Gemeenteblad van Zwartewaterland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwartewaterland | Gemeenteblad 2021, 218180 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwartewaterland | Gemeenteblad 2021, 218180 | beleidsregel |
Afwegingskader grootschalige energieprojecten - zonnevelden
Afwegingskader grootschalige energieprojecten - zonnevelden
Om kansrijke projecten te kunnen starten is een goed afgewogen keuze nodig vanuit landschap en natuur maar ook vanuit ruimtelijk, technisch, maatschappelijk en financieel perspectief. Huidig beleid en regelgeving (kaders) geven aan wat nu (on)mogelijk is. Als gemeente vinden we ook andere criteria belangrijk. Beiden vormen samen een afwegingskader voor ruimtelijke projecten. De nieuwe Omgevingswet vraagt om een nieuwe visie op deze kaders. Vooruitlopend op de Omgevingsvisie voor Zwartewaterland geldt dit afwegingskader. In dit beleidskader ligt de focus op de randvoorwaarden en uitgangspunten voor zonneparken in een veldopstelling. Voor grootschalig wind kunnen soortgelijke voorwaarden gaan gelden. Omdat wind op korte termijn niet realiseerbaar is en veldopstellingen voor zon wel, is vooralsnog dit kader van toepassing op alle veldopstellingen waarvoor een omgevingsvergunning is vereist en die groter zijn dan 50 vierkante meter 1.
Relatie met de Omgevingsvisie Zwartewaterland
De gemeente werkt aan het opstellen van een Omgevingsvisie. Een Omgevingsvisie bepaalt na samenspraak met inwoners, de strategische koers voor de fysieke leefomgeving. Thema’s als wonen, ondernemen, recreatie én duurzaamheid komen hierin integraal en gebiedsgericht aan bod. De eerste fase van het traject omgevingsvisie (burgerparticipatie rond de kernopgaven / reisbestemmingen) is in de zomer 2018 afgerond. Hierna volgt een gebiedsgerichte verdieping van de kernopgaven. De vertaling van de kernopgaven en ambities naar de impact hiervan op de fysieke leefomgeving wordt vastgelegd in de Omgevingsvisie. In 2019 wordt de visie vastgesteld.
Eén van de reisbestemmingen in deze omgevingsvisie is duurzaamheid. Energie is hierbinnen een belangrijk thema. Stip op de horizon is een energieneutraal Zwartewaterland in 2040. Het is de bedoeling dat dit afwegingskader een herijking en integrale vertaling krijgt in de Omgevingsvisie. Noodzakelijke aanpassingen kunnen we doen op basis van de ervaringen die we tot die tijd opdoen met dit afwegingskader.
De gemeente Zwartewaterland wil uiterlijk in 2040 onafhankelijke zijn van aardgas (fossiel). Om een beeld te krijgen hoe dit gerealiseerd kan worden is een modelmatige toekomstige energiemix gemaakt voor de gemeente2. Daaruit wordt duidelijk dat alle beschikbare duurzame bronnen (binnen de gemeente) noodzakelijk zijn. Vooralsnog wordt rekening gehouden met een bijdrage van 80 hectare zon naast de realisatie van 251.000 zonnepanelen op de geschikte daken. Daarnaast wordt rekening gehouden met 9 (3 MW) windmolens. Bij achterblijven van het aantal panelen op de daken en bij het uitblijven van de berekende energiebesparing van 1,5% per jaar, is er meer ruimte nodig voor zonnevelden en windmolens. Om een begint te maken met deze opgave focussen we ons in dit afwegingskader op de zonnevelden en zon op dak. Ontwikkeling hiervan kan op redelijke korte termijn vanwege (in vergelijking met wind) meer ruimtelijke mogelijkheden (zie potentiekaarten3) en voldoende initiatieven en kansen.
2. Is het initiatief mogelijk?
Zolang de gemeentelijke energiedoelen nog niet zijn bereikt ziet de gemeente het als haar taak om medewerking te verlenen bij het verkennen van kansen en mogelijkheden voor grootschalige zonnevelden. Omdat de energietransitie zich afspeelt in de periode tot 2040 hebben we onze doelstellingen m.b.t zon wel opgeknipt in perioden. Op basis van de huidige kennis ziet die er als volgt uit:
Om te bezien of het mogelijk is om in Zwartewaterland zonnevelden te ontwikkelen die voldoen aan de hierna genoemde criteria bieden we tot 2020 ruimte voor maximaal 3 initiatieven met een gezamenlijk maximum van 22 ha. Waarvan minimaal 1 kleinschalig / educatief (< 2 ha) en 1 grootschalig (> 5 ha).
Deze pilots (zie verderop) dienen duidelijkheid te geven over wat gebiedseigen ontwikkelen voor Zwartewaterland betekent en welke schaal en impact voor onze gemeente acceptabel is. Ook geven de pilots inzicht in de aanpak via dit afwegingskader. Na deze pilotperiode evalueren we proces en resultaat voor een nieuwe beleidsperiode en nemen we het mee in de gemeentelijke Omgevingsvisie.
Zonnepalen op daken hebben onze eerste voorkeur. Omdat het totale (geschikte) dakoppervlak in bestaand bebouwd gebied onvoldoende is, zijn er binnen de gemeentelijke energiemix ook grondgebonden zonnevelden opgenomen. Om niet onnodig veel ruimte voor deze vorm te gebruiken werken we als gemeente mee aan gebouw gebonden zonne-energie oplossingen. Ook in beschermd stadsgezicht zien we mogelijkheden als wordt voldaan wordt aan de welstandsnota.
Zonnevelden zijn op voorhand nergens uitgesloten in de provinciale Omgevingsvisie. Wel stelt de provincie als voorwaarden dat er sprake is van tijdelijk (mede)gebruik van de gronden en maatschappelijke meerwaarde en compensatie van evt. waardenverlies is aangetoond.
Zonneparken kunnen op verschillende gronden gerealiseerd worden: grasland, akkerland maar ook op braakliggende percelen, bedrijventerreinen, boven parkeerterreinen en op grote waterpartijen.
Op plaatsen waar het halen van natuurdoelen voorop staat vinden wij zonnevelden niet wenselijk en sluiten we deze vooralsnog uit. Het gaat hierbij om:
We maken onderscheid in 3 categorieën zonnevelden:
Voor alle categorieën is een omgevingsvergunning vereist. Voor kleine zonnevelden en grote zonnevelden hoort bij de aanvraag minimaal een ontwerpplan (met de hieronder genoemde uitgangspunten) en een participatieplan.
Tot 2022 mag een zonneveld in de gemeente niet groter zijn dan 10 ha. Ook mag het oppervlak van aan elkaar grenzende zonnevelden niet groter zijn dan 10 ha. Deze beperking is ook opgenomen om de impact van de eerste zonnevelden niet te groot te laten zijn.
Aansluiten bij gebiedskenmerken
Voor alle vormen van grootschalige duurzame energie is, net zoals voor andere ruimtelijkeinitiatieven die een wijziging van het bestemmingsplan vereisen, landschappelijke
of stedelijke inpassing belangrijk. Zonnevelden dienen zodanig ontworpen en aangelegd te worden dat ze aansluiten bij de karakteristieken en kwaliteit van het gebied. Het ontwerp en inpassingsplan wordt door de gemeente beoordeeld. Daarbij kijken we naar het landschapstype, stedenbouwkundige, landschappelijke, ruimtelijke en ecologische kwaliteiten. Hierover vindt vooraf overleg met de gemeente plaats.
Combinatie met andere (ruimtelijke) opgaven zien we als een belangrijke kans voor grootschalige opwekking van duurzame energie waaronder zonneveldenprojecten. Het benutten van kansen voor meervoudig ruimtegebruik is cruciaal. In de vergunningaanvraag dient daar dan ook aandacht voor te zijn. Denk hierbij aan natuurontwikkeling, biodiversiteit, cultuur, bijdrage aan de klimaatadaptatie opgave, recreatie, educatie, lokale werkgelegenheid en economie. Dit betekent niet dat enkelvoudig gebruik van een locatie niet kan maar dat meervoudig gebruik de voorkeur heeft.
Omdat de ontwikkelingen naar 2040 m.b.t. de energieopgave met vele onzekerheden gepaard gaan en er ongetwijfeld innovaties komen die een bijdrage gaan leveren, onttrekken we voorlopig de gronden niet aan de oorspronkelijke bestemming. Ook om de procedure versneld te kunnen doorlopen vergunnen we tijdelijk (mede)gebruik voor maximaal 25 jaar (via project omgevingsvergunning; vereist: in oude staat herstellen). Via het Omgevingsvisietraject kan deze aanpak aangepast worden door wel gebieden aan te wijzen voor grootschalige energieopwekking.
We zien de aanleg van zonnevelden als een activiteit van maatschappelijk belang. Niet alleen als bijdrage aan de gemeentelijke energieopgave maar ook als mogelijkheid om de inwoners van de gemeente deelgenoot te maken van de energietransitie en mee te laten delen in de lokaal opgewekte energie en bij aanleg en onderhoud van de zonnevelden.
We verwachten van de aanvragers dat zij vroegtijdig met de omgeving in gesprek gaan over het initiatief en deze bij de planontwikkeling betrekken. Hoe meer een project bijdraagt aan economische en sociale doelen des te positiever de afweging. Hier is geen absolute maatstaf voor te geven. In de praktijk zal dit per project en per locatie vorm moeten krijgen.
We onderscheiden de volgende vormen van participatie:
In overleg met de omgeving bepaalt de initiatiefnemer op welke wijze participatie wordt ingevuld. Hiervoor bestaan verschillende opties:
Wanneer aanleg en beheer bij energieprojecten worden uitgevoerd door partijen binnen de gemeente of regio, leveren ze op een andere manier een bijdrage aan de lokale economie.
De kosten van (planologische) procedures en bijbehorende noodzakelijke onderzoeken zijn voor de initiatiefnemer. De kosten van planschade zijn ook voor de initiatiefnemer.
Na 16-20 jaar volgt een heroverwegingsmoment, waarbij besloten wordt of het zonnepark in stand wordt gehouden of dat het verwijderd wordt. Indien besloten wordt dat het park verwijderd moet worden, zijn de kosten voor het verwijderen van het zonnepark en het terugbrengen van de grond in de oude toestand ook voor de initiatiefnemer.
Een initiatiefnemer maakt het voornemen schriftelijke bekend bij de gemeente. Gemeente verkent de kansen en potentie (op basis van dit afwegingskader). Bij voldoende potentie volgt een startoverleg over het voornemen (beginfase), het afwegingskader en andere zaken die aandacht vereisen (zoals archeologie, milieuaspecten, cultuurhistorie). In dit overleg wordt ook bepaald welke partijen geïnformeerd en betrokken gaan worden. Rollen, verantwoordelijkheden en uitvoering worden daarna door de initiatiefnemer vastgelegd in een communicatieplan. In het communicatieplan beschrijft de initiatiefnemer ook in hoofdlijnen het project zoals geplande locatie, omvang en vermogen.
Initiatiefnemer en gemeente informeren omwonenden en belanghebbenden over het voornemen, communicatiewijze, participatiemogelijkheden, beleid en besluitvormingstraject.
Initiatiefnemer stelt voorafgaand aan het ruimtelijke ordeningsproces en in overleg
met de gemeente een participatieplan op. De gemeente speelt hierbij een faciliterende rol. Het participatieplan wordt door de initiatiefnemer opgesteld in samenspraak met omwonenden en belanghebbenden. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving in het hele projectproces (ontwikkeling, bouw en exploitatie). In het participatieplan wordt beschreven hoe deze procesparticipatie vorm krijgt.
Verzoek om vergunning gaat vergezeld met participatieplan (resultaten dialoog met de omgeving en wat er met de wensen is gedaan) en inrichtingsplan (uitkomst participatieproces) en inzicht in de financiële haalbaarheid (businesscase). In de aanvraag is er ook aandacht voor koppeling aan andere opgaven.
5. Beoordeling van de aanvraag
Het college van B&W is bevoegd om voor zonneparken tot 10 hectare de aanvraag van een omgevingsvergunning zelf af te handelen. Gemeente als bevoegd gezag heeft de verantwoordelijkheid voor goede bestuurlijke verankering, zodat duidelijk wordt wat wel en niet, en waarom wel en niet, met de inbreng van de omgeving is gedaan. College is vrij om een aanvraag van geen bedenkingen aan de raad voor te leggen.
Zoals onder punt 2 is aangegeven wil de gemeente ervaring met dit afwegingskader opdoen in de vorm van maximaal 3 pilots. De procedure voor deze pilots start voor nog voordat fase 1 is ingegaan (onder procedure). De gemeente maakt bekend dat er binnen de gemeentegrenzen ruimte is voor 3 pilots die aan de criteria in dit afwegingskader voldoen. De gemeente beoordeelt de ingezonden initiatieven en communicatieplannen aan de hand van dit afwegingskader en selecteert maximaal 3 pilots. Na selectie gaat het traject verder met fase 2.
Provinciale Omgevingsvisie.4 Uitsluitingsgebieden NNN en Natura 2000. |
Geen uitsluiting, bij beschermd stadsgezicht in overleg met gemeente |
|
Goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing volgens Werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO); provinciale catalogus gebiedskenmerken en de gemeentelijke uitwerking. Kleinschalig / educatief als nieuwe dorpsfunctie bij de kernen. Grootschalig als aansluiting bedrijventerreinen en in open landelijk gebied. Compensatie van verlies aan belevings- en natuurwaarden via: gebiedsfonds, maatregelen bij de inrichting, randen met kwaliteit. |
Zie: handreiking kwaliteitsimpuls zonnevelden – prov. Overijssel |
|
natuurontwikkeling, vernatting, waterberging. Bijdrage aan andere beleidsdoelstellingen zoals: educatie, werkgelegenheid en economie |
Onderdeel van de aanvraag (vereist). Zie: handreiking kwaliteitsimpuls zonnevelden – prov. Overijssel |
|
Koppeling opwek aan lokaal gebruik. Afspraken over afname van stroom door bewoners / bedrijven uit de gemeente. |
||
Omwonenden en andere inwoners uit de gemeente krijgen de mogelijkheid om financieel te participeren. Streven naar 50% mede-ontwikkelaarschap met inwoners (lokaal > regionaal > provinciaal). |
||
Aansluiting op netwerk (financieel) mogelijk: Directe afnemers in de buurt: b.v. oplaadpunten elektrisch vervoer In oude staat herstellen: recycling zonnepanelen en installatie, behoud waardevolle elementen. |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-218180.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.