Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, onderdeel bomen

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel 21.0023 van 2021), mede gezien het advies van de commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid op 17 juni 2021,

 

BESLUIT

 

  • 1.

    de Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, onderdeel bomen vast te stellen; luidende als volgt:

Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, onderdeel bomen.

Artikel 1 Wijzigen verordening

De Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd.

 

A. De volgende artikelen komen te vervallen

 

Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving

Afdeling 2.4 Groen

Paragraaf 2.4.1 Groen kaart

 

Artikel 2.4.1.3 Het voorstel tot aanwijzing of afvoer (nadere regels Bomenverordening)

Artikel 2.4.1.4 Jaarlijkse vaststelling van de Groene Kaart (nadere regels Bomenverordening)

 

B. Hoofdstuk 2, Afdeling 2.4, Paragraaf 2.4.1, artikel 2.4.1.1 en artikel 2.4.1.2 komen als volgt te luiden:

 

Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving

 

Afdeling 2.4 Groen

 

Paragraaf 2.4.1 Groene Norm voor waardevolle bomen en boomstructuren

 

Artikel 2.4.1.1 Aanwijzing waardevolle bomen

  • 1.

    Het college stelt een Register Ecologische Bomen vast.

  • 2.

    Alle aanwezige bomen in gemeente Leiden worden, voorafgaand aan activiteiten daaraan of het voornemen daartoe getoetst aan de in dit artikel onder lid 3 neergelegde aanwijscriteria, de Groene Norm.

  • 3.

    Een boom is in ieder geval waardevol als deze voldoet aan tenminste één of meer van de volgende waarden, toegelicht in het Beleidskader met afwegingen voor Aanwijzing en bescherming bomen Leiden:

    • a.

      monumentale waarde: op grond van leeftijd van minimaal 80 jaar of minimale grootte van 80 centimeter stamdiameter op 1,3 meter boven maaiveld (250 centimeter stamomtrek);

    • b.

      ecologische waarden: conform het Register Ecologische Bomen met minimaal 3 punten, met een minimale leeftijd van 50 jaar of minimale grootte van 50 centimeter stamdiameter op 1,3 meter boven maaiveld (125 centimeter stamomtrek);

    • c.

      cultuurhistorische waarden: als herdenkingsboom, onderdeel van monumentaal stadsgezicht, of in ensemble met monumentaal pand;

    • d.

      bijzondere waarde: door de aanwezigheid binnen de gemeentegrenzen van Leiden van maximaal 10 volwassen exemplaren van de soort.

Artikel 2.4.1.2 Aanwijzing waardevolle boomstructuren

  • 1.

    Alle aanwezige bomen in gemeente Leiden worden, voorafgaand aan activiteiten daaraan of het voornemen daartoe getoetst aan de in het Werkboek Groene Hoofdstructuur (2018) en het Uitvoeringsprogramma 2020-2023 beschreven groene hoofdstructuren.

  • 2.

    Een boom is in ieder geval onderdeel van een waardevolle boomstructuur als deze:

    • a.

      Staat in een van de parken, zoals deze zijn vastgelegd in figuur 3.3 van Uitvoeringsprogramma 2020-2023 - Leiden biodivers en Klimaatbestendig (RV 20.0027) ;

    • b.

      Onderdeel is van een van de in het Uitwerkingsplan Groene Hoofdstructuur (BW 18.0148) beschreven ecologische hoofdstructuren;

    • c.

      Vermeld staat als boomstructuur of laan op de Groene Kaart (versie 2017) en gesitueerd zijn in de openbare ruimte in eigendom van de gemeente Leiden.

C. Hoofdstuk 3, Afdeling 3.6, Paragraaf 3.6.1, artikel 3.6.1.1 tot en met artikel 3.6.1.12 komen als volgt te luiden:

7

Hoofdstuk 3 Activiteiten in de fysieke leefomgeving

 

Afdeling 3.6 Activiteiten met betrekking tot planten en dieren

 

Paragraaf 3.6.1 Activiteiten met betrekking tot houtopstanden

 

Artikel 3.6.1.1 Activiteiten met betrekking tot houtopstanden

Deze paragraaf gaat over de activiteiten die een tenietdoende invloed hebben op de houtopstanden in gemeente Leiden. Deze activiteiten omvatten:

  • a.

    het vellen van bomen;

  • b.

    het direct of indirect onomkeerbaar aantasten van bomen.

Artikel 3.6.1.2 Vergunningsplicht voor waardevolle houtopstand

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college een boom die voldoet aan de criteria voor waardevolle bomen of onderdeel is van een waardevolle boomstructuur in Leiden te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De bepalingen in deze verordening over herplant en schadevergoeding blijven daarbij van kracht.

  • 3.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor een houtopstand die slecht groeit (“kwarrende boom”).

Artikel 3.6.1.3 Vergunningsplicht voor vellen van houtopstanden in van een boomstructuur

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college een als zodanig te herkennen boomstructuur voor geheel of gedeeltelijk te vellen;

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt cumulatief voor alle vellingen binnen een als eenheid te herkennen boomstructuur binnen 1 groeiseizoen.

  • 3.

    De vergunningsplicht zoals bedoeld in het eerste lid wordt omgezet in een meldplicht als bedoeld in artikel 3.6.1.6 van deze verordening als het gaat om een individuele boom in een boomstructuur die verwijderd wordt in het kader van overlast of veiligheid, niet zijnde een ruimtelijke ontwikkeling, en met het verwijderen van die boom het structuurverband niet verslechtert, ook met inachtneming van het tweede lid.

  • 4.

    Het verbod als bedoeld in het eerste en tweede geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De bepalingen in deze verordening over herplant en schadevergoeding blijven daarbij van kracht.

Artikel 3.6.1.4 Vergunningsplicht voor bomen in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning of melding als bedoeld in deze paragraaf een boom in de openbare ruimte met een omtrek van 45 centimeter, gelijkstaand aan een diameter van 14 centimeter, of groter te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college een boom te vellen of te doen vellen die op grond van artikel 3.6.1.8, lid 2, sub f en / of artikel 3.6.1.12 is geplant (herplantplicht) als deze nog niet de omvang heeft bereikt als bedoeld in artikel 3.6.1.4, lid 1.

  • 3.

    Het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De bepalingen in deze verordening over herplant en schadevergoeding blijven daarbij van kracht.

  • 4.

    Het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet voor een boom die onderdeel is van een compensatieplan en die binnen 3 jaar na aanplant niet is aangeslagen, zoals bedoeld in artikel 3.6.1.10, lid 2 van deze verordening.

 

Artikel 3.6.1.5 Vergunningsplicht voor houtopstanden bij (her)ontwikkelingen in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college in het kader van een activiteit zoals bedoeld in afdeling 3.2 en 3.4 van deze verordening een houtopstand in openbaar toegankelijke ruimte of in ruimte die na de ontwikkelactiviteiten wordt overgedragen naar de openbaar toegankelijke ruimte, te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De bepalingen in deze verordening over herplant en schadevergoeding blijven daarbij van kracht.

Artikel 3.6.1.6 Meldplicht voor vellen van houtopstanden in de openbaar toegankelijke ruimte

  • 1.

    Voor het vellen van een houtopstand in de openbaar toegankelijke ruimte geldt een meldplicht, mits het niet betreft:

    • a.

      Het vellen van meer dan 30 procent van een als zodanig te herkennen boomstructuur; of

    • b.

      vellen van een houtopstand in de openbaar toegankelijke ruimte of in ruimte die na de ontwikkelactiviteiten wordt overgedragen naar de openbaar toegankelijke ruimte als onderdeel van een activiteit zoals bedoeld in afdeling 3.2 of 3.4.

    • c.

      Een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De herplantplicht als bedoeld in artikel 3.6.1.10 blijft hierbij van toepassing.

  • 2.

    De melding dient tenminste 4 weken voor aanvang van het vellen bij het bevoegd gezag te zijn ingediend. De reactie van het bevoegd gezag op iedere melding wordt tijdig gepubliceerd.

  • 3.

    Bij de melding worden gegevens en bescheiden overlegd waaruit blijkt dat de activiteiten ruimtelijke inpasbaar zijn. De gegevens omvatten ten minste:

    • a.

      Een plaatsaanduiding van de betreffende houtopstand;

    • b.

      Bij vellen uit veiligheid of beheerbaarheid vanwege sterk teruglopende kwaliteit of conditie een afschrift van een recente boomveiligheidscontrole of een boomveiligheidsrapportage , in opdracht van de aanvrager opgesteld door een ETT-er of gelijkwaardig niveau;

    • c.

      Bij vellen uit oogpunt van waterveiligheid van een waterkering binnen gemeente Leiden een afschrift van een recente gemotiveerde negatieve beoordeling hiervan opgesteld door een daarvoor gecertificeerde partij in opdracht van de beheerder van de waterkering.

    • d.

      Bij vellen vanwege overlast de afhandeling van de overlastmelding conform de daarvoor vastgestelde beleidsnota ‘Versterken en verbinden van groen in Leiden’, met de bijlage ‘Overlast van bomen?’;

    • e.

      Een compensatieplan met beschrijving van de wijze waarop de te verwijderen houtopstand passend wordt gecompenseerd, binnen welke termijn, met welke boomsoort en welke groeiplaatsinrichting, mits het niet betreft het voor de eerste keer knotten of kandelaberen, of een beheermaatregel. Voor deze compensatie gelden de voorschriften zoals benoemd in artikel 3.6.1.12.

  • 4.

    Het college kan aan de melding voorschriften verbinden die zien op het moment van herplant, de nazorg van de aanplant en de vervanging bij aanplant die niet aanslaat.

  • 5.

    Het college zal indien de melding niet voldoet aan het in dit artikel gestelde eisen een kapverbod opleggen.

Artikel 3.6.1.7 Indienen aanvraag kapvergunning voor waardevolle houtopstand en bij aantasting boomstructuren

  • 1.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 3.6.1.2 en artikel 3.6.1.3 wordt aangevraagd door de rechthebbende of gemachtigde daarvan van de betreffende houtopstand.

  • 2.

    De aanvrager levert bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken en documenten:

    • a.

      een kaart waarop de betreffende houtopstand en de huidige situatie zijn aangegeven;

    • b.

      welk maatschappelijk belang van de aanvrager zwaarder weegt dan het belang van het in stand houden van de houtopstand op grond van de waarden als bedoeld in artikel 2.4.1.1, derde lid;

    • c.

      welke alternatieven voor het behouden van de houtopstand zijn onderzocht en niet houdbaar zijn bevonden;

    • d.

      een afschrift van een recente boomveiligheidscontrole, in opdracht van de aanvrager uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige met certificaat als ETT of gelijkwaardig, als de aanvraag is ingediend voor vellen uit veiligheid of beheerbaarheid vanwege sterk teruglopende kwaliteit of conditie, gelet op het belang van het voorkomen van letsel of ernstige schade, of een afschrift van een recente gemotiveerde negatieve beoordeling hiervan opgesteld door een daarvoor gecertificeerde partij in opdracht van de beheerder van de waterkering;

    • e.

      een Bomen Effect Analyse of gelijkwaardig technisch onderzoek waaruit blijkt dat de bomen niet duurzaam behouden kunnen blijven;

    • f.

      Een compensatieplan (artikel 3.6.1.12) met voorstel voor duurzame, kwalitatieve compensatie, conform beleid, van de verloren gaande houtopstand, door middel van gelijkwaardige herplant en/of financiële compensatie. De kwaliteit wordt bepaald aan de hand van de mate waarop de herplant bijdraagt aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit.

  • 3.

    Voor de financiële compensatie van het herplanten van een te vellen houtopstand wordt de rechthebbende daarvan gevraagd om een berekening van de actuele vervangingskosten van de houtopstand aan de aanvraag toe te voegen.

Artikel 3.6.1.8 Indienen aanvraag kapvergunning voor bomen en houtopstanden bij (her)ontwikkelingen in (na geplande overdracht) openbaar toegankelijke ruimte

  • 1.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 3.6.1.4 en artikel 3.6.1.5 wordt aangevraagd door de rechthebbende of gemachtigde van de betreffende houtopstand.

  • 2.

    De aanvrager levert bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken en documenten:

    • a.

      een kaart waarop de betreffende houtopstand en de huidige situatie zijn aangegeven, en waarop te zien is waarom de houtopstand moet worden gekapt;

    • b.

      welk maatschappelijk belang van de aanvrager zwaarder weegt dan het belang van het in stand houden van de houtopstand;

    • c.

      welke alternatieven voor het behouden van de houtopstand zijn onderzocht en niet houdbaar zijn bevonden;

    • d.

      een afschrift van een recente boomveiligheidscontrole, in opdracht van de aanvrager uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige met certificaat als ETT of gelijkwaardig, als de aanvraag is ingediend voor vellen uit veiligheid of beheerbaarheid vanwege sterk teruglopende kwaliteit of conditie, gelet op het belang van het voorkomen van letsel of ernstige schade, of een afschrift van een recente gemotiveerde negatieve beoordeling hiervan opgesteld door een daarvoor gecertificeerde partij in opdracht van de beheerder van de waterkering;

    • e.

      een Bomen Effect Analyse of gelijkwaardig technisch onderzoek waaruit blijkt dat de bomen niet duurzaam behouden kunnen blijven;

    • f.

      een kwalitatief compensatieplan, conform artikel 3.6.1.12. De kwaliteit wordt bepaald aan de hand van de mate waarop de duurzame herplant bijdraagt aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit.

  • 3.

    Voor de financiële compensatie van het herplanten van een te vellen houtopstand wordt de rechthebbende daarvan gevraagd om een berekening van de actuele vervangingskosten van de houtopstand aan de aanvraag toe te voegen.

Artikel 3.6.1.9 Criteria voor weigering vergunning vellen beschermde houtopstanden

  • 1.

    Een vergunning wordt geweigerd als de belangen niet opwegen tegen de van toepassing zijnde waarden van de houtopstand als waardevolle boom of als een als zodanig te herkennen boomstructuur, zoals bedoeld in artikel 2.4.1.1 en artikel 2.4.1.2 van deze verordening.

  • 2.

    Een vergunning kan worden geweigerd als naar boomtechnisch deskundige maatstaven:

    • a.

      De mogelijkheden en/of alternatieven voor duurzaam behoud niet voldoende gemotiveerd zijn onderzocht;

    • b.

      De reden van de aanvraag verband houdt met mogelijke gevaarzetting en dit niet voldoende gemotiveerd wordt aangetoond.

    • c.

      Het compensatieplan niet voldoende voorziet in een duurzame bijdrage aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit, conform het Beleidskader met afwegingen voor Aanwijzing en bescherming bomen Leiden.

Artikel 3.6.1.10 Bijzondere voorschriften bij vergunning en melding; her- en verplanten, storting Bomenfonds

  • 1.

    Aan de vergunning en bij melding wordt het voorschrift verbonden dat herplant moet plaatsvinden volgens het compensatieplan. Het college geeft bij een vergunningverlening hiervoor een termijn, welke ten laatste in het eerstvolgende plantseizoen is, en aanwijzingen voor de manier waarop de herplant moet plaatsvinden.

  • 2.

    Indien een plicht tot herplant wordt opgelegd dan dient de vervangende herplant tenminste drie jaar afdoende nazorg te krijgen. Wanneer de herplant niet aanslaat, dient deze binnen een jaar te worden vervangen op de aangegeven manier. Voor elke nieuwe vervanging geldt opnieuw drie jaar nazorg.

  • 3.

    Als bij een vergunning niet ter plaatse, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving kan worden herplant met bomen van kwalitatief vergelijkbare waarde, wordt als voorschrift opgenomen dat een financiële bijdrage in het Bomenfonds moet worden gestort. Deze bijdrage is gelijk aan de actuele vervangingskosten.

  • 4.

    Van het opleggen van een verplantverplichting kan door het college worden afgezien voor bomen met ecologische waarde minder dan 3 of wanneer de kosten van het verplanten hoger zijn dan de actuele vervangingskosten. De compensatieverplichtingen blijft onverminderd van kracht.

  • 5.

    Van het opleggen van een compensatieverplichting zoals beschreven n artikel 3.6.1.12 kan door het college worden afgezien als het gaat om het vellen van een houtopstand in een boomstructuur in het kader van bestendig beheer.

Artikel 3.6.1.11 Herplant -/instandhoudingsplicht bij vellen zonder vergunning

  • 1.

    Als een houtopstand zonder vergunning of melding is geveld terwijl daar wel een vergunning of melding voor nodig was, kan het college bij een last onder dwangsom de verplichting opleggen aan de overtreder om te herplanten. De herplant vindt plaats volgens de bij een last onder bestuursdwang aangegeven manier en binnen de aangegeven termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de rechthebbende van de gevelde houtopstand en/of degene die de houtopstand heeft geveld of heeft laten vellen.

  • 2.

    Als er niet fysiek kan worden herplant, moeten de actuele vervangingskosten van de gevelde houtopstand, berekend met behulp van de meest actuele richtlijnen van de NVTB door een bij de NVTB aangesloten taxateur van bomen, als financiële bijdrage worden gestort in het Bomenfonds, inclusief de taxatiekosten.

  • 3.

    Bij de verplichting als bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald dat wanneer de herplant niet aanslaat, dat deze binnen één jaar moet worden vervangen op de aangegeven manier, en dat nazorg geldt conform artikel 3.6.1.10 lid 2.

  • 4.

    Als het voortbestaan van een als waardevol te beschouwen houtopstand bij (her)ontwikkelingen in (na geplande overdracht) openbaar toegankelijke ruimte wordt bedreigd door menselijk handelen, kan het college aan de rechthebbende van de houtopstand, of aan degene die op een andere manier bevoegd is voorzieningen te treffen, in het kader van de op te leggen last onder bestuursdwang, de verplichting opleggen om:

    • a.

      De activiteiten die de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te stoppen en een onherroepelijk geworden omgevingsvergunning voor de activiteit vellen te hebben, voordat de activiteiten mogen worden voortgezet;

    • b.

      Volgens de aangegeven manier en binnen de aangegeven termijn voorzieningen te treffen die de bedreiging wegnemen;

    • c.

      De activiteiten die de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te stoppen en een Bomen Effect Analyse of gelijkwaardig technisch onderzoek op te stellen en aan het college voor te leggen;

    • d.

      De schade die wordt veroorzaakt aan bomen die eigendom zijn van de gemeente te vergoeden door het bedrag van een boomschade-taxatie, berekend met behulp van de meest actuele richtlijnen van de NVTB door een bij de NVTB aangesloten taxateur van bomen, door overtreder te laten vergoeden door een storting in het Bomenfonds, inclusief de taxatiekosten.

Artikel 3.6.1.12 Inhoud compensatieplan

  • 1.

    Een compensatieplan maakt deel uit van de te verlenen omgevingsvergunning of wordt toegevoegd aan de melding voor het vellen van een houtopstand.

  • 2.

    In het compensatieplan wordt het volgende bepaald:

    • a.

      Waar zal worden herplant, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving, aangegeven op een voldoende gedetailleerde kaart;

    • b.

      Een omschrijving van de te herplanten houtopstand (soortnaam, maatvoering), inclusief een aanduiding van de ecologische waarde daarvan conform de lijst van Register ecologische bomen;

    • c.

      Een onderbouwing dat de kwalitatieve waarde van de aanplant verbetert ten opzichte van de te vellen houtopstand, gebaseerd op ecologische waarden, waarde voor klimaatadaptatie, waarde voor een functionele aankleding van de directe leefomgeving;

    • d.

      Een omschrijving van de groeiplaats (bovengronds en ondergronds) met onderbouwing dat deze groeiplaats van voldoende kwalitatieve waarde is om de te herplanten houtopstand, conform het gestelde wenselijke eindbeeld ter plaatse, duurzaam te handhaven;

    • e.

      Een beheerplan voor de eerste drie jaren, gerekend vanaf de aanplant, waarin onder andere de termijn voor de eerste aanplant, inboetperioden, aanwijzingen voor plantgatvoorbereiding, verzorging- en groeibevorderende maatregelen, welk plantmateriaal, welke soort, de stamomtrek en het aantal is opgenomen;

    • f.

      Indien sprake is van kap van 30 procent of meer van een als eenheid te herkennen structuur, de wijze waarop fasering van de kap en herplant over meerdere groeiseizoenen zal worden toegepast.

D. In Hoofdstuk 3, Afdeling 3.6, Paragraaf 3.6.1 een Artikel 3.6.1.13 toe te voegen dat luidt als volgt:

 

Hoofdstuk 3 Activiteiten in de fysieke leefomgeving

 

Afdeling 3.6 Activiteiten met betrekking tot planten en dieren

 

Paragraaf 3.6.1 Activiteiten met betrekking tot houtopstanden

 

Artikel 3.6.1.13 Bestrijding iepziekte en andere boomziekten

  • 1.

    Als op een erf of terrein één of meer iepen zich bevinden die volgens het college gevaar opleveren voor het verspreiden van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende die daarvoor door het college is aangeschreven verplicht binnen de daarvoor gegeven termijn:

    • a.

      De iepen te vellen als deze in de grond staan;

    • b.

      De iepen ter plaatse te ontschorsen en de schors te vernietigen, of;

    • c.

      De niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of te behandelen zodat de verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is niet toegestaan gevelde iepen of delen daarvan te hebben of te vervoeren, met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede van minder dan 4 centimeter.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.

E. Hoofdstuk 4, Afdeling 4.1, Paragraaf 4.1.1, artikel 4.1.1.1 en 4.1.1.2 komen als volgt te luiden:

 

Hoofdstuk 4 Beheer en onderhoud

 

Afdeling 4.1 Groen

 

Paragraaf 4.1.1 Activiteiten bij of aan bomen

 

Artikel 4.1.1.1 Toegelaten activiteiten aan bomen

Activiteiten aan bomen zijn toegestaan als deze geen afbreuk doen aan de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 1.3 van deze verordening of als instandhouding niet verantwoord is vanwege kans op letsel of schade aan personen of goederen. Tot deze activiteiten behoren:

  • a.

    activiteiten die betrekking hebben op bestendig beheer, conform de actuele versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen, en

  • b.

    activiteiten in het kader van de Plantenziektewet.

Artikel 4.1.1.2 kabel en/of leidingwerkzaamheden in de nabijheid van bomen

  • 1.

    Bij kabel en/of leidingwerkzaamheden in de nabijheid van bomen wordt de minimale graafafstand tot stabiliteitskluit conform de actuele versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen in acht genomen;

  • 2.

    De schade aan bomen wordt achteraf vastgesteld op basis van de meest actuele richtlijnen van de NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen). De aansprakelijkheidsstelling voor de schade vindt plaats conform het civiele aansprakelijkheidsrecht. Het totale schadebedrag wordt opgebouwd uit de getaxeerde schade inclusief taxatiekosten, beredderingskosten en overige bijkomende kosten zoals voor verhalen van schade.

F. In Hoofdstuk 4, Afdeling 4.1, Paragraaf 4.1.1., een artikel 4.1.1.3 toe te voegen dat luidt als volgt:

 

Artikel 4.1.1.3 activiteiten in de nabijheid van bomen

  • 1.

    Indien in de nabijheid van houtopstanden werkzaamheden gaan plaatsvinden die duurzaam behoud van de houtopstand nadelig kunnen beïnvloeden, is de uitvoerder verplicht van de werkzaamheden een Boom Effect Analyse (standaard beoordeling van de gevolgen voor houtopstanden bij voorgenomen bouw-, aanleg-, of herinrichtingsprojecten) op te stellen voorafgaand aan de werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende maatregelen met betrekking tot bescherming van de houtopstand op te volgen.

  • 2.

    Bij de uitvoer van de werkzaamheden dienen de richtlijnen van de actuele versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen in acht genomen te worden.

  • 3.

    Bij aangerichte schade ten gevolge van de aanleg, instandhouding en opruiming van werkzaamheden in de nabijheid van bomen, laat gemeente Leiden het herstel verrichten door een door de gemeente geselecteerde aannemer. De marktconforme kosten worden aan de uitvoerder doorberekend. De uitvoerder wordt hiervan vooraf (schriftelijk of per mail) op de hoogte gebracht door de gemeente Leiden;

  • 4.

    De schade aan bomen wordt achteraf vastgesteld op basis van de Richtlijnen NVTB (Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen). De aansprakelijkheidsstelling voor de schade vindt plaats conform het civiele aansprakelijkheidsrecht. Het totale schadebedrag wordt opgebouwd uit de getaxeerde schade inclusief taxatiekosten, beredderingskosten en overige bijkomende kosten zoals voor verhalen van schade.

G. In Hoofdstuk 4, Afdeling 4.1 een Paragraaf 4.1.2 toe te voegen die luidt als volgt:

 

Paragraaf 4.1.2 Boomveiligheidscontrole en beheerplan

 

Artikel 4.1.2.1 Programma boomveiligheidscontrole

  • 1.

    Het college stelt een programma boomveiligheidscontrole vast.

  • 2.

    Het programma betreft vier uitvoeringsjaren en vier verschillende stadsdelen.

  • 3.

    Per uitvoeringsjaar wordt binnen het aangewezen stadsdeel de boomveiligheidscontrole in opdracht van het college uitgevoerd.

  • 4.

    Het jaarprogramma betreft de houtopstanden in eigendom van de gemeente.

Artikel 4.1.2.2 Inhoud van een beheerplan

  • 1.

    Het beheerplan geeft per onderdeel of type beplanting aan hoe vaak bestendig beheer plaatsvindt, in welke tijd van het jaar, en of er gefaseerd wordt gewerkt. Ook kunnen voorschriften worden opgenomen voor compensatiemaatregelen.

  • 2.

    Het beheerplan moet door het college worden goedgekeurd voordat het voor het uitvoeren van bestendig beheer kan worden gebruikt.

H. Hoofdstuk 5, Afdeling 5.1, Paragraaf 5.1.1, artikel 5.1.1.1 tot en met artikel 5.1.1.4 komen als volgt te luiden:

 

Hoofdstuk 5 Financiële bepalingen

 

Afdeling 5.1 Groen

 

Paragraaf 5.1.1 Bomenfonds

 

Artikel 5.1.1.1 Bomenfonds

  • 1.

    In het door Gemeenteraad ingestelde Bomenfonds (RV 12.0085) worden financiële bijdragen gestort door:

    • a.

      Vergunninghouders ter uitvoering van een voorschrift dat is opgenomen in de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand;

    • b.

      Rechthebbenden en/of overtreders in situaties als bedoeld in artikel 3.6.1.11, tweede lid.

  • 2.

    Als aan de omgevingsvergunning of de melding voor het vellen van een houtopstand het voorschrift is verbonden dat de waarde van de houtopstand geheel of gedeeltelijk moet worden gecompenseerd, dan moet deze financiële compensatie in het Bomenfonds worden gestort.

  • 3.

    Het college beheert het Bomenfonds.

  • 4.

    Het Bomenfonds wordt gebruikt voor de versterking van het bomenbestand en andere vormen van ecologisch waardevol groen in de stad.

Artikel 5.1.1.2 Financiële compensatie

  • 1.

    De bepaling van de actuele vervangingskosten wordt gedaan op grond van de op dat moment actuele gepubliceerde methode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). In een bosplantsoenvak geldt een waarde per m2.

  • 2.

    Als de waarde van de houtopstand niet kan worden bepaald door middel van de methode als bedoeld in het eerste lid, bepaalt het college de vervangingskosten, waarin in ieder geval worden meegerekend:

    • a.

      Aankoop en planten van een vervangende boom;

    • b.

      Passende groeiplaatsaanleg;

    • c.

      Nazorg voor ten minste 3 jaar.

  • 3.

    Het kan voorkomen dat de vergunning voorschrijft dat de compensatie deels plaatsvindt op basis van het compensatieplan en deels via het storten van een financiële compensatie in het Bomenfonds.

Artikel 5.1.1.3 Storting in het Bomenfonds is geoormerkt

  • 1.

    De financiële compensatie die volgens een vergunningvoorschrift aan de uitvoering van de vergunning als waarborgsom in het Bomenfonds moet worden gestort, is geoormerkt als bedrag dat is bestemd voor de herplant in een aangewezen aanplantproject.

  • 2.

    De geoormerkte gelden in het Bomenfonds kunnen alleen worden gebruikt voor het feitelijke aanplantproject dat in het vergunningvoorschrift is aangeduid en de daaraan grenzende aanplantprojecten zoals bedoeld in artikel 3.6.1.12 Lid 2a.

  • 3.

    In het vergunningvoorschrift over de herplantplicht in een aangewezen aanplantproject wordt aangegeven waar, wanneer, hoe en waarmee de vergunninghouder de feitelijke aanplant dient uit te voeren.

Artikel 5.1.1.4 Voorwaarden teruggave storting in Bomenfonds

  • 1.

    Als na de oplevering van het aanplantproject is voldaan aan de vergunningvoorschriften kan de vergunninghouder verzoeken tot teruggave van de gehele of van een deel van de financiële compensatie in het Bomenfonds.

  • 2.

    Een aanvraag om een teruggave moet uiterlijk binnen één jaar na oplevering van het aanplantproject schriftelijk worden ingediend. Daarna bestaat er geen recht meer op teruggave van de financiële compensatie en vervalt het oormerk van de storting in het Bomenfonds.

  • 3.

    De aanvraag moet gemotiveerd zijn en zijn ondertekend door de aanvrager. De aanvraag bevat ten minste de opgave van de kosten van het aanplanten van de bomen en de begroting van het verzorgen van de aanplant op dusdanige wijze dat deze volledig aanslaat en gezond doorgroeit.

  • 4.

    Het college of een door haar gemandateerd persoon beoordeelt de aanvraag en de bijbehorende documenten en beoordeelt de feitelijke toestand van de aanplant op gezondheid en bestendigheid. Het terug te storten bedrag wordt hierop afgestemd.

  • 5.

    Het terug te storten bedrag is niet hoger dan de financiële compensatie die de vergunninghouder in het Bomenfonds heeft gestort. Alleen de kosten voor het aankopen van de houtopstand, het inrichten van de groeiplaats, het planten (inclusief volledig aanslaan en doorgroeien) en drie jaar beheerkosten worden teruggestort.

  • 6.

    De gelden in het Bomenfonds die niet meer geoormerkt zijn worden primair en hoofdzakelijk gebruikt voor de versterking van het bomenbestand. Deze gelden kunnen slechts worden aangewend voor versterking van ecologisch waardevol groen in zoverre dit plaatsvindt in de directe omgeving van en/of ten behoeve van de bodemverbetering van een nieuw te planten boom of een boom die is geplant binnen een termijn van 2 jaar voorafgaand aan de vaststelling van dit artikel.

I. Hoofstuk 7, Afdeling 7.1, Paragraaf 7.1.2, artikel 7.1.2.2 eerste lid komt als volgt te luiden

 

Hoofdstuk 7 Handhaving, overgangs- en slotbepalingen

 

Afdeling 7.1 Handhaving

 

Paragraaf 7.1.2 Strafbepaling

 

Artikel 7.1.2.2 Strafbepaling bomen

  • 1.

    Degene die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 3.6.1.2 tot en met artikel 3.6.1.6, en artikel 3.6.1.11 lid 2 bepaalde kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de actuele vervangingskosten.

J. De begrippen, 10, 13. 16, 17, 20, 22, 23, 55 en 107 van Bijlage 1 van Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 komen als volgt te luiden:

 

Bijlage 1. Begrippenlijst

 

  • 10.

    Beheerplan: Een beschrijving van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om individuele bomen, houtopstanden of samenhangende houtopstanden optimaal te laten ontwikkelen. Een beheerplan geldt voor 5, 10 of 15 jaar;

  • 13.

    Beschermde houtopstand: Een houtopstand die voldoet aan de in beleid vastgestelde criteria voor waardevolle bomen;

  • 16.

    Bomen Effect Analyse: Een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom op of in de buurt van het betreffende perceel, uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;

  • 17.

    Bomenfonds: Het door het college ingestelde fonds waarin vergunninghouders gelden storten ter uitvoering van in de omgevingsvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de houtopstanden die met de vergunning worden geveld; of ter uitvoering van handhavingsmaatregelen voor als een houtopstand zonder de benodigde vergunning of melding is gekapt en er geen herplantplicht op het perceel kan worden opgelegd;

  • 20.

    Boom deskundige: Een natuurlijk persoon die in het bezit is van een geldig European Tree Technician-certificaat of vergelijkwaardig niveau;

  • 22.

    Boomstructuur: Een lijn- of vlakvormige, ecologische of ruimtelijke functionele groep bomen die als eenheid te herkennen is, vaak in de midden- en/of zijbermen van een weg of langs een waterweg, of als onderdeel van een park, die als groep een meerwaarde voor de omgeving biedt;

  • 23.

    Boomveiligheidscontrole: Visual Tree Assessment (VTA), uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige;

  • 55.

    Houtopstand: Een zelfstandige eenheid van een of meerdere bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend;

  • 107.

    Vellen: Alle handelingen niet zijnde bestendig beheer, zoals rooien, met inbegrip van verplanten, het voor de eerste keer knotten kandelaberen, of kandelaren, het voor de eerste keer omvormen naar hakhoutbeheer, het snoeien van meer dan 40% van een boomkroon in één keer, alsmede het verrichten van handelingen die de dood ten gevolge kunnen hebben of ernstige beschadiging of ernstige en onomkeerbare aantasting van de habitus waardoor de houtopstand zijn beeldbepalende karakter verliest kunnen veroorzaken. Onder vellen wordt niet verstaan het knotten of kandelaberen van wilgen, het knotten, kandelaberen, of kandelaren als periodieke onderhoudsmaatregel nadat de betreffende re) houtopstand al eens geknot, gekandelaberd of gekandelaard is, het uitvoeren van periodiek terugkerend hakhoutbeheer of het dunnen in een bosplantsoenvak als onderhoudsmaatregel;

K. Aan Bijlage 1 van Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 wordt onder vernummering van de overige begrippen de volgende begrippen toe te voegen luidende als volgt:

 

  • Dunnen: verwijderen van boomvormers uit een houtopstand als onderhoudsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand, waarbij geen oppervlakte van de betreffende houtopstand verloren gaat, conform een vastgesteld beheerplan.

 

  • Ecologisch waardevol groen: Een areaal natuurlijke vegetatie met een oorspronkelijk karakter.

L. In Bijlage 1 van Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 komen, onder vernummering van de overige begrippen, de volgende begrippen te vervallen:

 

  • 14.

    Beschermde solitaire houtopstand: Een houtopstand die op de Groene Kaart is opgenomen als herdenkingsboom, monumentale boom, toekomstboom of waardevolle boom;

  • 19.

    Boombeschermingsplan: een beschrijving van handelingen en werkzaamheden, gebaseerd op een Bomen Effect Analyse, ter voorkoming van schade aan bomen op het perceel in verband met een voorgenomen bouw of aanleg;

  • 21.

    Boomgebied: Een gebied met veel groen, zoals een park, volkstuincomplex, begraafplaats of botanische tuin. In een boomgebied kunnen alleenstaande bomen staan en/of bosvormige elementen en smalle lijnvormige houtopstanden, zoals houtwallen;

  • 25.

    Boomwaardebepaling: Volgens de NVTB uitgevoerde systematiek om de waarde, uitgedrukt in Euro’s, van een boom vast te stellen. In een boomgebied geldt een waarde per m2;

  • 49.

    Groene Kaart: De kaart bij deze verordening die door het college is vastgesteld waarop de locaties van beschermde houtopstanden zijn aangegeven, met het bijbehorende register;

  • 97.

    Register bij de Groene Kaart: Het register dat door het college is vastgesteld met de locatie van de beschermde alleenstaande houtopstanden en de reden waarom deze op de Groene Kaart zijn opgenomen;

Artikel II Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel III Overgangsrecht

Aanvragen voor vergunningen op grond van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, onderdeel bomen, waarop op het moment van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van de door deze wijzigingsverordening gewijzigde Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, onderdeel bomen.

Artikel IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, onderdeel bomen.

 

  • 2.

    vast te stellen het Beleidskader met afwegingen voor aanwijzing en bescherming bomen Leiden 2021 met als belangrijkste uitgangspunten;

    • De gemeente Leiden kiest in zijn bomenbestand voor een groene kwaliteit met hoge ecologische waarde die bijdraagt aan klimaatadaptatie;

    • De introductie van de Groene Norm en het afschaffen dan de Groene Kaart;

    • De introductie van het register Ecologische bomen voor het bepalen van de ecologische waarde van bomen;

    • Het instellen van een meldplicht voor de 1 op 1 vervanging van overlast gevende, zieke en kwarrende bomen in de openbare ruimte;

    • Opnemen van dunnen als een vergunningsplichtige maatregel, waarvoor geen compensatie in de vorm van herplant of storting in het Bomenfonds benodigd is als het gaat om het vellen van een houtopstand in het kader van bestendig beheer;

    • Verbreding van de bestedingen vanuit de reserve bomenfonds;

    • De bescherming van bomen die zijn aangeplant als onderdeel van een compensatieverplichting;

  • 3.

    kennis te nemen van het Register Ecologische Bomen;

  • 4.

    gezien de grote urgentie om de stad ecologischer en klimaatbestendiger in te richten, in te stemmen om de middelen uit de reserve Bomenfonds in tweede instantie ook in te kunnen zetten voor de toevoeging van ander waardevol groen dan strikt bomen en wanneer die situatie zich voordoet hierover nader te besluiten in de P&C-cyclus.

  • 5.

    Vast te stellen om 2 jaar na ingang van deze verordening over te gaan tot evaluatie van de meldplicht op ieder geval de punten doelmatigheid voor wat betreft de vervanging van kwarrende bomen, uitvoerbaarheid en verhoopt efficiëntiewinst ten opzichte van een vergunningenstelsel.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 3 juni 2021,

de Griffier,

dhr. G.F.C. Van Leiden

de Voorzitter,

drs. H.J.J. Lenferink

Naar boven