Gemeente Breda - Vaststelling Derde wijziging van de Gemeenschappelijke regeling nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen

Bekendmaking

Het college burgemeester en wethouders van Breda maakt bekend dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert de ‘Derde wijziging van de Gemeenschappelijke regeling nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De wijziging treedt in werking met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.

 

Tekst gemeenschappelijke regeling

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert;

 

ieder voor zover hun bevoegdheden betreffende;

 

overwegende dat het vanwege de herindeling van Aalburg, Werkendam en Woudrichem tot de gemeente Altena, een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en het vaststellen van de Nota Verbonden Partijen, gewenst is om de gemeenschappelijke regeling te wijzigen.

 

besluiten vast te stellen de

 

Derde wijziging van de Gemeenschappelijke regeling nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen

ARTIKEL I

De Gemeenschappelijke regeling Nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

De aanhef wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De zinsneden <<Aalburg,>>, <<, Werkendam,>> en <<Woudrichem>> komen te vervallen.

  • 2.

    Na <<Alphen-Chaam>> wordt <<Altena,>> ingevoegd.

B

 

Onder vernummering van het huidige artikel tot lid 5.1, wordt aan artikel 5 een tweede lid toegevoegd, luidende:

 

5.2

Een college kan een door hem aangewezen (plaatsvervangend) lid ontslag verlenen als het lid zijn vertrouwen niet meer geniet. Het ontslag wordt enkel verleend nadat dit lid zich heeft kunnen verantwoorden. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van toepassing.

 

C

 

Artikel 8 wordt toegevoegd, luidende:

 

Inlichtingenplicht

 

Artikel 8

 

8.1

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van de deelnemende raden, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

 

8.2

Een lid van het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van de raad van de gemeente waarvan hij afkomstig is, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

 

8.3

Een lid van het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van het college dat hem heeft aangewezen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

 

8.4

Onverminderd het bepaalde in 8.1 verstrekt het dagelijks bestuur de inlichtingen die worden gevraagd door een of meer leden van het algemeen bestuur dan wel een of meer leden van de deelnemende colleges, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

 

8.5

De in de 8.1 tot en met 8.4 bedoelde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk schriftelijk verstrekt, maar in ieder geval binnen 30 dagen nadat het verzoek is ontvangen.

 

D

 

Artikel 9 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Verantwoording

 

Artikel 9

 

9.1

Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording schuldig aan het college dat hem als lid heeft aangewezen voor zijn optreden in het algemeen bestuur. Het afleggen van verantwoording vindt plaats op de wijze zoals geregeld in het reglement van orde voor de vergaderingen van het desbetreffende college.

 

9.2

Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording schuldig aan de raad van de gemeente waarvan hij afkomstig is. Het afleggen van verantwoording vindt plaats op de wijze zoals geregeld in het reglement van orde voor de vergaderingen van het college van die gemeente.

 

9.3

De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor hun optreden in het dagelijks bestuur.

 

E

 

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

Begroting en meerjarenbeleidsplan

 

Artikel 13

 

13.1

Het algemeen bestuur stelt vierjaarlijks, bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode, een meerjarenbeleidsplan vast waarin de financiële en inhoudelijke vooruitzichten worden uiteengezet. De jaarlijkse begroting dient te passen binnen deze kaders.

 

13.2

De elementen die in het meerjarenbeleidsplan naar voren dienen te komen, zijn:

 

  • a.

    de doelen die de gemeenschappelijke regeling zal nastreven en/of prestaties die de gemeenschappelijke regeling de deelnemende gemeente zal leveren;

  • b.

    de kosten die aan de in het vorige lid genoemde doelen voor de gemeenten gezamenlijk en voor elke gemeente afzonderlijk verbonden zullen zijn;

  • c.

    een overzicht van de risico’s van de gemeenschappelijke regeling en een uiteenzetting over de wijze waarop deze risico’s worden beheerst.

13.3

Jaarlijks vóór 1 februari zendt het dagelijks bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten een brief met daarin de algemene financiële en beleidsmatige kaders. In deze brief zijn de door de deelnemende gemeenten gegeven richtlijnen verwerkt. Daarnaast bevat de kaderbrief kort de belangrijkste opgaven voor het komende jaar. Voorstellen voor nieuw beleid, die niet door de deelnemende gemeenten zijn opgenomen in de richtlijnen, worden in deze kaderbrief gedaan en expliciet vermeld als nieuw beleid.

 

13.4

Jaarlijks uiterlijk 15 april, zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar, vergezeld van een toelichting, aan de leden van het algemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten met het verzoek aan de raden om hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren te brengen. De raden sturen hun zienswijzen vóór 1 juli naar het dagelijks bestuur.

 

13.5

Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij de wijzigingen geen invloed hebben op de hoogte van de gemeentelijke bijdragen.

 

F

 

Artikel 14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Jaarrekening en verslag

Artikel 14

 

14.1

Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 15 april de voorlopige jaarrekening aan het algemeen bestuur en aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten. Bij deze voorlopige jaarrekening worden eveneens de volgende bescheiden overgelegd: het jaarverslag, de berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen en de accountantsverklaring.

 

14.2

Het resultaat van de jaarrekening vloeit terug naar de deelnemende gemeenten. Hiervan kan worden afgeweken middels een voorstel tot resultaatsbestemming dat aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd.

 

14.3

Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vóór 1 juli vast. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening strekt – voor zover het daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft – het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en andere onregelmatigheden.

 

G

 

Artikel 15 wordt toegevoegd, luidende:

 

Toetreding

 

Artikel 15

Het is voor niet-deelnemende gemeenten niet mogelijk om toe te treden tot deze regeling.

 

H

 

Artikel 16.3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

16.3

De uittreding treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking in de Staatscourant door het daartoe bevoegde gemeentebestuur, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

 

I

 

Artikel 17.4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

17.4

De wijziging treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking in de Staatscourant door het daartoe bevoegde gemeentebestuur, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

 

J

 

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    18.2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    18.2.

  • De opheffing treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking in de Staatscourant door het daartoe bevoegde gemeentebestuur, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

  • 2.

    In 18.3 wordt de tekst <<de bepaling>> vervangen door de zinsnede <<een of meer bepalingen>>.

  • 3.

    Onder vernummering van 18.5 naar 18.6 wordt een lid ingevoegd, luidende:

  •  

  • 18.5

  • Het definitieve afwikkelingsvoorstel voor de liquidatie en de bijbehorende vereffening naar de deelnemers (inclusief accountantsverklaring) wordt door het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur vastgesteld.

K

 

Na artikel 18 wordt een nieuw artikel 18a ingevoegd luidende:

 

Archief en Wet openbaarheid van bestuur

 

Artikel 18a

 

18a.1

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

 

18a.2

De voorzitter is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

 

18a.3

Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Breda.

 

18a.4

Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van de gemeente Breda.

 

18a.5

Het dagelijks bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

 

18a.6

De archivaris van Breda brengt tweejaarlijks verslag uit aan het dagelijks bestuur over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam die niet of nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

 

18a.7

De deelnemers aan de regeling stellen tijdig aan het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam de archiefbescheiden beschikbaar die nodig zijn voor de uitvoering van de overgedragen taken.

 

18a.8

In een verklaring van terbeschikkingstelling wordt de periode van terbeschikkingstelling geregeld en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden.

 

18a.9

In de verklaring van terbeschikkingstelling kunnen nadere voorwaarden aan de terbeschikkingstelling worden gesteld.

 

18a.10

De colleges van de deelnemende gemeenten blijven verantwoordelijk voor de afhandeling van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ten aanzien van stukken die bij hen berusten.

 

L

 

Artikel 20 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 20

Het gemeentebestuur van de gemeente Breda draagt zorg voor bekendmaking in de Staatscourant van het besluit tot vaststelling van de regeling, van de besluiten tot wijziging en opheffing van de regeling en van de besluiten tot toetreding en uittreding en stuurt een afschrift van deze besluiten naar gedeputeerde staten.

 

M

 

Artikel 21 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 21

De regeling kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling nazorg gesloten stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen’.

ARTIKEL II

Deze wijziging treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

Vastgesteld door

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam op 07-07-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena op 09-02 2021;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau op 07-07-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op 03-11-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen op 25-06-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur op 25-06-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg op 12-05-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk op 21-07-2020;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout op 09-03-2021;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert op 06-10-2020.

Naar boven