Geluidbeleid bij evenementen en incidentele festiviteiten Olst-Wijhe

Burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe

 

gelet op de Algemene plaatselijke verordening gemeente Olst-Wijhe, de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit, de Zondagswet, het Vuurwerkbesluit en de Arbowet;

Besluiten:

 

het navolgende geluidbeleid bij evenementen en incidentele festiviteiten Olst-Wijhe vast te stellen:

 

1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

In onze gemeente worden jaarlijks veel evenementen georganiseerd. Vrijwel elke kern of buurtschap kent haar eigen (tent)feest.

 

Evenementen zijn belangrijk voor een dorp of buurt(gemeenschap). Ze brengen leven in de brouwerij, zorgen voor saamhorigheid en stimuleren de lokale economie. Evenementen en festiviteiten leveren een bijdrage aan het culturele, sociaal-maatschappelijke leven in de gemeente.

 

Muziekgeluid en levendigheid horen bij evenementen. Muziek bezorgt bezoekers van evenementen gezelligheid en verhoogt de sfeer. Maar geluid wordt door iedereen anders ervaren. In een drukke en dynamische samenleving als de onze, worden nuttige of aangename klanken vaak overstemd door ongewenst geluid dat als hinderlijk wordt ervaren. Evenementen hebben ook een impact op de leefomgeving.

 

De gemeente heeft de rol om bij evenementen het evenwicht te zoeken tussen levendigheid en leefbaarheid en tussen rust en reuring.

 

Het is belangrijk dat voor deze evenementen geluidnormen worden vastgesteld om mogelijke overlast naar de woon- en leefomgeving te beperken.

 

Enige tijd geleden is het bestaande ‘Geluidbeleid bij horeca en evenementen gemeente Olst-Wijhe’ intern opnieuw bekeken. Uit deze ‘herijking’ bleek dat het geluidbeleid in de praktijk goed werkt, maar dat deze op onderdelen niet meer actueel is. Met name het niet kunnen meten van bastonen (het zogenaamde C-spectrum) is als knelpunt benoemd, aangezien juist bastonen in de dagelijkse praktijk de voornaamste oorzaak zijn van geluidhinder.

Verder is geconstateerd dat de destijds afgesproken werkwijze niet duidelijk genoeg is uitgewerkt. Hoewel de geconstateerde knelpunten in de praktijk veelal al ‘opgelost’ zijn door aanpassingen in de evenementenvergunningen, vindt het college het toch wenselijk om de aanpassingen ook in beleid vast te leggen. Daarom is besloten een geactualiseerd beleidskader voor geluid bij evenementen en incidentele festiviteiten op te stellen.

Met het geactualiseerde beleid wil het college een nog betere balans creëren tussen het beperken van de geluidoverlast voor omwonenden en goed georganiseerde en voor bezoekers aantrekkelijke evenementen.

 

1.2 Uitgangspunten

Evenementen

In de gemeente Olst-Wijhe worden jaarlijks ongeveer 90-100 kleine en grote evenementen georganiseerd. Het houden van evenementen, en met name die evenementen die gepaard gaan met luide muziek, heeft gevolgen voor de omgeving en vooral voor de direct omwonenden.

Om geen ernstige hinder plaats te laten vinden, is het belangrijk om geluidnormen te stellen.

 

In dit beleid worden de evenementen ingedeeld in de categorieën 0 tot en met 3. Deze indeling wordt door veel overheden gehanteerd. Per categorie wordt het type geluid, de impact op de woonomgeving en de maatregelen tegen overlast aangegeven.

 

Ook is opgenomen dat als er een ontheffing van de sluitingstijd of verblijfsperiode wordt verleend door de burgemeester in de zin van artikel 2:29 APV, de eindtijd voor versterkt (muziek)geluid wordt gesteld op een uur voordat de openbare inrichting wordt gesloten.

 

Tevens is er een geactualiseerd meetprotocol opgesteld voor het meten en toetsen van de geluidbelasting.

Incidentele festiviteiten bedrijven

Naast evenementen kunnen ook bij bedrijven festiviteiten plaats vinden. Het gaat hierom bedrijven die onder het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen, veelal zal dit de reguliere horeca betreffen.

Het gaat in dit geval om incidentele festiviteiten binnen het bedrijf. Hiervoor kan het bedrijf (voor een dag) vrijstelling aanvragen van de standaard geldende regels.

Ook hier is de kans dat een spanningsveld ontstaat tussen de festiviteit enerzijds en leefomgeving anderzijds. Daarom dient ook voor deze festiviteiten beleid te worden opgesteld om duidelijkheid te scheppen voor beide partijen.

 

De eindtijden voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij incidentele festiviteiten zijn in dit beleid gelijk gesteld met de eindtijden voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij evenementen.

Lage (bas) tonen

Veel aandacht gaat tegenwoordig uit naar de ervaring van overlast door de lage (bas)tonen van versterkt muziekgeluid. Dit is niet alleen het geval bij evenementen maar kan ook bij festiviteiten plaatsvinden. Bij de huidige, gebruikelijke, geluidsnormen, in het A-spectrum, aangeduid met dB(A), wordt rekening gehouden met hoe de omgeving het geluid hoort, maar bastonen hebben een andere impact en het is dan ook noodzakelijk om deze op een andere manier te normeren.

De normering vindt dan plaats door eisen te stellen aan het geluid, rekening houdend met een C-weging, aangeduid met dB(C). Hiermee sluiten wij aan bij de landelijke tendens.

Ander geluid

In dit beleid wordt alleen ingegaan op het geluid bij evenementen en incidentele festiviteiten.

Geluid afkomstig van bijvoorbeeld gemotoriseerde voertuigen of een drumband tijdens een optocht valt hier niet onder.

Ook worden in dit beleid niet de besloten feesten van particulieren meegenomen, zoals bruiloften, verjaardagsfeesten en jubilea.

 

Als er aanleiding toe is, bijvoorbeeld ten behoeve van een auto/motorcross of een carnavalsoptocht, dan kunnen er op basis van een maatwerk afweging gemotiveerd voorschriften gesteld worden voor overige geluidbronnen.

Verantwoordelijkheden

Bij een evenement is de organisator als eerste verantwoordelijk en aansprakelijk voor een zorgvuldige voorbereiding, een goed en veilig verloop en een zorgvuldige nazorg van het evenement. Dit geldt ook voor het onderdeel geluid. In de praktijk zijn hierover, de afgelopen jaren, al afspraken gemaakt en deze worden nu in dit geactualiseerde beleidskader vastgelegd.

De initiatiefnemer van een evenement treedt zelf vooraf en tijdens het evenement actief in overleg met de omwonenden, waardoor zij meer de regie in eigen hand houden.

Beoogde effecten

Door het opstellen van deze beleidsregels betreffende geluid bij evenementen wordt het volgende beoogd:

  • 1.

    De leefbaarheid te bevorderen door het geluidniveau, inclusief de bastonen, beter te beheersen;

  • 2.

    Een helder toetsingskader voor aanvragen voor evenementen en incidentele festiviteiten voor bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen;

  • 3.

    Duidelijkheid geven aan zowel aanvrager als omwonenden. Organisatoren weten waar ze aan moeten voldoen. Omwonenden weten wat ze kunnen verwachten.

Het uitgangspunt bij het nieuwe geluidbeleid is dat de geadresseerden van de normen deze accepteren en vrijwillig naleven.

 

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op het juridische kader waarbinnen de geluidsnormen voor evenementen en incidentele festiviteiten zijn opgesteld. In hoofdstuk 3 komen de geluidvoorwaarden en eisen voor evenementen en incidentele festiviteiten aan de orde. In hoofdstuk 4 wordt in gegaan op toezicht en handhaving. Overgangs- en slotbepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 5.

Als bijlagen zijn het ‘Meetprotocol geluid bij evenementen en incidentele festiviteiten gemeente Olst-Wijhe’ en een samenvatting van dit beleid toegevoegd.

2 Juridisch kader

De Wet milieubeheer met het bijbehorende Activiteitenbesluit en de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) vormen het juridisch kader voor geluidbeleid bij evenementen en incidentele festiviteiten.

 

2.1 Algemene plaatselijke verordening

Vergunningenstelsel voor evenementen

In de APV is voorzien in een vergunningstelsel voor evenementen, waarbij de burgemeester het bevoegde gezag is.

 

Een evenementenvergunning kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

  • d.

    de zedelijkheid of de gezondheid.

De APV geeft randvoorwaarden voor het organiseren van een evenement. Daarnaast kent de APV-procedure-eisen betreffende de aanvraag van een evenementenvergunning.

Ontheffingsmogelijkheid geluidshinder APV

Op grond van artikel 4:6 van de APV is het verboden geluidshinder te veroorzaken. Voor evenementen in de openbare ruimte kan op grond van artikel 4:6 van de APV een ontheffing worden verleend op het verbod met aanvullende voorschriften. Voorschriften kunnen gaan over het gebruik van versterkte muziek zoals frequentie en tijden van gebruik, maximaal geluidsniveau en de situering van de geluidsbronnen.

 

2.2 Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit

De Wet milieubeheer en het bijbehorende Activiteitenbesluit geven regels met betrekking tot geluid in en om inrichtingen. In het kader van dit beleid wordt onder inrichting verstaan inrichtingen type A of type B zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit.

Een veel voorkomende inrichting, bedoeld in dit beleid, is een horecagelegenheid. Ook sporthallen, winkels en bedrijven kunnen onder de definitie van een inrichting vallen.

 

Op grond van artikel 2:21, eerste lid, onder b van het Activiteitenbesluit kan bij verordening (lees: APV) voor een maximum van 12 keer per kalenderjaar per inrichting een incidentele festiviteit worden gemeld. In de gemeente Olst-Wijhe is er, om geluidsoverlast te beperken, voor gekozen om, per inrichting, maximaal 6 incidentele festiviteiten toe te staan. Dit is geregeld in artikel 4.3. van de APV.

 

2.3 Zondagswet

Op grond van deze wet is het verboden om openbare vermakelijkheden met geluid op zon- en feestdagen voor 13.00 uur te organiseren. Na 13.00 uur mag wel een geluidsevenement worden georganiseerd, maar alleen met ontheffing van de burgemeester. De burgemeester is bevoegd een ontheffing te verlenen van het verbod.

 

2.4 Vuurwerkbesluit

In dit besluit zijn de regels over het afsteken van vuurwerk bepaald. De provincie is het bevoegd orgaan om hiervoor een vergunning (bij grote hoeveelheid) of een verklaring van geen bezwaar (kleinere hoeveelheid) af te geven.

 

2.5 Arbowet

De organisator van een evenement heeft als werkgever een verantwoordelijkheid richting artiesten en medewerkers in het voorkomen van gehoorbeschadiging (gehoorbeschermers ter beschikking stellen) en het geven van voorlichting over de gevaren van geluid.

 

2.6 Convenant geluidsbeleid muzieklocaties en het Convenant Preventie Gehoorschade muzieksector

De Hoorstichting heeft in 2011 een convenant afgesloten met de Vereniging Nederlands Poppodia en Festivals (VNPF) en de Vereniging van Evenementen Makelaars (VVEM) met als doel gehoorschade onder het publiek in te perken.

In dit convenant zijn afspraken gemaakt over onder andere een vrijwillige beperking van de maximale geluidsniveaus, het geven van voorlichting over gehoorschade en het aanbieden van gehoorbescherming.

 

In 2014 is er een (aanvullend) convenant ondertekend tussen de VNPF, de VVEM en het ministerie van VWS over geluidslimitering (maximaal 103 dB(A)), gehoorbescherming (oordoppen ter beschikking stellen voor bezoekers) en communicatie/bewustwording (campagne I Love My Ears).

3 Geluid bij evenementen en incidentele festiviteiten

 

3.1 Geluidsnormen

Zoals in het vorige hoofdstuk al is aangegeven, kunnen er op grond van de APV randvoorwaarden gesteld worden aan evenementen en festiviteiten. Een van deze randvoorwaarden is het voorkomen van geluidshinder.

 

Het geluidsniveau van een evenement, inclusief de bastonen, is een belangrijke factor voor de mate van overlast. Het is mogelijk om af te wijken van de algemene geluidregels uit het Activiteitenbesluit. In artikel 4:6 APV is geregeld dat het college een ontheffing van de geluidsnormen uit de APV kan verlenen. Deze ontheffing is mogelijk om een bijdrage te leveren aan de beleving van het evenement. Tijdens een evenement moet immers de versterkte muziek boven het omgevingsgeluid uitkomen. Een ontheffing van de algemene geluidsregels heeft als doel een redelijk evenwicht te bieden tussen het mogelijk maken van het evenement en het voorkomen van vermijdbare en onredelijke overlast.

 

Naast de sterkte van de muziek (de decibellen) spelen onder andere de volgende factoren een rol in de hinderbeleving:

  • -

    tijdstip van het evenement;

  • -

    tijdsduur van het evenement;

  • -

    de locatie van het evenement;

  • -

    het aantal evenementen op een specifieke locatie;

  • -

    type evenement, zoals bijvoorbeeld kermis, buurtfeest of tentfeest;

  • -

    betrokkenheid bij het evenement;

  • -

    communicatie over het evenement;

  • -

    bezoekersaantallen.

Op basis van bovenstaande zaken wordt vooraf ingeschat of een evenement op een locatie toelaatbaar is, al dan niet onder aanvullende voorschriften.

 

Enige tijd geleden is het bestaande ‘Geluidbeleid bij horeca en evenementen gemeente Olst-Wijhe’ intern opnieuw bekeken. Uit deze ‘herijking’ bleek dat de gehanteerde geluidsnormen goed werkbaar zijn.

Lage (bas)tonen

Wel is uit de ‘herijking’ naar voren gekomen dat een kader voor de lage (bas)tonen wordt gemist.

Dit komt omdat bastonen vaker en meer hinder bij mensen veroorzaken, omdat deze geluiden nadrukkelijker aanwezig zijn en niet of nauwelijks te maskeren zijn met bijvoorbeeld ander (omgevings)geluid.

 

Landelijk en regionaal (Raalte en Deventer) is een tendens gaande waarbij ook eisen gesteld worden aan de geluidsterkte van bastonen, een extra geluidnorm in dB(C). Hiermee wordt onredelijke en onduldbare overlast door zware bassen en gedreun zo veel mogelijk voorkomen.

Uit verschillende onderzoeken (Nijmegen, Raalte en Deventer) blijkt dat het verschil tussen dB(A) en dB(C) 13 dB bedraagt. Bij dit verschil wordt onredelijke hinder voorkomen en is het ook mogelijk om evenementen met (pop)muziek te houden.

Daarom zijn geluidseisen in dB(C) gesteld die 13 dB boven de waarde in dB(A) bedragen. Voor house evenementen gelden hogere normen.

Omdat evenementen tegenwoordig verschillende muziekgenres bevatten, met verschillende toonsoorten, is er in dit beleid gewerkt met standaardnormen en incidentele normen. Uitgangspunt hierbij is dat de meeste evenementen goed uit de voeten kunnen met de standaardnormen. Maar daar waar in de praktijk blijkt dat deze normen niet haalbaar zijn, bijvoorbeeld bij een optreden van een heavy metalband of een House-DJ, en het evenement (toch) gewenst is, kan incidenteel van hogere normen uitgegaan worden. Deze hogere normen worden, in principe, alleen na goed overleg tussen alle betrokken partijen gehanteerd en zijn echt bedoeld als uitzondering, niet als regel!

De gestelde normen komen overeen met de normen van de ons omringende gemeenten, maar ook met andere gemeenten in den lande, zoals bijvoorbeeld Apeldoorn of Amsterdam.

 

Per evenement zal bekeken moeten worden of een dergelijk evenement plaats kan vinden gelet op de dichtstbijzijnde geluidgevoelige gebouwen.

Bescherming publiek

Zoals in het vorige hoofdstuk al is aangegeven, hebben een aantal partijen in 2011 en 2014 een Convenant gesloten met als doel gehoorschade bij het publiek van evenementen te voorkomen. Om ook het publiek te beschermen tegen al te veel geluid is een norm afgesproken voor de maximale waarden bij het publiek in de buurt van de geluidsbronnen. Bij het publiek op de locatie geldt een geluidnorm van 103 dB(A). Wij sluiten ons bij deze norm aan.

 

3.2 Evenementencategorieën

Om een werkbaar inzicht te krijgen van evenementen is er gekozen voor een indeling in vier categorieën:

Categorie 0

Categorie 0 betreft kleinschalige evenementen die vergunningvrij zijn in de zin van artikel 2:25, juncto artikel 2:24 van de APV. Hiervoor gelden geen specifieke eisen, maar worden wel randvoorwaarden gesteld in de APV.

Categorie 1 Kleinschalige evenementen

Dit betreft kleinschalige evenementen van 07.00 tot 23.00 uur met akoestische muziek. Bijvoorbeeld optredens van (straat)muzikanten en muziekkorpsen. Aangezien de optredens incidenteel en van relatief korte duur zijn, is de overlast meestal beperkt.

Categorie 2 Middelgrote evenementen

Dit betreft kleinschalige en middelgrote evenementen met elektronisch versterkt geluid. Bijvoorbeeld tijdens een braderie of een evenement met een kleinschalig podium.

Categorie 3 Grootschalige evenementen

Dit betreft grootschalige evenementen met verstrekt geluid die zich hoofdzakelijk richten op muziek met bijvoorbeeld een DJ of livemuziek op een podium.

 

Categorie

Type geluid

Impact op de woonomgeving

Geluidsnormen

Maatregelen tegen overlast

Categorie 0

Vergunningvrije evenementen in de zin van artikel 2:25 APV

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Categorie 1

Kleinschalig, zoals een staatmuzikant of muziekkorps

akoestisch, geen elektrisch versterkt geluid

klein-beperkt

Door het akoestische karakter is het geluidniveau niet direct te beïnvloeden. Het opleggen van geluidnormen heeft daarom geen toegevoegde waarde.

- vastleggen begin- en eindtijden;

- vooraf actief informeren van de omgeving door de initiatiefnemer;

Categorie 2

Middelgroot, zoals een braderie of klein podium

elektronisch versterkte muziek

beperkt-groot

geluidnorm bij woningen1

 

Standaard:

LAeq 75 dB(A) LCeq 88 dB(C)

 

Incidenteel:

LAeq: 80 dB(A)

LCeq: 93 dB(A)

-luidsprekers zoveel mogelijk van woningen af richten of zodanig te plaatsen dat de overlast zoveel mogelijk wordt beperkt;

- vastleggen begin- en eindtijden;

- vooraf actief informeren van de omgeving door de initiatiefnemer;

-organisatie heeft een contactpersoon voor de omgeving en is voor, tijdens en na het evenement telefonisch bereikbaar.

Categorie 3

Grootschalig, zoals een tentfeest, DJ of livemuziek

elektronisch versterkte (live-) muziek

groot

geluidnorm bij woningen

 

Standaard:

LAeq 80 dB(A) LCeq 93 dB(C)

 

Incidenteel:

LAeq 85 dB(A) LCeq 95-98 dB(C)

- akoestisch optimaliseren van de (feest)locatie

- luidsprekers zoveel mogelijk van woning af richten of zodanig te plaatsen dat de overlast zoveel mogelijk wordt beperkt;

- vastleggen begin- en eindtijden;

- vooraf actief informeren van de omgeving door de initiatiefnemer;

- organisatie heeft een contactpersoon voor de omgeving en is voor, tijdens en na het evenement telefonisch bereikbaar;

- als noodzakelijk (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) vooraf een geluidplan overleggen;

- als noodzakelijk (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) tijdens de festiviteit het geluid te monitoren door initiatiefnemer.

 

3.3 Geluidsvoorschriften kermissen

Een kermis bestaat uit meerdere attracties die geluid kunnen produceren. Daarom gelden hier aparte geluidsvoorschriften voor.

 

Voor kermissen gelden de volgende geluidsnormen:

  • -

    De in de kermisinrichting aanwezige geluidsapparatuur en/of andere geluidproducerende instrumenten moeten zijn afgesteld op een maximaal equivalent geluidsniveau van LAeq 90 dB(A), LCeq 103 dB(C) gemeten op 1 meter afstand. Dit is inclusief het geluid van de overige geluidsboxen in de directe omgeving;

  • -

    De exploitant is zelf verantwoordelijk voor het instellen van het geluidsniveau;

  • -

    Het aantal geluidboxen per attractie is vrij;

  • -

    De geluidboxen behoren, waar dit redelijkerwijs mogelijk is, zodanig te zijn aangebracht dat het geproduceerde geluid van de woonbebouwing af verspreid wordt en gericht zijn naar de attractie;

3.4 Eindtijden

Eindtijden voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij evenementen

De eindtijden voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij evenementen, categorie 2 en 3, zijn conform de door het college bij besluit van 4 februari 2003 vastgestelde sluitingstijden:

 

vrijdag

01.00 uur

zaterdag

01.30 uur

zondag

01.00 uur

maandag t/m donderdag

00.30 uur

Eindtijden voor geluid afkomstig van apparatuur en/of instrumenten kermis

De eindtijden voor geluid afkomstig van apparatuur en/of instrumenten bij kermissen wijken af van de hierboven genoemde eindtijden. Deze eindtijden werden ook onder het vorige geluidbeleid gehanteerd. Tot op heden is er geen aanleiding geweest om deze eindtijden te verscherpen of te versoepelen. Op grond van artikel 4:6 APV is het mogelijk om af te wijken van de onderstaande eindtijden.

 

maandag t/m zondag

00.00 uur

 

3.5 Appartementen aan het Van Dedemplein – geluidbelasting Van Dedemplein

Om de appartementen aan het Van Dedemplein mogelijk te maken is er door Ingenieursbureau Spreen in het kader van het bestemmingsplan ‘Wijhe – Park Wijhezicht’ akoestisch onderzoek gedaan. Uit dit onderzoek bleek dat tijdens categorie 3 evenementen op het Van Dedemplein de in het geluidbeleid vastgestelde geluidsvoorschriften worden overschreden. Aan de gevels van deze appartementen zijn extra geluidsisolatiemaatregelen getroffen zodat deze gevel een geluidsisolatie heeft van 30 dB. Een gevel zonder extra maatregelen heeft een geluidsisolatie van 20 tot 25 dB. De geluidsisolatie van deze gevels is dus minimaal 5 dB beter dan van een normale gevel met dubbel glas en spouwmuur met isolatie. Op de gevel van het appartementengebouw op het Van Dedemplein kan derhalve een hogere waarde voor de geluidsbelasting van 85 dB(A) worden toegestaan.

 

3.6 Horecabedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen

In het Activiteitenbesluit worden voor categorieën van inrichtingen algemene regels gesteld die nodig zijn ter bescherming van de woon- en leefomgeving. Op basis van de algemene geluidregels zijn bijvoorbeeld live muziek of festiviteiten vaak niet mogelijk. Op grond van artikel 2.21 van het Activiteitenbesluit kan er op grond van de APV, zij het gelimiteerd, een uitzondering op de algemene regels worden toegestaan.

Incidentele festiviteiten

Concreet gaat het om festiviteiten met een hogere geluidproductie dan op grond van het Activiteitenbesluit is toegestaan bij (horeca)inrichtingen.

In de praktijk blijkt dat het hier meestal gaat om festiviteiten waarbij livemuziek en/of elektronisch versterkt (muziek)geluid ten gehore wordt gebracht. De eigenaar die de festiviteit organiseert, moet het college ten minste twee weken voorafgaand aan de festiviteit hiervan in kennis stellen.

 

Voor de maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar, zoals in de APV is geregeld, wordt ten aanzien van de normstelling aangesloten bij de normstelling die is opgesteld voor de evenementen.

 

De incidentele festiviteiten worden beschouwd als categorie 3 evenementen.

Dit betekent dat de volgende normen worden gehanteerd:

Geluidnormen voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij incidentele festiviteiten

LAeq op de gevel van een woning

Standaard: 80 dB(A) ; incidenteel: 85 dB(A)

LCeq op de gevel van een woning

Standaard: 93 dB(C) ; incidenteel: 95-98 dB(C)

Eindtijden voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij incidentele festiviteiten

De eindtijden voor elektronisch versterkte muziek(geluid) bij incidentele festiviteiten zijn gelijk aan de eindtijden voor elektronisch versterkt (muziek)geluid bij evenementen.

 

vrijdag

01.00 uur

zaterdag

01.30 uur

zondag

01.00 uur

maandag t/m donderdag

00.30 uur

Als er een ontheffing van de sluitingstijd of verblijfsperiode wordt verleend door de burgemeester in de zin van artikel 2:29 APV, dan is de eindtijd voor versterkt (muziek)geluid een uur voordat de openbare inrichting wordt gesloten of erin mag worden verbleven, tenzij er maatwerkvoorschriften gelden voor de betreffende inrichting.

4 Preventie, toezicht en handhaving

 

4.1 Geluidsoverlast

De meeste evenementen in de gemeente Olst-Wijhe verlopen zonder dat er geluidsoverlast wordt ervaren en er handhavend moet worden opgetreden.

 

Het uitgangspunt bij het onderhavige geluidbeleid is dan ook dat de betrokken partijen de normen accepteren en vrijwillig naleven.

Klachten

Geluidklachten over (horeca)inrichingen kunnen worden gemeld bij de gemeente via het contactformulier op de website of mailadres gemeente@olst-wijhe.nl, het meldpunt van de Omgevingsdienst IJsselland: HYPERLINK "mailto:meldpunt@odijsselland.nl" meldpunt@odijsselland.nl en 038 425 24 23 (ook buiten kantoortijden) of bij de politie.

 

Geluidklachten over evenementen en tijdens evenementen kunnen gemeld worden bij de meldkamer van de politie, via telefoonnummer 0800-8844 en bij de gemeente via het contactformulier op de website of mailadres: gemeente@olst-wijhe.nl.

Handhavingsverzoeken

Naast klachten/meldingen kunnen er ook handhavingsverzoeken worden gedaan, hiervoor geldt dat

eerst wordt gekeken of het verzoek voldoet aan de daaraan gestelde vereisten, zoals deze zijn opgenomen in de Awb (eisen van ontvankelijkheid). Aansluitend wordt gekeken of handhavend optreden gerechtvaardigd is (proportioneel). Hiertoe wordt het handhavingsverzoek getoetst aan de beginselplicht tot handhaving (legalisatie en evenredigheid). Tenslotte wordt het verzoek getoetst aan de vastgestelde handhavingsprioriteit.

 

In het geval er geluidsoverlast is en er niet wordt voldaan aan de normen, kan het bevoegd gezag gebruik maken van de beschikbare handhavingsinstrumenten ten einde de naleving van de normen af te dwingen. Ook is strafrechtelijke handhaving van gestelde regels mogelijk.

Handhaving kent twee elementen: de controle (toezicht, opsporing) en het aankondigen en eventueel toepassen van sancties.

Belangenafweging

Bij evenementen spelen diverse belangen. Bij het toezicht en de handhaving op evenementen is er sprake van maatwerk en van een afweging van belangen.

 

We houden rekening met het waarborgen van de openbare orde en veiligheid, de belangen van de organisator en ook de belangen van de omgeving. Het doel van handhaving is om de overtreding te beëindigen. Om tot een goede belangenafweging te komen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • -

    De toezichthouder kijkt naar het doel van het voorschrift en stelt zich de vraag of het gekozen middel passend is voor het beëindigen van de overtreding; daarbij moet het gekozen middel zo worden ingezet dat het minst bezwarend is (proportionaliteitsbeginsel);

  • -

    Bij de keuze van het middel tot handhaven kan van het gebruik van de bevoegdheid worden afgezien, wanneer handhaving langs andere weg even doelmatig kan plaatsvinden (subsidiariteitsbeginsel);

  • -

    Bij het bepalen van de wijze waarop handhavend wordt opgetreden worden eerdere ervaringen met de organisator en/of met het evenement meegewogen;

  • -

    De ernst van de overtreding bepaalt de zwaarte van het handhavingsinstrument.

De afweging van belangen kan in sommige gevallen betekenen dat het ogenschijnlijk lijkt alsof er weinig wordt gehandhaafd, maar dat het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel in combinatie met de openbare orde en veiligheid ons dwingen tot een bepaalde keuze in de handhaving van een overtreding.

 

4.2 Preventie

 

4.2.1 Vooroverleg en informeren omgeving

Voorkomen is beter dan genezen en daarom wordt aan de ‘voorkant’ van het evenementenproces al gekeken hoe overlast zo veel mogelijk voorkomen kan worden. Zo worden de effecten naar de omgeving van een evenement en/of een incidentele festiviteit door de betrokken medewerkers beoordeeld aan de hand van de aanvraag dan wel melding. Alle relevante gegevens worden door de aanvrager vermeld in het aanvraagformulier evenementen en/of melding(formulier) incidentele festiviteiten. Bij het aanvraagformulier evenementen moet onder andere een plattegrondtekening op schaal of voorzien van maatvoering worden gevoegd, waarop ook is aangegeven hoe de geluidsapparatuur wordt geplaatst.

 

Bij categorie 3 evenementen worden deze veelal ook besproken in het zgn. vooroverleg. Hierbij worden de aspecten beoordeeld die een rol kunnen spelen bij het voorkomen van overlast naar de woon- en leefomgeving. Het gaat hierbij, onder andere, om:

  • -

    het te produceren geluidniveau van versterkt muziek(geluid);

  • -

    de afstand tot woningen;

  • -

    de aanvang- en sluitingstijd van het evenement;

  • -

    de opstelling van geluidsapparatuur, zoals de luidsprekers;

  • -

    de communicatie met de omgeving.

Een andere vorm van preventie is dat de omgeving door de initiatiefnemer, minimaal twee weken, voor het evenement, (schriftelijk) geïnformeerd moet worden over de aard en omvang van het evenement. Hierbij dient in ieder geval het telefoonnummer vermeld te worden waarmee de organisator bereikbaar is tijdens het evenement, zodat direct in contact kan worden getreden met de organisatie om bij overlast of andere bijzonderheden te overleggen. Het doel hiervan is dat eenieder zijn en haar eigen verantwoordelijkheid kent en neemt. Door het contact met elkaar op te zoeken kunnen beide partijen tot elkaar komen en afspraken maken. Dit werkt het prettigste voor beide partijen en heeft veelal het meest positieve effect.

 

4.2.2 Preventief toezicht

Het houden van toezicht gebeurt veelal zonder dat er een vermoeden is van een overtreding.

Dit noemen we preventief toezicht. Om te bevorderen dat organisatoren voldoen aan de vergunningvoorschriften, kan een toezichthouder tijdens de opbouw en/of tijdens het evenement de locatie bezoeken. Dit zal meestal het geval zijn naar aanleiding van klachten uit de omgeving.

Tijdens het locatiebezoek worden de vergunningvoorschriften getoetst en is er contact met de organisator en eventueel de omwonenden. Ook is het mogelijk dat de initiatiefnemer het geluid moet monitoren tijdens het evenement of de festiviteit.

Steekproefsgewijs

Ook kan de gemeente kan steekproefsgewijs een geluidsmeting verrichten bij een evenement op grond van haar toezichthoudende taak. Dit kan de gemeente doen uit eigen beweging of door middel van verkregen informatie van de politie, van de door de gemeente aangestelde BOA’s en/of toezichthouders van de gemeente of van de Omgevingsdienst IJsselland.

De gemeente of de Omgevingsdienst IJsselland controleert of het resultaat van deze meting op- of onder de gestelde norm in de vergunning of melding is gebleven. Is dat niet het geval dan treedt, na het maken van de hiervoor genoemde belangenafweging, in principe, het sanctiebeleid in werking zoals dat hierna is beschreven.

 

De zichtbaarheid van de gemeente en de aandacht voor geluidsoverlast werkt twee kanten op.

De initiatiefnemer wordt er nadrukkelijk op gewezen dat de geluidnormen moeten worden nageleefd en de omwonenden zien dat de gemeente actief betrokken is bij het voorkomen van geluidsoverlast.

Klachten

Als er klachten zijn bij een evenement dan wordt het daaropvolgende jaar standaard een controle uitgevoerd.

 

4.3 Toezicht

 

4.3.1 Repressief toezicht

Bij repressief toezicht is er sprake van een concreet vermoeden van een overtreding. Te denken valt aan een controle naar aanleiding van klachten, zoals te veel lawaai of geluidsoverlast buiten de vergunde tijden. Er wordt in dit stadium gericht gezocht naar de overtreding. Eventueel wordt ter plekke de overlast gemeten. Als onderzoek naar aanleiding van meldingen plaatsvindt, worden de melders van de bevindingen op de hoogte gesteld.

 

Omdat evenementen vaak in de weekenden en avonduren plaatsvinden, krijgt de politie vaak de klachten binnen over geluidsoverlast.

Maar bij de politie ontbreekt het bij controle en handhaving vaak aan capaciteit en/of de juiste meetapparatuur. Meestal beoordelen zij de situatie dan ook op basis van hun bevindingen, zonder dat daar een geluidmeting aan ten grondslag ligt. Op basis delen van hun bevindingen delen ze waarschuwingen uit, zetten ze de muziek zachter of in het uiterste geval uit.

 

Het toezicht op milieu-inrichtingen, waartoe ook horecabedrijven behoren, is per 1 januari 2018 overgegaan naar de Omgevingsdienst IJsselland. Bij het Meldpunt milieu van de Omgevingsdienst kunnen meldingen worden gedaan. Dit meldpunt is 24 uur per dag bereikbaar. Maar meldingen die in het weekend of ’s nachts worden gedaan, zullen meestal niet direct worden opgepakt. Zij zullen naar aanleiding van klachten die over een bedrijf worden ingediend, een strategie bepalen over hoe om te gaan met deze meldingen en hoe het bedrijf te gaan controleren.

 

Als er ‘s nachts overlast vanuit een (horeca)bedrijf wordt ervaren, dient de politie te worden gebeld. Het politieteam kan constateren wat er aan de hand is en de ondernemer bijvoorbeeld sommeren de muziek zachter te zetten en/of ramen en deuren dicht te doen.

4.3.2 Werkwijze

In een evenementenvergunning en in de acceptatie van de melding incidentele festiviteit worden geluidsnormen opgenomen voor een bepaald evenement of festiviteit. De gemeente is belast met toezicht, handhaving en het eventueel sanctioneren van overtredingen.

 

Klachten over geluidsoverlast kunnen, zoals hiervoor al is aangegeven, zowel bij de gemeente, de Omgevingsdienst IJsselland als bij de politie geuit zijn. De gemeente beoordeelt de klacht op criteria en beslist op grond van die criteria of er gehandhaafd wordt. De criteria hiervoor zijn als volgt:

  • -

    Is er een ontheffing geluid in de zin van artikel 4:6 APV verleend of een melding incidentele festiviteit gedaan?

  • -

    Is de klacht als zijnde serieus te bestempelen, bijvoorbeeld doordat de NAW-gegevens van de klager bekend zijn en daarmee zo nodig contact kan worden opgenomen om de klacht toe te lichten?

  • -

    Is het aannemelijk dat de overlast nog langdurig voortduurt? Er dient een zekere mate van redelijkheid of onredelijkheid vastgesteld te worden tussen de duur dat de overlast nog voortduurt en de tijd die noodzakelijk is om handhavend te kunnen optreden.

  • -

    Is het een individueel geuite klacht of zijn er meerdere klachten over hetzelfde evenement?

  • -

    Wat zijn de omstandigheden waaronder de klacht wordt geuit? Waar bevond de klager zich en is het reëel dat onder die omstandigheden er een klacht geuit wordt en wat heeft de klager ertoe gebracht die klacht te uiten?

Naast deze criteria speelt ook hier de belangenafweging als genoemd in paragraaf 4.1. een rol.

Geluidmetingen

Bij klachten kan de gemeente een geluidsmeting uitvoeren. Geluidmetingen worden, door de betrokken toezichthouders/Boa’s, conform het meetprotocol voor evenementen en incidentele festiviteiten uitgevoerd. Dit protocol is als bijlage opgenomen. Binnen de gemeente is er één geijkte geluidmeter beschikbaar.

 

Bij categorie 3 evenementen, kan, als dat noodzakelijk wordt geacht, (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten) ook aan de initiatiefnemer gevraagd worden tijdens de festiviteit het geluid te monitoren.

Maar geluidmeten door de organisatie van een evenement is dus niet de standaard regel.

Als op basis van een aanvraag er een reële verwachting is dat er onredelijke overlast veroorzaakt kan worden door het evenement dan zal er een afweging plaatsvinden of geluidmetingen, uit te voeren door de organisatie, redelijk zijn. In de evenementenvergunning zal dit nader uitgewerkt worden in concrete voorschriften.

 

4.4 Handhavingstraject

Zoals hiervoor al is aangegeven, is er bij het toezicht en de handhaving op evenementen sprake van maatwerk en van een afweging van belangen. Als wordt besloten, dat er sprake is van een overtreding waartegen moet worden opgetreden, wordt er, in principe, conform het Uitvoeringsprogramma VTH een handhavingstraject in gang gezet.

 

Het handhavingstraject bestaat uit drie stappen om de overtreding door de overtreder te laten beëindigen:

  • 1.

    een ambtelijke waarschuwing om iemand te wijzen op een overtreding;

  • 2.

    een voornemen om iemand een herstelsanctie (last) op te leggen;

  • 3.

    de definitieve last (bijvoorbeeld het opleggen van bestuursdwang of een dwangsom).

Pas bij constatering van een overtreding kan een herstelsanctie zoals een last onder bestuursdwang of dwangsom worden opgelegd. De feitelijke constatering kan gebeuren naar aanleiding van een klacht of handhavingsverzoek van een burger of als gevolg van het uitoefenen van toezicht.

 

Bij het constateren van een overtreding van de voorschriften in een vergunning of ontheffing voor een evenement of melding incidentele festiviteit (op grond van de APV) kan op twee wijzen worden opgetreden: 1) bestuursrechtelijk via een (preventieve) last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom of 2) strafrechtelijk via de BOA of de politie waarbij proces-verbaal wordt opgemaakt.

 

In bijlage 2 worden de verschillende bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctiemogelijkheden verder uitgelegd.

 

4.5 Handhavingsnormen

Hiervoor zijn de te nemen stappen en mogelijke sanctiemiddelen beschreven die de gemeente kan inzetten bij het overtreden van gestelde normen. In dit beleid gaat het specifiek over muziekgeluid.

Bij muziekgeluid geldt, in beginsel, dat hoe groter de overschrijding van de gestelde norm is, hoe meer overlast er ervaren zal worden. Daarom is gekozen voor het uitgangspunt; hoe groter de overschrijding, hoe strenger de sanctie.

 

4.5.1 Sanctie bij overschrijding van 1 of 2 dB(A)/ dB(C)

Overschrijdingen van 1 of 2 dB krijgen geen vervolg omdat de meetonzekerheid zodanig is dat bij deze waarden niet met zekerheid gesteld kan worden dat er daadwerkelijk sprake is van een overschrijding van de gestelde norm.

 

4.5.2 Sanctie bij overschrijding van 3 tot 6 dB(A)/ dB(C)

Bij een overschrijding van 3 dB worden de organisator en de geluidstechnicus gewaarschuwd zodat er direct maatregelen genomen kunnen worden om het geluidsniveau te herstellen. Hiermee wordt de organisator in de gelegenheid gesteld weer te voldoen aan de geluidsnormen uit de evenementenvergunning. Mocht er tijdens het (meerdaagse) evenement een tweede keer een dergelijke overschrijding plaatsvinden dan zal de organisator een aanschrijving ontvangen van de geconstateerde overtreding. Hierin wordt aangegeven dat bij een derde, zelfde soort, overtreding door het college bestuursrechtelijk wordt opgetreden, door middel van het opleggen van een (preventieve) dwangsom of bestuursdwang. Uiteraard kan ook het strafrechtelijke traject worden gevolgd waardoor een proces-verbaal wordt opgemaakt door de BOA of de politie met al dan niet inbeslagname van de apparatuur.

 

4.5.3 Sanctie bij overschrijding van 6 dB(A)/ dB(C) of hoger

Bij een overschrijding van 6 dB of meer wordt de organisator en de geluidstechnicus gewaarschuwd.

Als de geluidsnormen tijdens het evenement een tweede keer met meer dan 6 dB overschreden wordt dan zal de organisator een aanschrijving ontvangen van de geconstateerde overtreding. Hierin wordt aangegeven dat bij een derde, eenzelfde soort, overtreding door het college bestuursrechtelijk wordt opgetreden, door middel van het opleggen van een (hogere) dwangsom of bestuursdwang. Uiteraard kan ook het strafrechtelijke traject worden gevolgd waardoor een proces-verbaal wordt opgemaakt door de gemeente of de politie met al dan niet inbeslagname van de (geluid)apparatuur.

 

De hoogte van de dwangsom hangt af van het gewin dat de organisatie heeft bij het niet voldoen aan de geluidvoorwaarden. Bij de bepaling van de hoogte wordt gekeken naar de kosten van een bureau dat het geluid kan inregelen namens de organisatie of naar de kosten van de toezichthoudende gemeenteambtenaar die hij kwijt is om het geluid op het juiste niveau te krijgen.

De ervaring leert dat een extern bedrijf voor een groot evenement € 3,000,00 in rekening brengt. Bij het vaststellen van de minimale en maximale bedragen per geconstateerde overtreding is ook rekening gehouden met het regionale beleid.

 

De volgende bedragen gehanteerd bij sancties:

  • -

    geluid buiten gestelde tijden vergunning of melding

    per geconstateerde overtreding € 3.000,00 tot een maximum van € 15.000,00

  • -

    geluidsniveau-overschrijding van 3 tot 6 dB(A)/ dB(C):

    per geconstateerde overtreding € 1.500,00 tot een maximum van € 7.500,00

  • -

    geluidsniveau-overschrijding van 6 of meer dB(A)/ dB(C):

    per geconstateerde overtreding € 4.500 tot een maximum van € 17.500,00

4.6 Evaluatie

Met iedere organisatie van een evenement kan een evaluatie worden gehouden van het evenement. Als overtredingen geconstateerd zijn, en al dan niet gesanctioneerd, zal dit besproken worden in dit overleg. Dit kan ertoe leiden dat vergunningsvoorwaarden voor een volgend evenement aangescherpt worden of dat er geen vergunning meer verstrekt wordt.

5 Overgangs- en slotbepalingen

 

5.1 Intrekking oude beleid

Het geluidbeleid bij horeca en evenementen gemeente Olst-Wijhe, vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 13 maart 2007 wordt ingetrokken op het moment dat het Geluidbeleid bij evenementen en incidentele festiviteiten Olst-Wijhe in werking treedt.

 

5.2 Hardheidsclausule

In uitzonderlijke gevallen kan het college – gemotiveerd – afwijken van de in deze nota vastgelegde criteria en voorwaarden.

 

5.3 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens Het geluidbeleid bij evenementen en incidentele festiviteiten gemeente Olst-Wijhe, die golden op het moment van de inwerkingtreding van dit beleid en waarvoor dit beleid overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens dit beleid.

 

5.4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

 

5.5 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als: Geluidbeleid bij evenementen en incidentele festiviteiten Olst-Wijhe.

Aldus vastgesteld op 22 juni 2021

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

drs. D.L.W. (Dries) Zielhuis

de burgemeester,

A.G.J. (Ton) Strien

Bijlage 1: Meetprotocol geluid bij evenementen en incidentele festiviteiten

1. Inleiding

Dit meetprotocol legt vast hoe er geluid gemeten en getoetst wordt voor de beoordeling van geluid afkomstig van evenementen en festiviteiten in de gemeente Olst-Wijhe.

2. Meetvoorschriften

De volgende meetvoorschriften worden gehanteerd bij geluidmetingen binnen de gemeente Olst-Wijhe:

  • 1.

    De meetapparatuur moet voldoen aan de eisen zoals genoemd in de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.

  • 2.

    Er wordt, daar waar mogelijk, zo veel mogelijk gewerkt met vaste meetpunten om een juiste meetopstelling en uitvoerbaarheid daarvan te realiseren en garanderen.

  • 3.

    De meethoogte bedraagt in beginsel 1,5 m boven het lokale maaiveld. Als er aanleiding voor is kan er op een andere hoogte gemeten worden. Bijvoorbeeld in een open raam van een geluidgevoelig vertrek op de eerste verdieping van een woning.

  • 4.

    Er wordt op ca. 2 m voor de gevel van een woning gemeten. Metingen bij de gevel van een woning worden gecorrigeerd met de gevelreflectie (-3 dB).

  • 5.

    Het gemeten geluidniveau wordt vastgesteld voor de parameters LAeq [dB(A)] en LCeq [dB(C)], gedurende 1 minuut, of zoveel langer of korter om een betrouwbare meting verricht te kunnen hebben. Bij handmatige metingen is het uitgangspunt dat, om tot een betrouwbare meting te komen, tenminste drie metingen achter elkaar dienen te worden uitgevoerd voor de duur van 1 minuut met een tussenperiode van 1 minuut.

  • 6.

    In verband met de meetonnauwkeurigheid wordt een correctie toegepast van -1 dB. De volgende correctiefactoren uit de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999 zijn niet van toepassing: muziek, impuls, tonaal, meteo en bedrijfsduur. De afronding van de gemeten waarde vindt plaats conform de Handleiding meten en reken industrielawaai 1999.

  • 7.

    De meting mag niet verstoord worden door andere geluiden dan het muziekgeluid afkomstig van het evenement.

  • 8.

    In de vergunning kan een monitoringsplicht voor geluid opgenomen worden. De vergunninghouder moet dan in overeenstemming met dit meetprotocol geluidmetingen uitvoeren gedurende het evenement. De geluidmetingen en de genomen maatregelen worden opgenomen in een logboek wat op verzoek van het bevoegd gezag getoond moet worden.

Als uit metingen blijkt dat de vergunde waarde overschreden wordt, dan dient het geluidniveau zo spoedig mogelijk verlaagd te worden tot onder de vergunde waarde.

Bijlage 2: Handhavingsinstrumenten

Bestuursrechtelijk optreden

Bestuursrechtelijke handhaving bestaat uit twee elementen, het toezicht en het toepassen van sancties. Het eerste element heeft een belangrijk preventief karakter en het tweede element heeft over het algemeen een repressief karakter. Bij bestuursrechtelijke handhaving wordt aan de overtreder altijd een begunstigingstermijn gesteld opdat de regel, die wordt overtreden, alsnog kan worden nageleefd.

 

Het bevoegde gezag kan zelf (gemotiveerd) bepalen welke vorm van sanctie zal worden toegepast.

Voor wat betreft evenementen en het geluid bij evenementen zijn de meest toepasselijke:

  • -

    het opleggen van een last onder bestuursdwang;

  • -

    het opleggen van een last onder dwangsom;

  • -

    het opleggen van een preventieve last onder dwangsom

  • -

    het intrekken van een vergunning of ontheffing.

Hieronder treft u een nadere toelichting van deze sanctievormen aan, met daarbij ook nog de andere bestuursrechtelijke mogelijkheden.

 

Bestuursrechtelijk herstellend

Betreft

Aanspreken/informeren

Aanspreken/informeren is een informele interventie (geen wettelijke basis) naar aanleiding van een inspectie die ertoe moet leiden dat de overtreder naleeft of in staat is na te leven.

Aanspreken/informeren gebeurt mondeling, of bij voorbeeld door het verstrekken van schriftelijke informatie of door verwijzing naar websites. Dit middel is vooral aan de orde bij goedwillende overtreders die onbedoeld niet naleven en die gemotiveerd zijn de niet naleving zo snel mogelijk zelf op te lossen. Aanspreken/informeren kan ook met een brief. Die is dan vooral bedoeld om afspraken over het wegnemen van een overtreding te bevestigen.

Waarschuwen/ brief met hersteltermijn

Waarschuwen betekent dat de overtreder naar aanleiding van een constatering een waarschuwingsbrief ontvangt. Daarin is opgenomen welke maatregelen of voorzieningen getroffen moeten worden om na te leven en binnen welke (redelijke) termijn. In de brief staat ook dat de handhavingsinstantie verdergaande bestuursrechtelijke interventies kan nemen als blijkt dat de in de waarschuwingsbrief opgenomen maatregelen of voorzieningen niet zijn getroffen na het verstrijken van de termijn.

Bestuurlijk gesprek

Een bestuurlijk gesprek met (de leiding van) de overtreder is een aanvullende escalerende interventie op waarschuwen.

Dit middel is vooral bedoeld om de overtreder te overreden de overtreding te stoppen.

Verscherpt toezicht

Verscherpt toezicht als interventie betreft het naar aanleiding van een inspectie meer of intensiever toezicht houden op de overtreder. Een bestuurlijk gesprek zal hier vaak aan vooraf gaan. Verscherpt toezicht moet worden aangekondigd. Dat geldt ook voor onder welke voorwaarden het verscherpt toezicht weer zal worden opgeheven.

Dit middel wordt nog niet structureel toegepast.

Last onder dwangsom (LOD)

Een last onder dwangsom is een op herstel gerichte interventie voor het ongedaan maken van overtredingen en/of het voorkomen van verdere/herhaalde overtreding. De overtreder krijgt een verplichting (een last) opgelegd om binnen een gegeven termijn de overtreding te beëindigen door iets te doen of na te laten op straffe van het verbeuren van een dwangsom wanneer de last niet tijdig wordt uitgevoerd. De op te leggen dwangsom moet voldoende hoog zijn om de overtreding te beëindigen. Een last onder dwangsom kan alleen worden opgelegd als hiervoor een wettelijke bevoegdheid bestaat.

Last onder bestuursdwang (LOB)

Een last onder bestuursdwang is een op herstel gerichte interventie voor het ongedaan maken van een overtreding waarbij de handhavingsinstantie, wanneer de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, op kosten van de overtreder, een overtreding beëindigt door zelf daadwerkelijk in te (laten) grijpen. Een last onder bestuursdwang kan alleen worden toegepast als hiervoor een wettelijke bevoegdheid bestaat.

In spoedeisende situaties en bij ernstige overtredingen is de last onder bestuursdwang de meest geschikte bestuursrechtelijke interventie.

De handhavingsinstantie kan verzoeken om onmiddellijke beëindiging van de overtreding. Als blijkt dat de overtreder niet bereid is aan dit verzoek te voldoen, kan de handhavingsinstantie zelf en in spoedeisende gevallen zonder voorafgaande last feitelijk optreden. Wel moet de handhavingsinstantie zo spoedig mogelijk nadien alsnog een formele sanctiebeschikking uitvaardigen.

Noodbevel

Een noodbevel op grond van artikel 175 Gemeentewet mag alleen in uitzonderlijke situaties worden toegepast. Het noodbevel kan worden ingezet als sprake is van oproer, wanordelijkheden, rampen of zware ongevallen of de vrees daartoe bestaat.

Het wetsartikel bepaalt dat de burgemeester bevoegd is alle bevelen te geven die hij nodig acht ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar.

Deze maatregel mag worden toegepast wanneer het gaat om een bepaald aantal personen of organisaties. Gaat het om een onbepaald aantal personen (“een ieder”), dan is een noodverordening het geschikte middel (artikel 176 Gemeentewet). Een noodbevel kan wel dienen als een overbrugging naar een noodverordening.

De maatregelen mogen niet verder strekken dan strikt noodzakelijk is (proportionaliteit) en minder ingrijpende bevoegdheden tekortschieten (subsidiariteit).

Tijdelijk stilleggen

Tijdelijk stilleggen betekent dat activiteiten of voertuigen als gevolg van de overtreding tijdelijk worden stilgelegd, tot de

overtreding is hersteld en van naleving sprake is.

Er kan aanleiding zijn om bij tijdelijk stilleggen beleid en/of politiek te informeren. Tijdelijk stilleggen kan onder de LOB vallen.

 

Bestuursrechtelijk bestraffend

Betreft

Bestuurlijke boete

Een bestuurlijke boete is een bestuurlijke bestraffende sanctie die door een daartoe bevoegde overheidsdienst zonder tussenkomst van het OM of een rechter kan worden opgelegd. De gemeente verzorgt de inning en incasso van bestuurlijke boetes zelf.

Een bestuurlijke boete houdt de onvoorwaardelijke verplichting in tot betaling van een geldsom en kan naast een LOD of LOB worden opgelegd.

Het opstellen van het boeterapport gebeurt door de toezichthouder/handhaver, maar de kennisgeving, beschikking en inning gebeuren zoals gezegd door de gemeente. De maxima en bandbreedtes van boetebedragen zijn veelal vastgelegd in de wetgeving.

Schorsen of intrekken van een vergunning, ontheffing, certificaat of erkenning

Als de overtreder houder is van een vergunning of ontheffing o.i.d., dan kan het geheel of gedeeltelijk intrekken van dat besluit een passende interventie zijn. Deze interventie is vooral passend als de overtreder niet in actie komt naar aanleiding van eerdere correctieve interventies, zoals een LOD.

Het geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning of ontheffing is een vergaande interventie die zorgvuldig moet worden voorbereid.

Exploitatieverbod, sluiting

In bepaalde gevallen is het wettelijk mogelijk gemaakt om een woning of bedrijf te sluiten of de exploitatie van een bedrijf te verbieden.

Ook dit zijn vergaande interventies die zorgvuldig moeten worden voorbereid en waarbij het informeren van beleid en politiek noodzakelijk is.

Proportionaliteit bestuursrechtelijke maatregel

Om uitvoering te geven aan het sanctiebeleid dient gekeken te worden naar de effectiviteit hiervan en aan de hand hiervan het proportioneel juiste middel toe te passen. Dit moet al bepaald worden bij aanvraag en behandeling van de evenementenvergunning zodat slagvaardiger kan worden opgetreden.

Voor een gemeente geldt dat, behalve het geven van een waarschuwing, alleen het sanctioneren met een bestuursrechtelijke maatregel open staat, zoals de (preventieve) dwangsom en bestuursdwang.

Strafrechtelijk optreden

Het overtreden van een voorschrift van een vergunning of melding op basis van de APV is ook strafbaar op basis van diezelfde APV en het Wetboek van Strafrecht. Hierbij wordt de landelijke handhavingsstrategie toegepast. Zowel de toezichthouder als de politie kan in een dergelijk geval bevel geven om bijvoorbeeld de muziek zachter te zetten of in het uiterste geval het evenement of de festiviteit te staken. Wanneer de politie de indruk heeft dat door haar optreden de openbare orde in gevaar wordt gebracht (door bijvoorbeeld rellen), kan op een later moment alsnog door de politie een proces-verbaal worden opgemaakt. Dit middel helpt niet om op dat moment de overtreding te beëindigen, maar het werkt wel preventief voor de volgende keer. Het is dan wel noodzakelijk dat bij een dergelijk politieoptreden de politie de gemeente informeert over een dergelijk voorval. De gemeente kan dit vervolgens meenemen in het vergunningverleningstraject voor een volgend evenement of incidentele festiviteit.

 

Hieronder worden verschillende strafrechtelijke sanctiemogelijkheden uitgebreider beschreven.

 

Strafrechtelijk

Betreft

Bestuurlijke strafbeschikking

De bestuurlijke strafbeschikking biedt een lik op stuk instrument waarmee decentrale overheden meer beleidsruimte hebben om zaken als overlast in de publieke ruimte mee aan te pakken.

De bestuurlijke strafbeschikking wordt uitgevaardigd door een daarvoor aangewezen BOA.

Bestuurlijke strafbeschikking milieu – BSBm

De bestuurlijke strafbeschikking milieu is een op het strafrecht (artikel 257ba Wetboek van Strafvordering) gebaseerde interventie die daartoe bevoegde handhavingsinstanties zonder tussenkomst van het OM kunnen opleggen.

 

Voor feiten uit het zogenoemde ‘Feitenboekje Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu- en Keurfeiten’ wordt een combibon uitgeschreven (geldboete) die ter afdoening wordt gezonden aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). De BSBm kan los van (óf óf), parallel met (én én) of volgtijdelijk aan (eerst...dan...) op herstel gerichte interventies worden ingezet.

De BSBm is bedoeld voor relatief eenvoudige overtredingen, waarbij er over de schuldvraag geen twijfel bestaat. De ‘Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingbevoegdheid milieu- en keurfeiten’ geeft in paragraaf 2.7 de beleidsvrijheid binnen gestelde grenzen aan en in paragraaf 2.8 de contra-indicaties voor het uitvaardigen van een BSBm.

Als geen BSBm kan worden uitgevaardigd, is in veel gevallen overleg met het OM noodzakelijk.

Proces-verbaal (PV)

Boa’s die een strafbaar constateren voor het onderdeel waarvoor ze zijn aangewezen, kunnen een PV opmaken. Dit optreden valt onder het strafrechtelijk optreden. Een PV is de basis voor het verdere optreden van het OM dat kan leiden tot sancties als: een geldboete, een werkstraf, een gevangenisstraf, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, publicatie van het vonnis, stillegging van de

onderneming en verbeurdverklaring.

Als voor een overtreding een Bsb kan worden uitgevaardigd, dan kan niet PV worden opgemaakt.

Naar boven