Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2021, 209814 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2021, 209814 | Overige besluiten van algemene strekking |
Regeling telecommunicatie Den Haag 2021
De Telecommunicatieverordening 2011 gemeente Den Haag geeft de mogelijkheid tot het stellen van nadere regels bij het verlenen van instemmingsbesluiten voor de aanleg, onderhoud en wijziging van openbare elektronische netwerken, waaronder ook glasvezelnetwerken worden verstaan. Door de vaststelling van de Nadere regels wordt op voorhand duidelijkheid gegeven aan de partijen die nieuwe netwerken in de stad willen uitrollen.
Met de Nadere regels wil de gemeente meer regie kunnen uitoefenen op de uitrol van telecomnetwerken in de gemeente. Dit moet bijdragen aan een versnelde uitrol in alle gebieden binnen de gemeente en leiden tot minder overlast voor inwoners en ondernemers.
De regeling sluit aan bij de voorschriften uit de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag voor de aanleg van kabels en leidingen, de opgedane ervaring in de stad van de deels gelijktijdige uitrol van twee nieuwe netwerken en de op 6 mei 2021 gepubliceerde 'Update marktstudie uitrol van glasvezel in Nederland' ten aanzien van de invulling van de regierol van de gemeente.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
vast te stellen de navolgende Regeling telecommunicatie Den Haag 2021:
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 1:2 Doelmatige ordening ondergrond
Het leggen, hebben liggen of in enig opzicht wijzigen van een kabel hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving mag geen belemmering vormen voor de doelmatige ordening van de ondergrond. Het ruimtebeslag van de kabels moet andere functies in de ondergrond zo min mogelijk hinderen en passen binnen het geldende standaardprofiel.
Hoofstuk 2 Procedurele voorschriften
Artikel 2:1 Beperking graafwerkzaamheden
Artikel 2:2 Voortzetten en voltooien werkzaamheden
De aanbieder dient nadat hij met de werkzaamheden is aangevangen deze werkzaamheden gedurende werkdagen ononderbroken voort te zetten en binnen de in de instemming genoemde termijn te voltooien.
Artikel 2:3 Onderbreken werkzaamheden
Als de werkzaamheden langer dan twee werkdagen moeten worden onderbroken, dient de aanbieder dit onmiddellijk aan de wegbeheerder van de gemeente te melden en indien gewenst de opengebroken verharding tijdelijk dicht te blokken, of deugdelijk met hekwerken af te zetten, dan wel de wegafzettingen verwijderen.
Het college bepaalt dat graafrust voor een locatie geldt voor de duur van geldigheid van het instemmingsbesluit dat is afgegeven voor die locatie plus een periode van 12 maanden na het verstrijken van de werkingsduur van dat instemmingsbesluit.
Artikel 2:5 Informeren bewoners en bedrijven
De aanbieder dient bewoners, bedrijven, winkeliersverenigingen en overige belanghebbenden tenminste twee weken voor aanvang van de werkzaamheden door middel van een brief in kennis te stellen van de voorgenomen werkzaamheden. De brief moet voldoen aan de richtlijnen van het Haags Handboek Communicatie Bereikbaarheid.
Hoofdstuk 3 Technische bepalingen
Een kabel dient in beginsel te worden gelegd, te liggen of in enig opzicht gewijzigd te worden overeenkomstig de tracébepaling van het standaardprofiel, tenzij ter plaatse de werkelijke ligging afwijkt van dit standaardprofiel.
Artikel 3:2 Afwijking standaard profiel
In het geval van afwijking van het standaardprofiel kunnen nieuwe kabels boven op – c.q. gestapeld - worden gelegd op het aanwezige tracé van bestaande kabels, indien dit geen gevaar voor belemmering oplevert. In het geval van afwijking heeft de voorkeur legging in een kabelgoot of mantelbuis.
Artikel 3:3 Plaatsbepaling bij bomen en struiken
Bij aanleg conform het standaardprofiel geldt dat in de nabijheid van bomen respectievelijk struiken/heesters de afstand van de meest nabijgelegen kabel in het standaardprofielop 2,00 meter respectievelijk 1,00 meter afstand van de zijkant van de stam te worden gelegd. Van hieruit gelden de onderlinge afstanden van de kabels overeenkomstig het standaardprofiel.
Artikel 3:4 Plaatsbepaling buiten standaardprofiel
Indien in het standaardprofiel (of bovenop het bestaande telecomtracé) geen ruimte aanwezig is voor het leggen, hebben of in enig opzicht wijzigen van een kabel kan een alternatieve plaats buiten het standaardprofiel worden vastgesteld.
Artikel 3:5 Afstand tussen riool en een kabel
De minimale horizontale afstand tussen een riool (waarvan de bodem (binnenkant) zich 2,00 meter onder straathoogte bevindt) en een kabel bedraagt 1,00 meter. Bij grotere diepte van het riool moet de horizontale afstand evenredig worden vergroot.
Artikel 3:6 Onderlinge afstanden
Te allen tijde dient de onderlinge afstand ten opzichte van netten van nutsbedrijven minimaal 50 mm te bedragen, uitgezonderd bij kruisingen. Hier moet minimaal 100 mm ruimte aanwezig zijn, tenzij schriftelijk toestemming is verkregen voor afwijkende onderlinge afstanden.
Artikel 3:7 Handholes/ondergrondse voorzieningen
Artikel 3:8 Locatiebepaling elektronisch communicatienetwerk
De aanbieder dient voorafgaand aan de melding te overleggen met de gemeente teneinde tot een goede inpassing van de voorzieningen te komen. De locatiebepaling van transmissiesystemen, waaronder mede begrepen de schakel- of routeringsapparatuur, netwerkelementen die niet actief zijn en andere middelen ten behoeve van telecomkabels, gebeurt vanuit het uitgangspunt van een goede (ondergrondse)ruimtelijke inpassing.
Voor het plaatsen van de genoemde bovengrondse onderdelen van het netwerk geldt de volgende rangorde van voorkeursoplossingen:
Artikel 3:9 Plaatsing bovengronds
Indien plaatsen van voornoemde onderdelen volgens de voorkeursoplossingen uit artikel 3:8 niet mogelijk is dient de aanbieder dit gemotiveerd aan te geven. In overleg kan, met zo min mogelijk overlast/horizonvervuiling plaatsing in de openbare ruimte worden toegestaan.
Artikel 3:10 Kruisingen van wegen
De diepte van een kabelkoker of mantelbuis dient niet meer te zijn dan 1,00 meter onder het straatoppervlak (= diepte tussen het straatoppervlak en de bovenkant van de koker). Indien een koker of buis minder dan 0,60 meter dekking heeft moet een stalen buis worden gebruikt. Onder dekking wordt hier verstaan: de onderkant van de verharding tot de bovenkant van de buis.
Artikel 3:11 Constructie-eisen
Artikel 3:12 Inrichting werkterreinen
Artikel 3:13 Gebruik werkterreinen
Rondom depots, POP’s of andere locaties waar langdurig wordt gewerkt dienen bouwhekken te worden geplaatst. Bouwhekken dienen stevig verankerd te zijn en hebben een hoogte van minimaal 2 meter. Hekken en afzettingen moeten uniform en veilig zijn. Hekken dienen zodanig te worden uitgevoerd c.q. geplaatst dat er geen fietsen aan bouwhekken kunnen worden bevestigd. Ten aanzien van de kwaliteit en aanzien van de bouwhekken kunnen voorschriften worden verbonden.
De instemmingshouder dient alle maatregelen te nemen om de veiligheid tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden te garanderen.
Artikel 3:15 Toegankelijkheid nood- en hulpdiensten
Indien het werkterrein op enig tijdstip wordt afgesloten, dient de toegankelijkheid voor nood- en hulpdiensten, in overleg met de brandweer, te zijn gewaarborgd. De gemaakte afspraken dienen schriftelijk te worden vastgelegd conform de “Haagse richtlijn voor tijdelijke
Verkeersmaatregelen” en samen met de melding overlegd aan de gemeente.
Artikel 3:16 Openbreken verhardingen
Indien het noodzakelijk is om de rijbaan over een grotere afstand dan 40 meter op te breken, dient de maximum afstand te worden gewaarborgd door het aanbrengen van rijplaten, of een puinverharding met een minimumbreedte van 3,50 meter en een vrije doorrijhoogte van 4.20 meter. Indien de rijloper is gelegen langs gevels of andere obstakels, zoals paaltjes, hekwerken e.d., moet de breedte van de rijloper tenminste 4 meter bedragen.
Artikel 3:17 Bereikbaarheid blusvoorzieningen en nooduitgangen/brandtrappen
Artikel 3:18 Hergebruik straatmaterialen
Artikel 3:19 Opleveren werkterrein
De instemmingshouder dient, direct na beëindiging van de werkzaamheden, het werkterrein schoon en heel op te leveren aan het desbetreffende stadsdeel. Hiervoor dient voorafgaand aan de werkzaamheden een LTC melding gemaakt te zijn waarop de opengebroken oppervlakte van de weg moet worden vermeld.
Artikel 3:20 Grondlagen scheiden
Bij graafwerkzaamheden, waaronder het graven van (proef-)sleuven, dienen de grondlagen (zo veel mogelijk) van elkaar gescheiden te worden opgegraven. Zo moet zand van teelaarde en de overige grondsoorten worden gescheiden.
Artikel 3:21 Opslag materialen
Alle materialen, inclusief de door ontgraving uitgekomen grond en de verharding, moeten binnen de afzetting op het werkterrein worden gehouden.
Artikel 3:22 Grondsoort aanvullingen
Bij aanvulling van de grond bij graafwerkzaamheden, waaronder het graven van (proef-) sleuven, dient dezelfde grondsoort weer voor aanvulling te worden gebruikt in de oorspronkelijke laag. De dikte van de grondlaag dient overeen te komen met de oorspronkelijkelaagdikte.
Artikel 3:23 Verdichting aanvullingen
Aanvullingen dienen laagsgewijs en voldoende te worden verdicht.
Artikel 3:24 Verwerken bevroren grond of grond met sneeuw
Bevroren grond of grond waar sneeuw op ligt, mag niet verwerkt of bewerkt worden.
Artikel 3:25 Leveren en afvoer zand en grond
De instemminghouder dient zorg te dragen voor het leveren en/of afvoeren van zand of grond bij de uitvoering van zijn werk. Indien tijdens de uitvoering blijkt, dat uitkomend zand of grond niet voor aanvulling geschikt is, bijvoorbeeld door vervuiling of technische ongeschiktheid, dient de instemmingshouder zelf zorg te dragen voor het aanvullen met vervangend zand of grond.
Artikel 3:26 Werken in het groen en bij bomen
De instemmingshouder dient bij werkzaamheden in groenvoorzieningen (beplantingen, gazons e.d.) en in de nabijheid van bomen (binnen de kroonprojectie), voor het doen van een melding, overleg te voeren met de groenbeheerder van het betreffende stadsdeel, over de wijze waarop hij de werkzaamheden wil uitvoeren.
Van de te handhaven beplantingen en bomen mogen wortels niet worden verwijderd zonder onze schriftelijke toestemming. Beplanting en bomen mogen slechts (tijdelijk) verwijderd worden na onze toestemming.Aan deze toestemming kunnen wij voorwaarden stellen. Indien graszoden opgenomen dienen te worden: deze steken met een diepte van 0,05 á 0,10 meter.
De instemminghouder dient tijdelijk verwijderde en te herplanten beplantingen weer op de oorspronkelijke plaats aan te brengen. Indien beplanting ingevolge de werkzaamheden niet herplant kan worden dient de instemminghouder op zijn kosten nieuwe soortidentieke en vergelijkbare beplantingen terug te brengen.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Het college evalueert deze regeling minimaal eens in de 2 jaar.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling telecommunicatie Den Haag 2021.
De sterke en snelle digitalisering van de samenleving brengt met zich mee dat een hoogwaardige digitale infrastructuur onmisbaar is voor steden. Digitale connectiviteit is een sterke economische factor voor het vestigingsklimaat en thuis beschikken over snel internet is voor veel mensen belangrijk om prettig te wonen en thuis te kunnen werken. Daarbovenop is de digitale infrastructuur een essentiële factor geworden voor het reilen en zeilen van de stad. Dat zal in de toekomst nog meer het geval zijn, doordat iedereen en alles met elkaar digitaal in verbinding komt te staan. 5G en glasvezel bieden de digitale connectiviteit die nieuwe technologische ontwikkelingen mogelijk maakt. De ambitie is de hele stad zo snel mogelijk toegang te geven deze hoogwaardige digitale infrastructuur.
Door de toename van het aantal ondergrondse netwerken neemt daarnaast de druk op de openbare ruimte en ondergrond verder toe. De groter wordende druk op de ondergrond maakt het noodzakelijk meer regie te voeren.
In deze nadere regels wordt invulling gegeven aan de behoefte aan meer regie op de grootschalige aanleg van nieuwe netwerken.
Dit artikel bepaalt dat het niet meer mogelijk is om tijdens de werkingsduur van een afgegeven instemmingsbesluit en aansluitende periode van 12 maanden, op eenzelfde locatie een tweede netwerk aan te leggen. Met de termijn van een jaar na afloop van de werkingsduur van een instemmingsbesluit wordt aangesloten bij het adviezen van de ACM. De voorgestelde bepaling heeft alleen betrekking op aanvragen tot het aanleggen van kabels en voorzieningen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Indien binnen de werkingsduur van het instemmingsbesluit geen aanlegwerkzaamheden plaatsvinden zal het college over gaan tot intrekking van de instemming. Hiermee is de graafrust met het intrekkingsbesluit geëindigd.
Door deze periode van graafrust in te stellen wil de gemeente partijen aanmoedigen om in andere delen van de stad telecommunicatienetwerken aan te leggen of waar mogelijk elkaars netwerken te gebruiken. Het geeft de gemeente ook de gelegenheid te onderzoeken of de aanleg van een tweede netwerk op dezelfde plek geen gevaar oplevert voor belemmering van de aanwezige ondergrondse infrastructuur.
Artikel 3:15 Toegankelijkheid nood- en hulpdiensten
De maatregelen moeten vastgelegd worden in de verkeersmaatregelen tekeningen, deze tekeningen moeten al compleet zijn en akkoord bevonden zijn door alle stakeholders (Hulpdiensten / Wegbeheer / SBO / HTM etc.) voordat de vergunning wordt aangevraagd. Bij het verstrekken van instemmingsbesluit wordt het standaard hulpdiensten document geleverd.
Artikel 3:24 Verwerken bevroren grond of grond met sneeuw
De landelijke CROW-richtlijnen en de HOR (handboek openbare ruimte) zijn hier van toepassing. Bevroren grond mag niet worden opengebroken omdat het risico ontstaat van zettingen bij ontdooien. Alternatieve werkwijze of afwijking van deze regel kunnen in overleg met de wegbeheerder besproken worden. Via het LTC-systeem van de gemeente worden “breekverboden” en het weer intrekken hiervan gecommuniceerd. De aanbieder dient in situaties van bevroren grond het LTC te raadplegen.
Door deze regeling minimaal eens in de 2 jaar te evalueren kan de snelle ontwikkeling van de techniek en de markt tijdig worden verwerkt. De regeling blijft daarmee actueel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-209814.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.