Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent het verminderen van het aantal verkeersbewegingen van en naar bouwlocaties (Subsidieregeling stimulering ritbesparing in de bouwlogistiek 2021- 2023)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van wethouder Mobiliteit, Jeugd en Taal van 29 juni 2021; kenmerk BS21/00527;

 

gelet op de artikelen 3, 4, 5 en 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende, dat het gewenst is om de luchtkwaliteit in Rotterdam te verbeteren en daarom de hoeveelheid verkeersbewegingen van en naar bouwlocaties te verminderen en aannemers te stimuleren het aantal ritten te verminderen door hun bouwlogistiek anders in te richten en vracht te vervoeren met emissieloze voertuigen;

 

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

 

-

aannemer

één van de partijen bij een overeenkomst van aanneming van werk, namelijk degene die zich verbindt om voor de andere partij, tegen een bepaalde prijs, een bepaald werk van stoffelijke aard tot stand te brengen;

-

aantal ritten

het aantal ritten heen en terug naar en van de bouwplaats;

-

bouwplaats

de locatie waar een aannemer een bouwwerk bouwt of renoveert;

-

bouwwerk

de vaste constructie of constructies die een aannemer bouwt of renoveert en waarvoor één omgevingsvergunning is verleend;

-

emissieloze rit

een rit uitgevoerd met een voertuig zonder NOx, fijnstof en CO2 emissies aan de uitlaat;

-

P voertuig

personenvoertuig;

-

E1 voertuig

bedrijfs- of vrachtwagen met een laadcapaciteit van 1 ton;

-

E2 voertuig

bedrijfs- of vrachtwagen met een laadcapaciteit van 5 ton;

-

E3 voertuig

bedrijfs- of vrachtwagen met een laadcapaciteit van 10 ton;

-

E4 voertuig

bedrijfs- of vrachtwagen met een laadcapaciteit van 15 ton;

-

E5 voertuig

vrachtwagen met een oplegger;

-

E6 voertuig

betonmixer;

-

meerkosten

kosten die gemaakt worden door de subsidieaanvrager om de logistiek te veranderen teneinde het aantal ritten naar de bouwplaats te verminderen of emissieloze ritten uit te voeren;

-

projectperiode

periode waarin de aannemer de werkzaamheden uitvoert voor het bouwwerk en waar bouwlogistiek voor nodig is;

-

ritbesparing

vervanging van ritten naar de bouwplaats door emissieloze ritten en de vermindering van het aantal ritten naar de bouwplaats;

-

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de TNO-wet;

-

vracht

bouwmateriaal en bouwmaterieel.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidie door het college van burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien een aannemer bij de uitvoering van bouwactiviteiten voor een bouwwerk binnen het gebied als aangegeven in bijlage 1:

    • a.

      ten minste 50 aantoonbare ritbesparingen voor vervoer van vracht naar en van het bouwwerk realiseert;

    • b.

      aantoonbare ritbesparingen voor het vervoer van personeel naar en van het bouwwerk realiseert.

  • 2.

    Ten minste de helft van het subsidiebedrag heeft betrekking op de ritbesparingen voor het vervoer van vracht.

  • 3.

    Alleen de ritten die worden bespaard na de subsidieaanvraag zijn subsidiabel. De ritbesparing die wordt gerealiseerd binnen de projectperiode maar na afloop van deze regeling, is subsidiabel voor zover de aangetoonde meerkosten worden gemaakt vóór 1 januari 2024.

Artikel 4 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aannemers.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de meerkosten die worden gemaakt om ritbesparing te realiseren, gedurende de projectperiode.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de meerkosten en niet meer dan € 150.000 per bouwwerk.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald per bespaard aantal ritten per voertuig per voertuigcategorie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, met de volgende rekenmethode:

    • a.

      € 10,- per bespaarde rit van een P voertuig;

    • b.

      € 26,- per bespaarde rit van een E1 voertuig;

    • c.

      € 84,- per bespaarde rit van een E2 voertuig;

    • d.

      € 108,- per bespaarde rit van een E3 voertuig;

    • e.

      € 125,- per bespaarde rit van een E4 voertuig;

    • f.

      € 94,- per bespaarde rit van een E5 voertuig;

    • g.

      € 125,- per bespaarde rit van een E6 voertuig.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de looptijd van deze regeling een subsidieplafond van € 650.000.

  • 2.

    Subsidieverdeling vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag worden de volgende bijlagen overgelegd:

    • a.

      een recent uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de aanvrager geregistreerd staat als aannemer;

    • b.

      document waaruit blijkt dat de aannemer opdracht heeft tot realiseren of renoveren van het bouwwerk dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 3;

    • c.

      het toetsingsdocument, opgesteld door TNO, waaruit een precieze berekening van de potentiële ritbesparing volgt per voertuigcategorie P en E1 tot en met E6;

    • d.

      een brief uit naam van en ondertekend door de directie van de aanvrager waarin is aangegeven dat de directie toeziet op het nemen van de maatregelen.

  • 2.

    Indien op het moment van subsidieaanvraag de aanvrager voor een project reeds maatregelen heeft getroffen voor ritbesparing, wordt door TNO een intakegesprek gehouden met de subsidieaanvrager om de extra ritbesparing voor de resterende periode te bepalen. Voor een dergelijk project geldt dat het niet eerder is gestart dan op 1 januari 2021, dat het moment van subsidieaanvraag niet later is dan 1 maand na publicatie van deze regeling en dat sinds de start van de projectperiode een digitaal systeem is gebruikt voor de registratie van ritten waarmee de aannemer leveringen van vracht vastlegt wat betreft tijd en locatie van levering en de voertuigcategorie.

Artikel 9 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de SVR 2014 kan subsidieverlening worden geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager eerder voor hetzelfde bouwwerk een subsidie op grond van deze regeling of de Subsidieregeling stimulering ritbesparing in de bouwlogistiek 2019-2021 heeft verkregen;

  • b.

    de mogelijke ritbesparing reeds wordt geëist in het contract tussen de aannemer en de opdrachtgever van het bouwwerk;

  • c.

    de aanvrager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor bewijslast kan zorgen van de effecten van de maatregelen voor ritbesparing;

  • d.

    de aanvrager reeds voor drie verschillende bouwwerken een subsidie op grond van deze regeling heeft verkregen;

  • e.

    het project in aanmerking kan komen voor de Subsidieregeling Lab ZES 2020-2024.

Artikel 10 Verplichtingen

In aanvulling op de artikelen 12 en 12a van de SVR 2014 zijn de onderstaande verplichtingen verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger staat toe dat het college de locatie van het bouwwerk, de naam van de aanvrager, de hoogte van het subsidiebedrag en de maatregelen voor ritbesparing direct na verlening publiceert;

  • b.

    de subsidieontvanger stelt gegevens omtrent de genomen maatregelen voor ritbesparing ter beschikking aan het college, zodanig dat het college kan controleren of de bespaarde ritten waarvoor subsidie is verleend daadwerkelijk zijn bespaard;

  • c.

    de subsidieontvanger registreert de emissieloos uitgevoerde ritten met vracht en het aantal ritten en voertuigcategorieën die deze emissieloze ritten vervangen;

  • d.

    de subsidieontvanger staat toe dat het college onaangekondigde controles en steekproeven houdt op en rond de bouwplaats en bij maatregelen die dienen voor ritbesparing;

  • e.

    de subsidieontvanger zorgt ervoor dat deze controles kunnen worden uitgevoerd;

  • f.

    de subsidieontvanger werkt mee aan het delen met de branche van de projectresultaten;

  • g.

    de subsidieontvanger stuurt ten minste elk kwartaal de bewijslast omtrent de genomen maatregelen, als bedoeld in artikel 9, onderdeel d, naar het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het gemeenteblad en vervalt op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze subsidieregeling blijft van toepassing op een subsidie die op grond van deze regeling is verstrekt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimulering ritbesparing in de bouwlogistiek 2021-2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 juni 2021.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 1juli 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

Toelichting

Subsidieregeling stimulering ritbesparing in de bouwlogistiek 2021-2023

 

Algemeen

Deze subsidieregeling is een stimuleringsregeling voor aannemers die bouwwerken uitvoeren binnen de Rotterdamse ruit. Deze regeling heeft tot doel dat aannemers hun bouwlogistiek voor projecten in Rotterdam aanpassen, zodat deze minder emissies veroorzaakt. Dat kunnen aannemers doen door minder ritten te (laten) maken en ritten uit te voeren met emissieloze voertuigen. Het gaat hierbij om zowel bouwmaterialen, bouwmaterieel als om het vervoer van mensen naar en van de bouwplaats.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

aantal ritten

Het aantal ritten is het aantal afleveringen van vracht met voertuigen naar de bouwplaats en van mensen vanaf de woning naar de bouwplaats.

Een rit van een voertuig dat naar de bouwplaats rijdt en weer terugrijdt, geldt als één rit en telt één keer mee voor subsidie.

 

bouwwerk

Het gaat in deze regeling alleen om bouwwerken zoals kantoren, scholen, zorginstellingen, winkels, woningen, sporthallen, horeca, etc. en niet om bouwwerken voor GWW- of infraprojecten.

 

De indeling in voertuigcategorieën P en E1 t/m E6 is een indeling die door TNO wordt gehanteerd en is maatgevend voor de gemiddelde NOx uitstoot van een voertuig en wordt gehanteerd onafhankelijk van bouwjaar van het voertuig en soort brandstof.

 

Artikel 3 Activiteiten

Het aantal bespaarde – niet gereden en emissieloze – ritten is een maat voor de bespaarde uitstoot en luchtvervuiling. Minder ritten heeft een positief effect op de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en wegverkeerslawaai.

 

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de aanvrager ten minste 50 ritten met vracht (bouwmateriaal of -materieel) besparen. Daarnaast geldt dat ten minste de helft van het subsidiebedrag voor bespaarde ritten met vracht moet zijn.

 

Ritbesparingen die onvoldoende aantoonbaar zijn of door het college onvoldoende te controleren, zoals carpool (het deelgebruik van een auto voor woon-werkverkeer met meer dan twee personen per rit) worden nadrukkelijk uitgesloten.

 

De subsidie wordt verstrekt voor het realiseren van minder ritten en emissieloze ritten met bouwmaterialen, bouwmaterieel en personeel. Uitgangspunt voor het subsidiebedrag is de mogelijke besparing op het aantal ritten over de weg waarvoor bijvoorbeeld bouwhubs – locaties waar leveranties worden gesorteerd en worden samengevoegd op basis van hun bestemming voor een gezamenlijk transport – kunnen worden ingezet en mensen in georganiseerd groepsvervoer naar de bouwplaats kunnen worden gebracht, plus het aantal ritten met bouwmaterialen en bouwmaterieel dat wordt vervangen door ritten met emissieloze voertuigen.

 

Alleen ritten die worden bespaard in de periode vanaf de subsidieaanvraag tot 1 januari 2024 komen voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 4 Doelgroep

De subsidie wordt alleen verstrekt aan een aannemer die de opdracht heeft tot het realiseren of renoveren van het bouwwerk. Zie ook de voorwaarden bij de aanvraag in Artikel 8. De aannemer is de feitelijke uitvoerder van het bouwwerk of de renovatie daarvan en de partij die personen, materialen en materieel van en naar de bouwplaats rijdt of laat rijden.

 

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Alleen meerkosten komen in aanmerking voor subsidie. De meerkosten zijn bijvoorbeeld de kosten die de aannemer maakt om een zogenaamde bouwhub in te richten of te huren, of de inzet van emissieloze voertuigen.

 

Emissieloze ritten en ritbesparingen die al onderdeel zijn van een gegund contract voor het bouwwerk worden gezien als onderdeel van de prijs en worden derhalve niet beschouwd als meerkosten en zijn niet subsidiabel.

 

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Lid 1

De aanvrager kan een schatting maken of hij de drempel haalt van 50 ritbesparingen met vracht. Op basis daarvan kan hij besluiten om bij TNO een berekening te laten doen ten behoeve van een aanvraag voor subsidie. Deze berekening moet onderdeel uitmaken van de subsidieaanvraag.

De aanvraag wordt vervolgens door de gemeente in detail bekeken en doorgerekend en daaruit volgt een besparingspotentieel per voertuigcategorie en een subsidiebedrag.

 

Lid 2

De meerkosten die de aannemer maakt voor ritbesparing vormen de basis voor de subsidie. De subsidie mag nooit meer zijn dan 50% van deze meerkosten.

 

 

Lid 3

Het subsidiebedrag per bespaarde rit per voertuigcategorie is afhankelijk van de gemiddelde uitstoot van de voertuigcategorie. Er zijn zeven voertuigcategorieën gedefinieerd volgens de indeling P, E1 t/m E6.

 

De subsidie voor emissieloze ritten wordt bepaald op basis van het aantal ritten met een brandstof aangedreven voertuigen (ritten P, E1 t/m E6 met vracht) dat wordt vervangen door ritten met een emissieloos voertuig.

De subsidie wordt niet berekend op basis van het aantal emissieloze ritten.

 

Voor het bepalen van de potentiële ritbesparing per voertuigcategorie en het daarmee aan te vragen subsidiebedrag voert TNO een berekening uit en stelt het toetsingsdocument op.

 

Artikel 8 Aanvraag

Als de aannemer inschat dat hij meer dan 50 ritten met materiaal en materieel kan besparen, kan hij een gesprek met de gemeente aanvragen. Vervolgens laat de gemeente door TNO, eventueel na een gesprek van TNO met de aannemer, de ritbesparing per voertuigcategorie P, E1 t/m E6 vaststellen. Daar komt vervolgens een potentieel subsidiebedrag uit dat de aannemer kan invullen op het aanvraagformulier. Op grond van deze berekening wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld, tot een maximum van € 150.000 per bouwwerk. Dit subsidiebedrag vult de aanvrager in op het aanvraagformulier.

 

Lid 1.

De subsidieverstrekker wil een bewijs dat de aanvrager een aannemer is door een recent uittreksel uit het KvK register en dat de aannemer werkt in opdracht van de eigenaar van het bouwwerk, bijvoorbeeld met een opdrachtbrief.

 

Het college heeft het toetsingsdocument nodig om te weten hoeveel ritten de aannemer van plan is te gaan besparen en hoe hoog het subsidiebedrag is dat de aannemer kan aanvragen.

 

Om er zeker van te zijn dat de aannemer de maatregelen voor ritbesparing gaat nemen, verlangt het college een ondertekende brief waarin is opgenomen dat de directie verantwoordelijkheid neemt om de maatregelen voor ritbesparing te nemen en toeziet op de uitvoering ervan.

 

De gegevens van de aanvraag zoals samengevat in het toetsingsdocument, worden uitsluitend gebruikt voor het vaststellen van het besparingspotentieel. Deze gegevens worden niet verder verspreid.

Wel publiceert het college na subsidieverlening de locatie van het bouwwerk, de naam van de aanvrager, de hoogte van het subsidiebedrag en de maatregelen voor ritbesparing.

 

Lid 2

Subsidie is een stimuleringsmaatregel waarmee alleen activiteiten worden ondersteund die zonder subsidie niet zouden worden uitgevoerd. Als voor een project reeds initiatieven zijn genomen om ritten te besparen, zal worden berekend wat het extra besparingspotentieel is van initiatieven zoals een andere of extra bouwhub of extra emissieloze ritten. Hiertoe is een gesprek tussen aanvrager, TNO en subsidieverstrekker nodig om vast te stellen wat de gevolgen van de extra initiatieven voor de ritbesparing zijn.

 

Artikel 9 Aanvullende weigeringsgronden

Het college kan subsidie weigeren als de aanvrager eerder voor hetzelfde bouwwerk een subsidie heeft verkregen op grond van deze regeling of op grond van de Subsidieregeling stimulering ritbesparing in de bouwlogistiek 2019-2021.

 

Tijdens de intake door TNO moet de aanvrager aangeven hoe hij voor bewijslast gaat zorgen voor de maatregelen voor ritbesparingen.

De bewijslast moet zodanig zijn dat het college eenvoudig en ondubbelzinnig kan nagaan of de maatregel is genomen en dat de maatregel het aantal ritbesparingen oplevert waarvoor subsidie is verleend.

 

Subsidie kan worden geweigerd indien voor een vergelijkbaar project of voor een vergelijkbare activiteit subsidie is verkregen of kan worden verkregen vanuit de subsidieregeling Lab ZES 2020-2024.

 

Artikel 10 Verplichtingen

Direct na de subsidieverlening publiceert het college de gegevens van de subsidie.

 

De subsidieontvanger is verplicht om inzicht te geven in de maatregelen die hij neemt om ritten te besparen, zoals het gebruik van een bouwhub, prefab materialen, groepsvervoer en maatregelen voor het gebruik van bijvoorbeeld openbaar vervoer of de fiets, zodanig dat het college kan toetsen of het aantal gesubsidieerde ritten daadwerkelijk is bespaard.

 

Tevens moet de subsidieontvanger aangeven of ritten zijn uitgevoerd met emissieloze voertuigen die ritten besparen in de categorie E1 t/m E6, bijvoorbeeld door facturen van het emissieloze transport te overleggen of ritregistraties te overhandigen indien het een emissieloos voertuig van de aannemer betreft. Deze emissieloze ritten worden namelijk ook als besparing aangemerkt.

 

De subsidieontvanger werkt mee aan het door het college kunnen uitvoeren van controles bij de maatregelen voor ritbesparing, zowel administratief als fysiek, bijvoorbeeld door het verzorgen van stroom voor camera’s en het kunnen plaatsen van meetapparatuur.

 

Het college verplicht de subsidieverkrijger om de resultaten te delen met de branche en ten minste de algemene gegevens over het bouwwerk, het aantal bespaarde ritten per voertuigcategorie en de wijze waarop de besparing is gerealiseerd, bijvoorbeeld doordat hij gebruik heeft gemaakt van een bouwhub en emissieloze voertuigen heeft ingezet.

Bijlage 1. Kaart van de Rotterdamse Ruit als bedoeld in artikel 1 van de Subsidieregeling stimulering ritbesparing in de bouwlogistiek 2021-2023

 

 

Naar boven