Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent subsidie om eigenaren in de pilotwijk Limbrichterveld Noord te stimuleren hun woning, maatschappelijk of commercieel vastgoed volledig aardgasvrij te maken (Subsidieregeling Limbrichterveld Noord Aardgasvrij)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen,

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015,

overwegende dat het gewenst is om eigenaren in de pilotwijk Limbrichterveld Noord te stimuleren

hun woning, maatschappelijk of commercieel vastgoed volledig aardgasvrij te maken,

besluit vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling Limbrichterveld Noord Aardgasvrij 2021

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom met

  • betrekking tot de woning(en) dan wel het maatschappelijk of commercieel vastgoed heeft of

  • gerechtigd is tot een appartementsrecht waarbinnen de woning of het maatschappelijk of

  • commercieel vastgoed valt en die de aanvraag om subsidie indient. In het geval van

  • meerdere eigenaren zijn de gezamenlijke eigenaren aanvrager. Een vereniging van eigenaars

  • kan binnen de grenzen van haar bevoegdheid de gezamenlijke appartementseigenaars

  • vertegenwoordigen.

  • b.

    Aanvraagformulier: het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

  • Sittard-Geleen vastgestelde formulier voor subsidieaanvragen op grond van deze

  • subsidieregeling;

  • c.

    Aardgasverwarming: een op aardgas gestookte installatie, bedoeld voor ruimteverwarming

  • en/of verwarming van douche- en tapwater;

  • d.

    Aardgasvrije woning: een in het verleden op het aardgasnet aangesloten bestaande woning

  • waarvan de aardgasaansluiting is afgesloten na 30 maart 2017, waarin de ruimten en het

  • tapwater aardgasvrij worden verwarmd en waarin op elektra gekookt wordt;

  • e.

    Aardgasvrij vastgoed: in het verleden op het aardgasnet aangesloten bestaand

  • maatschappelijk of commercieel vastgoed, waarvan de aardgasaansluiting is afgesloten na

  • 30 maart 2017, waarin de ruimten en het tapwater aardgasvrij worden verwarmd en

  • waarin, voor zover van toepassing, op elektra gekookt wordt;

  • f.

    Afsluiting: het door netbeheerder Enexis (laten) verwijderen of afsluiten van de

  • aardgasaansluiting waardoor de woning, het complex van woningen dan wel het

  • maatschappelijk of commercieel vastgoed geen gebruik meer kan maken van aardgas;

  • g.

    ASV: de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015, dan wel een latere,

  • opvolgende subsidieverordening die in de plaats treedt van de Algemene

  • subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015;

  • h.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

  • i.

    Bewijs dat voldaan is aan goedkeuringsverplichtingen: bewijs waaruit volgt dat er voldaan is

  • aan op grond van wet- en regelgeving geldende goedkeuringsverplichtingen, die nodig zijn

  • alvorens de aanvrager de gebouwgebonden maatregelen uit kan voeren. Te denken valt

  • bijvoorbeeld aan dat bij het aanpassen van een complex 70% van de huurders moet

  • instemmen met een renovatievoorstel van de verhuurder, zoals een akkoord van de

  • huurders wanneer de aanvrager een woningcorporatie is. Dan is sprake van een 'redelijk'

  • voorstel waaraan de betrokken huurders zijn gebonden, waaronder ook de eventuele

  • tegenstemmers (minder dan 30%). Voor een vereniging van eigenaars kan dit zijn de

  • geldende meerderheid volgens het VvE-reglement.

  • j.

    Complex: meerdere woningen in hetzelfde gebouw, die aangesloten zijn op een gezamenlijk

  • netwerk waarmee de woningen worden voorzien van aardgas;

  • k.

    Commercieel vastgoed: een bestaand gebouw waarin bedrijfsmatig commerciële activiteiten

  • worden ontplooid, zoals kantoren of winkelpanden. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw

  • komt niet voor subsidiëring in aanmerking;

  • l.

    DAEB-vrijstellingsbesluit: het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011,

  • betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de

  • werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor openbare

  • dienst, verleend aan bepaalde, met beheer van diensten van algemeen economisch belang

  • belaste ondernemingen (PbEU C9380), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te

  • stellen wijzigingen of later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • m.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december

  • 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de

  • werking van de Europese Unie op deminimissteun (PB EU L 352 van 24.12. 2013), met

  • inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen of later daarvoor in de

  • plaats tredende Europese regelgeving;

  • n.

    Gebouwgebonden maatregelen: maatregelen die in het kader van deze subsidieregeling op,

  • in of aan een bestaande woning, bestaand complex of bestaand maatschappelijk of

  • commercieel vastgoed worden uitgevoerd teneinde de woning, het complex of het vastgoed

  • aardgasvrij te maken;

  • o.

    Gereedmeldingsformulier: het door het college van burgemeester en wethouders van de

  • gemeente Sittard-Geleen vastgestelde formulier met bijbehorende bijlagen en

  • bewijsstukken, waarmee gemeld wordt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn

  • verricht, dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden en dat de

  • woning dan wel het commercieel of maatschappelijk vastgoed aardgasvrij is gemaakt en

  • gevraagd wordt het subsidiebedrag definitief vast te stellen.

  • p.

    Maatschappelijk vastgoed: een bestaand gebouw met een publieke functie op het gebied

  • van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang of zorg, gebruikt door een

  • rechtspersoon zonder winstoogmerk, statutair gericht op een maatschappelijk belang met

  • een publieke functie op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke

  • opvang of zorg. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw komt niet voor subsidiëring in

  • aanmerking;

  • q.

    Onderneming: Onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de deminimisverordening,

  • uitgezonderd woningcorporaties;

  • r.

    Pilotwijk Limbrichterveld Noord: de door het college vastgestelde lijst met adressen die de

  • pilotwijk vormen;

  • s.

    Starten: aanvang maken met het treffen van de fysieke gebouwgebonden maatregelen;

  • t.

    Verblijfsruimte: verblijfsruimte zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit

  • 2012. In het geval van een woning kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een woonkamer,

  • slaapkamer of keuken. Toiletruimten, badruimten, een garage, berging of technische ruimte

  • zijn voorbeelden van ruimten die geen verblijfsruimte zijn.

  • u.

    Woning: een bestaand gebouw dat voor bewoning is bestemd met de daarbij horende grond

  • of een afzonderlijk gedeelte van een bestaand gebouw, welk gedeelte tot bewoning is

  • bestemd, dat als een zelfstandige woning zoals bedoeld in artikel 7:234 BW wordt

  • aangemerkt. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw komt niet voor subsidiëring in

  • aanmerking;

  • v.

    Woningcorporaties: toegelaten instellingen zoals bedoeld in artikel 19 van de Woningwet en

  • het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

Artikel 2: Reikwijdte

Deze subsidieregeling geldt aanvullend op de ASV. Ingeval de ASV en deze regeling onderling

afwijken op aspecten die ingevolge de ASV nader mogen worden geregeld in een subsidieregeling,

geldt hetgeen vermeld staat in deze subsidieregeling.

Artikel 3: Europees kader bij subsidie aan woningcorporaties

In zover woningcorporaties activiteiten uitvoeren die op grond van deze subsidieregeling voor

subsidie in aanmerking komen, zij deze subsidie aanvragen en ook toegekend krijgen, dient deze

subsidieregeling tezamen met de subsidiebeschikking gelezen te worden als een aanwijzing voor

deze activiteiten als Dienst van Algemeen Economisch belang als bedoeld in artikel 47 van de

Woningwet. Het betreft een additionele, specifieke vergoeding in aanvulling op de compensatie die

is genoemd in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

Artikel 4: Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling heeft tot doel het stimuleren van eigenaren van bestaande woningen,

complexen en bestaand maatschappelijk of commercieel vastgoed in de pilotwijk Limbrichterveld

Noord tot het treffen van maatregelen die noodzakelijk zijn om het mogelijk te maken dat de woning,

het complex of het vastgoed van het aardgasnet afgesloten wordt, om de aansluitingen aan het

aardgasnet terug te dringen en de transitie te maken naar een aardgasvrije pilotwijk Limbrichterveld

Noord.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten – woningen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van fysieke

  • gebouwgebonden maatregelen aan een bestaande woning of bestaand complex van woningen

  • in de pilotwijk Limbrichterveld Noord, e.e.a. volgens bijgevoegde kaart toepassingsgebied

  • subsidieregeling en adreslijst, om te stimuleren en ervoor te zorgen dat het een aardgasvrije

  • woning of een aardgasvrij complex wordt.

  • 2.

    De volgende categorieën gebouwgebonden maatregelen komen per woning voor subsidiëring in

  • aanmerking:

    • a.

      Het isoleren van de spouwmuur van verblijfsruimten, tot een bedrag van € 1500,-;

    • b.

      Het aanbrengen van HR++(+)-beglazing in verblijfsruimten, tot een bedrag van € 2500,-;

    • c.

      De afsluiting van de aardgasaansluiting, tot een bedrag van € 285,-;

    • d.

      Het ten behoeve van een elektrische kookplaat aanpassen van de meterkast van een 1 x25 ampère naar een 3 x 25 ampère aansluiting, tot een bedrag van € 250,-;

    • e.

      Het ten behoeve van een elektrische kookplaat aanleggen van een kabel naar de kookplaat en het aanbrengen van een Perilex-aansluiting achter het keukenblok, tot een bedrag van € 400,-.

    • f.

      Het plaatsen en aansluiten van een elektrische kookplaat, tot een bedrag van € 550,-.

  • 3.

    Voor zover een aanvrager wenst meerdere van de in het voorgaande lid genoemde categorieën

  • gebouwgebonden maatregelen uit te voeren, komt voor subsidiëring in aanmerking de som van

  • de in het voorgaande lid genoemde bedragen die met de uit te voeren gebouwgebonden

  • maatregelen gepaard gaan. Het resulterende totaalbedrag (maximaal € 5.485,- bij het treffen

  • van alle gebouwgebonden maatregelen) kan voor het geheel van de aangevraagde

  • gebouwgebonden maatregelen worden ingezet.

  • 4.

    Voor zover de werkelijk gemaakte kosten het bovenbedoelde totaalbedrag onderschrijden,

  • komen slechts de werkelijk gemaakte kosten voor subsidiëring in aanmerking. Op geld

  • gewaardeerde gespendeerde tijd of kosten welke samenhangen met door de aanvrager (of zijn

  • medewerkers) zelf uitgevoerde werkzaamheden, komen niet voor subsidiëring in aanmerking.

  • Wanneer de aanvrager de BTW welke samenhangt met de uitvoering van de gebouwgebonden

  • maatregelen kan aftrekken (bijvoorbeeld de BTW over de factuur van een aannemer of de

  • factuur van aangeschafte materialen), wordt het bedrag aan BTW niet meegeteld bij de

  • berekening van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 5.

    Indien de aanvrager ten behoeve van de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen ook

  • andere subsidie(s) ontvangt, wordt het te subsidiëren totaalbedrag verminderd met deze

  • andere subsidie(s).

  • 6.

    Wanneer feitelijk door een andere partij in een of meerdere van de uit te voeren

  • gebouwgebonden maatregelen wordt voorzien ten behoeve van de aanvrager (waardoor de

  • kosten van aanvrager voor deze gebouwgebonden maatregelen lager worden), welke partij

  • daarvoor ook subsidie ontvangt, komen de betreffende door de andere partij uitgevoerde

  • gebouwgebonden maatregelen (als geheel) niet voor subsidiëring voor de aanvrager in

  • aanmerking.

  • 7.

    Voor ondernemingen, niet zijnde woningcorporaties, kan de totale hoogte van ontvangen

  • subsidies per subsidieaanvrager de in de de-minimisverordening genoemde grens van

  • € 200.000,- per drie belastingjaren niet overschrijden.

Artikel 6 - Subsidiabele activiteiten – maatschappelijk en commercieel vastgoed

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van fysieke

  • gebouwgebonden maatregelen aan bestaand maatschappelijk of commercieel vastgoed in de

  • pilotwijk Limbrichterveld Noord, om te stimuleren en ervoor te zorgen dat het aardgasvrij

  • vastgoed wordt.

  • 2.

    De aanvraag om subsidie voor het treffen van gebouwgebonden maatregelen aan bestaand

  • maatschappelijk of commercieel vastgoed, zoals bedoeld in het voorgaande lid, kan worden

  • ingediend vanaf 1 januari 2021. Aanvragen die voor dit moment worden ingediend, komen niet

  • voor subsidieverlening in aanmerking en worden afgewezen.

  • 3.

    De aanvrager dient als (onderdeel van de) aanvraag een projectplan in te dienen bij het college,

  • waarin wordt beschreven welke gebouwgebonden maatregelen hij van plan is te treffen, welke

  • kosten en tijd daarmee gepaard gaan en welke isolatiewaarden gerealiseerd worden. Hierbij kan

  • worden gekozen tussen dezelfde gebouwgebonden maatregelen als genoemd in artikel 5,

  • tweede lid. Voor zover mogelijk dient het projectplan onderbouwd te worden door middel van

  • schriftelijke stukken (zoals offertes). Het projectplan dient als einddoel te hebben de afsluiting

  • van het vastgoed van het aardgas.

  • 4.

    Op basis van het projectplan zal het college een besluit nemen over de

  • subsidiëringsmogelijkheden. Het college heeft een volledige discretionaire bevoegdheid bij het

  • bepalen of en in welke mate subsidie wordt verstrekt voor de in het projectplan opgenomen

  • gebouwgebonden maatregelen. Hierbij is het college niet gebonden aan de in artikel 5, tweede

  • lid, genoemde bedragen. Bij de te maken afweging kan het college onder meer betrekken in

  • welke mate er binnen het project inzake de pilotwijk Limbrichterveld Noord nog budget

  • beschikbaar is voor de subsidiëring van het aardgasvrij maken van maatschappelijk of

  • commercieel vastgoed, in welke mate zij bereid is (een deel van) dat budget aan de aanvrager

  • ter beschikking te stellen en kan zij onder meer een afweging maken tussen de aangevraagde

  • gebouwgebonden maatregelen, de daarmee gepaard gaande kosten en de met deze

  • maatregelen te behalen resultaten (een kosten-baten analyse).

  • 5.

    Slechts werkelijk gemaakte kosten komen voor subsidiëring in aanmerking. Op geld

  • gewaardeerde gespendeerde tijd of kosten welke samenhangen met door de aanvrager (of zijn

  • medewerkers) zelf uitgevoerde werkzaamheden, komen niet voor subsidiëring in aanmerking.

  • Wanneer de aanvrager de BTW welke samenhangt met de uitvoering van de gebouwgebonden

  • maatregelen kan aftrekken (bijvoorbeeld de BTW over de factuur van een aannemer of de

  • factuur van aangeschafte materialen), wordt het bedrag aan BTW niet meegeteld bij de

  • berekening van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 6.

    Indien de aanvrager ten behoeve van de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen ook

  • andere subsidie(s) ontvangt, wordt het te subsidiëren totaalbedrag verminderd met deze

  • andere subsidie(s).

  • 7.

    Wanneer feitelijk door een andere partij in een of meerdere van de uit te voeren

  • gebouwgebonden maatregelen wordt voorzien ten behoeve van de aanvrager (waardoor de

  • kosten van aanvrager voor deze gebouwgebonden maatregelen lager worden), welke partij

  • daarvoor ook subsidie ontvangt, komen de betreffende door de andere partij uitgevoerde

  • gebouwgebonden maatregelen (als geheel) niet voor subsidiëring voor de aanvrager in

  • aanmerking.

  • 8.

    Voor ondernemingen, niet zijnde woningcorporaties, kan de totale hoogte van ontvangen

  • subsidies per subsidieaanvrager de in de de-minimisverordening genoemde grens van

  • € 200.000,- per drie belastingjaren niet overschrijden.

Artikel 7 Kwaliteitseisen

  • 1.

    Bij het treffen van de gebouwgebonden maatregel zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef

  • en onder a, (spouwmuurisolatie van verblijfsruimten), dient het gebruikte isolatiemateriaal – wil

  • deze maatregel in aanmerking komen voor subsidiëring – ten minste een isolatiewaarde te

  • hebben van Rd 1,1 [m2K/W].

  • 2.

    Wanneer een spouwmuur voorafgaand aan 30 maart 2017 reeds is voorzien van isolatie

  • komt – ongeacht het gebruikte isolatiemateriaal en de gerealiseerde isolatiewaarde – het bijisoleren

  • of het vervangen van de oude spouwmuurisolatie niet voor subsidiëring in aanmerking.

  • In dit specifieke geval – wanneer er reeds sprake is van spouwmuurisolatie – kan wel subsidie

  • worden gevraagd voor het isoleren van het bestaande dak of van de bestaande zolder- of

  • vlieringvloer (dakisolatie) of voor het isoleren van de bestaande vloer of bodem van

  • verblijfsruimten (vloerisolatie), tot een maximaal totaalbedrag van € 1500,- (zoals dat ook bij

  • spouwmuurisolatie geldt). Het hierbij gebruikte isolatiemateriaal dient ten minste een

  • isolatiewaarde te hebben van Rd 3,5 [m2K/W].

  • 3.

    Bij het treffen van de gebouwgebonden maatregel zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef

  • en onder b, (glasisolatie van verblijfsruimten), dient het aangebrachte glas – wil deze maatregel

  • in aanmerking komen voor subsidiëring – een U-waarde te hebben van maximaal 1,2 [W/m2K].

  • 4.

    Wanneer de kozijnen van de verblijfsruimten voorafgaand aan 30 maart 2017 reeds zijn

  • voorzien van glas met een U-waarde van maximaal 1,2 [W/m2K], komt het vervangen van het

  • glas om een nog lagere U-waarde te behalen (bijvoorbeeld met HR+++ glas) niet voor

  • subsidiëring in aanmerking.

  • 5.

    De gebouwgebonden maatregelen zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder c, d, e

  • en f, komen niet voor subsidiëring in aanmerking wanneer er vóór 30 maart 2017 reeds sprake was van een afsluiting van de aardgasaansluiting (in welk geval ook de gebouwgebonden

  • maatregelen zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a en b, niet voor

  • subsidiëring in aanmerking komen, omdat de woning reeds aardgasvrij is), van een voldoende

  • toegeruste meterkast voor de aansluiting van een elektrische kookplaat, van een Perilexaansluiting

  • of van een elektrische kookplaat.

  • 6.

    Wanneer als alternatieve warmtevoorziening gebruik gemaakt wordt van een pelletkachel of

  • biomassaketel dient deze te voldoen aan de technische vereisten zoals opgenomen in artikel

  • 4.5.6 respectievelijk artikel 4.5.7 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, met inbegrip

  • van eventuele toekomstige wijzigingen in of in de plaats tredende opvolgers van deze artikelen.

Artikel 8: Subsidieplafond en verdelingswijze

  • 1.

    Het subsidieplafond voor subsidieverlening in het kader van deze subsidieregeling bedraagt

  • € 2.245.000,-.

  • 2.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag tussen de toewijsbare aanvragen in volgorde van

  • ontvangst van de complete aanvragen. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb

  • de gelegenheid krijgt de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag

  • de dag, waarop alle benodigde informatie is ontvangen door het college en de aanvraag

  • compleet is.

  • 3.

    Indien de aanvraag na het bieden van de gelegenheid tot aanvulling en het verstrijken van de

  • daartoe geboden termijn nog steeds onvolledig is, wordt de aanvraag niet in behandeling

  • genomen en wordt de aanvrager van dit besluit schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4.

    Indien subsidieaanvragen een gelijke ontvangstdatum hebben en gezamenlijk het

  • subsidieplafond overschrijden, wordt door middel van loting de volgorde van deze

  • subsidieaanvragen bepaald.

  • 5.

    Indien bij het toewijzen van een aanvraag het subsidieplafond wordt bereikt, wordt aan die

  • aanvraag maximaal het bedrag toegekend dat nog beschikbaar is, zodat het subsidieplafond niet

  • wordt overschreden.

Artikel 9: De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt schriftelijk per post ter attentie van het college gezonden aan de

  • Gemeente Sittard-Geleen, team Economische Ontwikkelingen, Postbus 18, 6130 AA Sittard.

  • De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier en, in afwijking

  • van artikel 7, tweede en derde lid, van de ASV, worden daarbij de volgende gegevens

  • overgelegd:

    • a.

      In het geval van een aanvraag om subsidie voor een woning of complex: een overzicht van de te treffen gebouwgebonden maatregelen waarvoor subsidie wordt gevraagd, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, van deze subsidieregeling, die leiden tot het wonen vrij van aardgas;

    • b.

      In het geval van een aanvraag om subsidie voor maatschappelijk of commercieel vastgoed: een projectplan zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, met betrekking tot welke gebouwgebonden maatregelen worden getroffen, welke kosten en tijd daarmee gepaard gaan en welke isolatiewaarde gerealiseerd wordt. Het projectplan dient voorzien te worden van een begroting, plattegrond, tekeningen, van een duidelijke omschrijving en – voor zover mogelijk – van andere schriftelijke stukken zoals offertes;

    • c.

      Een toelichting op de wijze waarop de woning, het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed in de toekomst verwarmd zal worden;

    • d.

      Een onderbouwing dat is voldaan aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 7. Deze onderbouwing kan onder meer geleverd worden door middel van de hieronder tevens genoemde offerte(s) of bijvoorbeeld door verstrekking van de technische specificaties van het aangeschafte isolatiemateriaal bij het zelf uitvoeren van (een deel van) de gebouwgebonden maatregelen;

    • e.

      Voor zover (al dan niet een deel van) de gebouwgebonden maatregelen zelf worden uitgevoerd: een beschrijving van de maatregelen die zelf worden uitgevoerd, waaronder begrepen het totale te isoleren oppervlak (in m2), een kostenraming middels offerte(s) of prijsopgaven voor de aan te kopen materialen, een onderbouwing van de isolatiewaarde van de te gebruiken materialen (blijkt meestal uit de gegevens van de fabrikant van de materialen) en een opgave van de tijd die met het treffen van de maatregelen gepaard zal gaan en wanneer gestart wordt met het treffen van de maatregelen;

    • f.

      Offerte(s) voor de uitvoering van (al dan niet een deel van) de gebouwgebonden maatregelen, opgemaakt na 30 maart 2017. Deze offerte dient de volgende informatie te bevatten:

      • I.

        De certificering die het bedrijf heeft en eventuele brancheverenigingen waarbij het bedrijf is aangesloten;

      • II.

        Een omschrijving van alle werkzaamheden van start tot schoonmaak, inclusief wanneer de werkzaamheden zullen starten en hoeveel tijd hiermee gepaard zal gaan;

      • III.

        De totale kosten van de werkzaamheden, inclusief eventueel bijkomende werkzaamheden;

      • IV.

        Toepassing van de belastingverlaging op arbeidsloon (om woningisolatie te stimuleren is er een regeling waardoor de BTW op arbeidsloon omlaag gaat);

      • V.

        Een overzichtelijke omschrijving van de toe te passen materialen (inclusief certificering, hoeveelheden en isolatiewaardes) en het totale te isoleren oppervlak. In het geval van glasisolatie: plaatsing van het glas volgens NPR 3577-richtlijn, de U-waardes, de oppervlaktes en de certificering van het glas;

      • VI.

        De gegarandeerde minimale isolatiewaarde na voltooiing van de werkzaamheden;

      • VII.

        De leveringsvoorwaarden van het bedrijf, de garanties die het bedrijf geeft en voor hoeveel jaar;

    • g.

      Een verklaring van de aanvrager waarin hij aangeeft dat hij akkoord zal gaan met de bovenbedoelde offerte(s) van aannemers of offerte(s)/prijsopgave(s) voor aan te kopen materialen (bij aanvragers die zelf de werkzaamheden uitvoeren), indien aan hem subsidie wordt verleend;

    • h.

      Voor zover reeds aanwezig ten tijde van de aanvraag: de facturen en betaalbewijzen van gemaakte kosten, aansluitend bij de offerte(s), opgemaakt na 30 maart 2017;

    • i.

      Voor zover reeds aanwezig ten tijde van de aanvraag: een bewijs van de netbeheerder dat de woning, het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed van het aardgas is afgesloten na 30 maart 2017;

    • j.

      Een opgave van bij anderen aangevraagde en/of verkregen subsidies, vergoedingen of feitelijke verstrekkingen ten behoeve van dezelfde activiteiten en doelen (het aardgasvrij maken), onder vermelding van de stand van zaken daarvan. Wanneer er wordt samengewerkt en andere partijen een deel van de gebouwgebonden maatregelen feitelijk uitvoeren of bekostigen dient dit ook vermeld te worden;

    • k.

      Voor zover van toepassing: bewijs dat er voldaan is aan geldende goedkeuringsverplichtingen;

    • l.

      Voor zover van toepassing: een overzicht van aangevraagde (omgevings)vergunningen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor het realiseren van de gebouwgebonden maatregelen, onder vermelding van de stand van zaken van deze procedures.

    • m.

      Een bewijs dat het bankrekeningnummer waarop de aangevraagde subsidie ontvangen wenst te worden, op naam staat van de aanvrager;

    • n.

      Een rechtspersoon die subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag;

    • o.

      Voor een ondernemer, niet zijnde een woningcorporatie:

      • 1.

        een volledig ingevulde verklaring de-minimissteun, waaruit volgt dat het drempelbedrag van de-minimissteun van € 200.000,- niet wordt overschreden;

      • 2.

        Een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 3.

        Aanvragen dienen uiterlijk 31 december 2021 om 17:00 uur te zijn ontvangen. Aanvragen die na dit moment worden ontvangen, komen niet voor subsidieverlening in aanmerking en worden afgewezen.

      • 4.

        Het college neemt binnen 8 weken na ontvangst van een volledige aanvraag een besluit op deze aanvraag.

      • 5.

        Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 10: Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35, van de Awb, het bepaalde

  • elders in deze subsidieregeling en het bepaalde in artikel 10 van de ASV, wijst het college een

  • aanvraag om subsidie in ieder geval af indien:

    • a.

      De ondernemer, niet zijnde een woningcorporatie, niet aan de vrijstellingsvoorwaarden van de de-minimisverordening voldoet;

    • b.

      De aanvraag is ingediend na de in artikel 9 genoemde uiterlijke termijn van indiening of, in het geval van aanvraag om subsidie voor het treffen van gebouwgebonden maatregelen aan bestaand maatschappelijk of commercieel vastgoed, voorafgaand aan het in artikel 6, tweede lid, genoemde moment.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid kan het college de aanvraag om subsidie in ieder geval (al dan niet deels) afwijzen indien:

  • a.

    Aannemelijk is dat niet aan de voorwaarden en verplichtingen van deze subsidieregeling wordt voldaan of zal worden voldaan, dan wel de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b.

    Aannemelijk is dat de woning, het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed op enigerlei wijze aangesloten blijft op het aardgasnet (hetgeen grond vormt voor de afwijzing van de gehele subsidieaanvraag);

  • c.

    Het aardgasvrij maken van de woning , het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed gepaard gaat met de installatie van een alternatieve warmtevoorziening in de vorm van houtkachels, allesbranders, en/of installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie en butaangas (hetgeen grond vormt voor de afwijzing van de gehele subsidieaanvraag). Het plaatsen van pelletkachels en biomassaketels staat niet in de weg aan subsidieverlening, mits deze voldoen aan de eisen, opgenomen in artikel 7, zesde lid.

  • d.

    De aanvraag het maximaal te subsidiëren totaalbedrag, zoals genoemd in deze subsidieregeling, overschrijdt;

  • e.

    Feitelijk door een andere partij in een of meerdere van de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen wordt voorzien ten behoeve van de aanvrager, welke partij daarvoor ook subsidie ontvangt, waardoor de kosten van aanvrager voor deze gebouwgebonden maatregelen lager worden. In dat geval komen de betreffende door de andere partij uitgevoerde gebouwgebonden maatregelen (als geheel) niet voor subsidiëring in aanmerking.

  • f.

    Aannemelijk is dat de aanvrager niet in staat of bevoegd is de subsidiabele activiteiten uit te voeren, bijvoorbeeld omdat er niet voldaan is aan geldende goedkeuringsverplichtingen;

  • g.

    De aanvrager reeds gestart is met het treffen van gebouwgebonden maatregelen en/of de woning , het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed reeds aardgasvrij is gemaakt voorafgaand aan 30 maart 2017;

  • h.

    De woning, het complex dan wel het maatschappelijk of commercieel vastgoed waaraan de gebouwgebonden maatregelen worden getroffen, gelegen is buiten de pilotwijk Limbrichterveld Noord;

  • i.

    Er subsidie wordt gevraagd voor het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw;

  • j.

    Een eventueel benodigde omgevingsvergunning niet kan worden verleend.

Artikel 11: Verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen die direct gelden op grond van artikel 12 van de ASV en de

  • verplichtingen die op grond van artikel 4:37 van de Awb aan de subsidieontvanger kunnen

  • worden opgelegd, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      De gebouwgebonden maatregelen dienen binnen één jaar na de verleningsbeschikking volledig te zijn uitgevoerd, waarna er sprake dient te zijn van een aardgasvrije woning of aardgasvrij vastgoed;

    • b.

      De subsidieontvanger zal uiterlijk binnen 2 maanden na de datum van de verleningsbeschikking starten met de uitvoering van de gebouwgebonden maatregelen.

    • c.

      De subsidieontvanger houdt een administratie bij van de gemaakte kosten, waaronder facturen en betaalbewijzen voor aangeschaft materiaal, de uitgevoerde werkzaamheden, etc. Op verzoek van het college geeft de subsidieontvanger inzage in deze stukken.

    • d.

      De woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEBvrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de subsidiabele activiteiten, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie;

    • e.

      De subsidieontvanger zal de afsluiting van de aardgasaansluiting niet ongedaan maken;

    • f.

      Een door het college aangewezen inspecteur wordt op zijn verzoek in de gelegenheid gesteld zowel de uitgangssituatie ten tijde van de aanvraag als de situatie na uitvoering van de gebouwgebonden maatregelen ter plaatse te inspecteren;

    • g.

      Op verzoek van de gemeente Sittard-Geleen wordt medewerking verleend aan publicitaire acties;

    • h.

      Voor zover vereist: het verkrijgen van (omgevings)vergunningen voor de activiteiten welke samenhangen met het aardgasvrij maken van de woning, het complex of het vastgoed en/of het treffen van gebouwgebonden maatregelen;

    • i.

      In communicatie-uitingen wordt expliciet duidelijk gemaakt dat het project (mede) tot stand is gekomen door ondersteuning van de gemeente Sittard-Geleen.

  • 2.

    De termijn zoals genoemd in het eerste lid, onder a, kan door het college in bijzondere situaties op gemotiveerd verzoek worden verlengd met een termijn van maximaal zes maanden indien het college dit uitstelverzoek binnen de genoemde termijn ontvangt en voor zover het niet verlengen van de termijn naar het discretionaire oordeel van het college leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

  • 3.

    Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening nadere voorwaarden, voorschriften en verplichtingen verbinden.

Artikel 12: Bevoorschotting

  • 1.

    Wanneer de aan één aanvrager verleende subsidie(s) in totaal niet meer bedraagt dan een

  • bedrag van ten hoogste € 15.000,-, wordt tegelijk met de verleningsbeschikking een voorschot

  • ter hoogte van het totale subsidiebedrag verstrekt.

  • 2.

    Wanneer de aan één aanvrager verleende subsidie(s) in totaal meer bedraagt dan een bedrag

  • van € 15.000,-, kan het college op schriftelijk en gemotiveerd verzoek een voorschot verlenen op

  • het subsidiebedrag. Als onderdeel van dit verzoek dient de aanvrager aan te tonen dat er sprake

  • is van een openstaande, opeisbare betalingsverplichting ten behoeve van de subsidiabele

  • activiteiten. Er wordt geen hoger voorschot toegekend dan de hiervoor bedoelde

  • betalingsverplichting en in totaal kan maximaal tot 75% van de verleende subsidie als voorschot

  • worden verstrekt.

Artikel 13: Verantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen vier weken na het voltooien van de subsidiabele activiteiten dient de subsidieontvanger

  • een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in door middel van een gereedmeldingsformulier.

  • 2.

    Wanneer de aan één subsidieontvanger verleende subsidie(s) in totaal niet meer bedraagt dan

  • een bedrag van ten hoogste € 15.000,-, dient (ook) deze subsidieontvanger – in afwijking van

  • artikel 14, eerste lid, van de ASV – binnen vier weken na het voltooien van de subsidiabele

  • activiteiten een ingevuld en compleet gereedmeldingsformulier in.

  • 3.

    Wanneer ten tijde van de aanvraag (maar na 30 maart 2017) de gebouwgebonden

  • maatregelen reeds zijn uitgevoerd, en tegelijk met het aanvraagformulier tevens een ingevuld

  • en compleet gereedmeldingsformulier wordt ingediend, kan het college ervoor kiezen de

  • subsidie direct vast te stellen.

  • 4.

    Het gereedmeldingsformulier bevat of gaat vergezeld van de volgende bijlagen en

  • bewijsstukken:

    • a.

      Een inhoudelijke toelichting waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, wat de gemaakte kosten waren en in hoeverre is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.

    • b.

      De betaalde facturen voor de uitgevoerde gebouwgebonden maatregelen, aangeschafte materialen, etc., inclusief betaalbewijzen;

    • c.

      Ingeval van een woningcorporatie: de kostenadministratie zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder d, van deze subsidieregeling;

    • d.

      Een schriftelijk bewijs van de netbeheerder dat de woning, het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed van het aardgas is afgesloten;

    • e.

      Een verklaring van de subsidieontvanger dat de afsluiting van de aardgasaansluiting niet ongedaan zal worden gemaakt.

  • 5.

    In het geval van een verleende subsidie van minimaal € 50.000,- gaat het gereedmeldingsformulier voorts vergezeld van:

    • a.

      Een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten door middel van een financieel verslag of jaarrekening;

    • b.

      Een verklaring van getrouwheid van een registeraccountant dan wel van een accountant administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit het oordeel blijkt dat subsidie rechtmatig is besteed en dat de afgesproken activiteiten dan wel prestaties zijn verricht/gerealiseerd. Het financieel verslag of de jaarrekening, zoals hierboven genoemd, dient vergezeld te gaan van een accountantsrapport waarop de verklaring van getrouwheid van de accountant is gebaseerd.

  • 6.

    Het college stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van het ingevulde en

  • complete gereedmeldingsformulier.

  • 7.

    Als een aanvraag tot vaststelling en/of een ingevuld en compleet gereedmeldingsformulier niet

  • binnen de termijn, genoemd in het eerste en tweede lid, is ingediend kan het college schriftelijk

  • een nieuwe termijn stellen. Wanneer de aanvraag tot vaststelling en/of het ingevuld en

  • compleet gereedmeldingsformulier niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college

  • overgaan tot ambtshalve vaststelling. In dit geval wordt de subsidie ambtshalve en zonder

  • verdere toetsing op nihil vastgesteld en worden eventueel verstrekte voorschotten

  • teruggevorderd. Bij het bieden van de nadere termijn wordt de subsidieontvanger op deze

  • consequentie gewezen.

  • 8.

    De subsidie wordt op nihil vastgesteld bij ontbreken van een (tijdig) gereedmeldingsformulier of

  • wanneer (al dan niet uit het gereedmeldingsformulier) blijkt dat de woning, het complex of het

  • maatschappelijk of commercieel vastgoed niet binnen de in de subsidieverleningsbeschikking

  • gestelde termijn aardgasvrij is gemaakt.

  • 9.

    De subsidie kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Awb in ieder geval lager

  • worden vastgesteld indien de woning, het complex of het maatschappelijk of commercieel

  • vastgoed wel binnen de in de subsidieverlening gestelde termijn aardgasvrij is gemaakt en:

    • a.

      De maatregelen waarvoor subsidie is verleend niet/niet geheel zijn uitgevoerd;

    • b.

      De subsidieontvanger niet (volledig) heeft voldaan aan de voorschriften, voorwaarden of verplichtingen, verbonden aan de subsidie;

    • c.

      De subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      De subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      De werkelijk gemaakte kosten lager uitvallen dan de subsidie, opgenomen in de subsidieverleningsbeschikking.

Artikel 14: Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en vervalt van rechtswege

  • op 31 december 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de op grond van deze

  • regeling ingediende aanvragen en verstrekte subsidies.

  • 2.

    De regeling wordt aangehaald als de “Subsidieregeling Limbrichterveld Noord Aardgasvrij”.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van een aanvrager, artikelen van

  • deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing naar het

  • discretionaire oordeel van het college leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 juni 2021.

Het College voornoemd,

De burgemeester

Mr. J.C.T.M. Verheijen

De secretaris

mr. G.J.C. Kusters

Naar boven