Instellingsbesluit van de gemeenteraden en colleges van burgemeesters en wethouders van diverse gemeenten houdende regels omtrent het oprichten van de gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord (Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord)

De raden en de colleges van de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Breda, Cuijk, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Grave, Halderberge, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Landerd, Loon op Zand, Meierijstad, Mill en Sint Hubert, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Oss, Roosendaal, Rucphen, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Steenbergen, Tilburg, Uden, Vught, Waalwijk, Woensdrecht en Zundert;

 

overwegende

 

dat het voor een goede ambulancezorg van belang is samen te werken;

  • -

    dat deze samenwerking zich richt op ambulancezorg waarbij de patiënt centraal staat;

  • -

    dat de ambulancezorg een onderdeel is van de keten van gezondheidszorg in Nederland;

  • -

    dat de ambulancezorg daarnaast een belangrijke pijler is onder de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en het wenselijk is om het werkgebied te laten samenvallen met dat van de veiligheidsregio’s Midden- en West-Brabant en Brabant-Noord; dat zij daarvoor een gemeenschappelijke regeling willen aangaan op de schaal van Midden-en West-Brabant en Brabant-Noord en daarbij een openbaar lichaam willen instellen;

gelet op:

 

de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet ambulancezorgvoorzieningen , de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet toelating zorginstellingen, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet veiligheidsregio’s;

 

besluiten de gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord te wijzigen en conform de volgende tekst vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:

    • a.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • c.

      gemeente: aan de regeling deelnemende gemeente;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders van een gemeente;

    • e.

      werkgebied: het gezamenlijke grondgebied van de gemeenten in enerzijds het gebied Midden- en West-Brabant en anderzijds de gemeenten in het gebied Brabant-Noord;

      • -

        Midden- en West-Brabant: de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Woensdrecht en Zundert;

      • -

        Brabant-Noord: de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Meierijstad, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Uden en Vught;

    • f.

      gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant;

    • g.

      ambulancezorg: zorg, erop gericht een zieke of gewonde ter zake van zijn aandoening of letsel hulp te verlenen en/of per ambulance te vervoeren;

    • h.

      Regionale Ambulancevoorziening (RAV): rechtspersoon waaraan vergunning is verleend tot het verlenen van ambulancezorg;

    • i.

      meldkamer (ambulancezorg): meldkamer als bedoeld in artikel 35, eerste Lid Wet veiligheidsregio’s;

    • j.

      directeur RAV: directeur die bevoegd en verantwoordelijk is voor de operationele directievoering van het openbaar lichaam;

    • k.

      directeur publieke gezondheid: functionaris als bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Wet publieke gezondheid en artikel 32, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    Waar de regeling een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip gebruikt, bedoelt zij zowel mannelijke als vrouwelijke personen.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, dat heet: Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord. Het is gevestigd te Tilburg.

  • 2.

    Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 3 Doel, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Doel

  • 1.

    Het openbaar lichaam heeft tot doel het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg.

  • 2.

    Het openbaar lichaam probeert dit doel te bereiken met alle wettelijk toegestane middelen die daaraan naar zijn mening kunnen bijdragen.

Artikel 4 Taken

  • 1.

    Het openbaar lichaam heeft tot taak:

    • -

      het in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening voor Midden- en West-Brabant;

    • -

      het in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening voor Brabant-Noord;

    • -

      het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg voor Midden- en West-Brabant;

    • -

      het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg voor Brabant-Noord;

    • -

      het vaststellen en (doen) uitvoeren van regionale ambulanceplannen voor Midden- en West-Brabant en voor Brabant-Noord;

    • -

      het (doen) leveren van een bijdrage aan de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen voor de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de Veiligheidsregio Brabant-Noord;

    • -

      alle andere taken die naar de mening van het dagelijks bestuur kunnen bijdragen aan het bereiken van het in artikel 3, lid 1 genoemde doel en de hierboven genoemde taken.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    Het openbaar lichaam heeft alle bevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van zijn taken.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is, voor de Regionale Ambulancevoorziening Midden- en West Brabant en de Regionale Ambulancevoorziening Brabant-Noord, zorgaanbieder zoals bedoeld in artikel 1, aanhef onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg.

Hoofdstuk 4 Het algemeen bestuur

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als het aantal deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De raden wijzen bij voorkeur als lid aan het collegelid met de portefeuille gezondheidszorg of het collegelid dat lid is van het algemeen bestuur van de GGD West-Brabant of de GGD Hart voor Brabant.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur wordt bepaald door de inhoud van artikel 13 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    De raad kan een door hem aangewezen lid ontslaan als dit zijn vertrouwen niet meer heeft, nadat dit lid zich heeft kunnen verantwoorden. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn dan van toepassing.

  • 3.

    Het college meldt elke wijziging in het lidmaatschap zo snel mogelijk aan de voorzitter.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert overeenkomstig het bepaalde in de wet en in het Reglement van Orde van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Elk lid heeft in de vergadering één stem.

  • 3.

    Voor het vaststellen van de begroting is daarnaast een meerderheid nodig van de leden die in totaal tenminste de helft vertegenwoordigen van het aantal inwoners van de gemeenten waarvan de leden een stem uitbrengen.

  • 4.

    Voor het vaststellen van de inwoneraantallen van de gemeenten gelden de aantallen op 1 januari van het jaar vóór het begrotingsjaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hoofdstuk 5 Het dagelijks bestuur

Artikel 9 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat tenminste uit de voorzitter en 5 andere leden, die allen ook lid zijn van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst deze leden aan, waarbij hij:

    • -

      drie leden aanwijst uit de leden van het dagelijks bestuur van de GGD West-Brabant;

    • -

      drie leden aanwijst uit de leden van het dagelijks bestuur van de GGD Hart voor Brabant.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan daarnaast ook leden van het dagelijks bestuur aanwijzen die geen lid zijn van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen.

Artikel 10 Zittingsduur

  • 1.

    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt of wanneer het lid van het dagelijks bestuur als zodanig ontslag neemt of krijgt verleend.

  • 2.

    Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt of krijgt verleend, blijft in functie totdat zijn opvolger de functie heeft aanvaard.

Artikel 11 Vergaderingen

De artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 6 De voorzitter

Artikel 12 Aanwijzing en vervanging

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter aan.

  • 2.

    De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wijst het dagelijks bestuur uit zijn midden een plaatsvervanger aan.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen.

Hoofdstuk 7 Bevoegdheden

Artikel 13 Bevoegdheden van de bestuursorganen

  • 1.

    Aan de bestuursorganen komen de bevoegdheden toe als bepaald in artikel 33 tot en met 33d van de Wet gemeenschappelijke regelingen, tenzij daarvan in deze regeling wordt afgeweken.

Artikel 14 Overdracht bevoegdheden van algemeen bestuur aan dagelijks bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur draagt aan het dagelijks bestuur alle bevoegdheden over behalve de bevoegdheid tot:

    • -

      het vaststellen van de jaarstukken en het vaststellen en/of wijzigen van de begroting;

    • -

      het besluiten tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;

    • -

      alle andere bevoegdheden die in wettelijke regelingen zijn opgenomen en niet overdraagbaar zijn of in deze regeling expliciet aan het algemeen bestuur zijn voorbehouden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt de uitoefening van zijn bevoegdheden in mandaat over aan de directeur RAV. Hiertoe wordt een mandaatregeling vastgesteld.

Hoofdstuk 8 Informatie en verantwoording

Artikel 15 Informatie en verantwoording

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is verplicht de raden en/of de colleges desgevraagd, en in ieder geval binnen zes weken, te informeren en inlichtingen te verschaffen over alle zaken over deze regeling.

  • 4.

    Het algemeen bestuur is bevoegd om, gevraagd of ongevraagd, aan een of meer raden en/of colleges advies te geven of voorstellen te doen, die hij in verband met deze regeling nodig vindt.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is verplicht de door een of meer leden van de raad of het college van een gemeente gevraagde inlichtingen te verstrekken. Zij verstrekken deze inlichtingen zo spoedig mogelijk nadat daarom is gevraagd.

  • 6.

    Elk lid van het algemeen bestuur is daarnaast verplicht de door een of meer leden van de raad of het college van zijn gemeente gevraagde inlichtingen te verstrekken. Hij verstrekt deze inlichtingen zo spoedig mogelijk nadat hem daarom is gevraagd.

  • 7.

    Elk lid van het algemeen bestuur is aan de raad en het college van de gemeente waarvan de raad hem als lid heeft aangewezen verantwoording schuldig voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Hij legt deze verantwoording zo spoedig mogelijk af nadat de raad of het college hem daarom heeft gevraagd.

Hoofdstuk 9 De organisatie

Artikel 16 De directie

  • 1.

    De directeur RAV is voorzitter van de directie en belast met de operationele directievoering.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur RAV.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan naast de directeur RAV ook als leden van de directie aanwijzen: de directeur publieke gezondheid van de GGD Hart voor Brabant en de directeur publieke gezondheid van de GGD West-Brabant.

  • 4.

    Bij een directie die uit meerdere personen bestaat, verdeelt zij onderling de taken en legt deze taakverdeling ter goedkeuring voor aan het dagelijks bestuur.

  • 5.

    De directeur RAV is secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De artikelen 102 tot en met 106 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Het archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden.

  • 2.

    De gemeentearchivaris van de gemeente ’s-Hertogenbosch is belast met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden.

Hoofdstuk 10 Financiën

Artikel 18 Algemeen

  • 1.

    Op dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing Titel IV van de Gemeentewet voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt verordeningen vast overeenkomstig de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.

  • 3.

    De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Artikel 19 De begroting

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de begroting vast conform het bepaalde in artikel 34 en 35 van de wet. De begroting gaat vergezeld van een meerjarenraming voor het lopende en de drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2.

    De begroting en de meerjarenraming zijn gebaseerd op het door het algemeen bestuur vastgesteld regionaal ambulanceplan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stuurt de ontwerpbegroting naar de raden voor 15 april in het jaar vóór het begrotingsjaar.

Artikel 20 De jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt verantwoording af aan het algemeen bestuur van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam in elk dienstjaar, onder overlegging van de jaarstukken met daarbij behorende bescheiden. Hij voegt daarbij een verslag van bevindingen van de accountant overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken vast conform het bepaalde in artikel 34 van de wet. Het dagelijks bestuur deelt dit mee aan de raden en aan gedeputeerde staten.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stuurt de jaarstukken naar de raden voor 15 april van het jaar na het jaar waarop de jaarstukken betrekking hebben.

  • 4.

    Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden ontlast de vaststelling van de jaarstukken de leden van het dagelijks bestuur van het daarin verantwoorde financieel beheer.

Hoofdstuk 11 Toetreden, uittreden, wijzigen en opheffen

Artikel 21 Toetreden

Een gemeente kan toetreden tot deze regeling na instemming van twee derde van het aantal leden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

Artikel 22 Uittreden

  • 1.

    Elke gemeente kan bij besluit van de raad en het college de deelname aan deze regeling opzeggen met ingang van twee kalenderjaren na het jaar waarin zij dit besluit nemen. De gemeente brengt dit besluit direct ter kennis van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de financiële verplichtingen en de andere gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    Als het algemeen bestuur bij meerderheid van tenminste twee derde van het aantal leden die samen ook tenminste twee derde van het aantal inwoners vertegenwoordigen daartoe besluit, kan hij een kortere termijn toestaan dan de in lid 1 genoemde termijn.

  • 4.

    Het algemeen bestuur brengt elk besluit tot uittreding direct ter kennis van de gemeenten.

Artikel 23 Wijzigen

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de raden en de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten die samen tenminste twee derde van het aantal inwoners vertegenwoordigen.

  • 2.

    Als een wijziging niet bepaalt wanneer deze in werking treedt, gaat de wijziging in op de eerste dag na die van de bekendmaking in de Staatscourant door het gemeentebestuur van Tilburg.

Artikel 24 Opheffen

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de raden en colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten die samen tenminste twee derde van het aantal inwoners vertegenwoordigen.

  • 2.

    Bij opheffing besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt, nadat hij de raden en colleges van de gemeenten heeft gehoord, een liquidatieplan op, dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Daarbij kan hij van deze regeling afwijken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt het definitieve afwikkelingsvoorstel voor de liquidatie en de vereffening vast.

  • 4.

    De organen van het openbaar lichaam blijven na de opheffing in functie totdat de liquidatie volledig is voltooid.

Hoofdstuk 12 Slot

Artikel 25  

  • 1.

    De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De regeling heeft een toelichting.

  • 3.

    Deze regeling heet Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord.

  • 4.

    Het gemeentebestuur van Tilburg zorgt voor bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de regeling, van de besluiten tot wijziging en opheffing van de regeling en van de besluiten tot toetreding en uittreding in de Staatscourant en stuurt deze besluiten naar gedeputeerde staten

Aldus als 5e wijziging GR RAV (versie 6) vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de RAV Brabant Midden-West-Noord in haar vergadering van 1 juli 2021,

de voorzitter,

M.T.M. Hendrickx

de secretaris,

G.T.B. Jacobs

Toelichting op de Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord

Met deze regeling stellen de deelnemers de Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord (hierna: RAV) in. De regeling omvat het werkgebied van twee veiligheidsregio’s, wat schaalvoordelen oplevert. De regeling is gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen. Hieronder volgt, waar nodig, een toelichting per artikel.

 

Artikel 4 Taken

Een RAV sluit voor zover nodig een samenwerkingsverband met alle ambulancediensten in het werkgebied en met de meldkamer ambulancezorg (MKA). De RAV is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid, de beschikbaarheid en de doelmatigheid van de ambulancezorg, zoals die worden gesteld op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen.

Meldkamer ambulancezorg (MKA) valt zorginhoudelijk onder de RAV, zoals het politiedeel onder de politie en het brandweerdeel onder de brandweer valt. De kwaliteitseisen voor verantwoorde ambulancezorg gelden dus voor de meldkamer ambulancezorg in verband met het belang van indicatiestelling, zorgtoewijzing en zorgcoördinatie.

 

Artikel 8 Vergaderingen (algemeen bestuur)

De besluitvorming in het algemeen bestuur gaat volgens de regel one man, one vote. Bij een aantal in de regeling genoemde onderwerpen, zoals het vaststellen van de begroting, is er een gewogen stemverhouding op basis van het aantal inwoners van de gemeenten.

 

Artikel 13 Bevoegdheden dagelijks bestuur

De bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn beschreven op basis van de (nieuwe) artikelen 33a en 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

In de mandaatregeling regelt het dagelijks bestuur de (gemandateerde) bevoegdheden van de directie en de wijze waarop zij daarover verantwoording aflegt.

 

Artikel 19/20 De begroting/De jaarstukken

Nadat het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting naar de raden stuurt, kunnen zij daarop hun zienswijze geven. Het dagelijks bestuur voegt deze zienswijzen bij de ontwerpbegroting zoals hij deze aanbiedt aan het algemeen bestuur.

De zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor voldoende beschikbaarheid van ambulancezorg. Zij onderhandelen over de prijs van die zorg en over de kosten van de bedrijfsvoering en dragen daardoor zorg voor een goede organisatie van de hele spoedeisende zorgketen.

 

Naar boven