als de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 5 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf dan wel in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De burgemeester kan bij schending van de zorgplicht in het eerste lid aan de overtreder een last onder bestuursdwang of onder dwangsom opleggen. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit als de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Daarbij kan hij aanwijzingen geven over wat de overtreder moet (laten) doen om verdere schending te voorkomen.
een sanctie als bedoeld in lid 2 kan een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.
Artikel 5.5 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde tassen
Het is verboden op een openbare plaats een werktuig, gereedschap of andere zaak te vervoeren of bij zicht te hebben, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 5.8 Rijden over bermen en dergelijke
Het is verboden met voertuigen die niet voorzien zijn van rubberbanden te rijden over de berm, de glooiing of de zijkant van een weg, tenzij dit door de omstandigheden redelijkerwijs wordt vereist.
Artikel 5.14 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en/of op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Tot deze ruimten worden in elk geval gerekend: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 5.15 Plaatsen en lopend vervoeren van fietsen, bromfietsen en scootmobielen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets, bromfiets of scootmobiel te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als:
Artikel 5.16 Overlast door fiets, bromfiets en scootmobiel
Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5.17 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 5.23 Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 5.22, lid 1, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings, opsporings en verdedigingswerk.
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is gescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee die weg niet kan bereiken.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing als op een afstand van maximaal zes meter vanaf de korven of kasten een dichte afscheiding staat van twee meter hoog of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit en invliegen van de bijen te voorkomen. De afscheiding staat in dat geval over een zodanige lengte dat het laag uit en invliegen van de bijen wordt voorkomen.
Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op, boven of aan de weg dan wel in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.
Artikel 5.29 Voetbalterrein omgevingsverbod
De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van de plaats van de voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.14 vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van voetbalwedstrijden van de organisator. Het verbod geldt voor een door de burgemeester aangewezen gebied en een bepaalde periode die niet langer is dan 2 jaar.
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het vorig lid bedoelde verbod, nadat vast is komen te staan, dat de persoon de openbare orde op het voetbalterrein of in de omgeving van het voetbalterrein heeft verstoord op een dag, dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.
Afdeling 2. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 5.35 Drugshandel op straat
In aanvulling op het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op de weg dan wel andere openbare plaats:
Artikel 5.36 Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar:
Artikel 5.37 Weggooien van spuiten en dergelijke
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers e.d. of daarop gelijkende voorwerpen op of aan de openbare weg dan wel in afvalbakken achter te laten met het kennelijke doel om afstand van het voorwerp te doen.
Afdeling 5. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen
Artikel 5.38 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15 5.10, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 5.34, 5.35, 5.36, of 5.37 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 5.39 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 5.41 Gebiedsontzeggingen
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Afdeling 7. Bodem, weg en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Afdeling 8. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 5.47 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college aan te wijzen plaatsen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 6.3 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren. Direct na deze periode mag, gedurende een periode van één week, niet binnen een straal van 500 meter van voornoemde plek worden geparkeerd.
Het is verboden een voertuig op de weg te parkeren dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert.
Afdeling 2. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningsbewijzen
Artikel 6.11 Intrekkingsgronden
In aanvulling op artikel 1.6 kan het college een vergunning intrekken of wijzigen:
Artikel 6.12 Verbod voorwerpen te plaatsen
Het is verboden om zonder vergunning van het college enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.
Artikel 6.15. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 6.16 Plaats bewaring voertuigen
Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen de locatie die door het bergingsbedrijf wordt bepaald.
Artikel 6.18 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130 , vierde lid,164, zevende lid en 174, eerste lid van de Wet, zijn artikel 6.15, 6.16 en 6.17 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 7 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Collecteren en venten
Artikel 7.1 Inzameling van geld of goederen
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Afdeling 3. Crossterreinen en natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets, met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
HOOFDSTUK 8 INZAMELING (HUISHOUDELIJKE) AFVALSTOFFEN (Afvalstoffenverordening)
In deze hoofdstuk wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
inzamelen: de activiteiten gericht op of betreffend het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente Simpelveld ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan inzamelmiddel: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp of bewaarmiddel, ten behoeve van een huishouden (bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kcabox of big bag, ten behoeve van één huishouden);
Afdeling 2 Inzameling huishoudelijke afvalstoffen
De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.
Artikel 8.8 Verbod ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 8.9 Verbod ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen
Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.
Artikel 8.11 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Het is de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 8.5, lid 2, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel of betreffende inzamelvoorziening of brengvoorziening.
Artikel 8.12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald, kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
Afdeling 3. Inzameling bedrijfsafvalstoffen
Artikel 8.13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Het is verboden zonder vergunning van het college buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 8.19 Afvalbakken in inrichtingen voor verbruiken van eet en drinkwaren
De houder, beheerder of leidinggevende van een inrichting waar eet of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk één uur na sluiting van de inrichting, maar in ieder geval onmiddellijk op eerste aanzegging van een ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 8.20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, als deze in de omgeving van de plaats van uitreiking, op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Afdeling 5. Overige onderwerpen over afvalstromen
Artikel 8.22 Verbod opslag van afvalstoffen
Het verbod is niet van toepassing op:
het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars dan wel de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen;
HOOFSTUK 9 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
De artikelen 1.2 en 1.5 en 1.7 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
In aanvulling dan wel in afwijking van het bepaalde in artikel 1.1 wordt verstaan onder:
seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub en een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;;
Met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 9.4 en 9.5 kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in dit hoofdstuk.
Afdeling 2. Seksbedrijven, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke Artikel 9.4 Vergunningplicht seks en escortbedrijven
Artikel 9.5 Gedragseisen exploitant en beheerder (weigeringsgronden)
De exploitant en de beheerder:
zijn niet binnen de laatste vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seks of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 9.4, lid 1 is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 9.8 Intrekken vergunning
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.6 van deze verordening kan het bevoegde bestuursorgaan de vergunning intrekken:
Artikel 9.9 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet alsmede in de Wet wapens en munitie en
Artikel 9.10 Straatprostitutie
Bij (dreigende) strijd met artikel 1.8 of artikel 9.4, lid 5 juncto artikel 9.5, lid van deze verordening, kan door politieagenten en buitengewone opsporingsambtenaren aan personen die zich bevinden in gebieden en gedurende de tijden bedoeld in lid 1, het bevel worden gegeven onmiddellijk in een bepaalde richting te gaan.
Bij (dreigende) strijd met artikel 1.8 of artikel 9.4, lid 5 juncto artikel 9.5, lid 1van deze verordening, kan de burgemeester personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in lid 3, verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden in gebieden en op de tijden bedoeld in lid 1, onder b.
Artikel 9:11 Verbod raamprostitutie
Het is aan personen van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zich op dat moment ter prostitutie aanbieden verboden, zich binnenshuis bevindende, door handelingen, houding, woord, gebaar, kledij of op enige andere wijze de aandacht te trekken van iemand die zich op een openbare plaats bevindt.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
HOOFDSTUK 10 STRAF, OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
Artikel 10.3 Binnentreden woning
Degenen belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening, gegeven voorschriften die als doel hebben handhaving van de openbare orde, veiligheid, bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner(s).
Artikel 10.4 Intrekking oude verordening
De volgende verordeningen worden ingetrokken:
Op het tijdstip waarop de Omgevingswet (Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving) in werking treedt, wordt deze verordening gewijzigd conform de tabel met overgangsrecht, als bijgevoegd in bijlage 1, door de benoemde artikelen te vervangen als weergegeven in deze tabel.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Simpelveld, in zijn openbare vergadering d.d. 8 juli 2021
De griffier,
bc. F.G. Simons
De voorzitter van de raad,
mr. R. de Boer
Bijlage 1 Tabel met overgangsrecht
Op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt, wordt deze verordening gewijzigd als volgt:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet; |
hetgeen daaronder wordt verstaan in Bijlage 1 bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken. |
Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan een daartoe bij of krachtens de Omgevingswet aangewezen/bevoegd bedrijf, dan wel de houder van een omgevingsvergunning, voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen |
|
|
|
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-235160.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.