Nadere regel investeringsbijdrage muziekstudio's Gemeente Utrecht

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

- gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

- gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

- en gelet op de Cultuurvisie 2030 & Cultuurnota 2021-2024 “Kunst kleurt de stad” en het Adviesrapport adviescommissie Cultuurnota 2021-2024 ‘Nieuwe kleuren op een rijk palet’.

Overwegende dat:

Het culturele klimaat gebaat is bij het stimuleren van de artistieke ontwikkeling van kunstenaars en dat daar werkplaatsen voor nodig zijn met de juiste faciliteiten. De realisatie van muziekstudio’s belangrijk is, omdat het in Utrecht bijzonder moeilijk is voor muzikanten, muziekproducenten en geluidskunstenaars om betaalbare muziekstudio’s te vinden en er met de groei van de stad ook een groeiende behoefte ontstaat aan muziekstudio’s.

 

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel investeringsbijdrage muziekstudio’s.

 

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Organisatie: een stichting, vereniging of onderneming actief en/of faciliterend op het gebied van muziek en/of geluidskunst.

  • 2.

    Maker: individuele, talentvolle cultuurbeoefenaar of creatief producent actief op het gebied van muziek en/of geluidskunst.

  • 3.

    Muziekstudio: oefen- en/of opnameruimte die specifiek geschikt is om (versterkte) muziek en/of geluidskunst te maken.

  • 4.

    Vaste verhuur: de looptijd van het huurcontract is van onbepaalde tijd of bedraagt 1 jaar of langer.

  • 5.

    Losse verhuur: de looptijd van het huurcontract of gefactureerd gebruik bedraagt minder dan 1 jaar.

  • 6.

    Marktconform huurtarief: een door aanvrager in de business case gehanteerd huurtarief dat in lijn ligt met huurtarieven die overeenkomstige doelgroepen betalen voor overeenkomstige bestaande muziekstudio’s.

  • 7.

    Benchmark: Een vergelijking van het door aanvrager in de business case gehanteerde huurtarief met minstens drie andere muziekstudio exploitanten die voor overeenkomstige doelgroepen overeenkomstige muziekstudio’s verhuren.

  • 8.

    Subsidiabele investeringskosten: de typen investeringskosten die in aanmerking komen voor subsidie.

  • 9.

    VVO: Het verhuurbare vloeroppervlak, conform de gebruikelijke rekenmethodes in de vastgoedsector.

 

 

 

 

Artikel 2 Doel

Deze nadere regel heeft als doel de realisatie van muziekstudio’s in de gemeente Utrecht, die tegen een betaalbaar tarief incidenteel of voor een langere periode kunnen worden gehuurd door muzikanten en/of geluidskunstenaars en/of producers.

Context

De Gemeente Utrecht ondersteunt het culturele leven in de stad. De Cultuurvisie 2030/ Cultuurnota 2021-2024 ‘Kunst kleurt de stad’ en daarmee samenhangende nota’s vormen daarbij het inhoudelijke beleidskader. Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht hebben ontwikkelruimte geformuleerd als één van de vier pijlers van de Cultuurvisie 2030/Cultuurnota 2021-2024 ‘Kunst kleurt de Stad’, met als essentieel element het bieden van fysieke, betaalbare ruimte aan creatieve makers. De gemeente vindt het van belang om professionele makers en kunstenaars in de hele keten te ondersteunen in hun artistieke ontwikkeling op weg naar excellentie.

 

Artistiek onderzoek en de daaruit voortkomende ontwikkeling draagt bij aan het onderscheidende karakter van onze kunstenaars en het (internationale) culturele profiel van onze stad. Om dit artistiek onderzoek te kunnen doen, zijn oefen- en werkplekken nodig. Het is in de stad Utrecht echter moeilijk voor muzikanten, producers en geluidskunstenaars om betaalbare muziekstudio’s te vinden waar ze kunnen repeteren en produceren, in het bijzonder voor langere tijd.

 

Het tekort aan betaalbare muziekstudio’s heeft onder meer te maken met de populariteit en groei van de stad Utrecht. De schaarste van ruimte drijft vastgoed- en huurprijzen op. Bovendien zetten gebiedsontwikkelingen druk op de rafelranden waar de huurtarieven voor de creatieve sector nog betaalbaar zijn en eventuele geluidsoverlast voor de omgeving beperkt is. Daarnaast zijn de bouwkosten van studio’s in vergelijking tot de meeste andere werkruimten voor de creatieve sector hoog, wat doorwerkt in de huurprijzen. En een groot deel van de sector, waaronder jonge amateurmusici en talentvolle beginnende makers, heeft relatief weinig te besteden.

 

Uit de sectoranalyse Muziek in Utrecht (Berenschot, 2018) komt het beeld naar voren dat Utrecht beschikt over een vernieuwende en veerkrachtige muzieksector met een ruime humuslaag, een hoge top en met veel en gevarieerde niches. Maar uit het rapport blijkt ook dat de sector zich zorgen maakt over het tekort aan oefen- en werkplekken voor makers. Het rapport Mooi Maken (Bureau Buiten, 2020) bevestigt deze mismatch tussen vraag en aanbod. Dit vormt een bedreiging voor de positie van Utrecht als toonaangevende en levendige muziekstad.

 

Doelstellingen

De focus van deze Nadere regel ligt op de investering in muziekstudioruimte voor professionele muzikanten, geluidskunstenaars en muziekproducenten. Gebruik van de studio's door amateurmuzikanten is echter ook toegestaan. Ook onder amateurmusici is de vraag naar studioruimte immers groot, en de amateursector is onderdeel van de keten richting een professionele loopbaan als maker.

 

De Nadere regel is gericht op een duurzaam effect van de investering. De hoogte van de investering in relatie tot de exploitatietermijn, en daarmee de duurzame werking van het project, moeten evenredig zijn. Daarom wordt een minimale exploitatietermijn van vijf jaar als uitgangspunt gehanteerd en geldt er een bovengrens van €1.250 per m2 VVO (prijspeil 2021) voor het aan te vragen subsidiebedrag.

 

De Nadere regel is bedoeld is om aanvragers met verschillende behoeftes qua type muziekstudio, oppervlakte en financiële draagkracht te kunnen bedienen. Om daar flexibel op in te kunnen spelen is er geen sprake van maximale investeringskosten, maar kan er maximaal 50% van de totale investeringssom als subsidie worden aangevraagd (met een maximum van €1.250 per m2 VVO). Wie zelf hogere eisen stelt en meer investeert uit eigen middelen, kan dus ook meer subsidie aanvragen.

 

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door natuurlijke personen en rechtspersonen met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 2.

    De subsidieaanvrager moet voldoen aan de definities voor Organisatie of Maker conform artikel 1.

 

Artikel 4 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de subsidiabele investeringskosten van het realiseren van muziekstudio’s.

De muziekstudio’s moeten aan de volgende eisen voldoen:

  • 1.

    De studio’s worden gebouwd binnen de gemeentegrenzen van de stad Utrecht.

  • 2.

    De studio’s worden door aanvrager gebruikt en/of verhuurd voor artistieke en/of creatieve activiteiten gericht op muziek en/of geluidskunst.

 

Op de subsidiabele investeringskosten zijn de volgende beperkingen van toepassing:

  • 3.

    Alleen de investeringen in de arbeid en het materiaal voor nagelvaste bouwelementen zijn subsidiabel. Als uitzondering daarop zijn de kosten voor bouwelementen van vrijstaande, en/of demontabele en/of mobiele studioruimtes die gedurende de exploitatieperiode in een pand geplaatst en gebruikt worden, eveneens subsidiabel. Ook akoestiek verbeterende elementen en installaties ten behoeve van het klimatiseren van studio’s die niet nagelvast zijn mogen tot de subsidiabele investeringskosten worden gerekend.

  • 4.

    Advies- en begeleidingskosten zijn subsidiabel zolang deze zijn toe te rekenen aan subsidiabele investeringskosten (zie artikel 4.3). Ook een post voor ‘onvoorziene kosten’ kan in dit kader worden meegenomen in de subsidieaanvraag.

 

  • 5.

    Kosten voor overige niet-nagelvaste inrichting zoals instrumenten, versterkers, luidsprekers, mengtafels zijn niet subsidiabel.

 

 

  • 6.

    Eventuele investeringen in randvoorzieningen zoals pantries, buiten de muziekstudio gelegen opslagruimte en toiletten zijn niet subsidiabel.

 

Artikel 5 Eisen aan de subsidieaanvraag

Voor de subsidieaanvraag is vereist dat deze in elk geval de volgende bijlagen bevat:

 

1. Een business case met investeringsbegroting en exploitatiebegroting, die is opgesteld volgens het format dat gemeente Utrecht specifiek voor deze nadere regel heeft opgesteld. Dit format wordt op aanvraag per email verstrekt via czbusinesscontrol@utrecht.nl.

Uit de business case moet blijken dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    De aangevraagde subsidie bedraagt max. 50% op de totale subsidiabele investeringskosten.

  • b.

    De aangevraagde subsidie bedraagt max. €1.250 per m2 VVO.

  • c.

    Eventuele investeringen in randvoorzieningen en niet-nagelvaste elementen, die nodig zijn voor het goed functioneren van de muziekstudio(’s) maar conform artikel 4 niet subsidiabel zijn, worden gedekt uit andere middelen dan de dekking van de subsidiabele investeringskosten.

  • d.

    De kosten zijn berekend exclusief btw. Eventueel door de aanvrager af te dragen btw komt voor rekening van de aanvrager en mag niet in de business case worden verwerkt.

  • e.

    De jaarlijkse reservering voor leegstand mag max. 12% van de totale jaarlijkse omzet bedragen voor losse verhuur en maximaal 5% voor vaste verhuur.

  • f.

    De jaarlijks geraamde kosten voor onderhoud en organisatie voor vaste verhuur mag max. 10% van de jaarlijkse omzet vaste verhuur bedragen.

  • g.

    De jaarlijks geraamde kosten voor onderhoud en organisatie voor eventuele losse verhuur mag max. 20% van de jaarlijkse geraamde omzet losse verhuur bedragen.

  • h.

    Er is sprake van een exploitatietermijn van minimaal 5 jaar. Een op voorhand gegeven kortere exploitatietermijn dan 5 jaar is uitsluitend mogelijk als deze wordt onderbouwd met bijlagen waaruit blijkt dat de vereiste minimale exploitatietermijn door toedoen van derden of andere externe omstandigheden niet haalbaar is en deze de aanvrager niet tegengeworpen kunnen worden. In het geval van een onderbouwde kortere exploitatietermijn dan 5 jaar geldt naar rato een lager maximaal subsidiebedrag per m2 VVO. Bijvoorbeeld: bij een exploitatietermijn van 2,5 jaar, bedraagt de maximale subsidie €625 per m2 VVO. Andersom geldt niet dat bij een langere exploitatietermijn dan 5 jaar de maximale subsidie naar rato wordt verhoogd.

  • i.

    De huurtarieven zijn marktconform. Ter onderbouwing hiervan wordt een benchmark conform de definitie in artikel 1 bijgesloten.

  • j.

    De investeringsbegroting sluit per saldo op nihil. De geraamde investeringskosten minus de dekking daarvan komt dus uit op nul.

  • k.

    De business case sluit aan het einde van de looptijd van de exploitatietermijn op nihil. Er mag over de gehele exploitatietermijn gerekend dus geen positief resultaat worden geraamd.

  • l.

    De post onvoorzien op de exploitatiebegroting bedraagt max. 5% van de totale omzet.

  • m.

    Afschrijvingskosten maken geen deel uit van de exploitatiebegroting. Eventuele kosten voor vervanging van de muziekstudio(’s) vallen buiten het kader van deze nadere regel.

 

2. Een projectplan waarin in elk geval zijn opgenomen:

  • a.

    Een trackrecord van de aanvrager als maker(s), indien een natuurlijk persoon of organisatie (bijvoorbeeld een muzikantencollectief) subsidie aanvraagt en deze de studio('s) hoofdzakelijk zelf gaat gebruiken.

  • b.

    Een trackrecord van de aanvrager als exploitant en een toelichting op de werkwijze en samenstelling van de organisatie, indien een organisatie subsidie aanvraagt die de studio('s) hoofdzakelijk gaat verhuren aan derden.

  • c.

    Een huurovereenkomst, intentieverklaring of andere documentatie die aannemelijk maakt dat er sprake kan zijn van een exploitatietermijn van minimaal 5 jaar en dat de muziekstudio binnen 1 jaar na toekenning van de subsidieaanvraag gereed is voor gebruik.

  • d.

    Een toelichting op de geschiktheid van de gekozen locatie om er een of meerdere muziekstudio’s te kunnen realiseren en gebruiken, waarbij er naast bouwkundige geschiktheid in elk geval ook aandacht is voor parkeren en voorkoming van eventuele overlast voor omwonenden.

  • e.

    Een toelichting op hoe de doelgroep die van de studio gebruikt zal maken en de gehanteerde huurtarieven aansluiten bij de doelstellingen van deze nadere regel .

 

3. Een uittreksel van de Kamer van Koophandel, en indien van toepassing de statuten van de aanvragende organisatie.

4. Bij organisaties: jaarrekeningen en jaarverslagen tot drie jaar voorafgaand aan het jaar van aanvragen. Indien deze niet beschikbaar zijn de meest recente jaarrekeningen en jaarverslagen.

5. Bij makers: voor zover van toepassing de aangifte inkomstenbelasting tot twee jaar voorafgaand aan het jaar van aanvragen.

6. Bijlagen ter onderbouwing van de businesscase, waaronder in elk geval:

  • a.

    een specificatie en toelichting op de posten zoals opgenomen in de investeringsbegroting. Uit de toelichting wordt duidelijk hoe bedragen zijn opgebouwd. Bij de investeringsbegroting zijn onderliggende documenten toegevoegd zoals offertes en bescheiden betreffende aanvullende financiering door derden.

  • b.

    een specificatie en toelichting op de posten zoals opgenomen in de exploitatiebegroting. Uit de toelichting wordt duidelijk hoe bedragen zijn opgebouwd en/of tot stand zijn gekomen. Bij de exploitatiebegroting zijn onderliggende documenten toegevoegd zoals huurcontracten en berekeningen waaruit blijkt hoe bedragen tot stand zijn gekomen.

  • c.

    een benchmark waaruit blijkt dat de gehanteerde huurtarieven marktconform zijn.

 

Artikel 6 Indieningstermijn subsidieaanvraag

De aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend met e-herkenning via het digitale loket bij burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Hiervoor is gekozen om aanvragers zo goed mogelijk in staat te stellen om te anticiperen op de dynamiek en onvoorspelbaarheid van de vastgoedmarkt.

 

Artikel 7 Vaststelling subsidieplafond

1. Per jaar is maximaal € 217.000,- beschikbaar voor alle ingediende aanvragen. Dit jaarlijkse subsidieplafond is indicatief en exclusief accres en kan mogelijk verhoogd worden in geval van een overschot in het voorgaande jaar. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het daadwerkelijke subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

2. Aanvragen kunnen worden toegekend tot het subsidieplafond van het desbetreffende jaar is bereikt.

3. Als een aanvraag wordt toegekend en er door het bereiken van het subsidieplafond onvoldoende budget beschikbaar is om het gevraagde bedrag in zijn geheel te honoreren, dan kan er een lagere bijdrage toegekend worden. Voorwaarde voor toekenning is in dat geval dat de aanvrager een aangepaste aanvraag indient waaruit blijkt dat met de lagere subsidie het (al dan niet aangepaste) project nog steeds conform de voorwaarden van deze nadere regel gerealiseerd kan worden.

4. Aanvragen die in de jaren 2021 tot en met 2023 zijn afgewezen wegens overschrijding van het subsidieplafond, kunnen in het daaropvolgende jaar opnieuw worden ingediend. Voorwaarde is in dat geval wel dat de aanvraag is geactualiseerd ten aanzien van eventuele gewijzigde omstandigheden die relevant zijn voor de realisatie van het project.

 

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

De aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag. Als de aanvraag voldoet aan alle eisen van de subsidieaanvraag zoals genoemd in artikel 6 en onderstaande criteria positief worden beoordeeld, dan zal de subsidie, met inachtneming van het subsidieplafond, worden verstrekt. Omdat doorlopend kan worden aangevraagd, vindt er geen onderlinge vergelijking plaats tussen aanvragen op grond van scores op de inhoudelijke criteria.

 

De kwalitatieve beoordeling vindt plaats op basis van de volgende criteria:

1. Zakelijke kwaliteit van de aanvrager en de aanvraag:

  • a.

    Het realisme van de business case wordt getoetst. Centraal staat of/hoe de organisatie of maker in staat is de business case op professionele wijze te realiseren. Daarbij is er nadrukkelijk aandacht voor de exploitatietermijn, de doelgroepen, de huurtarieven en de inzichtelijkheid van de onrendabele top.

  • b.

    Specifiek bij organisaties: de mate van aantoonbare kennis en ervaring met het exploiteren van ruimtes en het werven van huurders uit de beoogde doelgroep.

  • c.

    Specifiek bij makers: de mate waarin het trackrecord aansluit bij het beoogde muziekstudiogebruik.

 

2. Toepassing marktconforme huur:

Er wordt getoetst of de aanvrager met de benchmark in voldoende mate onderbouwt dat de gehanteerde huurtarieven marktconform zijn.

 

3 Evenredigheid gevraagde subsidie ten opzichte van de exploitatietermijn:

Indien de exploitatietermijn van de muziekstudio korter is dan 5 jaar, dan wordt de onderbouwing daarvan getoetst op exploitatie, terugverdientijd en/of in hoeverre de investering na afloop van de termijn nog bij de doelstellingen van de nadere regel passend effect sorteert.

 

 

Artikel 9 Besluitvorming

Bij de besluitvorming geldt de volgende procedure:

Aanvragen worden in behandeling genomen na binnenkomst van de volledige aanvraag. Binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag besluiten burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht over de aanvraag.

 

Artikel 10 Voorwaarden aan subsidieverlening

1. Als ontbindende voorwaarden aan subsidieverlening gelden:

a. dat alle voor de realisatie van de muziekstudio('s) benodigde vergunningen worden verstrekt.

b. dat de muziekstudio binnen 1 jaar na toekenning van de subsidieaanvraag gereed is voor gebruik.

 

Als door handelen van derden, zoals een aannemer of pandeigenaar, niet aan deze twee voorwaarden kan worden voldaan, treedt de aanvrager in overleg met de gemeente over een passende oplossing. Komt er geen voor de gemeente acceptabele oplossing, dan is de gemeente gerechtigd om de subsidie op nihil vast te stellen.

2. Als na toekenning blijkt dat exploitatietermijn korter wordt dan in de aanvraag was voorzien, dan treedt aanvrager in overleg met de gemeente om tot een oplossing te komen die recht doet aan het gewenste duurzame effect van de investering. Komt er geen voor de gemeente acceptabele oplossing, dan is de gemeente gerechtigd om naar rato een gedeelte van de verleende subsidie terug te vorderen.

 

 

Artikel 11 Evaluatie

Het beleid waarvoor de subsidie (omschrijving) wordt ingezet, wordt periodiek geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de subsidieregeling en deze nadere regel.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking zes weken na bekendmaking

 

Artikel 13 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel Investeringsbijdrage muziekstudio’s gemeente Utrecht.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 13 juli 2021.

De secretaris, De burgemeester,

Gabriëlle G.H.M. Haanen Sharon A.M. Dijksma

Naar boven