Gemeenteblad van Zwolle
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2021, 198778 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2021, 198778 | Verordeningen |
Algemene Plaatselijke Verordening Zwolle 2021
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:5 Voorschriften en beperkingen
Aan een krachtens deze verordening genomen “ besluit nadere regels “ dan wel een bij of krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1:9 Experimenteerartikel
Het experiment wordt geëvalueerd. Als de evaluatie van een experiment aanleiding geeft tot het aanpassen van deze verordening, kan het college of de burgemeester besluiten, in afwijking van het zesde lid, het experiment met ten hoogste een jaar te verlengen met het oog op het aanpassen van de verordening.
Hoofdstuk 2 Openbare orde, leefbaarheid en veiligheid
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijding van ongeregeldheden en ordeverstoring
Artikel 2:2 Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij de rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen en samenkomsten op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 96 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5 Veiligheid, bruikbaarheid en aanzien van de openbare ruimte
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte in strijd met de publieke functie ervan
voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs kortstondig op de weg gebracht worden in verband met het laden en lossen ervan, mits geen schade wordt toegebracht aan de weg, het geen gevaar of belemmering vormt, en de voorwerpen of stoffen onmiddellijk na beëindiging van het laden en lossen, in elk geval voor zonsondergang, van de weg verwijderd worden en de weg hiervan gereinigd is;
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer scheepvaart het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:24 Begripsbepalingen
de voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die gehouden wordt in de besloten ruimte van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer voor zover het evenement past binnen de normale bedrijfsvoering van de inrichting, met uitzondering van vechtsportwedstrijden als bedoeld in artikel 2.25 lid 3;
Artikel 2:26 Ordeverstoring bij evenementen of betaalde voetbalwedstrijden
Het is verboden bij een evenement of betaalde voetbalwedstrijd zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Afdeling 7 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
Onder openbare inrichting wordt in deze afdeling verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, waterpijpcafé, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Artikel 2:28a Terrassen bij openbare inrichtingen zonder exploitatievergunning6
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 Gemeentewet, treedt niet de burgemeester maar het college op als bevoegd bestuursorgaan bij de toepassing van de artikelen 2:28 tot en met 2:30.
Afdeling 8 Tegengaan van onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2.37 Vergunningplicht in kwetsbare gebieden, branches of gebouwen
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het tweede lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
De exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijsbesluit een bedrijf uitoefent, die onder de reikwijdte van het aanwijsbesluit valt, moet binnen drie maanden, na inwerkingtreding van het aanwijsbesluit, een vergunning als bedoelt in het derde lid verkrijgen. Indien na het verstrijken van deze drie maanden geen vergunning is aangevraagd of de aanvraag voor een vergunning is geweigerd kan de burgemeester met onmiddellijke ingang tot handhaving van het verbod overgaan.
Afdeling 9 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:38 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 10 Maatregelen tegen overlast, gevaar of schade
Artikel 2:44 Verbod tot het spelen om geld
Het is verboden op of aan de openbare weg met kaarten, dobbelstenen of andere voorwerpen om geld te spelen.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon, die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisadministratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen, in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf, geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De burgemeester is overeenkomstig artikel 151d van de Gemeentewet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel of op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, wachtruimte voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:50a Slaapplaats op of aan een openbare plaats
Het is verboden tussen zonsondergang en zonsopgang een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken en verder op of aan een openbare plaats een voertuig, caravan, keetwagen, magazijnwagen, tent of een soortgelijk of ander onderkomen als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets, bromfiets of soortgelijk voertuig te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een terrein waar een evenement, markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt welke publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan bezoekers van het terrein.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Als een hond door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijke hond kan de burgemeester passende maatregelen opleggen in belang van de veiligheid van de omgeving, zoals een aanlijnplicht, een muilkorfplicht en/of een gebiedsverbod. De burgemeester kan ook maatregelen opleggen die er toe strekken dat voorkomen wordt dat de hond zonder muilkorf op een openbare plaats of terrein van een ander of de vrij toegankelijke privé ruimte kan komen.
Artikel 2:60 Houden dieren op hinderlijke of schadelijke wijze
Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het college is aangegeven.
Afdeling 11 Voorkoming en bestrijding van diefstal en heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
Artikel 2:69 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor (winkel)diefstal
Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich in de openbare ruimte op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling en al dan niet vanuit een voertuig, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 14 Bijzondere bevoegdheden burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de volgende artikelen groepsgewijs niet naleven:
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en er naar het oordeel van de burgemeester voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
cbinnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,00 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch- pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
De rechtsopvolger van de exploitant die binnen een week nadat overeenkomstig het tweede lid kennisgeving is gedaan een aanvraag om vergunning heeft ingediend als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, mag de exploitatie van de inrichting voortzetten met inachtneming van de aan de vervallen vergunning verbonden voorschriften en beperkingen, totdat over de aanvraag om vergunning is besloten.
Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van muziek -met een geluidsbelasting die hoger is dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening- op zondag t/m donderdag uiterlijk om 23.00 uur te worden beëindigd en op vrijdag en zaterdag uiterlijk om 0.00 uur.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Tijdens incidentele festiviteiten als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van muziek -met een geluidsbelasting die hoger is dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening- op zondag t/m donderdag uiterlijk om 23.00 uur te worden beëindigd en op vrijdag en zaterdag uiterlijk om 0.00 uur.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Voor de duur van 3 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfare gezelschappen in een inrichting, of het testen van instrumenten in een muziekwinkel gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het verbod is niet van toepassing op geluidsapparaten ten behoeve van een klein evenement, voor zover de geluidsbelasting op de gevel van een nabij gelegen geluidsgevoelig gebouw (zoals een woning) niet meer bedraagt dan 50 dB(A). De controle op dit voorschrift vindt plaats conform het Meetprotocol geluid bij Evenementen Zwolle.
Artikel 4:6a (Geluid)hinder door dieren
Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een of meerdere dieren, moet voorkomen dat dit voor omwonenden (geluid) hinder veroorzaakt.
Artikel 4:6b (Geluid)hinder van warmtepompen
Het in gebruik hebben van één of meer technische en/of mechanische installaties (zoals een Warmtepomp en/of Airco) in de buitenlucht, die niet vallen onder de regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer of het Bouwbesluit mag geen geluidshinder veroorzaken en de grenswaarden zoals aangegeven onder a en b, moeten in acht worden genomen.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:15 Verbod handelsreclame aan of bij een onroerende zaak of vaartuig
Onverlichte opschriften, aankondigingen en afbeeldingen die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde werkzaamheden of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van de werkzaamheden betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij de werkzaamheden of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
deelvoertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV1990), die op een openbare plaats ter beschikking worden gesteld om, herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruikt te worden, op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke en rechtspersonen en/of één of meerdere aanbieder(s) al dan niet tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden. Onder deelvoertuigen wordt niet verstaan voertuigen waarvoor burgemeester en wethouders een vergunning voor deelauto’s zoals bedoeld in artikel 3.2 onder f van de Parkeerverordening 2016 hebben verleend;
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan veertien achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats regulier of incidenteel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 6 Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5:24 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
recreatievaartuig: ieder vaartuig dat ingericht is voor recreatieve doeleinden, niet gebruikt wordt voor bewoning en qua aard en omvang ook niet geschikt en bestemd is voor bewoning, met uitzondering van woonboten die in de zomer voor recreatieve doeleinden hun vaste ligplaats hebben verlaten. Onder recreatievaartuig wordt mede verstaan plezier vaartuig en commerciële recreatievaartuigen.
Artikel 5:29 Oneigenlijk gebruik reddingsmiddelen
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp, te gebruiken voor een ander doel, dan wel om het voorwerp voor gebruik ongeschikt te maken
Artikel 5:30 Overlast door zwemmen
Het is verboden te zwemmen in door het college aangewezen openbare wateren of gedeelten daarvan.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd verkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd dan wel recreatief, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Afdeling 10 Destructie gezelschapsdieren
Artikel 5:38 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
gezelschapsdier: alle dieren die de mens in of rond het huis houdt en verzorgt, met als doel het gezelschap houden van de mens. Tot deze categorie behoren onder meer: honden, katten, knaagdieren, kooi- en volièredieren, duiven en vissen. Konijnen, kippen, kalkoenen, kwartels, parelhoenders, eenden, ganzen en fazanten behoren eveneens tot deze categorie, indien er geen commerciële opbrengst aan verbonden is zoals de productie van vlees, wol, pels, eieren, pluimen of huiden. Onder de categorie gezelschapsdier vallen geen landbouwdieren (hobby) zoals runderen, paarden, schapen, (dwerg-) geiten, varkens, hangbuikzwijnen en herten;
Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar dode gezelschapsdieren in ontvangst kunnen worden genomen.
Artikel 5:40 Afgifte dode gezelschapsdieren
De houder is gehouden een overleden gezelschapsdier, uiterlijk op de eerste werkdag na de dag waarop het gezelschapsdier dood is aangetroffen, af te geven bij een dierenarts, bij een aangewezen verzamelplaats of aan de ondernemer.
Artikel 5:41 Bewaren van dode gezelschapsdieren
Tot het tijdstip van afgifte moet de houder het dode gezelschapsdier zodanig bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.
Artikel 5:42 Begraven, cremeren en dierenarts
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.40 kan de houder:
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Besluiten, genomen krachtens de verordening als bedoeld in 6.5, tweede lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-198778.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.