GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GEZONDHEID

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      regeling: de gemeenschappelijke regeling Gezondheid (is werktitel);

    • b.

      Openbaar Lichaam Gezondheid: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling, afgekort OLG;

    • c.

      deelnemer: een aan deze regeling deelnemend college;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente;

    • e.

      raad: gemeenteraad van een deelnemende gemeente;

    • f.

      deelnemende gemeente: de gemeente van de deelnemer;

    • g.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • h.

      Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de wethouder en de burgemeester, onderscheidenlijk OLG, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, lid van het dagelijks bestuur en de voorzitter.

 

HOOFDSTUK 2 RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND OPENBAAR LICHAAM

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet, dat is genaamd Gezondheid.

  • 2.

    OLG is gevestigd te Enschede.

  • 3.

    Het rechtsgebied van OLG omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Deelnemers

De deelnemers aan deze regeling zijn de colleges van Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden.

 

HOOFDSTUK 3 DOEL, TE BEHARTIGEN BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Doel en te behartigen belangen

  • 1.

    OLG heeft tot doel, met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, het in zijn rechtsgebied bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van en zorg verlenen aan de bevolking of specifieke groepen daarvan.

  • 2.

    Ter verwezenlijking van het in het eerste lid genoemde doel behartigt OLG de belangen op de volgende terreinen:

    • a.

      Publieke gezondheid, onder de naam GGD Twente;

    • b.

      Jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning, onder de naam Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT);

    • c.

      Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, onder de naam Veilig Thuis Twente (VTT).

  • 3.

    OLG kan voor een of meer deelnemers, alsmede voor andere overheidsorganen, diensten verlenen. Een besluit hiertoe wordt unaniem genomen door het algemeen bestuur onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder diensten worden verleend.

  • 4.

    Het bieden van werkgeverschap en/of andere organisatorische voorzieningen ten behoeve van ambtelijke capaciteit die door twee of meer deelnemers om doelmatigheidsredenen centraal wordt gebundeld. Een besluit hiertoe wordt unaniem genomen door het algemeen bestuur onder vermelding van de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden waaronder dit geschiedt.

  • 5.

    (vervalt per 1 januari 2022) Het bevorderen van een evenwichtige ontwikkeling van recreatieve voorzieningen in zijn rechtsgebied.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

Met betrekking tot de behartiging van de in artikel 4, lid 2, sub a t/m c genoemde belangen heeft OLG de volgende taken en bevoegdheden:

  • 1.

    Publieke gezondheid:

    • a.

      de instelling en instandhouding van een gezondheidsdienst als bedoeld artikel 14, lid 1 van de Wet publieke gezondheid

    • b.

      Alle bij of krachtens de Wet publieke gezondheid aan het college toegekende taken en bevoegdheden m.u.v. de artikelen 6b;

    • c.

      Alle bij of krachtens de Wet publieke gezondheid aan de gemeentelijke gezondheidsdienst toegekende taken en bevoegdheden;

    • d.

      de benoeming van gemeentelijke lijkschouwers als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging;

    • e.

      op verzoek van één of meer deelnemers de uitvoering van specifieke werkzaamheden.

  • 2.

    Jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning:

    • a.

      uitvoeren en/of uitbesteden van taken waarvan de Jeugdwet en/of de Wmo 2015 beoogt dat deze regionaal worden uitgevoerd:

      • 1.

        jeugdbescherming en jeugdreclassering;

      • 2.

        jeugdzorgplus;

      • 3.

        residentiële/specialistische jeugdzorg;

      • 4.

        crisisdienst.

    • b.

      overige vrijwillig overeengekomen taken:

      • 1.

        uitvoeren en/of uitbesteden van werving, matchen en uitvoeren pleegzorg;

      • 2.

        inrichten en inhoudelijk faciliteren van een regionaal reflectiepunt;

      • 3.

        inrichten van een advies- en consultatiefunctie;

      • 4.

        inrichten van een backoffice voor taken die regionaal worden uitgevoerd of ingekocht en uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden daarin.

  • 3.

    Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling:a. de taken als bedoeld in of krachtens hoofdstuk 4 van de Wmo 2015.

  • 4.

    Het oprichten van onderscheidenlijk deelnemen in stichtingen, verenigingen, maatschappen, vennootschappen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, voor zover dit betreft de taken en bevoegdheden als bedoeld in dit artikel onder 1 tot en met 3.

  • 5.

    Het bieden van werkgeverschap en/of andere organisatorische voorzieningen ten behoeve van ambtelijke capaciteit die door twee of meer deelnemers om doelmatigheidsredenen centraal wordt gebundeld.

  • 6.

    (vervalt per 1 januari 2022) Recreatieve voorzieningen:

    • a.

      bevordering van totstandkoming en instandhouding van publieke recreatieve/toeristische infrastructuur in Twente;

    • b.

      aanleg, onderhoud en beheer van publieke recreatieve/toeristische voorzieningen die hetzij op zichzelf, hetzij in routeverband, hetzij door opname in arrangementen, een bovenlokaal karakter hebben.

 

HOOFDSTUK 4 WERKPROGRAMMA

Artikel 6 Werkprogramma

  • 1.

    OLG heeft een vierjaarlijks werkprogramma.

  • 2.

    Het werkprogramma wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. Daaraan voorafgaande worden de raden in de gelegenheid gesteld een zienswijze bij het algemeen bestuur in te dienen.

 

HOOFDSTUK 5 BESTUUR

Artikel 7 Gremia

  • 1.

    Het bestuur van OLG bestaat uit:

    • a.

      algemeen bestuur;

    • b.

      dagelijks bestuur;

    • c.

      voorzitter.

  • 2.

    Het algemeen bestuur is bevoegd commissies als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de wet in te stellen. De taken, bevoegdheden, samenstelling, werkwijze en verantwoording worden in het instellingsbesluit bepaald.

 

Paragraaf 1 Algemeen bestuur

 

Artikel 8 Samenstelling

  • 1.

    Elke deelnemer heeft in het algemeen bestuur een lid van het college.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde lid kan bij afwezigheid worden vervangen door een daartoe door de betreffende deelnemer aangewezen plaatsvervangend lid. Op het plaatsvervangende lid zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Aanwijzing

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk drie maanden na aanvang van elke zittingsperiode van de gemeenteraad over de aanwijzing van het lid en het plaatsvervangende lid. Aftredende (plaatsvervangende) leden kunnen opnieuw als (plaatsvervangend) lid worden aangewezen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de wet eindigt het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur op de dag aangegeven in artikel C4, lid 2 van de Kieswet. Aftredende leden blijven hun functie waarnemen tot dat opnieuw in de benoeming is voorzien, tenzij betrokkene geen zitting meer heeft in de deelnemer.

  • 3.

    De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen acht weken.

  • 4.

    Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt eveneens op het moment van uittreding uit deze regeling van een deelnemer die het (plaatsvervangend) lid vertegenwoordigt.

Artikel 10 Stemrecht

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur beschikt over één stem.

  • 2.

    Indien het gaat om de vaststelling van de begroting, wijzigingen daarvan en de jaarrekening alsmede om besluiten over investeringen op basis van een gemeentelijke bijdrage worden beslissingen in het algemeen bestuur genomen op basis van inwonertal bij aanvang van het kalenderjaar waarin de stemming plaatsvindt.

  • 3.

    Bij overige beslissingen geldt een gewone meerderheid van stemmen, welke gewone meerderheid tevens minimaal de helft van de inwoners van Twente vertegenwoordigt, behoudens indien in deze regeling anders is bepaald.

  • 4.

    De stemprocedure wordt bepaald in het reglement van orde.

 

Paragraaf 2 Dagelijks bestuur

 

Artikel 11 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur, inclusief de voorzitter, bestaat uit drie leden.

  • 2.

    Ingeval van een (te voorziene) langdurige ontstentenis van een lid van het DB kan het AB tijdelijk een vervanger uit zijn midden aanwijzen.

Artikel 12 Aanwijzing

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de wet eindigt het lidmaatschap van het dagelijks bestuur op de dag aangegeven in artikel C4, lid 2 van de Kieswet. In dat geval blijven aftredende leden hun functie waarnemen tot dat opnieuw in de benoeming is voorzien, tenzij betrokkene geen zitting meer heeft in de deelnemer.

  • 3.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur een nieuw lid.

  • Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur wederom zal zijn bezet. Dit uitstel zal niet meer dan drie maanden mogen belopen.

Artikel 13 Werkwijze

  • 1.

    Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van toepassing.

  • 2.

    Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering een stem.

  • 3.

    In de eerste vergadering na de aanwijzing als bedoeld in artikel 12, lid 1, regelt het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden.

Artikel 14 Bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van OLG.

Behoudens het bepaalde in artikel 33b van de wet behoort hiertoe:

  • a.

    het beheer van activa en passiva van OLG;

  • b.

    de zorg, voor zover die niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;

  • c.

    het houden van een gedurig toezicht op al wat OLG aangaat.

  • d.

    het beheren en onderhouden van de gebouwen, werken en inrichtingen welke OLG bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

  • e.

    het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding van werken en leveranties ten behoeve van OLG.

 

Paragraaf 3 Voorzitter

 

Artikel 15 Aanwijzing

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst, in elk geval in de eerste vergadering van elke zittingsperiode, uit zijn midden een lid aan als de voorzitter.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een of meer plaatsvervangers aan.

  • 3.

    De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

 

HOOFDSTUK 6 ONDERSTEUNING BESTUUR

Artikel 16 Ambtelijke organisatie

  • 1.

    OLG heeft een ambtelijke organisatie met aan het hoofd een directeur, die tevens secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur is.

  • 2.

    De directeur publieke gezondheid is directeur als bedoeld in het eerste lid 1. Het dagelijks bestuur regelt zijn vervanging.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt voor de directeur een directiestatuut vast waarin diens taken en bevoegdheden zijn opgenomen.

 

HOOFDSTUK 7 INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT

Paragraaf 1 Tussen OLG en deelnemende gemeenten

 

Artikel 17 Actieve informatieplicht

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de raad ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren bestuur nodig is.

Artikel 18 Passieve informatieplicht

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raad de door één of meer leden daarvan overeenkomstig het reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling worden ingediend bij het betreffende orgaan.

  • 3.

    Het betreffende orgaan verstrekt de gevraagde inlichtingen binnen een maand na ontvangst van het verzoek.

 

Paragraaf 2 Tussen lid bestuur en gemeenteraad

 

Artikel 19 Actieve informatieplicht

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur voorziet de raad van zijn gemeente van alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het lid in het algemeen bestuur gevoerde en te voeren bestuur noodzakelijk is.

  • 2.

    Het college verleent daartoe de nodige medewerking door onder meer tijdig de agenda’s van vergaderingen van het algemeen bestuur, ter inzage te leggen voor de raad.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft de raad van zijn gemeente de door één of meer leden daarvan, overeenkomstig het reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 20 Verantwoordingsplicht

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan de raad van zijn gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Een raadslid heeft het recht de raad te verzoeken om het lid van het algemeen bestuur te interpelleren of vragen te stellen tijdens een raadsvergadering.

  • 3.

    De interpellatie of vragenstelling als bedoeld in lid 2 vindt plaats op de wijze, geregeld in het reglement van orde voor de vergaderingen van de betreffende raad.

Artikel 21 Ontslag

  • 1.

    Het college kan een door hem aangewezen (plaatsvervangend) lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het college niet meer bezit.

  • 2.

    Op het ontslag is artikel 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, doch artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

 

HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 22 Begrotingswijziging

Als begrotingswijzigingen, waarop het bepaalde in de laatste zin van artikel 35, lid 5, van de wet van toepassing is, worden aangewezen die, welke niet leiden tot een verhoging van de deelbijdragen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 23 Betalingstermijn geraamde bijdrage

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten nemen het in de begroting van OLG voor hun gemeente geraamde bedrag op in de gemeentebegroting.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober, telkens een kwart van de in het vorige lid bedoelde bijdrage.

Artikel 24 Verrekening bijdrage

  • 1.

    In de jaarrekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 2.

    Verrekening van het verschil tussen de op grond van artikel 23, lid 1, verschuldigde bijdrage en het werkelijk verschuldigde vindt plaats terstond na de vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 25 Geldleningen

  • 1.

    OLG is bevoegd tot het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten en het uitlenen van geld.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten staan gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de op grond van het in het vorige lid bepaalde opgenomen en op te nemen gelden, zulks op basis hun procentuele bijdrage in de begroting van het betreffende jaar.

 

HOOFDSTUK 9 ARCHIEF

Artikel 26 Archiefbeheer

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor archiefbescheiden en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van OLG en zijn organen overeenkomstig een, met inachtneming van artikel 30, lid 1 van de Archiefwet 1995, vast te stellen verordening.

  • 2.

    Voor de bewaring van de op grond van de artikelen 12, lid 1 en 13, lid 1 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 3.

    De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur nader vast te stellen regelen.

 

HOOFDSTUK 10 GESCHILLEN EN KLACHTEN

Artikel 27 Geschillen

  • 1.

    Onverminderd artikel 28 van de wet worden geschillen over deze regeling, in de ruimste zin, onderworpen aan een niet bindend deskundigenadvies.

  • 2.

    Voordat wordt overgegaan tot het vragen van een deskundigenadvies, bedoeld in het eerste lid, wordt het geschil besproken tussen afgevaardigden van het dagelijks bestuur en de betreffende deelnemer(s).

  • 3.

    Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet tot een oplossing leidt, benoemen het dagelijks bestuur en de betreffende deelnemer(s) elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen gezamenlijk een derde deskundige, die als voorzitter van de adviescommissie optreedt.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur en de betreffende deelnemer(s) treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie. Zij zetten in hun opdracht aan deze commissie in ieder geval het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de adviescommissie haar advies uitbrengt.

  • 5.

    De adviescommissie regelt de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het advies wordt toegezonden aan het dagelijks bestuur en de betreffende deelnemer(s).

  • 6.

    Na ontvangst van het advies treden de afgevaardigden, als bedoeld in het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij het geschil, overeenkomstig artikel 28 van de wet, voor te leggen aan gedeputeerde staten van Overijssel.

  • 7.

    De kosten van de adviescommissie worden door OLG en de betreffende deelnemer(s) voor een gelijk deel gedragen.

Artikel 28 Externe ombudsman

Tot behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht is bevoegd de Stichting De Overijsselse Ombudsman voor zover één van de deelnemende gemeenten eveneens deze stichting als ombudsman heeft aangewezen.

 

HOOFDSTUK 11 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING

Artikel 29 Toetreding

  • 1.

    Toetreding door een andere gemeente kan plaatsvinden wanneer het algemeen bestuur daarin bewilligt.

  • 2.

    In een besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in het vorige lid, kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van de voldoening aan bepaalde voorwaarden door de betrokken gemeente.

  • 3.

    De toetreding treedt in werking op de datum die in het besluit van het algemeen bestuur is bepaald.

  • 4.

    Het college van de toegetreden gemeente doet zo spoedig mogelijk de nodige benoemingen overeenkomstig artikel 12.

Artikel 30 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemer kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van een daartoe strekkend besluit van deze deelnemer.

  • 2.

    De uittreding kan, behoudens door het algemeen bestuur toe te stane afwijking, slechts plaatsvinden tegen 1 januari, doch niet eerder dan tegen 1 januari van het tweede jaar volgende op dat waarin het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.

Artikel 31 Wijziging

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van het college van alle deelnemers.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijzigingen in de regeling wenselijk acht, doet het een daartoe strekkend voorstel aan deelnemers.

  • 3.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op een wijziging van de regeling die uitsluitend betrekking heeft op aanpassingen aan veranderde wettelijke bepalingen. Tot dergelijke wijzigingen kan worden besloten door middel van een besluit van het algemeen bestuur met een meerderheid van twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 32 Opheffing

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven wanneer de colleges van twee derde van de deelnemers daartoe besluiten.

  • 2.

    Een besluit als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt.

  • 3.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor de nodige regelen vast. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot het bijdragen in de financiële gevolgen van de beëindiging. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 6.

    Zo nodig blijven de bestuursorganen van OLG ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

 

HOOFDSTUK 12 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Overnemen verordeningen, overdracht rechten en plichten

  • 1.

    De verordeningen en andere besluiten, vastgesteld door het algemeen bestuur van Regio Twente, blijven van kracht en worden geacht te zijn vastgesteld onder de huidige regeling, totdat hierin op andere wijze wordt voorzien.

  • 2.

    De Regio Twente/OLG draagt per 1 januari 2022 de rechten en verplichtingen van Regio Twente/OLG over aan BVR Recreatieschap Twente, een en ander – voor zover van toepassing – overeenkomstig een door het dagelijks bestuur vastgesteld overdrachtsplan.

Artikel 34 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1.

    De gewijzigde regeling treedt in werking op 8 juli 2021 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Gezondheid”.

  • 3.

    De regeling wordt uiterlijk een maand voorafgaande aan het eind van elke zittingsperiode van de gemeenteraad geëvalueerd, voor het eerst in 2026. Deze evaluatie geschiedt door het algemeen bestuur, gehoord de raad.

 

 

Aldus vastgesteld door:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaksbergen,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser,

de burgemeester, de secreatris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand,

de burgemeester, de secretaris,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden,

de burgemeester, de secretaris.

TOELICHTING

 

Algemeen

 

Op 25 september 2019 heeft het Algemeen Bestuur van Regio Twente een veranderopdracht vastgesteld. Aanleiding voor deze opdracht was “het gedeelde gevoel van urgentie als het gaat om het versterken van de regionale samenwerking”.

Hierbij moeten twee knelpunten worden opgelost:

  • a.

    de gevoelde bestuurlijke drukte; en

  • b.

    de samenleving, de buitenwereld, eist van ons dat we als overheden slagkracht organiseren, samen met ondernemers en onderwijs- en onderzoeksinstellingen, maar ook, nu door de coronacrisis nog eens onderstreept, in een compacte en herkenbare organisatie voor gezondheid.

Het resultaat van de opdracht was te komen tot ontvlechting van Regio Twente in 4 verschillende onderdelen:

  • Een 3O-gestuurde organisatie voor sociaal economische structuurversterking;

  • Een goede landingsplaats voor recreatieve voorzieningen;

  • Een goede landingsplaats bij de gemeenten voor vrijwillige samenwerking tussen Gemeenten; en

  • Een organisatie voor gezondheid, inclusief Samen14 en Kennispunt Twente.

 

Ter concretisering hiervan heeft het Algemeen Bestuur van Regio Twente De op 1 juli 2020 een aantal besluiten genomen met een transitieplan.

 

De besluiten 1 juli voor zover gerelateerd aan de GR voor Gezondheid betreffen:

  • a.

    De onderdelen GGD, VTT en OZJT te handhaven in de bestaande gemeenschappelijke regeling, door het aanpassen van de huidige Regeling Regio Twente;

  • b.

    De herkenbaarheid van de drie onderdelen te waarborgen door intern gebruik te maken van afzonderlijke begrotingsonderdelen en afzonderlijke portefeuillehouders in het dagelijks bestuur en extern door de bestaande merknamen te blijven hanteren;

  • c.

    De huidige bestuurscommissies Publieke Gezondheid en OZJT worden omgevormd tot het AB van de aangepaste regeling;

  • d.

    De aangepaste regeling van GGD, OZJT en VTT laten fungeren als gastheerorganisatie voor Samen14;

  • e.

    Samen14 en OZJT duidelijk administratief scheiden, zodat steeds transparant is wanneer het om OZJT gaat en wanneer het om Samen14 gaat. Ook randvoorwaarden voor toetreden en uittreden, frictiekosten en belasting op of uitzetting van bedrijfsvoering moeten steeds expliciet duidelijk zijn.

  • f.

    Uit blijven gaan van de verbinding van de GGD met het veiligheidsdomein op basis van de huidige structuren;

  • g.

    De ondersteuning door bedrijfsvoering eveneens handhaven in de aangepaste gemeenschappelijke regeling GGD/OZJT/VTT en de personele omvang daarvan via natuurlijk verloop aan te passen totdat die aansluit op de nieuwe situatie.

  • h.

    Voor de aangepaste GR/GGD/VTT/OZJT, naast de wettelijke rol, de raden via een zienswijzeprocedure betrekken bij het werkprogramma en de evaluatie (beiden vierjaarlijks);

  • i.

    Voor de GR GGD/VTT/OZJT het inwoneraantal blijven hanteren voor de vaststelling van begroting(swijzigingen) en jaarrekening en voor de reguliere besluiten het zo te regelen dat niet alleen met een meerderheid van gemeenten besloten kan worden, maar dat daar altijd ook een meerderheid van inwoners van Twente bij vereist is.

 

De juridische omvorming van de GR Regio Twente naar een gemeenschappelijke regeling voor Gezondheid is geoperationaliseerd in de voorliggende regeling.

 

Omdat het in de aangepaste GR voornamelijk gaat om een uitvoeringsorganisatie wordt hierin niet meer uitgegaan van het secretarissenberaad, zoals die bij de wijziging per 1 januari 2016 in de regeling is opgenomen. Ook bij andere uitvoeringsorganisaties zoals de VRT, ODT en Stadsbank is in de regeling geen formele rol voor de gemeentesecretarissen opgenomen.

Ook het voorzitterschap van de burgemeester van Enschede is gelet op de aard van de aangepaste regeling niet meer aan de orde.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2, lid 2

Een rechtspersoon dient op grond van de Wgr een vestigingsplaats te hebben. Deze wordt ook in het handelsregister opgenomen. In de huidige situatie is Enschede de vestigingsplaats. Deze vestigingsplaats staat los van de kantoor/werklocaties. Zo zijn er in alle gemeenten locaties voor het consultatiebureau van de GGD.

 

Artikel 3

Omdat de overgedragen taken en bevoegdheden alle liggen op het terrein van het college van burgemeester en wethouders is er sprake van een collegeregeling.

 

Op grond van de Gemeentewet (artikel 169) is er primair een actieve en passieve informatie- en verantwoordingsplicht van het college en de individuele leden daarvan naar de raad.

 

Daarnaast is de betrokkenheid van de raden bij een gemeenschappelijke regeling van colleges geregeld in de Wgr:

  • Voor wijzigen van, toetreden tot en uittreden uit een regeling is toestemming raad nodig (artikel 1).

  • Informatie- en verantwoordingsplicht naar raad (artikelen 16 t/m 19 Wgr); in de onderhavige regeling uitgewerkt in de artikelen 17 t/m 20).

  • Instellen bestuurscommissie mag pas nadat raden van het voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het Algemeen Bestuur te brengen (artikel 25 Wgr).

  • Oprichten rechtspersoon of daaraan deelnemen mag pas nadat raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het Algemeen Bestuur (artikel 31a Wgr).

  • Jaarlijks moet voor 15 april voor het daaropvolgende jaar aan de raden worden gestuurd de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening (artikel 34 b Wgr).

  • Ontwerpbegroting moet 8 weken voor vaststelling door Algemeen Bestuur aan raden worden gestuurd. Raden kunnen zienswijze naar voren brengen bij Dagelijks Bestuur die dit aan Algemeen Bestuur moet voorleggen. Na de vaststelling van de begroting kunnen de raden zo nodig hun zienswijze bij gedeputeerde staten naar voren brengen (artikel 35 Wgr). Deze procedure geldt ook voor een begrotingswijziging die een verhoging van de gemeentelijke bijdrage inhoudt.

 

Artikel 4

Lid 1: de hier gebezigde definitie is een definitie die landelijk vaker wordt gebruikt om de aard van deze taken te duiden.

Lid 2: Op grond van artikel 10, lid 1 Wgr dient de regeling te vermelden het belang of de belangen ter behartiging waarvan zij is getroffen of gewijzigd.

Lid 3: Hierbij in ieder geval om Kennispunt Twente. Daarnaast kan Openbaar Lichaam Gezondheid (hierna: OLG) op vrijwillige basis diensten aan gemeenten en overige overheden verlenen, bijvoorbeeld indien voor Recreatieve Voorzieningen een Bedrijfsvoeringsregeling wordt opgericht.

Lid 4: Het bieden van werkgeverschap, zoals die in de huidige regeling staat, wordt gecontinueerd. Een voorbeeld hiervan is Kennispunt Twente en Samen14.

Lid 5, en lid 6 van artikel 5: Het is wenselijk bevonden dat de inwerkingtreding van de BVR plaatsvindt per 1 januari 2022. Dit betekent dat – gelet op de continuïteit – tijdelijk het doel en de te behartigen en de taken en bevoegdheden van de OLG zich ook uitstrekt over recreatieve voorzieningen. Hier is voorzien in bijgaande bepalingen 4 en 5 die in de plaats komen van de artikelen 4 en 5 van de conceptregeling OLG.

 

Artikel 5

In artikel 10, lid 2 van de Wgr is bepaald dat de regeling waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld, aangeeft welke bevoegdheden de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van het openbaar lichaam bij het aangaan van de regeling overdragen. Overgedragen bevoegdheden zijn in deze regeling voornamelijk de wettelijk verplichte samenwerking.

 

Publieke gezondheid: betreft de verplichte samenwerking van colleges op grond van artikel 14 van de Wet publieke gezondheid. Het betreft de continuering van de huidige taken en bevoegdheden.

Daarnaast komt het voor dat individuele gemeenten op vrijwillige basis specifieke werkzaamheden door de GGD laten uitvoeren. Een voorbeeld daarvan is het Loes-project dat de GGD voor 13 van de 14 gemeenten uitvoert.

Verder zijn er wettelijk rechtstreeks aan de directeur publieke gezondheid bevoegdheden toegekend. In artikel 1.61 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen staat dat het college de directeur publieke gezondheid van de GGD aanwijst als toezichthouder in het kader van deze wet. Dit behoeft formeel niet de directeur in het eigen rechtsgebied te zijn.

 

Jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning: betreft deels de verplichte samenwerking van colleges op basis van o.a. de Jeugdwet. In het kader van de decentralisaties hebben de gemeenten in 2014 besloten de hier vermelde taken en bevoegdheden bij OLG onder te brengen.

Veilig Thuis is een verplichte samenwerking van de colleges op grond van hoofdstuk 4 van de Wmo 2015.

 

Lid 4: zonder opname in de regeling kan OLG geen andere rechtspersonen oprichten of daarin deelnemen (sub a). Dit artikel is o.m. gebruikt om OLG deelnemer te laten zijn in een coöperatie van 3 GGD’en voor het digitaal dossier JGZ. Ook is OLG lid geworden van de Werkgeversvereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties die via een cao aansluitend op die van gemeenteambtenaren de rechtspositie voor de medewerkers van gemeenschappelijke regelingen regelt.

 

Overzicht taken PG (d.d. 01.11.20):

 

Taak

Status

Opmerking

Bestuurlijk verantwoordelijk

Financiering

Publieke Gezondheid (GGD)

1. Wettelijk verplichte basistaak (Wet publieke gezondheid, uitgewerkt in artikel 5, lid 1 Regeling). Betreft de zorg voor:

instellen GGD

bewaken gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen

bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming preventieprogramma’s en programma’s voor gezondheidsbevordering

epidemiologische analyse

bevorderen medisch milieukundige zorg

bevorderen technische hygiënezorg

bevorderen psychosociale hulp bij rampen

geven prenatale voorlichting aanstaande ouders*

jeugdgezondheidszorg*

ouderengezondheidszorg

infectieziektebestrijding

beschikking over deskundigen op terrein sociale geneeskunde, epidemiologie, sociale verpleegkunde, gezondheidsbevordering en gedragswetenschappen

2.Vrijwillige basistaak benoeming gemeentelijke lijkschouwers (artikel 4 Wet op de Lijkbezorging, uitgewerkt in artikel 5, lid 1, sub c Regeling)

3.Vrijwillige basistaak uitvoering specifieke werkzaamheden op verzoek gemeenten (artikel 5, lid 1, sub d Regeling).

4.Toezicht en handhaving Wet kinderopvang (Wet kinderopvang juncto artikel 5, lid 1, sub d Regeling).

5.Op basis mandaat vergunningverlening en -intrekking tatoeëren en piercen (Regeling mandaatverlening aan GGD’en m.b.t. uitvoering Warenwetbesluit tatoeëren en piercen).

6.Uitvoering regeling aanvullende seksuele gezondheid

1. College B&W mag uitvoering delen zorg (mede) overlaten aan een ander dan de GGD. Zijn aangegeven met *.

2. Tevens verrichten forensische diensten op basis opdracht van politie en justitie.

3. Betreft:

A. op verzoek gemeenten inspectie seksinrichtingen en advisering evenementen.

B. Op verzoek gemeenten maatwerkprojecten

4. Toezicht en handhaving Wet kinderopvang op basis overeenkomst met gemeenten.

5. Op basis mandaat van minister van VWS aan directeur Publieke Gezondheid

6. Op basis subsidieregeling minister van VWS

 

Regio Twente. Zie bevoegdheden-

verdeling

1.Gemeentelijke bijdrage in begroting

2.DVO

3A. Tarieftaak

3B. DVO

4.Tarieftaak

5.Gemeentelijke bijdrage in begroting

6.Subsidie ministerie van VWS

Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT)

Basistaak (Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning, uitgewerkt in artikel 5, lid 2 Regeling).

Wettelijk verplicht:

jeugdbescherming en jeugdreclassering

jeugdzorgplus

residentiële/specialistische jeugdzorg

 

Vrijwillig:

uitvoeren en/of uitbesteden werving, matchen en uitvoeren pleegzorg

inrichten en inhoudelijk faciliteren regionaal reflectiepunt

inrichten advies- en consultatiefunctie

inrichten backoffice voor taken die regionaal uitgevoerd of ingekocht worden en uitvoeren ondersteunende werkzaamheden daarin

 

Regio Twente. Zie bevoegdhedenverdeling

Gemeentelijke bijdrage in begroting

Veilig Thuis Twente (VTT)

Wettelijke verplichte basistaak (Jeugdwet, uitgewerkt in artikel 5, lid 2 Regeling). Betreft:

advies- en meldpunt huiselijk geweld

crisisdienst

 

Regio Twente. Zie bevoegdheden-verdeling

Gemeentelijke bijdrage in begroting

Artikel 7

In lid 1 zijn de op grond van artikel 12, lid 1 van de Wgr vereiste bestuursorganen in lid 1 onder a t/m c vermeld.

 

Lid 2 maakt het mogelijk een advies- en een bestuurscommissie in te stellen indien daaraan behoefte bestaat. Het instellen van een adviescommissie is geregeld in artikel 24 van de Wgr. Formeel is het niet nodig dit in de regeling op te nemen omdat het instellen van een adviescommissie rechtstreeks uit de wet voortvloeit. Er is voor gekozen om dit wel te doen omdat dit de leesbaarheid van de regeling bevorderd.

 

Tot de instelling van een bestuurscommissie als bedoeld in artikel 25 van de Wgr kan alleen worden overgegaan wanneer de mogelijkheid daartoe in de regeling is opgenomen. De reden daarvan is dat het om een bestuursorgaan gaat waaraan besluitvormende bevoegdheden toekomt. De huidige gemeenschappelijke regeling biedt ook de mogelijkheid om een bestuurscommissie is te stellen. Het is gewenst om deze bepaling in de regeling te laten staan.

Indien het instellen van een bestuurscommissie in de toekomst (bijvoorbeeld door verandering van taken) toch wenselijk is en deze mogelijkheid niet geboden wordt in de regeling, kan dit alleen door de gemeenschappelijke regeling te wijzigen met de daaraan verbonden uitgebreide procedure. In verband met het voorkomen van bestuurlijke drukte is het nu nadrukkelijk niet de bedoeling een bestuurscommissies in te willen stellen. Het is door deze bepaling op te nemen, ook allerminst een verplichting om een commissie in te stellen. Het is uiteindelijk aan het algemeen bestuur om in de toekomst te bepalen of men gebruik wil maken van deze mogelijkheid. Voordat het algemeen bestuur hiertoe kan besluiten moeten de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte te worden gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen (artikel 25, lid 2 Wgr). Deze procedure geeft voor alle gemeenten voldoende waarborgen om tot een weloverwogen besluit te komen.

 

Artikel 10

In dit artikel is invulling gegeven aan de in het transitieplan verwoorde wens van het algemeen bestuur te komen tot een andere wijze van besluitvorming.

 

Artikel 12

Vooralsnog wordt er vanuit gegaan, dat de drie hoofdgeledingen in OLG, zijnde GGD, OZJT en VTT, zijn vertegenwoordigd in het DB.

 

Artikel 16

Voor een efficiënte dagelijkse sturing van de ambtelijke organisatie is een leidinggevende nodig, die berust bij de directeur. De directeur publieke gezondheid is op basis van het volume van de organisatie directeur van OLG. Deze directeur wordt, op basis van artikel 14, lid 3 van de Wet publieke gezondheid, benoemd door het algemeen bestuur in overeenstemming met het bestuur van de veiligheidsregio. De benoeming van de directeur door het dagelijks bestuur is gebaseerd op artikel 33b, lid, sub d van de Wgr.

 

Artikelen 17 t/m 20

Hiermee wordt invulling gegeven aan het bepaalde in de artikelen 16 t/m 19 van de Wgr. De relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur wordt geregeld in het nieuwe artikel 19a van de Wgr. Bij de invulling van de informatie- en verantwoordingsplicht wordt uitgegaan een interactief communicatieplatform.

 

Hoofdstuk 8

In de Wgr zijn in de artikelen 34, 34a, 34 b en 35 de hoofdprincipes met betrekking tot de financiën opgenomen. Deze betreffen o.a. de begroting. Uitgangspunt bij het opstellen daarvan is het zogenaamde kostprijsmodel. Op basis van dit model draagt een gemeente alleen financieel bij aan het basispakket en, indien dit aan de orde is, een vergoeding voor extra diensten die worden afgenomen.

Hoofdstuk 8 (de artikelen 22 t/m 25) van de Gemeenschappelijke Regeling Gezondheid is een aanvulling op de Wgr.

 

Artikel 22

Hiermee wordt geregeld dat op deze (eenvoudige) begrotingswijziging niet de wensen- en bedenkingenprocedure van de gemeenteraad van toepassing is.

 

Artikel 25

Deze bepaling is opgenomen omdat in het verleden is gebleken dat banken dit als voorwaarde stellen.

 

Artikel 27

De Wgr bepaalt dat deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling eventuele geschillen ter beslechting aan gedeputeerde staten kunnen voorleggen. Het is in de samenwerkingspraktijk echter gebruikelijk te proberen het geschil eerst via een ‘interne’ procedure op te lossen.

 

 

Artikel 28

Diverse Twentse gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, waaronder OLG, zijn aangesloten bij de Overijsselse Ombudsman die in het leven is geroepen door en functioneert onder de vlag van de afdeling Overijssel van de VNG. Dit maakt een tweedelijns klachtenhandeling ‘dicht bij huis’ mogelijk. OLG moet zelf een klacht in eerste aanleg behandelen.

 

Artikel 30

Omdat het in deze gewijzigde regeling vooral gaat om op grond van de wet verplichte samenwerking van de 14 Twentse colleges van B&W ligt een uittreding niet voor de hand. Dit blijkt uit de Wet publieke gezondheid, die ook een relatie legt met de gebiedsindeling op grond van de Wet op de veiligheidsregio’s, en in de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het op voorhand opstellen van een uittredingsregeling ligt dan niet voor de hand. Dat is pas aan de orde als de wet daartoe mogelijkheden.

Voor vrijwillige samenwerking is in artikel 4 leden 3 en 4 bepaald dat een besluit hiertoe wordt genomen door het algemeen bestuur onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder dit plaatsvindt.

 

Artikel 33

In artikel 33 is voorzien dat de huidige verordeningen van Regio Twente ‘meegaan’ naar de nieuwe OLG. Verder is in deze bepaling voorzien in de overdracht van vermogen dat nu tot Regio Twente behoort en straks naar de OLG gaat, daarna wordt overgedragen aan Recreatieschap Twente. Hierbij kan worden gedacht aan de drie grote recreatieparken, maar ook allerhande beperkt zakelijke rechten en plichten uit overeenkomsten. De nadere beschrijving zal worden vastgesteld door het dagelijks bestuur en kan dienen als grondslag voor eigendomsoverdracht.

 

Artikel 34 lid 3

In de in juni 2015 verschenen handreiking Grip op regionale samenwerking; handreiking voor gemeenteraadsleden en griffiers (een initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging van Griffiers) staan acht gouden lessen om met bestuurlijke samenwerking om te gaan, waaronder de regel om periodiek te evalueren. De huidige regeling wordt gecontinueerd, waarbij het niet zinvol wordt geacht om aan het einde van de huidige zittingsperiode in 2022 al een evaluatie te houden.

 

 

Naar boven