Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent subsidies sociaal en maatschappelijk domein (Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal en Maatschappelijk Domein 2020)

1. Algemeen

1.0 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Zuidplas 2016.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas.

  • d.

    raad: de raad van de gemeente Zuidplas.

  • e.

    BCF: Beleidsgestuurde ContractFinanciering.

  • f.

    instelling: rechtspersoon die subsidie aanvraagt op basis van deze uitvoeringsregeling

  • g.

    subsidiebeleid: de inhoud van de Nota Subsidiebeleid 2016, vastgesteld door de raad op 26 januari 2016 en de Evaluatie Subsidiebeleid, vastgesteld door de raad op 19 juni 2019.

  • h.

    subsidieovereenkomst: een overeenkomst die is afgesloten met een instelling, waarin gemeente en instelling hebben vastgelegd welke producten/activiteiten de instelling zal aanbieden tegen welke prijs, de hoogte van het subsidiebedrag en de wederzijdse verplichtingen.

  • i.

    vermogensplan: een plan dat bij de (meer)jaarlijkse subsidieaanvraag door een instelling wordt ingediend en waarin staat welke reserves gevormd gaan worden, wat de gewenste maximale omvang per reserve is en wat de verwachte storting in of onttrekking uit de verschillende reserves is.

  • j.

    subsidieplafond: het budget dat per deelterrein (paragraaf of cluster van paragrafen in deze uitvoeringsregeling) beschikbaar is voor activiteitensubsidies. Er is ook een apart subsidieplafond voor incidentele subsidies.

Artikel 2 Aanspraak op subsidie

Onverminderd het bepaalde in de ASV en de Awb dient de instelling, om voor subsidie in aanmerking te komen, te voldoen aan de onderstaande voorwaarden:

  • a.

    de subsidieontvanger moet volledige rechtsbevoegd zijn;

  • b.

    de te subsidiëren instelling en haar activiteiten moeten een bijdrage leveren aan het bereiken van de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid op het Sociaal en Maatschappelijk Domein, zoals omschreven in de meest actuele beleidsdocumenten 1 op het betreffende beleidsterrein;

  • c.

    de instelling dient naast de aangevraagde gemeentelijke subsidie over eigen (via derden verkregen) middelen te beschikken, die aan de te organiseren activiteit(en) ten goede komen;

  • d.

    de te subsidiëren activiteiten en voorzieningen dienen algemeen toegankelijk te zijn:

    • 1°.

      in fysieke zin (zo goed mogelijk bereikbaar en toegankelijk voor mensen met een fysieke beperking);

    • 2°.

      in algemene zin, dat geen sprake is van uitsluiting van deelnemers voor wat betreft geloof, politieke overtuiging, etniciteit, sekse en/of seksuele geaardheid;

  • e.

    in aanvulling op de voorwaarde onder d. geldt dat instellingen slechts voor subsidie in aanmerking kunnen komen voor ondersteuning in activiteiten en/of voorzieningen die:

    • 1°.

      een openbaar karakter hebben en (ook in de praktijk) niet alleen voor eigen leden zijn;

    • 2°.

      geen politiek en/of religieus karakter of doel(en) hebben.

Artikel 3 Procedurebepalingen

In afwijking van artikel 6, lid 2 van de ASV is het instellingen die werkzaam zijn in meerdere gemeenten toegestaan om de aanvraag voor subsidie in te dienen zonder daarvoor een door het college vastgesteld formulier te gebruiken.

Artikel 4 Subsidie voor leges

Aanvullend op artikel 2 onder b, zijn de legeskosten 100% subsidiabel als het gaat om evenementen die worden georganiseerd door non-profit-instellingen en vrijwilligers(organisaties) zonder winstoogmerk die publiek toegankelijke activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard organiseren in het belang van de gemeente Zuidplas en haar inwoners en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers. Het gaat om leges voor een:

  • a.

    evenementenvergunning;

  • b.

    ontheffing voor het tijdelijk in gebruik houden van een bouwwerk en/of inrichting ten behoeve van een evenement;

  • c.

    stookontheffing;

  • d.

    ontheffing geluidhinder;

  • e.

    tijdelijke ontheffing Drank- en Horecawet, art.35;

  • f.

    ontheffing recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein;

  • g.

    loterijvergunning;

  • h.

    ontheffing Wegenverkeerswet.

Artikel 5 Wijze van uitbetalen

  • 1.

    Voor alle subsidiesoorten (instellingssubsidies, activiteitensubsidies en incidentele subsidies) geldt dat het college voorschotten verleent. De voorschotten bedragen 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    De uitbetaling van de voorschotten geschiedt volgens de in de subsidiebeschikking genoemde termijnen.

  • 3.

    Subsidies die op basis van artikel 13 van de ASV (binnen de gemeentelijke organisatie) intern worden verrekend met verschuldigde bedragen ter zake leges voor vergunningen, worden niet uitbetaald. Hierbij geldt in de vergunningsbeschikking wordt opgenomen welk subsidiebedrag op basis van een interne verrekening wordt verleend om de kosten voor de leges één-op-één te compenseren.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze uitvoeringsregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Dit kan voor zover toepassing van deze artikelen leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

1.1 Algemene bepalingen instellingssubsidies

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Op grond van deze paragraaf 1.1 kan het college subsidie verstrekken aan instellingen die activiteiten verrichten die in het subsidiebeleid zijn benoemd als aanbodgerichte activiteiten en die onderdeel uitmaken van de basis-infrastructuur van de gemeente Zuidplas.

  • 2.

    Subsidies op basis van deze paragraaf 1.1 betreffen instellingssubsidies zoals bedoeld in artikel 1 onder g. van de ASV.

Artikel 2 Aanspraak op subsidie volgens BCF-methodiek

  • 1.

    Voor de subsidies boven de € 50.000 wordt de BCF-systematiek gehanteerd zoals beschreven in de Nota Subsidiebeleid 2016.

  • 2.

    De gemeente gaat een overeenkomst aan met partijen die activiteiten organiseren die de gemeente wettelijk en/of op basis van beleid wil aanbieden.

  • 3.

    Aan de overeenkomst gaat vooraf:

    • a.

      een vraagverkenning (door gemeente en instelling)

    • b.

      een opdrachtformulering (door de gemeente) en

    • c.

      een offerte (van de instelling).

  • 4.

    Een andere partij dan de instelling waarmee in een eerder stadium een subsidieovereenkomst is afgesloten, die voor dezelfde activiteit(en) een offerte uitbrengt, kan in aanmerking komen voor subsidie bij aanvang van een nieuwe BCF-cyclus. Indien dit aan de orde is informeert de gemeente de betreffende partij over de termijn die hierbij wordt gehanteerd.

Artikel 3 Aanspraak op subsidie overige instellingssubsidies (niet-BCF)

Als meerdere instellingen een subsidieaanvraag (niet volgens de BCF-methodiek) indienen voor het uitvoeren van activiteiten op hetzelfde beleidsterrein terwijl het subsidiebudget in de gemeentebegroting hiervoor niet toereikend is, maakt het college een keuze welke instelling zij zal subsidiëren.

Om de keuze te kunnen maken worden achtereenvolgens de volgende criteria afgewogen:

  • a.

    de mate waarin het aanbod bijdraagt aan de doelstellingen per beleidsterrein;

  • b.

    de mate waarin het aanbod gericht is op inwoners uit meerdere dorpen van Zuidplas;

  • c.

    de mate waarin het aanbod ondersteunend werkt aan andere activiteiten op dit beleidsterrein of andere beleidsterreinen;

  • d.

    de prijs-/kwaliteitverhouding van het aanbod.

Artikel 4 Subsidieovereenkomst

Met de instellingen die een subsidie ontvangen boven € 5.000 worden (meer)jaarlijkse subsidieafspraken gemaakt. De afspraken worden vastgelegd in een subsidieovereenkomst die gekoppeld wordt aan de (meer)jaarlijkse) subsidiebeschikking.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    in de beschikking wordt opgenomen voor welk jaar/welke jaren subsidie wordt verleend;.

  • b.

    voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, zal in de beschikking het voorbehoud gemaakt worden van voldoende financiële middelen;

  • c.

    het voorbehoud vervalt, indien het college niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de gemeentebegroting een beroep daarop heeft gedaan;

  • d.

    in de subsidieovereenkomst staan afspraken over de uit te voeren activiteiten en de daarbij behorende financiële middelen;

  • e.

    in de subsidieovereenkomst staan afspraken over het indienen van rapportages en de momenten waarop er overleg plaats vindt;

  • f.

    onverminderd artikel 4:51 Awb staat in de subsidieovereenkomst hoe opdrachtgever en opdrachtnemer omgaan met de situatie van afloop of beëindiging van de overeenkomst.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de taken die zijn overeengekomen in de afgesloten subsidieovereenkomst met de instelling.

Artikel 6 Indexering instellingssubsidies

De budgetten die beschikbaar zijn voor de instellingssubsidies worden geïndexeerd met dezelfde (geschatte) percentages die in de gemeentebegroting van het betreffende jaar worden gehanteerd voor de gemeentelijke budgetten.

Artikel 7 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

Als 'berekening van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen' (zie artikel 18 lid 1 en 2 van de ASV) aan de orde is bij de bepaling van de subsidiabele kosten, worden:

  • a.

    de te hanteren berekeningswijze van uurtarieven en

  • b.

    de te hanteren kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven

bepaald in de subsidieovereenkomsten met betreffende instellingen.

Artikel 8 Vormen van reserves

  • 1.

    Het is een instelling toegestaan om een positief jaarresultaat te gebruiken om een algemene reserve te vormen.

  • 2.

    Er geldt een totaal reservepercentage van maximaal 10% van alle ten laste van de exploitatie komende uitgaven. Bestemmingsreserves worden in dit percentage niet meegerekend.

  • 3.

    Het is een instelling toegestaan om bestemmingsreserves te vormen mits er bij de subsidieaanvraag een vermogensplan is toegevoegd en het college op grond van dit plan van oordeel is dat de reserves noodzakelijk zijn.

Artikel 9 Verantwoording

  • 1.

    In afwijking van artikel 15, lid 2 van de ASV geldt voor instellingen met een subsidie tussen de € 5.000 en de € 50.000 dat hun aanvraag tot vaststelling naast een inhoudelijk verslag (waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd), tevens een financieel verslag of jaarrekening dient te bevatten.

  • 2.

    Op basis van artikel 16 lid 3 van de ASV kan het college afzien van de verplichting tot het bijvoegen van een accountantsverklaring bij de 'aanvraag tot subsidievaststelling' van een instelling met een subsidie hoger dan € 50.000. Het college maakt van deze bevoegdheid gebruik door per afzonderlijke instelling in de subsidieovereenkomst vast te leggen of een accountantsverklaring een verplicht onderdeel is van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 10 Beoordelen en afrekenen/terugvorderen

Voor alle subsidies geldt dat als minder resultaten en inspanningen geleverd zijn dan afgesproken, de subsidie lager kan worden vastgesteld. In dat geval wordt (een deel van) het bevoorschotte subsidiebedrag teruggevorderd via de vaststellingsbeschikking.

 

1.2 Algemene bepalingen activiteitensubsidies

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Op grond van deze paragraaf 1.2 kan het college subsidie verstrekken aan instellingen die activiteiten verrichten die in het subsidiebeleid zijn benoemd als vraaggestuurde activiteiten. Instellingen organiseren deze activiteiten vanuit de vraag van hun leden, doelgroepen of cliënten en vragen de gemeente -indien nodig- een ondersteunende bijdrage te leveren.

  • 2.

    Subsidies op basis van deze paragraaf 1.2 betreffen activiteitensubsidies zoals bedoeld in artikel 1 onder h. van de ASV.

Artikel 2 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit behoort tot de reguliere activiteiten van een instelling die uitsluitend voor leden zijn bedoeld;

  • b.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen, voordat de aanvraag is ontvangen en het college een beslissing op deze aanvraag heeft genomen.

Artikel 3 Bepaling van subsidiabele kosten

  • 1.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen: reis- en verblijfkosten, consumptie- en cateringkosten, kosten voor uitgeloofde prijzen en kosten voor entree.

  • 2.

    De kosten voor materialen met een levensduur van meer dan één jaar worden op afschrijvingsbasis vergoed, waarbij wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 3 jaar.

Artikel 4 Berekening subsidiebedragen

  • 1.

    Voor de berekening van de hoogte van een activiteitensubsidie wordt een puntensysteem gehanteerd dat de subsidiëring van een activiteit koppelt aan:

    • a.

      het bereik van de activiteit, gemeten in deelnemer-uren (te weten: aantal deelnemers per keer * duur activiteit per keer * aantal keren dat een activiteit plaatsheeft in een jaar);

    • b.

      het gegeven of er een (extra kwetsbare) doelgroep wordt bediend met de activiteit;

    • c.

      de mate waarin de activiteit een 'inclusieve samenleving' bewerkstelligt/gericht is op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel;

    • d.

      de mate van samenwerking met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de gemeenteraad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein;

    • e.

      de noodzaak van het maken van extra kosten die met de aard van de activiteit samenhangen.

  • 2.

    In totaal kunnen voor deze vijf onderdelen maximaal 100 punten worden behaald.

  • Het maximumaantal punten per onderdeel kan per beleidsonderdeel verschillen. In de paragrafen 2.2.2 (Participatie), 2.3.4 (Jeugd), 2.4.3 (Maatschappelijke ondersteuning en Gezondheid), 3.1.5 (Wijk- en buurtwerk) en 3.3.6 (Cultuur en Evenementen) worden per beleidsonderdeel de betreffende onderverdelingen genoemd.

  • 3.

    De hoogte van het subsidiebedrag wordt als volgt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het door het college vastgestelde normbedrag van € 50 (daarmee is het maximale bedrag voor een activiteitensubsidie in principe € 5.000).

  • 4.

    Wanneer het bedrag dat uit de berekening komt hoger is dan het aangegeven of blijkende tekort op de begroting van de instelling, wordt maximaal dit tekort als subsidie verleend, waarbij het tekort slechts betrekking heeft op de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het doen slagen van de activiteit.

Artikel 5 Verdeling van het subsidiebudget bij het bereiken van het subsidieplafond

  • 1.

    Indien honorering van alle aanvragen die op een deelterrein voor subsidie in aanmerking komen (niet meegerekend de aanvragen die op basis van een weigeringsgrond uit artikel 4:35 van de Awb, artikel 9 ASV of artikel 2 uit deze regeling al afvallen), zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond op dat deelterrein, worden de aanvragen op een prioriteitenlijst gerangschikt.

  • 2.

    De volgorde op de prioriteitenlijst wordt bepaald door een weging op basis van de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid op het betreffende deelterrein van het Sociaal of Maatschappelijk Domein.

  • 3.

    Indien na verlening van de subsidies (via de subsidiebeschikkingen, uiterlijk verzonden op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft), het subsidieplafond op een bepaald beleidsterrein nog niet is bereikt, worden subsidieaanvragen die zijn binnengekomen na sluitingsdatum (1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) en die voldoen aan de uitvoeringsregels voor dit beleidsterrein, gehonoreerd in volgorde van binnenkomst, tot het subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Voor de toepassing van het derde lid geldt als datum van ontvangst de datum waarop de aanvraag ontvangen en volledig is.

Artikel 6 Steekproefsgewijze controle/inrichting administratie

  • 1.

    Het college zal bij subsidies die direct bij verlening worden vastgesteld, steekproefsgewijs controleren of de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig de subsidieaanvraag en eventuele overige vereisten en voorwaarden zijn uitgevoerd.

  • 2.

    De gesubsidieerde instelling dient hiertoe een deugdelijke administratie te voeren en deze gedurende een periode van 7 jaar te bewaren.

Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers

Indien bij een direct vastgestelde subsidie een instelling een gesubsidieerde activiteit niet of niet geheel uitvoert, als gevolg waarvan het verkregen subsidiebedrag niet of niet geheel is aangewend, draagt de instelling er zorg voor dat het niet dan wel deels niet benutte subsidiebedrag onverwijld aan het college wordt geretourneerd.

 

1.3 Algemene bepalingen incidentele subsidies

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Op grond van deze paragraaf 1.3 kan het college subsidie verstrekken aan instellingen die activiteiten verrichten die in het subsidiebeleid zijn benoemd als vraaggestuurde activiteiten, onder het kopje ‘Ruimte voor nieuwe initiatieven’.

  • 2.

    Subsidies op basis van deze paragraaf 1.3 betreffen incidentele subsidies zoals bedoeld in artikel 1 onder i. van de ASV, te weten: startsubsidies, aanjaagsubsidies en subsidies voor eenmalige activiteiten.

Artikel 2 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit behoort tot de reguliere activiteiten van een instelling;

  • b.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen, voordat de aanvraag is ontvangen en het college een beslissing op deze aanvraag heeft genomen.

Artikel 3 Bepaling van subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten die direct aan de betreffende activiteit/het betreffende product zijn toe te rekenen (onder aftrek van de ingebrachte eigen middelen of middelen van derden), kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen: reis- en verblijfkosten, consumptie- en cateringkosten, kosten voor uitgeloofde prijzen en kosten voor entree.

Artikel 4 Berekening subsidiebedragen

  • 1.

    De subsidie bedraagt, wanneer deze voor de eerste keer wordt verleend, maximaal 50% van de subsidiabele kosten in de totale begroting voor de betreffende activiteit of instelling.

  • 2.

    De subsidie bedraagt, wanneer deze voor de tweede keer wordt verleend, maximaal 30% van de subsidiabele kosten in de totale begroting voor de betreffende activiteit of instelling.

  • 3.

    De subsidie bedraagt, wanneer deze voor de derde keer wordt verleend, maximaal 20% van de subsidiabele kosten in de totale begroting voor de betreffende activiteit of instelling.

  • 4.

    Voor het deel van een startsubsidie dat de instelling (in oprichting) specifiek wil bestemmen ter compensatie van de notariskosten die samenhangen met de daadwerkelijke oprichting van de instelling, geldt dat 100% van deze kosten kunnen worden vergoed.

Artikel 5 Verdeling van het subsidiebudget bij het bereiken van het subsidieplafond

  • 1.

    De honorering van alle aanvragen die voor incidentele subsidie in aanmerking komen (niet meegerekend de aanvragen die op basis van een weigeringsgrond uit artikel 4:35 van de Awb, artikel 9 ASV of artikel 2 uit deze regeling al afvallen), geschiedt op volgorde van binnenkomst tot het subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid geldt als datum van ontvangst de datum waarop de aanvraag ontvangen en volledig is.

  • 3.

    Aanvragen voor incidentele subsidies die voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar zijn ingediend worden opgenomen in het Subsidiejaarprogramma Sociaal Domein van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 6 Steekproefsgewijze controle/inrichting administratie

  • 1.

    Het college zal bij subsidies die direct bij verlening worden vastgesteld, steekproefsgewijs controleren of de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig de subsidieaanvraag en eventuele overige vereisten en voorwaarden zijn gerealiseerd.

  • 2.

    De gesubsidieerde instelling dient hiertoe een deugdelijke administratie te voeren en deze gedurende een periode van 7 jaar te bewaren.

Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers

Indien bij een direct vastgestelde subsidie een instelling een gesubsidieerde activiteit niet of niet geheel uitvoert, als gevolg waarvan het verkregen subsidiebedrag niet of niet geheel is aangewend, draagt de instelling er zorg voor dat het niet dan wel deels niet benutte subsidiebedrag onverwijld aan het college wordt geretourneerd.

 

2. Sociaal Domein

2.1 Algemeen Sociaal Domein

Instellingssubsidies Algemeen Sociaal Domein

 

Wettelijk

2.1.1 Onafhankelijke cliëntondersteuning (Wmo 2015)

 

2.1.1 Bepalingen voor onafhankelijke cliëntondersteuning

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Cliëntondersteuning is beschikbaar in de gemeente Zuidplas, zoals bepaald in artikel 2.2.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen

  • (= artikel 1.1.1. lid 1 van de Wmo 2015).

  • Een specifieke vorm van cliëntondersteuning is de advisering door een ouderenadviseur.

  • b.

    ZIN = zorg in natura.

  • c.

    PGB = persoonsgebonden budget.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten voor cliëntondersteuning:

  • a.

    die gaan om: informatie, advies en algemene ondersteuning en

  • b.

    die beschikbaar zijn voor alle burgers en

  • c.

    die gericht zijn op de cliënt (ZIN of PGB) en/of op de mantelzorger (met het oog op de verlichting van mantelzorgers) en

  • d.

    die gratis zijn voor cliënten en

  • e.

    die onafhankelijk zijn en

  • f.

    die laagdrempelig zijn en

  • g.

    die het belang van cliënten als uitgangspunt nemen en

  • h.

    die worden aangeboden door professionele instellingen (formele cliëntondersteuning) en waarbij de aanbiedende instelling samenwerkt met de overige aanbieders van onafhankelijke cliëntondersteuning in de gemeente, zoals vastgelegd in de Nota Onafhankelijke Cliëntondersteuning 2015-2016 (vastgesteld door de raad 16 juni 2015).

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor cliëntondersteuning. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

2.2 Werk & inkomen en inburgering

Instellingssubsidies Werk & inkomen en Inburgering

 

Vanuit wettelijk en/of beleidsmatig oogpunt 

  • 2.2.1

    Integratiebevorderende activiteiten voor mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond

Vanuit beleidsmatig oogpunt

  • 2.2.2

    Coachingsaanbod voor jongeren t.a.v. aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt

 

2.2.1 Bepalingen voor integratiebevorderende activiteiten voor mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond zijn voldoende zelfredzaam en participeren in de maatschappij (van Zuidplas en Nederland).

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    integratie: een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en samenleving en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd.

  • b.

    achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond:

    • een nog niet optimale integratie veroorzaakt door een te geringe kennis van de Nederlandse taal, samenleving, gangbare waarden, normen en gedragspatronen (o.a. wanneer iemand nog niet is ingeburgerd, d.w.z. wanneer iemand zijn/haar inburgeringsexamen nog niet heeft gehaald);

    • een belemmering in de maatschappelijke participatie als gevolg van het naleven van gangbare waarden, normen en gedragspatronen vanuit de oorspronkelijke cultuur vanuit het land van herkomst (van ouders/(over)grootouders), die niet (geheel) overeenkomen met de in de Nederlandse gangbare waarden, normen en gedragspatronen;

    • een belemmering in de maatschappelijke participatie als gevolg van vooroordelen die bestaan over mensen die (of: wiens voorouders) niet afkomstig zijn uit (de) Nederland(se cultuur).

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in dit hoofdstuk kan worden verstrekt voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de integratie, waaronder maatschappelijke, juridische en financiële begeleiding van asielmigranten, pre-vestiging van asielmigranten, trajectbegeleiding van asielmigranten die vallen onder de Wet inburgering 2013, participatieverklaringstrajecten voor asiel- en gezinsmigranten en activiteiten gericht op emancipatie, participatie en het bevorderen van kennis over gebruiken en belangrijke thema’s Nederland en/of Zuidplas van personen van de betreffende bevolkingsgroepen in de gemeente Zuidplas.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde activiteiten dienen los te staan van de activiteiten die worden uitgevoerd door de partij die voor Zuidplas het discriminatie-meldpunt verzorgt - op basis van de 'Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening van de gemeente Zuidplas (op basis van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen').

  • 3.

    Activiteiten gericht op deze paragraaf die samen met de uitvoerder van het discriminatie-meldpunt worden georganiseerd, kunnen wel voor subsidie in aanmerking komen. Zie verder paragraaf 2.4.2.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor integratiebevorderende activiteiten voor mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

2.2.2 Bepalingen voor coachingsaanbod voor jongeren t.a.v. aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Kwetsbare jongeren en jongvolwassen in de leeftijd 16 tot 27 jaar activeren met als doel de kwetsbare jongeren en jongvolwassenen te (her)plaatsen op school of te begeleiden naar werk.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Kwetsbare jongeren en jongvolwassenen: inwoners in de leeftijd van 16 tot 27 jaar die niet deelnemen aan school of werk en geen startkwalificatie bezitten.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het coachen van jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 16 tot 27 jaar met als doel deze inwoners te activeren zodat men teruggaat naar school of een betaalde baan vindt. De betreffende instelling of coach werkt hierbij nauw samen met het de kwalificatieplicht ambtenaar van het RMC (Regionaal Meld en Coördinatiepunt) en de Sociale Dienst van IJsselgemeenten.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor de coaching van kwetsbare jongeren en jongvolwassenen. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

Activiteitensubsidies Werk & inkomen en Inburgering

 

  • 2.2.3

    Bepalingen voor regionale nonfoodbank-initiatieven

  • 2.2.4

    Bepalingen voor verjaardagsactiviteiten voor kinderen in gezinnen met armoede- en schuldenproblematiek

 

2.2.3 Bepalingen voor regionale nonfoodbank -initiatieven

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Goederen voor de inrichting van het huis ter beschikking stellen aan minimahuishoudens en inwoners die zijn doorverwezen vanuit het Sociaal Team2 .

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Minimahuishoudens: huishoudens met een inkomen tot 120% van het minimuminkomen voor de betreffende huishoudenssamenstelling.

  • b.

    Minimuminkomen: het minimuminkomen zoals tweemaal per jaar vastgesteld wordt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het verstrekken van goederen om niet aan minimahuishoudens en doorverwezen huishoudens van het Sociaal Team. Het gaat om bijvoorbeeld kleding, meubilair en witgoed.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Het subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van het in de aanvraag geraamde tekort op de begroting van de activiteit, waarbij de bijdrage aan het oplossen van het genoemde tekort vanuit de gemeente Zuidplas is gebaseerd op het aantal Zuidplasinwoners dat gebruik maakt van de voorziening ten opzichte van het totaal aantal gebruikers van de voorziening.

 

2.2.4 Bepalingen voor verjaardagsactiviteiten voor kinderen in gezinnen met armoede- en schuldenproblematiek

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Kinderen uit mimimahuishoudens de mogelijkheid bieden om hun verjaardag te kunnen vieren.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Minimahuishoudens: huishoudens met een inkomen tot 120% van het minimuminkomen voor de betreffende huishoudenssamenstelling.

  • b.

    Minimuminkomen: het minimuminkomen zoals tweemaal per jaar vastgesteld wordt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het verstrekken van benodigdheden aan minimahuishoudens (op indicatie van het CJG) om de verjaardag van kinderen te kunnen vieren. Versiering, een kaart, uitdeeltraktaties en een taart zijn daar voorbeelden van.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Het subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van het in de aanvraag geraamde tekort op de begroting van de activiteit, waarbij dit tekort nadrukkelijk moet zijn gebaseerd op het aantal minimumgezinnen zoals geïndiceerd door het CJG.

 

2.3 Jeugd

 

Instellingssubsidies Jeugd

 

Vanuit beleidsmatig oogpunt 

  • 2.3.1

    Algemene (preventieve) activiteiten gericht op (kwetsbare) jeugd en jongeren

 

2.3.1 Bepalingen voor preventieve activiteiten gericht op (kwetsbare) jeugd en jongeren

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Er zijn preventieve activiteiten beschikbaar voor (ouders) van kinderen en jongeren die in een kwetsbare positie verkeren of daarin dreigen te belanden.

Interventies/activiteiten zijn erop gericht om (ouders/gezinsleden van) kinderen en jongeren te ondersteunen en te informeren.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in een overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Jeugd: iedereen die kind is en dus nog niet volwassen. De gemeente Zuidplas sluit hierbij aan bij de leeftijdsgrens die het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hanteert: iedereen tot 23 jaar.

  • b.

    Kwetsbare positie: (een combinatie van): het hebben van taal-/spraakproblemen, het hebben van een verstandelijke beperking en/of gedragsproblematiek, in aanraking geweest zijn met politie.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in het kader van deze paragraaf in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    algemene preventieve logopedische zorg;

  • b.

    directe ondersteuning, bijvoorbeeld cursusaanbod, hulpverleningstrajecten, bemiddeling, advisering en preventieprojecten aan ouders en/of hun kinderen;

  • c.

    indirecte ondersteuning, door advisering en voorlichting en door het realiseren van een betere afstemming tussen verschillende hulpverleners.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor jeugd en jongerenwerk.

Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor activiteiten die gericht zijn op kwetsbare jongeren. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst. overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

Activiteitensubsidies Jeugd

 

  • 2.3.2

    Algemeen

  • 2.3.3

    Recreatieve/deelnamebevorderende activiteiten voor jeugd/jongeren

 

2.3.2 Algemene bepalingen voor activiteitensubsidies Jeugd

 

In paragraaf 1.2, artikel 4 werd aangegeven dat:

  • voor de berekening van de hoogte van een activiteitensubsidie een puntensysteem wordt gehanteerd (lid 1)

  • dat voor vijf onderdelen maximaal 100 punten kunnen worden behaald (lid 2);

  • het maximum aantal punten per onderdeel per beleidsonderdeel kan verschillen;

  • de hoogte van het subsidiebedrag wordt als volgt wordt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het door het college vastgestelde normbedrag van € 50 (daarmee is het maximale bedrag voor een activiteitensubsidie in principe € 5.000).

 

Hieronder wordt de puntenverdeling voor 'Jeugd' genoemd:

te scoren onderdeel

maximaal

aantal

te scoren

punten

beoordeling

  • a.

    het bereik van de activiteit, gemeten in deelnemer-uren (te weten: aantal deelnemers per keer * duur activiteit per keer * aantal keren dat een activiteit plaatsheeft in een jaar)

30

aantal

deelnemer-

uren

aantal

punten

0 t/m 1.000

1.000 t/m 2.000

≥ 2.001

10

20

30

  • b.

    het gegeven of er een (extra kwetsbare) doelgroep wordt bediend met de activiteit

20

In het onderdeel 'Jeugd’ gaat het altijd om de doelgroep jeugd. Activiteiten die zich richten op de (extra kwetsbare) doelgroep ‘kinderen of jongeren met een beperking’ kunnen een extra score krijgen van 20 punten.

  • c.

    de mate waarin de activiteit een 'inclusieve samenleving' bewerkstelligt/gericht is op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel

10

Activiteiten die zich richten op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel kunnen een score krijgen van 10 punten.

Deze activiteiten bevorderen de sociale cohesie

  • d.

    de mate van samenwerking met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de gemeenteraad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein.

10

Activiteiten waarbij instellingen samenhang of samenwerking bewerkstelligen met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de raad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein kunnen een score krijgen van 10 punten.

  • e.

    de noodzaak van het maken van extra kosten die met de aard van de activiteit samenhangen.

30

Activiteiten waarbij instellingen voor het slagen van de activiteit extra/bijzondere kosten moeten maken, kunnen extra punten krijgen.

Voorbeeld:

  • de extra kosten voor noodzakelijke begeleiding

TOTAAL

100

€ 50 per punt = maximaal € 5.000

 

2.3.3 Bepalingen voor recreatieve/ deelnamebevorderende activiteiten voor jeugd/jongeren

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Er worden activiteiten georganiseerd die aansluiten op de wensen van kinderen en jongeren en die een meerwaarde leveren op het reeds aanwezige voorzieningenniveau in de dorpen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Jeugd: iedereen die kind is en dus nog niet volwassen. De gemeente Zuidplas sluit hierbij aan bij de leeftijdsgrens die het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hanteert: iedereen tot 23 jaar.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Algemene jeugdactiviteiten, die eraan bijdragen dat kinderen/jongeren gezond en veilig kunnen opgroeien tot zelfstandige volwassenen en dat zij naar vermogen actief kunnen deelnemen aan het sociale, economische, culturele, educatieve en sportieve leven.

 

2.4 Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid

 

Instellingssubsidies Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid

 

Wettelijk

2.4.1 Bepalingen met betrekking tot het discriminatie-meldpunt (Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen)

2.4.2 Mantelzorgondersteuning en -waardering (Wmo 2015)

Vanuit beleidsmatig oogpunt

2.4.3 Algemeen toegankelijke inloop/dagbesteding

 

2.4.1 Bepalingen voor het discriminatie-meldpunt

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Uitvoering geven aan de taken die in het kader van de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen moeten worden uitgevoerd en non-discriminatie en sociale inclusie in de gemeente bevorderen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Discriminatie: Je spreekt over discriminatie als iemand of een bepaalde groep mensen anders wordt behandeld op grond van kenmerken die er niet toe (mogen) doen.

  • b.

    Bevorderen non-discriminatie en sociale inclusie: activiteiten gericht op het bespreekbaar maken, voorkomen en bestrijden van discriminatie en sociale uitsluiting.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in dit hoofdstuk kan worden verstrekt voor activiteiten:

  • a.

    activiteiten die door de aanbieder in het kader van de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen moeten worden uitgevoerd;

  • b.

    flankerend aanbod: lokale activiteiten gericht op het bespreekbaar maken, voorkomen en bestrijden van discriminatie en sociale uitsluiting, die door (of samen met) de aanbieder worden georganiseerd.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor de uitvoering van de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen.

Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

2.4.2 Bepalingen voor de organisatie van vrijwillige respijtzorg ( Wmo 2015)

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Mantelzorgers in de gemeente Zuidplas worden ondersteund en ontlast.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Mantelzorger: iemand die -niet in het kader van een hulpverlenend beroep- langdurige zorg (voor 8 uur per week of meer en gedurende 3 maanden of meer) biedt aan (een) hulpbehoevend(e) perso(o)n(en) uit hun directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie, waarbij de zorg -qua duur en intensiteit- de gebruikelijke zorg overstijgt.

  • b.

    Vrijwillige respijtzorg: de (door vrijwilligers georganiseerde coördinatie van) inzet van vrijwilligers die zorg en hulp bieden aan mensen met een (chronische) ziekte en/of beperking opdat de mantelzorger tijdelijk is vrijgesteld van het bieden van de benodigde hulp of zorg.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    het organiseren van vrijwillige respijtzorg;

  • b.

    aan vrijwilliger respijtzorg gekoppelde voorlichting voor de vrijwillige respijtzorgers en (specifieke groepen van) mantelzorgers en hun zorgvragers.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor mantelzorgondersteuning en -waardering. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

2.4.3 Bepalingen voor algemeen toegankelijke inloop/dagbesteding

Artikel 1 Doelstellingen

Met (het stimuleren van) algemeen toegankelijke inloop/dagbesteding wordt ingezet op (één van) de volgende doelen:

  • inwoners kunnen langer thuis blijven wonen;

  • er is sprake van inzet en/of scholing van mensen met een uitkering;

  • er wordt een kleiner beroep op formele zorg gedaan;

  • er wordt gebruik gemaakt van collectieve ‘wijkdiensten’;

  • eenzaamheid wordt voorkomen/verminderd/bestreden.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    algemeen toegankelijke inloop/dagbesteding: een initiatief uit de samenleving dat gelegenheid biedt tot inloop en/of dagbestedingsactiviteiten die algemeen toegankelijk is/zijn (dat wil zeggen zonder indicatie) en dat bijdraagt aan (één van) de doelen zoals omschreven in artikel 1 van deze paragraaf.

  • b.

    Pilot Dagbesteding Nieuwe Stijl: de initiatieven die in 2015 en 2016 gestart zijn als experiment om een alternatief te bieden voor geïndiceerde dagbesteding. Deze pilot is per 31 december 2016 beëindigd.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

De initiatieven die in aanmerking willen komen voor subsidie dienen aan de onderstaande criteria (a. t/m g.) te voldoen. Per criteria kunnen er twee punten worden gescoord. Er zijn minimaal 12 punten nodig om in aanmerking te komen voor een subsidie.

  • a.

    Initiatieven die in aanmerking willen komen voor subsidie moeten bijdragen aan één (of meerdere) van de volgende doelen:

    • Langer thuis blijven wonen

    • Inzet en/of scholing van mensen met een uitkering

    • Kleiner beroep op formele zorg

    • Gebruik van collectieve ‘wijkdiensten’

    • Het bestrijden van eenzaamheid

  • Deze doelen dragen bij aan een inclusieve samenleving waarbij kwetsbare inwoners meedoen in de maatschappij.

  • b.

    Bij beoordeling wordt gekeken naar het soort activiteiten dat het initiatief wil organiseren. Activiteiten die inwoners in beweging brengt (letterlijk en figuurlijk) worden hierbij positiever beoordeeld.

  • c.

    De activiteiten sluiten aan bij het profiel (o.a. leeftijdsopbouw) per dorp/wijk.

  • d.

    De activiteiten van het initiatief zijn duurzaam. De activiteiten zijn voor de looptijd van de subsidieaanvraag geborgd. Het betreft geen eenmalige activiteit.

  • e.

    Het initiatief verschilt van bestaand aanbod, dat wil zeggen dat het initiatief zich kenmerkt door een specifieke aanpak, activiteiten en/of kennis die niet door een andere partij in Zuidplas wordt ingezet. Bij de beoordeling zal gekeken worden naar reeds bestaande initiatieven en de mate waarin er overlap tussen initiatieven bestaat. Hiermee wordt voorkomen dat initiatieven met elkaar gaan concurreren om bezoekers en subsidie en dat er te weinig vernieuwing ontstaat.

  • f.

    Het initiatief en de activiteiten zijn aangesloten op het lokale netwerk van huisartsen, welzijn, gemeente e.d. Indien dit niet het geval is, heeft men plannen om zich wel aan te sluiten en/of kenbaar te maken. Door actief aansluiting met het lokale netwerk te leggen kunnen het initiatief en het netwerk elkaar versterken.

  • g.

    De kosten van het initiatief bestaan voor maximaal 25% uit professionele inzet.

  • De kosten die het project maakt bestaan uit meerdere onderdelen. Huisvesting, reclamemateriaal, kosten voor activiteiten, vrijwilligersvergoedingen en eventueel betaalde krachten (bijv. een coördinator). De kosten voor de betaalde krachten (professionele inzet) mogen maximaal 25% van de totaalbegroting zijn.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

  • a.

    Het totale subsidiebudget dat beschikbaar is voor aanvragen algemene inloop/dagbesteding bedraagt € 70.000. Er wordt rekening gehouden met een evenredige verdeling van subsidie over de vier dorpen. Op basis van inwoneraantallen betekent dit de volgende indicatieve bedragen:

  • Nieuwerkerk aan den IJssel € 30.000

  • Moordrecht € 15.000

  • Zevenhuizen € 15.000

  • Moerkapelle € 10.000

  • b.

    Initiatieven die voor de eerste keer subsidie aanvragen voor een ‘eigen-kracht-initiatief' en aan de hierboven gestelde criteria voldoen, kunnen rekenen op maximaal € 10.000 subsidie voor het eerste jaar. Dit is afhankelijk van de ingediende begroting en aanvraag en dient als startsubsidie.

  • c.

    Bestaande initiatieven kunnen voor het nieuwe jaar een subsidie aanvragen. De hoogte van deze subsidie is afhankelijk van het aantal bezoekers per week dat heeft deelgenomen in het aan het subsidiejaar voorafgaande jaar. Per bezoeker is er € 375 subsidie beschikbaar met een maximum van € 10.000 per jaar. Dit maximum wordt bereikt als er gemiddeld 27 inwoners per week deelnemen aan het initiatief. Initiatieven uit de pilot ‘Dagbesteding Nieuwe Stijl’ worden aangemerkt als bestaande initiatieven.

  • Bestaande initiatieven dienen zelf het aantal bezoekers inzichtelijk en aannemelijk te maken, bijvoorbeeld door het bijhouden van een deelnemerslijst.

 

Activiteitensubsidies Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid

 

  • 2.4.4

    Algemeen

  • 2.4.5

    Algemene Wmo-diensten aangeboden voor vrijwilligers(organisaties)

  • 2.4.6

    Deelnamebevorderende activiteiten doelgroepen

  • 2.4.7

    Algemene belangenbehartiging voor de doelgroepen 'ouderen' en 'mensen met een beperking'

  • 2.4.8

    Voorlichting doelgroepen

  • 2.4.9

    Gezondheidsbevorderende activiteiten doelgroepen

  • 2.4.10

    EHBO

 

2.4.4 Algemene bepalingen voor activiteitensubsidies Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid

 

In paragraaf 1.2, artikel 4 werd aangegeven dat:

  • voor de berekening van de hoogte van een activiteitensubsidie een puntensysteem wordt gehanteerd (lid 1)

  • dat voor vijf onderdelen maximaal 100 punten kunnen worden behaald (lid 2);

  • het maximumaantal punten per onderdeel, per beleidsonderdeel kan verschillen;

  • de hoogte van het subsidiebedrag als volgt wordt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het door het college vastgestelde normbedrag van € 50 (daarmee is het maximale bedrag voor een activiteitensubsidie in principe € 5.000).

Hieronder wordt de puntenverdeling voor 'Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid ' genoemd:

 

te scoren onderdeel

maximaal

aantal

te scoren

punten

beoordeling

  • a.

    het bereik van de activiteit, gemeten in deelnemer-uren (te weten: aantal deelnemers per keer * duur activiteit per keer * aantal keren dat een activiteit plaatsheeft in een jaar)

30

aantal

deelnemer-

uren

aantal

punten

0 t/m 500

501 t/m 1.000

1.001 t/m 1.500

1.501 t/m 3.000

≥ 3001

5

10

15

20

30

  • b.

    het gegeven of er een (extra kwetsbare) doelgroep wordt bediend met de activiteit

10

In het onderdeel 'Maatschappelijke Ondersteuning' gaat het in principe altijd om doelgroepen. Activiteiten die zich richten op de (extra kwetsbare) doelgroep 'mensen met een beperking' kunnen een 'extra' score krijgen van 10 punten.

  • c.

    de mate waarin de activiteit een 'inclusieve samenleving' bewerkstelligt/gericht is op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel

10

Activiteiten die zich richten op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel kunnen een score krijgen van 10 punten.

  • d.

    de mate van samenwerking met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de gemeenteraad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein.

10

Activiteiten waarbij instellingen samenhang of samenwerking bewerkstelligen met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de raad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein kunnen een score krijgen van 10 punten.

  • e.

    de noodzaak van het maken van extra kosten die met de aard van de activiteit samenhangen.

40

Activiteiten waarbij instellingen voor het slagen van de activiteit extra/bijzondere kosten moeten maken, kunnen extra punten krijgen.

Voorbeelden:

  • de extra kosten voor noodzakelijke begeleiders (bijvoorbeeld bij uitjes met mensen met een beperking);

  • kosten voor instructie bij gezondheidsbevorderende activiteiten voor doelgroepen;

  • extra verwarmd zwembadwater (voor doelgroepzwemmen).

TOTAAL

100

€ 50 per punt = maximaal € 5.000

 

2.4.5 Bepalingen voor algemene Wmo -diensten aangeboden door vrijwilligers(organisaties)

Artikel 1 Doelstellingen

Mensen met een beperking en ouderen participeren (zoveel mogelijk samen met niet-doelgroepen) aan de samenleving en kunnen zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving blijven, waarbij het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie zo dicht mogelijk bij de inwoners zelf is belegd.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Mensen met een beperking: mensen die door een handicap, chronische ziekte, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem beperkingen ondervinden in hun dagelijks leven en hun maatschappelijke deelname;

  • b.

    Ouderen: mensen in de leeftijdscategorie van boven de 65 jaar;

  • c.

    Algemene Wmo-diensten: voorzieningen die zonder indicatie toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en ouderen en die passen binnen de doelstelling zoals genoemd in artikel 1 van paragraaf 1.2.6.

  • Het gaat hierbij met name om voorzieningen die (deels) vervangend of voorliggend kunnen zijn voor Wmo-maatwerkvoorzieningen op het gebied van wonen en vervoer.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in deze paragraaf kan worden verstrekt voor het organiseren/(laten)uitvoeren van algemene Wmo-diensten door vrijwilligers, te weten:

  • a.

    organiseren van zelfhulp in de vorm van bijvoorbeeld bezoekdiensten of telefooncirkels voor mensen uit kwetsbare doelgroepen, opdat zij langer zelfstandig kunnen blijven wonen;

  • b.

    klussendiensten: kleine reparaties/klusjes bij ouderen/mensen met een beperking in huis;

  • c.

    vervoersdiensten: vervoer van ouderen/mensen met een beperking, tegen kleine (brandstofkosten-) vergoeding; de coördinatie hiervan komt in aanmerking voor subsidie;

  • d.

    overige algemene Wmo-diensten door vrijwilligers, op het gebied van wonen, vervoer en ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen, die een beroep op maatwerkvoorzieningen kunnen voorkomen.

 

2.4.6 Bepalingen voor deelnamebevorderende activiteiten doelgroepen

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Mensen met een beperking en ouderen participeren (zoveel mogelijk samen met niet-doelgroepen) aan de samenleving.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Mensen met een beperking: mensen die door een handicap, chronische ziekte, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem beperkingen ondervinden in hun dagelijks leven en hun maatschappelijke deelname;

  • b.

    Ouderen: mensen in de leeftijdscategorie van boven de 65 jaar.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in deze paragraaf kan worden verstrekt voor sociaal-recreatieve activiteiten die de maatschappelijke deelname van ouderen en/of mensen met een beperking bevorderen.

 

2.4.7 Bepalingen voor algemene belangenbehartiging voor de doelgroepen 'ouderen' en 'mensen met een beperking'

Artikel 1 Doelstellingen

Mensen met een beperking en ouderen participeren (zoveel mogelijk samen met niet-doelgroepen) aan de samenleving.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Mensen met een beperking: mensen die door een handicap, chronische ziekte, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem beperkingen ondervinden in hun dagelijks leven en hun maatschappelijke deelname;

  • b.

    Ouderen: mensen in de leeftijdscategorie van boven de 65 jaar;

  • c.

    Belangenbehartiging: het opkomen voor de individuele en collectieve belangen en rechten van ouderen en mensen met een beperking, alsmede het bevorderen van hun materiële, sociale en culturele ontwikkeling.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in deze paragraaf kan worden verstrekt voor het uitoefenen van belangenbehartiging, door:

  • a.

    het vertegenwoordigen van de doelgroep op alle terreinen van de samenleving en binnen alle instellingen waar belangenbehartiging van de doelgroep bijdraagt tot meer en betere maatschappelijke deelname van deze doelgroep;

  • b.

    het voeren van overleg met en het beïnvloeden van de besluitvorming binnen gemeentelijke en particuliere instellingen;

  • c.

    het bieden van of het bemiddelen bij het verkrijgen van gerichte informatie, scholing, vorming en training of het bevorderen van deskundigheid;

  • d.

    indien nodig, het bemiddelen bij sportieve, recreatieve, creatieve, culturele, dienstverlenende en maatschappelijke activiteiten;

  • e.

    het onderhouden van contact met de achterban en met andere organisaties op het gebied van ouderen en mensen met een beperking (hieronder valt ook het vertegenwoordigd zijn in de Adviesraad Sociaal Domein Zuidplas).

Artikel 4 Bijzondere bepalingen

In aanvulling op paragraaf 2.4.3: omdat bij een orgaan voor belangenbehartiging meestal geen sprake is van reguliere activiteiten waar inwoners aan deel kunnen nemen, is het begrip 'deelnemer-uur' bij deze categorie niet aan de orde. Ook hebben deze instellingen geen leden die contributie of een eigen bijdrage betalen.

Daarom wordt bij deze categorie instellingen -bij het puntensysteem waarmee het subsidiebedrag wordt bepaald- een basisaantal van 20 punten toegekend bij 'bereik van de activiteit'.

 

2.4.8 Bepalingen voor voorlichting doelgroepen

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Mensen met een beperking en hun mantelzorgers worden ondersteund en ontlast en kunnen daardoor meer en beter participeren aan de samenleving.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Mensen met een beperking: mensen die door een handicap, chronische ziekte, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem beperkingen ondervinden in hun dagelijks leven en hun maatschappelijke deelname;

  • b.

    Mantelzorger: iemand die -niet in het kader van een hulpverlenend beroep- langdurige zorg (voor 8 uur per week of meer en gedurende 3 maanden of meer) biedt aan (een) hulpbehoevend(e) perso(o)n(en) uit hun directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie, waarbij de zorg -qua duur en intensiteit- de gebruikelijke zorg overstijgt.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten en/of lotgenotencontact voor (specifieke groepen) mensen met een beperking en/of hun mantelzorgers.

 

2.4.9 Bepalingen voor gezondheidsbevorderende activiteiten doelgroepen

Artikel 1 Doelstellingen

Mensen met een beperking en ouderen kunnen deelnemen aan speciaal op hen toegesneden bewegingsactiviteiten die hun algehele conditie bevorderen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Mensen met een beperking: mensen die door een handicap, chronische ziekte, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem beperkingen ondervinden in hun dagelijks leven en hun maatschappelijke deelname.

  • b.

    Ouderen: mensen in de leeftijdscategorie van boven de 65 jaar.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor bewegingsactiviteiten die speciaal zijn toegesneden op ouderen en mensen met een beperking.

Artikel 4 Bijzondere bepalingen

In aanvulling op paragraaf 1.2.0: voor bewegingsactiviteiten waarvoor extra verwarmd zwembadwater en/of speciale instructie nodig is, kan een extra bedrag aan subsidie worden toegekend, bovenop het bedrag waarop een instelling volgens het puntensysteem recht heeft.

Daarbij kan het totale subsidiebedrag nooit hoger zijn dan het aangegeven of blijkende tekort op de totale begroting van de instelling, waarbij het tekort slechts betrekking heeft op de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het doen slagen van de activiteit.

 

2.4.10 Bepalingen voor EHBO-instellingen

Artikel 1 Doelstellingen

De kennis en vaardigheid van EHBO is en blijft in Zuidplas op een zo hoog mogelijk niveau zodat de kans dat op benodigde momenten hulp kan worden geboden, zo groot mogelijk is.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

EHBO-instelling: een instelling met als hoofddoel de Eerste Hulp Bij Ongelukken te bevorderen. De leden worden in staat gesteld een diploma eerstehulpverlener te behalen, dit te vernieuwen of zich te bekwamen in diverse extra modules.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van de uitvoeringsregels in dit hoofdstuk kan aan EHBO-instellingen worden verstrekt voor:

  • a.

    het organiseren van cursussen;

  • b.

    deskundigheidsbevordering/bijscholing;

  • c.

    het bieden van ondersteuning bij evenementen, sporttoernooien, etc..

3. Maatschappelijk Domein

3.1 Sport, Multifunctionele accommodaties en Wijk- & buurtwerk

 

Instellingssubsidies Sport, MFA's en Wijk- & buurtwerk

 

  • 3.1.1

    Binnensport(accommodaties)

  • 3.1.2

    Buitensport(accommodaties)

  • 3.1.3

    Multifunctionele accommodaties/dorpshuizen

  • 3.1.4

    Buurtbemiddeling

 

3.1.1 Bepalingen voor binnensport(accommodaties)

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: De zwembaden, sporthallen en gymzalen zijn er voor alle inwoners van Zuidplas die zich sportief willen ontwikkelen en/of voor recreatief gebruik.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Binnensport (accommodatie): een instelling die zich krachtens haar doelstellingen bezighoudt met het exploiteren en beheren van sporthallen, gymzalen en zwembaden;

  • b.

    Beheer: de organisatie van (en het toezicht op) het gebruik en het gebruikgeschikt houden van de accommodatie voor de gebruikers. Beheer omvat werkzaamheden op de gebieden huisvesting, diensten en middelen;

  • c.

    Exploitatie: verantwoordelijkheid voor het dragen van kosten, het genereren van inkomsten en het dragen van risico;

  • d.

    Gezonde leefstijl: gedragingen die een positieve invloed hebben op de gezondheid;

  • e.

    Sociale/binding cohesie: mate waarin inwoners verbondenheid ervaren en zich mede verantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    exploitatie van binnensport(accommodaties);

  • b.

    sportactiviteiten die een gezonde leefstijl bevorderen en bijdragen aan sociale binding/cohesie.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor binnensport(accommodaties). Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

3.1.2 Bepalingen voor buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: De buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties zijn er voor alle inwoners in Zuidplas die zich sportief- en maatschappelijk willen ontwikkelen en/of voor recreatief gebruik.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Buitensport(accommodatie): een instelling die zich krachtens haar doelstellingen bezighoudt met het faciliteren van een aanbod op het gebied van sport in een veilige accommodatie.

  • b.

    Maatschappelijke accommodatie: een accommodatie gericht op activiteiten met als doelstelling om diverse doelgroepen uit de maatschappij te laten participeren.

  • c.

    Beheer: de organisatie van (en het toezicht op) het gebruik en het gebruikgeschikt houden van de accommodatie voor de gebruikers. Beheer omvat werkzaamheden op de gebieden huisvesting, diensten en middelen;

  • d.

    Exploitatie: verantwoordelijkheid voor het dragen van kosten, het genereren van inkomsten en het dragen van risico;

  • e.

    Gezonde leefstijl: gedragingen die een positieve invloed hebben op de gezondheid;

  • f.

    Sociale binding/cohesie: mate waarin inwoners verbondenheid ervaren en zich mede verantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    exploitatie van buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties;

  • b.

    sportactiviteiten die een gezonde leefstijl bevorderen en bijdragen aan sociale binding/cohesie.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

  • a.

    Voor de huurprijs van gemeentelijke buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties wordt allereerst door de gemeente Zuidplas een kostendekkend tarief vastgesteld dat de instelling dient te betalen voor de betreffende accommodatie(s).

  • Vervolgens hebben sport- en maatschappelijke instellingen die gebruik maken van gemeentelijke buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties recht om 90% van deze huurprijs gesubsidieerd te krijgen.

  • b.

    Het pachten van gemeentelijke gronden voor buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties gaat volgens marktconforme erfpacht. Sport- en maatschappelijke instellingen die gebruik maken van gemeentelijke gronden hebben recht om 90% van de erfpacht gesubsidieerd te krijgen.

Artikel 5 Subsidievaststelling bij huur- en erfpachtsubsidie

Op basis van artikel 17 lid 2 ASV Zuidplas3 worden instellingssubsidies die zijn verleend op basis van deze paragraaf (3.1.2), direct vastgesteld bij verlening.

Artikel 6 Wijze van uitbetaling huur- en erfpachtsubsidie

In de huur- of erfpachtovereenkomst van de betreffende instellingen wordt opgenomen dat de instelling jaarlijks een factuur krijgt ter hoogte van 100% van het huurtarief of het erfpachtcanon.

Tevens krijgt betreffende instelling een subsidie ter hoogte van 90% van deze factuur.

 

3.1.3 Bepalingen voor multifunctionele accommodaties/dorpshuizen

Artikel.1 Doelstellingen

Doelstelling: De dorpshuizen bieden aan alle inwoners van Zuidplas letterlijk de ruimte voor sportieve, sociale en/of culturele ontwikkeling.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Dorpshuizen: openbare ontmoetingsplaatsen voor de (dorps)bewoners waarin ook onderdak wordt geboden aan het verenigingsleven tegen vergoedingen die in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk zijn;

  • b.

    Beheer: de organisatie van (en het toezicht op) het gebruik en het gebruik geschikt houden van de accommodatie voor de gebruikers. Beheer omvat werkzaamheden op de gebieden huisvesting, diensten en middelen;

  • c.

    Exploitatie: verantwoordelijkheid voor het dragen van kosten, het genereren van inkomsten en het dragen van risico;

  • d.

    Sociale/binding cohesie: Mate waarin inwoners verbondenheid ervaren en zich mede verantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    Exploitatie van multifunctionele accommodaties/dorpshuizen;

  • b.

    Het organiseren van activiteiten die bijdragen aan sociale binding/cohesie binnen de gemeente Zuidplas, het dorp, de wijk of de buurt.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor dorpshuizen.

Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

3.1.4 Bepalingen voor buurtbemiddeling

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: In Zuidplas is buurtbemiddeling beschikbaar om:

  • a.

    preventieve ondersteuning te leveren aan de leefbaarheid en sociale cohesie in straten en buurten;

  • b.

    escalaties te voorkomen in conflicten tussen buren of buurtgenoten;

  • c.

    de communicatie tussen buren of buurtgenoten te herstellen of te verbeteren;

  • d.

    buren of buurtgenoten de gelegenheid te bieden hun ruzie op te lossen door middel van gesprekken;

  • e.

    de zelfredzaamheid en het oplossend vermogen van burgers te bevorderen;

  • f.

    wederzijds begrip tussen buren of buurtgenoten te stimuleren en te verbeteren.

  • Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instelling(en).

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Buurtbemiddeling: een methode, die wordt gehanteerd om de leefbaarheid in de buurt te vergroten en te voorkomen dat problemen tussen buren escaleren. Hierbij worden geschoolde vrijwilligers ingeschakeld. Buurtbemiddeling wordt niet toegepast als er lichamelijk geweld is gebruikt of wanneer een partij niet aanspreekbaar is.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het aanbieden van een pakket van diensten op het gebied van Buurtbemiddeling voor de inwoners van de gemeente Zuidplas, bestaande uit:

  • a.

    beschikbaarheid van de expertise en het dienstenpakket van Buurtbemiddeling door inzet van een team getrainde vrijwillige buurtbemiddelaars, een professionele projectcoördinator en facilitaire voorwaarden;

  • b.

    het leveren van buurtbemiddelingsdiensten aan conflicterende buren of buurtgenoten door de projectcoördinator en buurtbemiddelaars op onregelmatige tijdstippen;

  • c.

    goede bereikbaarheid tijdens kantoortijden voor verwijzende instanties;

  • d.

    het maken van samenwerkingsafspraken met lokale of regionale organisaties die een functie vervullen in situaties van burenoverlast.

Artikel 4 Bepaling subsidiebedrag

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor buurtbemiddeling. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

Activiteitensubsidies Wijk- & buurtwerk

 

  • 3.1.4

    Algemeen

  • 3.1.5

    Wijk- en buurtinstellingen

 

3.1.5 Algemene bepalingen voor activiteitensubsidies Wijk- en buurtwerk

 

In paragraaf 1.2, artikel 4 werd aangegeven dat:

  • voor de berekening van de hoogte van een activiteitensubsidie een puntensysteem wordt gehanteerd (lid 1)

  • dat voor vijf onderdelen maximaal 100 punten kunnen worden behaald (lid 2);

  • het maximum aantal punten per onderdeel per beleidsonderdeel kan verschillen;

  • de hoogte van het subsidiebedrag wordt als volgt wordt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het door het college vastgestelde normbedrag van € 50 (daarmee is het maximale bedrag voor een activiteitensubsidie in principe € 5.000).

Hieronder wordt de puntenverdeling voor ‘activiteitensubsidies Wijk- en buurtwerk' genoemd:

 

te scoren onderdeel

maximaal

aantal

te scoren

punten

beoordeling

  • a.

    het bereik van de activiteit, gemeten in deelnemer-uren (te weten: aantal deelnemers per keer * duur activiteit per keer * aantal keren dat een activiteit plaatsheeft in een jaar)

30

aantal

deelnemer-

uren

aantal

punten

0 t/m 1.000

1.000 t/m 2.000

≥ 2.001

10

20

30

  • b.

    het gegeven of er een (extra kwetsbare) doelgroep wordt bediend met de activiteit

20

In het onderdeel 'Ontplooiing’ kunnen activiteiten die zich richten op speciale doelgroepen een 'extra' score krijgen van 20 punten.

  • c.

    de mate waarin de activiteit een 'inclusieve samenleving' bewerkstelligt/gericht is op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel

10

Activiteiten die zich richten op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel kunnen een score krijgen van 10 punten.

Deze activiteiten bevorderen de sociale cohesie

  • d.

    de mate van samenwerking met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de gemeenteraad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein.

10

Activiteiten waarbij instellingen samenhang of samenwerking bewerkstelligen met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de raad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein kunnen een score krijgen van 10 punten.

  • e.

    de noodzaak van het maken van extra kosten die met de aard van de activiteit samenhangen.

30

Activiteiten waarbij instellingen voor het slagen van de activiteit extra/bijzondere kosten moeten maken, kunnen extra punten krijgen.

Voorbeelden:

  • de extra kosten voor inhuur van professionals

  • de extra kosten voor de huur van repetitieruimte

TOTAAL

100

€ 50 per punt = maximaal € 5.000

 

3.1.6 Bepalingen voor wijk- en buurtinstellingen

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Sociaal recreatieve activiteiten in de wijk of buurt dragen bij aan het versterken van de woon- en leefomgeving.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Wijk- of buurtgebonden activiteiten: eenmalige of jaarlijks terugkerende sociaal recreatieve activiteiten die tegen betaling of gratis toegankelijk zijn, maar die in ieder geval bijdragen aan het doel om de leefbaarheid van de woon- en leefomgeving te versterken;

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Wijk- of buurtgebonden activiteiten komen voor subsidie in aanmerking.

 

3.2 Onderwijs

Verwijzing t.a.v. subsidies voor onderwijs

Op het gebied van onderwijs zijn er een drietal bekostigingswijzen die ook subsidie (kunnen) worden genoemd. Deze vallen echter niet onder de Algemene Subsidieverordening Zuidplas 2016 en/of deze Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal en Maatschappelijk Domein. Het gaat om:

 

Onderwijs'subsidie'

grondslag

toelichting

Subsidies op het gebied van Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOAB)

Verordening Voorschoolse Educatie en Peuteropvang 2020

De achtergrond hiervan is (met name) een geheel ander bekostigingsstelsel. De bekostiging aan instellingen voor voorschoolse educatie of andere vormen van bestrijding van onderwijsachterstanden door de gemeente Zuidplas vindt plaats vanuit de Specifieke Uitkering ('SPUK') van het rijk voor GOAB, de gemeente dient hierover periodiek verantwoording af te leggen aan het rijk.

Bijdrage/vergoeding van de kosten voor voorzieningen ter ondersteuning van scholen

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Zuidplas 2019

Ook dit betreft een geheel ander bekostigingsstelsel. De regelgeving komt voort uit de onderwijswetgeving die het openbaar onderwijs (dat onder toezicht van de gemeente staat) en het bijzonder onderwijs beoogt gelijk te stellen in financiële en materiële zin.

Bijdrage/vergoeding van de kosten voor met name allerlei vormen van (al dan niet tijdelijke) (her)huisvesting van scholen, alsmede de inrichting ervan voor zover daar niet op andere wijze in is voorzien.

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Zuidplas 2015

Ook dit betreft een geheel ander bekostigingsstelsel, wat zich richt op (het gebruik van) gebouwen, niet zozeer op inhoudelijke beleidsdoelen van het sociaal/maatschappelijk domein.

 

3.3 Cultuur en Evenementen

 

Vanuit beleidsmatig oogpunt

  • 3.3.1

    Muziekonderwijs

  • 3.3.2

    Bibliotheekwerk

  • 3.3.3

    Cultuureducatie en -participatie

  • 3.3.4

    Multifunctionele accommodaties/dorpshuizen

  • 3.3.5

    Historische instellingen

  • 3.3.6

    Evenementeninstellingen

 

Verwijzing t.a.v. subsidie voor de lokale omroep

Op het gebied van cultuur is er een bekostigingswijze die ook subsidie zou kunnen worden genoemd, namelijk die aan de lokale omroep. Deze valt echter niet (meer) onder de Algemene Subsidieverordening Zuidplas 2016 en/of deze Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal en Maatschappelijk Domein. Het gaat om:

 

Cultuur'subsidie'

grondslag

toelichting

Bijdrage aan de lokale omroep

Mediawet 2008

Gemeenten hebben op grond van de Mediawet 2008 de plicht om de actuele, door het Commissariaat voor de Media aangewezen, lokale publieke media-instelling te bekostigen. Hiertoe bestaat een richtlijn vanuit de VNG (bepaald bedrag per huishouden). Regels voor subsidiëring op basis van deze Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal Domein kunnen alleen aanvullend zijn op deze bekostigingsplicht en hiertoe dient de actuele lokale publieke media-instelling bereid te zijn hierover nadere afspraken te maken met de gemeente Zuidplas (via een subsidie-overeenkomst).

 

3.3.1 Bepalingen voor muziekonderwijs

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Het muziekonderwijs is er voor alle inwoners van Zuidplas die zich muzikaal willen ontwikkelen.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Activiteiten muziekonderwijs: eenmalige of jaarlijks terugkerende activiteiten die vanuit de instelling worden georganiseerd, zoals algemene muzieklessen (zoals jaarcursussen en korte cursussen) overige muzikale activiteiten (zoals voorspeelavonden, concerten en projecten) en samenwerkingsactiviteiten (o.a. met scholen);

  • b.

    Voorziening voor muziekonderwijs: een instelling die zich krachtens haar doelstellingen bezighoudt met het bieden van individuele en groepslessen op het gebied van Algemene Muzikale Vorming, klassieke muziek, popmuziek, musical en dans.

  • c.

    Exploitatie: verantwoordelijkheid voor het dragen van kosten, het genereren van inkomsten en het dragen van risico;

  • d.

    Vestiging: een (deel van een) accommodatie in de gemeente Zuidplas waar de instelling de activiteiten voor muziekonderwijs laat plaatsvinden.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    Exploitatie van vestigingen;

  • b.

    Activiteiten muziekonderwijs.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor muziekonderwijs. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

3.3.2 Bepalingen voor bibliotheekwerk

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: De bibliotheek is er voor alle inwoners van Zuidplas voor informatie, educatie, leesplezier, cultuur en ontmoeting.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de (BCF-)overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instellingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Activiteiten bibliotheekwerk: door een bibliotheek-instelling georganiseerde eenmalige of jaarlijks terugkerende activiteiten zoals algemene activiteiten (toegang tot informatie, boekstart- en leesbevorderingsactiviteiten, ontmoeting en debat, deelname landelijk bibliotheeknetwerk), overige activiteiten (zoals activiteiten die gericht zijn op specifieke doelgroepen) en samenwerkingsactiviteiten (o.a. met scholen);

  • b.

    Bibliotheekvoorziening: een instelling die voor alle inwoners en instellingen van de gemeente Zuidplas een laagdrempelige toegangspoort is tot informatie en media, een betrouwbare partner in educatie en leesbevordering, een aantrekkelijk podium voor cultuurparticipatie en een ontmoetingsplaats voor jong en oud.

  • c.

    Exploitatie: verantwoordelijkheid voor het dragen van kosten, het genereren van inkomsten en het dragen van risico;

  • d.

    Vestiging: een (deel van een) accommodatie in de gemeente Zuidplas waar de instelling de bibliotheekwerkactiviteiten laat plaatsvinden.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    Exploitatie van vestigingen;

  • b.

    Activiteiten bibliotheekwerk.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor bibliotheekwerk. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

3.3.3 Bepalingen voor cultuureducatie en -participatie

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Het cultureel netwerk is er om culturele uitingen in de dorpen te inventariseren, stimuleren en te coördineren en om cultuureducatieve activiteiten mogelijk te maken.

Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de subsidie-overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instelling.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Culturele uitingen: eenmalige of jaarlijks terugkerende activiteiten die ‘kleur geven’ aan de samenleving en die aansluiten bij de uitgangspunten van de vastgestelde cultuurvisie;

  • b.

    Cultuur educatieve activiteiten: activiteiten waarmee beoogd wordt om leerlingen van basisscholen of voortgezet onderwijs in contact te brengen met culturele uitingen.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    coördinerende activiteiten m.b.t. cultuur in de gemeente Zuidplas;

  • b.

    cultuur educatieve activiteiten.

Artikel 4 Wijze van bepaling van het subsidiebudget

Vanuit de opdrachtformulering aan betreffende instelling(en) en de daarop ingediende subsidieaanvraag, wordt het budget bepaald dat beschikbaar is voor cultuureducatie en -participatie. Het bepaalde budget wordt vervolgens vastgelegd in een subsidie-overeenkomst (op basis van BCF indien het bepaalde subsidiebedrag hoger ligt dan € 50.000).

 

3.3.4 Bepalingen voor cultuurhistorische activiteiten

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Historische instellingen zijn er voor alle inwoners van Zuidplas om kennis over te dragen over de geschiedenis van (een van de dorpen binnen) de gemeente. Deze doelstelling wordt nader geconcretiseerd in de overeenkomst die wordt afgesloten met de desbetreffende instelling.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Cultuurhistorische activiteiten: eenmalige of jaarlijks terugkerende activiteiten zoals lezingen, tentoonstellingen, publicaties en dia-avonden of andere activiteiten die worden genoemd in de gemeentelijke cultuurvisie;

  • b.

    Historische instelling: een instelling die zich krachtens haar doelstellingen bezighoudt met het bewaren en uitdragen van de geschiedenis van een dorp of stad.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    Professioneel collectiebeheer;

  • b.

    Lokale cultuurhistorische activiteiten.

Artikel 4 Wijze van berekening van het subsidiebedrag

Instellingen komen in aanmerking voor:

  • a.

    een standaardbedrag als basisbedrag per jaar en

  • b.

    een bedrag per jaar per inwoner van het betreffende dorp en

  • c.

    eventueel een aanvullend bedrag als er in overleg met gemeente (en andere relevante partners) aanleiding is voor een uitgebreider programma.

3.3.5 Bepalingen voor evenementen en herdenkingen

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Evenementen en herdenkingen in verband met koningsdag, dodenherdenking, Bevrijdingsdag en sinterklaas(intocht) dragen bij aan de sociale cohesie en leefbaarheid binnen de lokale gemeenschap.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Evenement: een evenement is een bijzondere en unieke gebeurtenis, van beperkte duur, die tegen betaling of gratis voor iedereen toegankelijk is, met een eenmalig of terugkerend karakter, gericht op een relatief groot publiek;

  • b.

    Lokale middenstand: sociale groep van kleine winkeliers en ondernemers van kleine bedrijven in de dorpen van de gemeente Zuidplas.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Evenementenactiviteiten in verband met Koningsdag, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en Sinterklaas(intocht) en afgestemd met de gemeente en de lokale middenstand komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 4 Wijze van berekening van het subsidiebedrag

Instellingen komen in aanmerking voor:

  • a.

    een standaardbedrag per evenement of herdenking als basisbedrag per jaar en

  • b.

    een bedrag per inwoner van het dorp waar het evenement of de herdenking plaatsvindt en

  • c.

    eventueel een aanvullend bedrag als er in overleg met gemeente (en lokale middenstand) aanleiding is voor een uitgebreider programma.

Activiteitensubsidies Cultuur en Evenementen

 

  • 3.3.6

    Algemeen

  • 3.3.7

    Culturele instellingen

  • 3.3.8

    Evenementeninstellingen

 

3.3.6 Algemene bepalingen voor activiteitensubsidies voor Cultuur en Evenementen

 

In paragraaf 1.2, artikel 4 werd aangegeven dat:

  • voor de berekening van de hoogte van een activiteitensubsidie een puntensysteem wordt gehanteerd (lid 1)

  • dat voor vijf onderdelen maximaal 100 punten kunnen worden behaald (lid 2);

  • het maximum aantal punten per onderdeel per beleidsonderdeel kan verschillen;

  • de hoogte van het subsidiebedrag wordt als volgt wordt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het door het college vastgestelde normbedrag van € 50 (daarmee is het maximale bedrag voor een activiteitensubsidie in principe € 5.000).

Hieronder wordt de puntenverdeling voor activiteitensubsidies 'Cultuur en Evenementen' genoemd:

 

te scoren onderdeel

maximaal

aantal

te scoren

punten

beoordeling

  • a.

    het bereik van de activiteit, gemeten in deelnemer-uren (te weten: aantal deelnemers per keer * duur activiteit per keer * aantal keren dat een activiteit plaatsheeft in een jaar)

30

aantal

deelnemer-

uren

aantal

punten

0 t/m 1.000

1.000 t/m 2.000

≥ 2.001

10

20

30

  • b.

    het gegeven of er een (extra kwetsbare) doelgroep wordt bediend met de activiteit

20

In het onderdeel 'Ontplooiing’ kunnen activiteiten die zich richten op speciale doelgroepen een 'extra' score krijgen van 20 punten.

  • c.

    de mate waarin de activiteit een 'inclusieve samenleving' bewerkstelligt/gericht is op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel

10

Activiteiten die zich richten op integratie van doelgroepen van inwoners in de lokale samenleving als geheel kunnen een score krijgen van 10 punten.

Deze activiteiten bevorderen de sociale cohesie.

  • d.

    de mate van samenwerking met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de gemeenteraad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein.

10

Activiteiten waarbij instellingen samenhang of samenwerking bewerkstelligen met andere instellingen die zich inzetten voor het bereiken van door de raad bepaalde maatschappelijke effecten voor het Sociaal Domein kunnen een score krijgen van 10 punten.

  • e.

    de noodzaak van het maken van extra kosten die met de aard van de activiteit samenhangen.

30

Activiteiten waarbij instellingen voor het slagen van de activiteit extra/bijzondere kosten moeten maken, kunnen extra punten krijgen.

Voorbeelden:

  • de extra kosten voor inhuur van professionals

  • de extra kosten voor de huur van repetitieruimte

TOTAAL

100

€ 50 per punt = maximaal € 5.000

 

3.3.7 Bepalingen voor culturele instellingen

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Inwoners van Zuidplas worden in staat gesteld om zich op cultureel gebied te ontwikkelen (actief en passief).

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Cultuur: alles wat de mens maakt en gemaakt heeft, in de ruimste zin van het woord;

  • b.

    Culturele activiteiten: eenmalige of jaarlijks terugkerende activiteiten die gericht zijn op aandachtsvelden of -groepen die worden genoemd in de gemeentelijke cultuurvisie;

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Culturele activiteiten, die bijdragen aan de maatschappelijke effecten uit de Nota Subsidiebeleid, komen voor subsidie in aanmerking.

 

3.3.8 Bepalingen voor evenementeninstellingen (activiteitensubsidies)

Artikel 1 Doelstellingen

Doelstelling: Evenementen en volksfeesten dragen bij de aan de versterking van de woon- en leefomgeving en bevorderen de sociale cohesie binnen de dorpen van Zuidplas.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Evenement/volksfeest: een evenement of volksfeest is een bijzondere en unieke gebeurtenis, van beperkte duur, die tegen betaling of gratis voor iedereen toegankelijk is, met een eenmalig of terugkerend karakter, gericht op een relatief groot publiek.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Publieksgerichte activiteiten die als evenement of volksfeest kunnen worden beschouwd komen voor subsidie in aanmerking.

 

4. Slotbepalingen

Artikel 1 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal en Maatschappelijk Domein 2020’.

  • 2.

    De Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal en Maatschappelijk Domein 2020 wordt per 1 juli 2021 ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2021.

Aldus vastgesteld op 29 juni 2021

Het college van burgemeester en wethouders

R.C.L. Heijdra

Gemeentesecretaris

J.F. Weber

burgemeester

TOELICHTING

1 Algemeen

 

Inleiding/juridische en beleidskaders

Op 26 januari 2016 heeft de raad van Zuidplas de Nota Subsidiebeleid 2016 vastgesteld. Een evaluatie hiervan heeft de raad vastgesteld op 19 juni 2019.

In lijn met de Nota Subsidiebeleid 2016 heeft de raad op 8 maart 2016 de Algemene Subsidieverordening Zuidplas 2016 (hierna te noemen ASV) vastgesteld. Deze verordening bevat procedurele voorschriften die van toepassing zijn bij de subsidieverlening. De ASV geeft het college van Zuidplas de mogelijkheid om ter uitwerking van de verordening uitvoeringsregelingen vast te stellen.

Om bij het verlenen van de subsidies beleidsinhoudelijk zo actueel mogelijk te zijn, is -naar aanleiding van de eerdergenoemde evaluatie van het subsidiebeleid in 2019- de laatste uitvoeringsregeling (versie 2018) aangepast.

In deze Uitvoeringsregeling Subsidies Sociaal en Maatschappelijk Domein wordt per beleidsterrein ingegaan op de activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie (gelet op de vanuit landelijke wetgeving en gemeentelijk beleid beoogde maatschappelijke effecten/doelstellingen en doelgroepen), procedurebepalingen, kosten die voor subsidie in aanmerking komen, berekening van de subsidies, verdeling van de subsidiebudgetten per subsidieplafond, specifieke weigeringsgronden en eventuele aanvullende verplichtingen.

NB: een lijst van onderliggende inhoudelijke (meest actuele) beleidsstukken per paragraaf is opgenomen bij de toelichting voor de hoofdstukken 2 en 3.

 

Algemene deel van de beleidsregels

In het eerste algemene, inleidende hoofdstuk komen algemene zaken aan de orde die voor alle subsidievormen relevant zijn. Het zijn regels die het college hanteert ten aanzien van bijvoorbeeld bevoorschotting en indexering van budgetten.

 

Vaststelling budgetten en plafonds

Jaarlijks zullen, bij het vaststellen van de gemeentebegroting, de subsidiebudgetten (instellingsubsidies) en subsidieplafonds (activiteiten- en incidentele subsidies) worden vastgesteld. In de uitvoeringsregeling zijn de verdeelregels voor de subsidies opgenomen waarbij de plafonds het maximum te verstrekken subsidiebedrag per beleidsterrein en eventueel delen daarvan bepalen.

 

Evaluatie en aanpassing

De uitvoeringsregeling is zo opgesteld dat er, indien gewenst per beleidsterrein wijzigingen of aanvullingen kunnen worden aangebracht.

 

Soorten subsidies in relatie tot subsidiebedragen

subsidiebedrag

aanbodgerichte activiteiten

vraaggestuurde activiteiten

>€ 50.000

  • instellingssubsidies:

    • -

      met afspraken op basis van BCF-methode

    • -

      met 90%-regeling rondom huur/erfpacht4

n.v.t.

€ 5.000 - € 50.000

  • instellingssubsidies:

    • -

      met eenvoudigere prestatieafspraken;

    • -

      met 90%-regeling rondom huur/erfpacht

n.v.t.

€ 0 - € 5.000

  • instellingssubsidies:

    • -

      met eenvoudigere prestatieafspraken5

    • -

      met 90%-regeling rondom huur/erfpacht

  • activiteitensubsidies;

  • incidentele subsidies (start-, aanjaag- en eenmalige projectsubsidies).

   

 

1.0 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 Aanspraak op subsidie

Een subsidieaanvrager moet volledig rechtsbevoegd zijn. Ook moet de subsidieaanvrager altijd een rechtspersoon zijn. Dit laatste staat al omschreven in de Awb, artikel 4:66 en wordt daarom niet nogmaals opgenomen in deze uitvoeringsregeling.

 

Artikel 3 Procedurebepalingen

Met dit artikel kunnen regionaal werkende instellingen zelf kiezen of ze wel of niet gebruik willen maken van het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Het idee hierachter is dat het voor instellingen niet handig is als ze bij iedere gemeente met een ander subsidieformulier moeten werken. Het college gaat er vanuit dat de betreffende instellingen wel alle gegevens aanleveren die nodig zijn om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Als dat niet het geval is dan dient de instelling deze gegevens alsnog zo spoedig mogelijk aan te leveren.

 

Artikel 4 Subsidie voor leges

Met dit artikel is het mogelijk om op een eenvoudige manier subsidie te ontvangen voor de legeskosten die optreden in verband met het organiseren van een evenement. In de aanvraagformulieren voor de evenementenvergunning kan een instelling aangeven of men in aanmerking wil komen voor subsidie voor de legeskosten.

 

Artikel 5 Wijze van uitbetalen

Dit artikel gaat over de bevoorschotting. Voor de subsidies die bij verlening direct worden vastgesteld, geldt dat er niet echt sprake is van een bevoorschotting. Hier wordt de subsidie na verlening en vaststelling immers direct uitbetaald. Voor de subsidies die bij verlening niet direct worden vastgesteld, maar waarbij de vaststelling plaatsvindt nadat de activiteiten zijn verricht, geldt dat er in de beschikking wordt opgenomen volgens welke termijnen de bevoorschotting plaatsvindt.

Voor het intern verrekenen van subsidies is een apart lid opgenomen. Zoals ook in de Awb (artikel 4:93) en in de ASV (artikel 13) is opgenomen gaat het hierbij om vorderingen die worden verrekend met een publiekrechtelijke schuld (subsidie) waarbij een nauw verband is tussen de twee bedragen.

 

Artikel 6 Hardheidsclausule

Behoeft geen toelichting.

 

 

1.1 Algemene bepalingen instellingssubsidies

 

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 Aanspraak op subsidie volgens BCF-methodiek

In dit artikel wordt in het kort aangegeven hoe de BCF-methodiek werkt. Er wordt verwezen naar de Nota Subsidiebeleid voor meer informatie. Belangrijk bij de BCF-methodiek is dat er, op basis van dialoog, voor een bepaald aantal jaar (een cyclus duurt 4 jaar) een overeenkomst wordt aangegaan tussen instelling en gemeente. In de uitvoeringsregeling wordt de mogelijkheid open gehouden om in een volgende periode met nieuwe aanbieders in gesprek te gaan.

Over de termijn die wordt gehanteerd, kunnen we zeggen dat dit minimaal een jaar voor afloop van de overeenkomst moet zijn. Dus: als de overeenkomst afloopt op 31 december 2022, dan moet uiterlijk voor 31 december 2021 bekend zijn met wie de gemeente de nieuwe cyclus gaat voorbereiden. De gesprekken hierover moeten dan tussen september en november 2021 al worden gevoerd met zowel de huidige als de nieuwe partij.

 

Artikel 3 Aanspraak op subsidie overige instellingssubsidies

In dit artikel zijn criteria opgenomen om een keuze te maken welke instelling(en) subsidie kan/kunnen ontvangen en welke niet. Dit artikel wordt toegepast als er meerdere subsidieaanvragers zijn voor een bepaalde werksoort. De criteria zijn gerangschikt op prioriteit. Scoort de ene instelling beter op criterium 1 dan de andere instelling dan hoeven de andere criteria niet meer te worden afgewogen.

 

Artikel 4 Subsidieovereenkomst

In dit artikel wordt aangegeven dat een subsidieovereenkomst altijd gekoppeld wordt aan een subsidiebeschikking. Het is mogelijk om ieder jaar een beschikking af te geven bij een overeenkomst die voor meerdere jaren is afgesloten. In beginsel is het ook mogelijk om een meerjaarlijkse subsidiebeschikking af te geven maar daarbij wordt altijd een begrotingsvoorbehoud gemaakt.

Voor alle instellingssubsidies geldt dat er sprake is van maatwerk en dat er in de gesprekken over de subsidie kan worden bepaald voor hoeveel jaar er een overeenkomst wordt afgegeven en wat voor soort beschikking daar het beste bij past.

 

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 6 Indexering

De indexering wordt ook opgenomen in de subsidieovereenkomst.

 

Artikel 7 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

Binnen de BCF-methodiek is aandacht voor het berekenen van uurtarieven en kostenbegrippen. Er is sprake van een groeiproces waarbij instellingen en gemeente in gesprek gaan over de definities van de activiteiten in producten of diensten en waarbij de instellingen zich verder gaan richten op:

  • het maken van een berekening van het integrale uurtarief en de integrale kostprijs per product/dienst;

  • het ombouwen van exploitatiebegroting naar productbegroting;

  • het ontwerpen van een wijze van registreren om planning en realisatie van de productie te kunnen sturen, te monitoren en te verantwoorden.

Artikel 8 Vormen van reserves

In dit artikel is opgenomen in hoeverre het vormen van reserves is toegestaan voor alle instellingen die een instellingssubsidie ontvangen.

 

Artikel 9 Verantwoording

In het eerste lid staat dat instellingen met een subsidie tussen de € 5.000 en € 50.000 wel een financieel verslag of jaarrekening bij hun aanvraag tot vaststelling dienen te voegen. Hoewel het college een inhoudelijk verslag van groter belang vindt dan een financieel verslag, vraagt zij toch om de financiële gegevens te mogen ontvangen. Het college wil graag een volledig beeld van de activiteiten, ook met het oog op de subsidieverlening in een volgend jaar.

In het tweede lid is opgenomen dat per instelling afspraken worden gemaakt over of de goedgekeurde accountantsverklaring moet worden overlegd bij de aanvraag tot vaststelling. Als een instelling aan kan tonen dat de financiën goed gecontroleerd worden (bijvoorbeeld aan de hand van een uitgebreid verslag van een kascontrolecommissie) dan kan zij vrijgesteld worden van de verplichting om een accountantsverklaring te overleggen.

 

Artikel 10 Beoordelen en afrekenen

In het eerste lid wordt de dialoog tussen de gemeente en de instelling nogmaals benadrukt. Het college heeft er voor gekozen om in de uitvoeringsregels het uiterste geval van bijstelling van de afspraken op te nemen. Alleen als er sprake is van dusdanige wijzigingen in de afspraken dat dit echt noodzakelijk is, kan er voor worden gekozen om de oorspronkelijke verleningsbeschikking in te trekken en een nieuwe beschikking af te geven.

Het tweede lid gaat in op de mogelijkheid om subsidie terug te vorderen. Dit artikel sluit aan op artikel 4:57 van de Awb waarin bepaald is dat onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd. Het subsidiebeleid gaat er vanuit dat verantwoording vooral moet gebeuren in termen van bereikte inhoudelijke resultaten, maar wanneer er duidelijk minder producten zijn geleverd dan afgesproken dan kan de subsidie (deels) worden teruggevorderd.

 

 

1.2 Algemene bepalingen activiteitensubsidies

 

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 Weigeringsgronden

Als extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) is opgenomen dat een instelling niet voor subsidie in aanmerking kan komen als de activiteit behoort tot de reguliere activiteiten van een instelling die alleen voor leden zijn bedoeld. Het idee hierachter is dat intern gerichte activiteiten door de leden zelf bekostigd kunnen worden en dat de gemeente met subsidiëring alleen wil bijdragen aan activiteiten die in principe ook voor niet-leden toegankelijk zijn, omdat dit de sociale samenhang binnen de dorpen bevordert en de participatie van de individuele burgers stimuleert.

Als tweede extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) is opgenomen dat de activiteit nog niet mag lopen op het moment van aanvragen. Het college moet bovendien al een beslissing hebben genomen voordat de activiteit begint. Formeel staat daar 13 weken voor, daarom is de indientermijn ook op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgesteld.

Voor nakomende aanvragen (benoemd in artikel 5 lid 3) geldt dat er, net als bij de incidentele subsidies, rekening kan worden gehouden met indientermijn van 6 weken voor de betreffende activiteit.

 

Artikel 3 Bepaling van subsidiabele kosten

In dit artikel staat welke kosten wel en niet subsidiabel zijn. Iedere aanvraag wordt hierop getoetst.

 

Artikel 4 Berekening subsidiebedragen

In de Nota Subsidiebeleid 2016 staat in paragraaf 7.3 (voorstellen systematiek activiteitensubsidies) over het gelijkheidsbeginsel:

"Een subsidieaanvraag voor vraaggestuurde activiteiten toetsen we aan normen die we opnemen in de uitvoeringsregels. Met de normen in de uitvoeringsregels willen we voorkomen dat willekeur ontstaat. Daartoe stelt het College in de Uitvoeringsregels bijvoorbeeld normbedragen per deelnemer of bezoeker, normbedragen per aanvraag en/of normbedragen per activiteit vast. Tegelijk beseffen we dat initiatieven vanuit de samenleving zelden exact hetzelfde zijn. De normen die we hanteren mogen goede maatschappelijk initiatieven niet in de weg staan. Daarom kunnen we beargumenteerd afwijken van de normen in de uitvoeringsregels. Heel concreet betekent dit dat aan vergelijkbare initiatieven toch een verschillend subsidiebedrag kan worden toegekend."

Om aan deze uitgangspunten uit de Nota Subsidiebeleid 2016 te voldoen, is er een systematiek ontwikkeld met een puntensysteem waarbij instellingen per aanvraag maximaal 100 punten kunnen krijgen, door te 'scoren' op een vijftal onderdelen.

 

Artikel 5 Verdeling van het subsidieplafond

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 6 Steekproefsgewijze controle-inrichting administratie

Indien het college gebruik wil maken van de mogelijkheid om een steekproefsgewijze controle-inrichting administratie te doen dan zal zij dit in haar beschikkingen moeten aankondigen.

 

Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers

Met dit artikel wordt de verantwoordelijkheid voor het terugbetalen van subsidie die niet is aangewend voor het doel waarvoor deze was bestemd, bij de instellingen gelegd.

In de beschikkingen wordt een meldplicht opgenomen.

 

1.3 Algemene bepalingen incidentele subsidies

 

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 Weigeringsgronden

Net als bij de activiteitensubsidies is als extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) opgenomen dat een instelling niet voor subsidie in aanmerking kan komen als de activiteit behoort tot de reguliere activiteiten van een instelling die alleen voor leden zijn bedoeld.

Ook is tweede extra weigeringsgrond (ten opzichte van de ASV) is opgenomen dat de activiteit nog niet mag lopen op het moment van aanvragen. Het college moet bovendien al een beslissing hebben genomen voordat de activiteit begint. Formeel staat daar 13 weken voor, daarom is de indientermijn ook op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgesteld. Voor de nakomende aanvragen geldt dat er rekening kan worden gehouden met de indientermijn van 6 weken voor de betreffende activiteit (op grond van artikel 7 lid 3 van de ASV).

 

Artikel 3 Bepaling van subsidiabele kosten

In dit artikel staat welke kosten wel en niet subsidiabel zijn. Iedere aanvraag wordt hierop getoetst.

 

Artikel 4 Berekening van subsidiebedragen

Met de incidentele subsidies wordt beoogd om binnen de subsidiesystematiek ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven. Door middel van startsubsidies, aanjaagsubsidies en subsidies voor eenmalige activiteiten wil het college instellingen die met iets nieuws komen en daarbij een steuntje in de rug nodig hebben tegemoetkomen.

Net als bij de activiteitensubsidies zijn de subsidies voor de incidentele subsidies gemaximeerd op € 5.000 (zie blz. 3 van de Uitvoeringsregeling).

Bij incidentele subsidies geldt verder dat maximaal 50% van de subsidiabele kosten ook daadwerkelijk gesubsidieerd wordt. Als er een volgend jaar weer subsidie wordt gevraagd voor dezelfde activiteit dan is de maximale subsidie lager.

 

Artikel 5 Verdeling van het subsidieplafond

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 6 Steekproefsgewijze controle-inrichting administratie

Indien het college gebruik wil maken van de mogelijkheid om een steekproefsgewijze controle-inrichting administratie te doen dan zal zij dit in haar beschikkingen moeten aankondigen.

 

Artikel 7 Actieve terugbetalingsactie subsidieontvangers

Met dit artikel wordt de verantwoordelijkheid voor het terugbetalen van subsidie die niet is aangewend voor het doel waarvoor deze was bestemd, bij de instellingen gelegd.

In de beschikkingen wordt een meldplicht opgenomen.

 

Hoofdstukken 2 en 3

 

Voor alle werksoorten is een aparte paragraaf opgenomen waarin de doelstellingen, begripsomschrijvingen en activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen en de bepaling van het subsidiebedrag zijn opgenomen. Dit is gedaan om een helder kader neer te leggen waarbinnen de subsidiëring plaats kan vinden.

Hieronder worden nog de onderliggende, meest actuele, beleidskaders per paragraaf aangegeven:

 

§

deelterrein

beleidskader(s)

Corsa-

nummer

2

Sociaal Domein

Beleidskader Sociaal Domein

A20.000665

2.1

algemeen sociaal domein

2.1.1

onafhankelijke cliëntondersteuning

Notitie Onafhankelijke Cliëntondersteuning in Zuidplas

A16.000864

2.2

werk & inkomen en inburgering

2.2.1

integratiebevorderende activiteiten voor mensen met een achterstand als gevolg van hun niet-Nederlandse achtergrond

Rapport Opvang en integratie statushouders gemeente Zuidplas

Actieplan Veranderopgave Inburgering 2020-2022

Z16.002625

Z20.002573

2.2.2

coachingsaanbod voor jongeren t.a.v. aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt

Actieplan op weg naar Werk

A19.001337

2.2.3

regionale non-foodbankinitiatieven

Beleidskader Armoede en Schulden 2018-2022

Evaluatie beleidskader Armoede en Schulden 2018-2022

A17.000988

A20.000905

2.2.4

verjaardagsactiviteiten voor kinderen in gezinnen met armoede- en schuldenproblematiek

Beleidskader Armoede en Schulden 2018-2022

Evaluatie beleidskader Armoede en Schulden 2018-2022

A17.000988

A20.000905

2.3

jeugd

2.3.1

algemeen preventief jeugd- en jongerenwerk

Beleidskader Sociaal Domein (H3)

A20.000665

2.3.2

opvoedingsondersteuning

Beleidskader Sociaal Domein (H3)

A20.000665

2.3.3

activiteiten specifiek gericht op kwetsbare jeugd/jongeren

Beleidskader Sociaal Domein (H3)

A20.000665

2.3.4

algemene bepalingen voor activiteitensubsidies Jeugd

Nota Subsidiebeleid 2016

A15.001892

2.3.5

recreatieve/deelnamebevorderende activiteiten voor jeugd/jongeren

Beleidskader Sociaal Domein (H3)

A20.000665

2.4

maatschappelijke ondersteuning en gezondheid

2.4.1

discriminatie-meldpunt

B&W-besluit tot bekostiging van discriminatie-meldpunt op basis van de Wet Antidiscriminatie-voorziening

Uitvoeringsagenda n.a.v. Onderzoek in het kader van de moties 'Regenbooggemeente’ en ‘Antidiscriminatie en Geweld'

B10.000639

in ontwikkeling

n.a.v.

A20.000324

2.4.2

mantelzorgondersteuning en

-waardering

Beleidskader Sociaal Domein (H6)

Kadernota mantelzorg en vrijwilligers

A20.000665

A14.002498

2.4.3

algemeen toegankelijke inloop/ dagbesteding

Kader 'eigen-kracht-initiatieven' 2017

A16.001798

2.4.4

Algemene bepalingen voor activiteitensubsidies Maatschappelijke Ondersteuning en Gezondheid

Nota Subsidiebeleid 2016

A15.001892

2.4.5

algemene Wmo-diensten aangeboden door vrijwilligers(organisaties)

notitie 'van Wmo-maatwerkvoorziening naar algemene Wmo-voorziening' - uitbreiding Uitvoeringsregels Subsidies Sociaal Domein om het aanbod van algemene Wmo-voorzieningen aangeboden door vrijwilligers

(-organisaties) te bevorderen

A17.001155

2.4.6

deelnamebevorderende activiteiten doelgroepen

Beleidskader Sociaal Domein (H6) Plan van Aanpak 'Zuidplas verbindt'

A20.000665

A19.000543

2.4.7

algemene belangenbehartiging voor de doelgroepen 'ouderen' en 'mensen met een beperking'

Beleidskader Sociaal Domein (H6)

A20.000665

2.4.8

voorlichting doelgroepen

Beleidskader Sociaal Domein (H6)

A20.000665

2.4.9

gezondheidsbevorderende activiteiten doelgroepen

Beleidskader Sociaal Domein (H6)

Nationaal Preventieakkoord

Landelijke Nota Gezondheidsbeleid

A20.000665

2.4.10

EHBO-instellingen

Lokaal gezondheidsbeleid en Veiligheidsbeleid (waarborg veiligheid bij evenementen e.d.)

n.t.b.

3

Maatschappelijk Domein

3.1

sport en wijk- & buurtwerk

3.1.1

binnensport(accommodaties)

Sport- en accommodatievisie 2020-2030

R20.000028

3.1.2

buiten(sport)- en maatschappelijke accommodaties

Subsidiëring met 90% van de kostendekkende tarieven buiten(sport)accommodaties

R19.000103

3.1.3

multifunctionele accommodaties/dorpshuizen

Sport- en accommodatievisie 2020-2030

R20.000028

3.1.4

buurtbemiddeling

B&W-besluit voorzetting Buurtbemiddeling in 2016 en verder

B15.001165

3.1.5

algemene bepalingen voor activiteitensubsidies wijk- en buurtwerk

Nota Subsidiebeleid 2016

A15.001892

A19.000543

3.1.6

wijk- en buurtinstellingen

Nota Subsidiebeleid 2016

Plan van aanpak 'Zuidplas verbindt'

A15.001892

3.2

onderwijs

3.3

cultuur en evenementen

3.3.1

muziekonderwijs

Cultuurvisie

A19.000583

3.3.2

bibliotheekwerk

Cultuurvisie

A19.000583

3.3.3

cultuureducatie en -participatie

Cultuurvisie

A19.000583

3.3.4

cultuurhistorische activiteiten

Cultuurvisie

A19.000583

3.3.5

evenementen en herdenkingen

Nota Subsidiebeleid 2016

A15.001892

3.3.6

algemene bepalingen voor activiteitensubsidies cultuur en evenementen

Nota Subsidiebeleid 2016

A15.001892

3.3.7

culturele instellingen

Cultuurvisie

A19.000583

3.3.8

evenementeninstellingen

Nota Subsidiebeleid 2016

A15.001892

 

4. Slotbepalingen

In dit hoofdstuk wordt een drietal slotbepalingen genoemd. Er is gebruik gemaakt van de daarvoor gebruikelijke formuleringen.

Naar boven